Ervaren discriminatie onder moslima’s op de Rotterdamse arbeidsmarkt

Ervaren discriminatie onder moslima’s op de Rotterdamse arbeidsmarkt

Moslima’s zijn steeds beter in staat discriminatie op de arbeidsmarkt te herkennen en durven het steeds beter te benoemen. Dat blijkt uit kwalitatief onderzoek van IDEM Rotterdam naar ervaren discriminatie onder twintig moslima’s op de Rotterdamse arbeidsmarkt. Het toegenomen besef komt vermoedelijk doordat er steeds meer over discriminatie en racisme gesproken wordt en doordat antiracismebewegingen steeds duidelijker zichtbaar zijn.

Kwalitatief onderzoek

Voor het kwalitatieve onderzoek zijn twintig islamitische vrouwen geïnterviewd die werkzaam zijn op de Rotterdamse arbeidsmarkt. Een deel van hen draagt een hoofddoek, een ander deel niet. De vrouwen hebben diverse afkomsten en werken in verschillende branches. De gesprekken zijn geanalyseerd op meerdere onderwerpen: werkomgeving, ervaringen op de werkvloer, discriminatie-ervaringen en copingstrategieën.

Divers team en dialoog

Het toegenomen bewustzijn over discriminatie, bijvoorbeeld micro-agressies op basis van stereotypen en vooroordelen, leidt vooral bij jongere vrouwen tot een verzettende copingstrategie. In plaats van de opmerkingen of andere micro-agressies te vermijden of negeren, gaan zij de dialoog aan.

Een divers team is een van de manieren om discriminatie op de werkvloer terug te dringen. De geïnterviewde moslima’s vertelden dat hoe diverser hun team, hoe meer gevoel van herkenning zij ervaren en hoe sterker zij het gevoel hebben zichzelf te kunnen zijn. Bondgenootschap van (witte) niet-islamitische collega’s is een andere manier om discriminatie tegen moslima’s op de werkvloer terug te dringen.

Verslag online Kennisatelier: Seksuele intimidatie, niks bijzonders?

Verslag online Kennisatelier: Seksuele intimidatie, niks bijzonders?

Wat is eigenlijk de impact van seksuele intimidatie op levens van mensen? Hoe herken je het als professional en hoe ga je er op een goede manier mee om? Daar gingen Rotterdamse professionals over in gesprek tijdens het online Kennisatelier ‘Seksuele intimidatie, niks bijzonders’ op donderdag 29 april. Het uiteindelijke kennisatelier verschilde iets van het aangekondigde programma, maar het onderwerp werd vanuit verschillende relevante perspectieven belicht. Er hadden zich maar liefst 59 mensen aangemeld voor het Kennisatelier.

Ambrien Moeniralam, die als eerste spreker was aangekondigd, kon niet aanwezig zijn. Ter vervanging gaf Nienke de Wit, onderzoekster bij IDEM, een presentatie over seksuele straatintimidatie. Middels foto’s en teksten heeft zij de aanwezigen laten kennismaken met wat je op straat allemaal te horen kan krijgen als vrouw. Een deel van de foto’s kwam van het Instagram-account @Catcallsofrot, waar foto’s op geplaatst worden van op straat gekrijte teksten: uitspraken waar vrouwen dag in dag uit op straat mee te maken krijgen in Rotterdam.

De Catcalls-teksten die op straat worden gekrijt vormen inmiddels een deel van een internationale beweging tegen straatintimidatie. Victim blaming en slutshaming zijn aspecten van seksuele intimidatie die aan de kaak gesteld worden. Het zijn maar enkele van de vele negatieve aspecten van straatintimidatie die tijdens het Kennisatelier kort zijn toegelicht.

Veiligheid

Ervaringsdeskundige en studente aan de Hogeschool Rotterdam Sarah Dijkstra, vertelde haar persoonlijke verhaal als queer vrouw. Ze gaf de deelnemers van het Kennisatelier een inkijkje in haar dagelijkse realiteit. Vooral het gevoel van veiligheid verdwijnt door seksuele intimidatie in de openbare ruimte als sneeuw voor de zon.

De derde spreker was Gert-Jan Verboom, die is verbonden aan Dona Daria. Hij vertelde over drie projecten in de Rotterdamse wijken Delfshaven, Rozenburg en Feyenoord, waarbij wordt geprobeerd om met de jongeren zelf een oplossing voor straatintimidatie te vinden. Vervolgens gingen alle deelnemers tijdens verschillende break-outrooms met elkaar in gesprek. Na een korte pauze kreeg Lisanne Oldekamp, beleidsadviseur en projectleider ‘aanpak seksuele straatintimidatie’ bij gemeente Rotterdam, het woord. Zij presenteerde het nieuwste onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam naar seksuele straatintimidatie. De treurige uitkomst was dat er geen verandering is opgetreden ten aanzien van de ervaren straatintimidatie ten opzichte van het eerste onderzoek hierover uit 2016. Nog steeds krijgt 84% vrouwen tussen de 18 en 45 in Rotterdam krijgt te maken met seksueel getint gedrag en 47% met seksuele straatintimidatie (Fischer & Vanderveen, 2021). De gemeente voert verschillende campagnes om het probleem aan te pakken. De hoop is dat daders binnenkort beboet kunnen worden. In dit artikel beantwoordt zij vijf prangende vragen over seksuele straatintimidatie.

Exposen

Krista Schram was de laatste spreker van het Kennisatelier. De lector Publiek Vertrouwen in Veiligheid, van hogeschool Inholland, heeft onderzoek gedaan naar online exposen: jongens plaatsen naaktbeelden van meisjes en jonge vrouwen op sociale media, met als doel hen te ‘ontmaskeren’ en aan de schandpaal te nagelen. Haar onderzoeksvraag luidde: ‘Wat is de impact van exposen voor vrouwelijke studenten van Hindoestaanse, Marokkaanse en Turkse afkomst in het hbo en in hoeverre vinden zij interventies wenselijk om deze te voorkomen of te beperken?’

Exposen is voor haar een nieuwe vorm van een high impact crime. Haar conclusie is dat er weinig kennis is over sexting, seksueel getinte berichtjes versturen, bijvoorbeeld een naaktfoto naar een geliefde. Er zou dan ook meer voorlichting moeten komen voor ouders en professionals op basisscholen en in het middelbaar onderwijs. In de laatste twee break-outrooms werden er veel vragen gesteld over dit onderwerp. Het was duidelijk dat er nog veel te leren valt.

Michel van Erp, van vakbond Nu’91, moest zich helaas afmelden voor het Kennisatelier vanwege ziekte. Wij wensen hem heel veel beterschap.

Op de hoogte blijven?   

Lijkt zo’n Kennisatelier jou ook interessant en nuttig? Wil je daarom op de hoogte blijven van alle events en bijeenkomsten van IDEM Rotterdam? Meld je aan bij ons netwerk en schrijf je in voor de nieuwsbrief!     

Verslag online Kennisatelier: Dakloze (v, x) zoekt opvang

Verslag online Kennisatelier: Dakloze (v, x) zoekt opvang

Dakloosheid is een mannenprobleem. Althans, dat zou je denken als je de cijfers mag geloven: van de 40.000 dak- en thuislozen die het CBS in 2019 telde, was 11 procent vrouw. Maar uit een analyse van de Rotterdamse onderzoekster Catelijne Akkermans blijkt dat niet alleen de cijfers nuancering behoeven, maar ook de aanpak van dakloosheid bij vrouwen. In het online Kennisatelier ‘Dakloze (v, x) zoekt opvang’ van 25 maart 2021 gingen professionals hierover met elkaar in gesprek. Hoe kan de opvang beter geregeld worden voor álle genders? 

Een gendersensitieve bril 

Het wordt volgens onderzoekster Catelijne Akkermans tijd om met een gendersensitieve bril naar de dak- en thuislozenopvang te kijken. Zowel vrouwen als LHBTIQ+-personen vormen een blinde vlek binnen preventie en beleid. Vrouwen zijn volgens Akkermans inventiever in het omgaan met dak- en thuisloosheid, en slapen bijvoorbeeld eerder bij vrienden of kennissen. Hierdoor worden zij niet meegeteld in de officiële cijfers, en is er te weinig aandacht voor hun problematiek. “Vrouwen zorgen minder vaak voor overlast, waardoor ze minder vaak in beeld zijn”, licht ze toe. Vaak bewandelen vrouwen andere routes dan mannen. “Mannen doen een groter beroep op de verslavingszorg, terwijl vrouwen vaker aankloppen met psychische problemen. Door een kokervisie te hebben op ‘dakloosheid’, vallen een heleboel mensen buiten de boot.”  

Bovendien zijn vrouwen kwetsbaarder voor fysiek en seksueel geweld. “Vrouwen blijven in een gewelddadige relatie om een dak boven hun hoofd te houden”, licht Akkermans toe. “Of vanwege de kinderen. Vaak kunnen ze niet bij familie of kennissen terecht, omdat die dan worden gekort op hun uitkering. Dat weerhoudt mensen ervan om opvang te bieden.” Preventie en beleid moeten hierop inspelen en geschikte, inclusieve opvang bieden, is de conclusie.  

Vrouwenopvang in Rotterdam 

Jaantje van Ginkel, regiomanager bij het Leger des Heils, vertelt over de vrouwenopvang in Rotterdam. Sinds de komst van corona neemt de vraag voor een plek in de opvang onder vrouwen toe. Zelfs zoveel, dat er een aparte locatie voor vrouwen was ingericht. Hoewel sommigen de gemengde opvang gezelliger vonden, gaat er volgens Van Ginkel veel meer rust uit van een vrouwenopvang. De vrouwen voelen zich veiliger en kunnen opener praten over allerlei onderwerpen.  

Dat geldt ook voor medische onderwerpen. “In de vrouwenopvang wordt opener gesproken over onderwerpen als soa’s, een kinderwens of anticonceptie”, legt Van Ginkel uit. “De medische zorg verbetert op deze manier, omdat we hierdoor eerder hulp kunnen bieden. Zo blijven vrouwen bijvoorbeeld langer bij ons in beeld en kunnen we beter begeleiden bij zaken als het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker.”  

Geen aansluitende zorg 

Ervaringsdeskundigen Jolanda en Anja vertellen tijdens het Kennisatelier hoe het voor hen was om dakloos te zijn. Jolanda benadrukt hoe eenzaam zij was, en hoeveel steun haar huisdieren aan haar konden geven. Aan haar werd verteld dat er alleen plek in een opvang was als ze haar huisdieren weg zou doen. Voor haar was dit geen optie: “Alles ben ik kwijt, en dan ga je me vragen of ik m’n dieren weg wil doen.” Ze is bezig een eigen opvang te starten, waar daklozen met hun dieren terecht kunnen. IDEM sprak haar hier eerder over in een interview.  

Anja geeft aan dat ze al thuisloos is sinds ze twee jaar is. Ze werd gedurende haar leven meermalen dakloos, en heeft 2,5 jaar in een kapotte caravan gewoond. Ze ontving niet de hulp die ze nodig had, maar ze bleef knokken voor zichzelf. Anja heeft nu een woning. De aanwezigen waren zichtbaar aangedaan door de persoonlijke verhalen van deze krachtige vrouwen. 

Zorg voor dakloze LHBTIQ+-jongeren  

Volgens onderzoek zijn LHBTIQ+-jongeren oververtegenwoordigd in de dak- en thuislozengroep. Onderzoeker Afiah Vijlbrief noemt het een vergeten groep, die te maken krijgt met een extra stigma bovenop hun dakloosheid. “Een kwart van de jongeren die we spraken voor het onderzoek, durft niet goed te praten over hun seksuele of genderidentiteit, uit angst om niet geaccepteerd te worden door hulpverleners”, aldus Vijlbrief.  

Er is op dit moment binnen de hulpverlening te weinig oog voor gender- en seksuele diversiteit en handelingsverlegenheid onder professionals. “Andere tips zijn om inclusievere vragen te stellen, bijvoorbeeld open vragen over iemands genderidentiteit”, zegt Vijlbrief. “Blijf bij de benaming die de persoon zelf gebruikt en zorg dat je op de hoogte bent van de sociale kaart van je omgeving, zodat je indien nodig op de juiste manier kan doorverwijzen.” Tot slot benadrukt Vijlbrief het belang van ‘safe spaces’ voor dak- en thuisloze LHBTIQ+-jongeren: door speciale opvang te realiseren kunnen deze jongeren veilig onderdak krijgen. 

Kijk-, lees- en luistertips 

Op de hoogte blijven?    

Lijkt zo’n Kennisatelier jou ook interessant en nuttig? Wil je daarom op de hoogte blijven van alle events en bijeenkomsten van IDEM Rotterdam? Meld je aan bij ons netwerk en schrijf je in voor de nieuwsbrief!      

Verslag Online Kennisatelier: Zichtbaar Joods, maar niet altijd

Verslag Online Kennisatelier: Zichtbaar Joods, maar niet altijd

Ruiten van een Joods restaurant die zijn ingegooid, ophef over antisemitische uitingen binnen de (jongeren)partij Forum voor Democratie en spreekkoren in het voetbalstadion: antisemitisme is helaas nog lang niet verdwenen uit de Nederlandse samenleving. Ook de netwerkers en onderzoekers van IDEM Rotterdam ontvangen regelmatig signalen van antisemitisme in Rotterdam. Joodse mensen zouden liever niet openlijk joods over straat gaan, om nare opmerkingen of erger te vermijden.   

Op dinsdag 23 februari 2021 kwamen zo’n dertig professionals online bij elkaar om in gesprek te gaan over antisemitisme. Want hoe ervaren Joodse mensen eigenlijk hun veiligheid in Rotterdam? Is een spreekkoor antisemitisch of ‘hoort het bij voetbal’? En wat kun je als professional doen om bij te dragen aan een inclusieve samenleving voor Joodse mensen? Verschillende sprekers uit de Rotterdamse Joodse gemeenschap gaven hun kijk op deze en andere vragen.  

Geschiedenis van Joden in Nederland 

De rabbi van de liberale gemeenschap in Rotterdam, Albert Ringer, was de eerste spreker. Hij vertelde over de tragische geschiedenis van zijn eigen familie, maar ook over de geschiedenis van Joden in het algemeen. Hoewel veel mensen antisemitisme vooral met de Tweede Wereldoorlog associëren, heeft de haat tegen Joodse mensen een veel langere geschiedenis. Ook in Nederland.  

In de zeventiende eeuw kwamen namelijk de eerste Joodse mensen naar Nederland, veelal als vluchteling uit andere landen waar ze niet geaccepteerd werden. Voor Europese begrippen, had Nederland een welkome en open maatschappij. Toch konden Joodse mensen lange tijd niet volwaardig deelnemen aan de maatschappij. Zo konden ze geen lid worden van een gilde, en dus geen ambacht uitoefenen, geen overheidstaken uitvoeren of grond in bezit hebben. Tot het midden van de negentiende eeuw voorzagen Joodse mensen met ambulante handel in hun levensonderhoud.  

Voor de Tweede Wereldoorlog leefden er naar schatting 140.000 Joden in Nederland. Gedurende de Tweede Wereldoorlog zijn hiervan 104.000 mensen vermoord. Dit was procentueel het hoogste van Europa. Mogelijk had dat te maken met de verzuiling: men keek niet om naar mensen uit een andere zuil of groep. Ringer vraagt zich af of dat inmiddels wel veranderd is: komen mensen nu wel op voor een ander? Hij is cynisch: als hij herkenbaar Joods over straat loopt, wordt hij altijd nageroepen. Zichtbaar Joods over straat gaan, zorgt voor onveiligheid.  

Feministische Joodse kunst  

Om daar verandering in te brengen, moet het beeld van Joodse mensen minder eenzijdig worden. Joodse mensen zijn veel diverser dan de ‘witte man met de lange baard’. Dat is de boodschap van Dalit Lymor, een Joodse, feministische kunstenares. Ze maakt kleurrijke psychedelische illustraties die een kritische spiegel moeten werpen op het politieke klimaat. Hoe ze tot haar feministische kunstenaarschap is gekomen, lees je in dit interview.  

Het viel Lymor altijd al op, dat ze buiten de synagoge weinig Joodse mensen tegenkwam. Dat zorgt ervoor dat je je soms erg alleen kan voelen, vooral tijdens de puberteit en jongvolwassenheid. Maar ook later is ze tegen antisemitisme aangelopen, vooral sinds de coronacrisis merkt ze een groei in antisemitische complottheorieën op.  

Ook het conflict tussen Israël en Palestina kan in westerse landen zorgen voor een anti-Joods sentiment. Lymor legt uit dat mensen zionisme gelijkstellen aan imperialisme, zonder oog te hebben voor waar zionisme historisch gezien vandaan komt. Omdat Joodse mensen in de geschiedenis nooit ergens volledig geaccepteerd werden, hadden ze behoefte aan een eigen staat. Door de hyperfocus op Israël veranderen Joodse mensen in onderdrukkers in plaats van onderdrukten, aldus Lymor.  

Antisemitisme in het onderwijs  

Nadat de deelnemers korte tijd in break-outrooms met elkaar verder gepraat hebben, neemt de volgende spreker het woord. Diana Hospers, docent-onderzoeker Practoraat secretariële beroepen, vertelt over antisemitisme in het onderwijs. Hospers is opgegroeid in het katholieke Argentinië en heeft dan ook veel antisemitisme meegemaakt. Ze vertrok dan ook naar Israel om socialistische en zionistisch in een kibboets te leven. Toch belandde ze enige tijd later in Nederland. Hoewel haar joodse identiteit belangrijk voor haar was, kwam ze geen mensen van haar leeftijd met een joodse achtergrond tegen.  

Toen ze jaren later in het onderwijs belandde, merkte Hospers op dat jongeren de geschiedenis niet goed kennen. Dat is volgens haar de reden dat er nogal wat antisemitisme onder jongeren voorkomt. Dat geldt zowel voor Nederlandse kinderen als voor kinderen met een migratieachtergrond, volgens haar. Zo is het voor de leerlingen niet duidelijk waarom Joodse mensen vertrokken zijn uit Arabische landen. Om onderling begrip te vergroten, moeten docenten en leerlingen samen de geschiedenis verkennen. Waarom zijn joden in zoveel landen verdreven? Waarom is er zoveel haat? Pas als ieder zijn eigen rol daarin begrijpt, kan antisemitisme begrepen worden.  

Onderzoek naar ervaren (on)veiligheid onder Joodse Rotterdammers  

Tot slot namen IDEM-onderzoekers Bauke Fiere en Nienke de Wit het woord. Zij gaven alvast een tipje van de sluier over het onderzoek dat zij hebben uitgevoerd naar ervaren (on)veiligheid van Joodse mensen in Rotterdam. Het onderzoek wordt binnenkort gepubliceerd, dus houd onze website in de gaten. 

Op de hoogte blijven?   

Lijkt zo’n Kennisatelier jou ook interessant en nuttig? Wil je daarom op de hoogte blijven van alle events en bijeenkomsten van IDEM Rotterdam? Meld je aan bij ons netwerk en schrijf je in voor de nieuwsbrief!     

Rotterdamse kwesties: de kwetsbare kant van de stad

Rotterdamse kwesties: de kwetsbare kant van de stad

Tegen welke taboes lopen jongerenwerkers aan? Hoe heftig is seksuele intimidatie in de Rotterdamse clubs? En is er in een hyperdiverse stad als Rotterdam sprake van racisme in de zorg? Voor de serie ‘Rotterdamse kwesties: de kwetsbare kant van de stad’ dook IDEM in de gevoelige onderwerpen die tekenend (lijken te) zijn voor Rotterdam.

In 2019 en 2020 gingen de netwerkers, onderzoekers en redacteur van IDEM op zoek naar deze gevoelige onderwerpen. Welke onderwerpen, die raakten aan de thema’s inclusie, discriminatie, man/vrouw-emancipatie en LHBTIQ+-emancipatie, werden het meest gevoeld in de Rotterdamse samenleving? De Gebiedsbeelden, waarvoor in 2016 en 2017 onderzoek is verricht naar deze thema’s in de veertien stadsgebieden van Rotterdam, vormden de leidraad voor de keuze. Tijdens gesprekken met netwerkpartners bleek bij welke van de eerder in kaart gebrachte onderwerpen de meeste urgentie werd gevoeld.

Hoewel bepaalde onderwerpen meer in het ene stadsgebied leefden dan in het andere, bleken de kwesties vooral stadsbreed aan de orde te zijn. Of het nu gaat om de vertrouwensband tussen jongerenwerkers en jongeren, de invloed van verenigingen, of vaderbetrokkenheid: de artikelen leverden inzichten op die interessant kunnen zijn voor professionals in heel Rotterdam.

Daarom besloten we deze artikelen te bundelen, om de opgedane kennis en de beschreven ervaringen te delen met de rest de stad. De reflecties van de vele professionals, actieve vrijwilligers, deskundigen en ervaringsdeskundigen die we hebben gesproken, vormen een belangrijke informatiebron voor andere Rotterdammers. Vanzelfsprekendheden worden onder de loep genomen, er worden ideeën aangedragen om op een andere manier naar bepaalde kwesties te kijken en er zijn creatieve manieren gevonden om inclusiever te werken. We hopen dat deze bundel professionals inspireert om de thema’s inclusie, discriminatie, man/vrouw-emancipatie en LHBTIQ+-emancipatie meer ruimte te geven in het dagelijks werk. Laten we ook de kwetsbare kanten van de stad omarmen. Laten we ervoor zorgen dat iedere Rotterdammer de ruimte vindt en krijgt om zichzelf te zijn. Want wie vragen durft te stellen over vanzelfsprekendheden, ziet vanzelf hoeveel er nog te winnen is.

De reeks is nu gebundeld en hieronder te downloaden!

Liever de artikelen los van elkaar lezen? Klik op de titels in de inhoudsopgave hieronder.

Geen 18, geen druppel? Alcoholgebruik onder jongeren in Pernis als sociale norm

Geen 18, geen druppel? Alcoholgebruik onder jongeren in Pernis als sociale norm

Een biertje na de training, een mixdrankje voor het schoolfeest of een roseetje met vrienden: een drankje als je minderjarig bent, lijkt in Pernis niet zo’n probleem. Hoewel in 2014 de leeftijdsgrens voor het nuttigen van alle alcoholische dranken werd verhoogd van 16 naar 18 jaar, lijken veel inwoners van Pernis hier niet zo strikt mee om te gaan. ‘Een drankje hoort erbij’, is een veelgehoord argument van ouders. Maar hoe verander je die – voor de volksgezondheid en veiligheid ongewenste – sociale norm, als ouders het probleem niet zo zien? IDEM-redacteur Wilke Martens toog naar Pernis om te bekijken hoe het gesteld is met alcoholgebruik onder jongeren.

Wie voor het eerst door Pernis wandelt, zou niet vermoeden dat sommige van de straten met regelmaat bezaaid waren met ‘kabouterpost’ en lege drankflessen. Integendeel, de dorpskern van Pernis doet pittoresk aan, met haar achttiende-eeuwse boerderijen, groene gordel, woningen die verschanst liggen achter dijken en de kinderkopjes die de stegen een historische uitstraling geven. Maar de dorpskern mag nog zo idyllisch zijn, het is de haven van Rotterdam die de hoofdrol speelt in Pernis. Een groot deel van de bijna vijfduizend inwoners van Pernis is werkzaam in de haven. En na een lange dag hard werken als sjorder, cargadoor of kraanmachinist, dan heb je wel een biertje verdiend. Of twee.

Veelvuldig gebruik van alcohol is in Pernis genormaliseerd, zo blijkt uit het Gebiedsbeeld Pernis dat IDEM Rotterdam in 2018 publiceerde. Voor deze gebiedsverkenning werden professionals en actieve bewoners geïnterviewd over de thema’s integratie, discriminatie, man/vrouw-emancipatie en lhbti-emancipatie. Hoewel het niet direct iets met deze thema’s te maken heeft, is het opvallend dat alcohol- en drugsgebruik veelvuldig als aandachtspunt werden aangemerkt tijdens de interviews en focusgroepen. Met name het feit dat jongeren er vroeg bij zijn als het genotsmiddelen betreft, baart de professionals zorgen. Ook in andere documenten over Pernis, waaronder het Gebiedsplan 2015-2018 en de Wijkagenda 2019-2022, komt problematisch alcohol- en drugsgebruik bij jongeren herhaaldelijk als onderwerp terug. Reden genoeg om voor dit artikel wat dieper in dit onderwerp te duiken.

Achter de voordeur: ingesloten norm

Niet op straat of aan de bar, maar achter de voordeur wordt in Pernis de norm bepaald met betrekking tot alcoholconsumptie, zo staat te lezen in het Gebiedsbeeld: “Achter de voordeur is het volgens gesprekspartners vaak de norm dat in de avonden na het werk, en op zaterdagmiddag, ontspanning gepaard gaat met alcohol. Dit is het voorbeeld dat jongeren en kinderen meekrijgen vanuit huis, en dat op de voetbalclub of bij een andere vereniging verder gestimuleerd wordt.” Bovendien beginnen Pernissers vaak op jonge leeftijd met drinken.

Voor Tamara Hardenbol, secretaris van de voetbalvereniging en trainer, is dat een herkenbaar beeld. “Hier heerst een bepaalde cultuur, waar een drankje ‘erbij hoort’”, vertelt ze tijdens een bezoek om te praten over dit thema. “Vooral als het mooi weer is, dan neem je lekker een biertje. Het is gezellig, je neemt er nog een. Als je als ouder zelf drinkt en dat ook normaal vindt, kan het een lastige discussie worden met je puberzoon of -dochter als die niet mag drinken.”

In plaats van het gesprek met de zoon of dochter aan te gaan over de gevaren van alcohol op jonge leeftijd, stellen ouders vaak voor om samen met hun kind een (eerste) drankje te doen. Dat merkt jongerenwerker Sadik op. “We lopen in Pernis aan tegen normaliseren van alcohol- en drugsgebruik”, legt hij uit. “Natuurlijk niet door iedereen, maar ik zie het meer gebeuren dan in andere gebieden waar ik werk. Voorheen werd het nog wel als taboe gezien, maar nu is het normaal. Niet alleen voor de jongeren zelf, maar ook voor de ouders. We zien vaak dat jongeren voor het eerst met alcohol of tabak in aanraking komen via de ouders. Ze mogen wel een biertje proberen, onder begeleiding. Dan is het niet raar dat iedereen het normaal vindt als een minderjarige drinkt.”

Drinken is de norm, bevestigt ook het onderzoek ‘Doe normaal’. Een van de respondenten vindt het niet gek dat bijvoorbeeld voorlichting niet werkt: “Zolang hij of zij denkt dat het normaal is om iedere avond na het werk vijf biertjes te drinken, zal hij of zij niet snel een wijkbijeenkomst rondom alcohol- en drugsgebruik bezoeken.”

Gebiedsplan: inzetten op de jeugd

In het Gebiedsplan 2015-2018 wordt eenzelfde beeld geschetst. In Pernis wordt meer gedronken dan gemiddeld in Rotterdam. Overmatig drank- en drugsgebruik onder jongeren hangt samen met overlast en vandalisme. Om dit tegen te gaan, moet meer ingezet worden op de jeugd, aldus het Gebiedsplan. Pernisse jongeren voelen zich naar verhouding eenzamer dan gemiddeld in Rotterdam, en gebruiken meer alcohol en drugs dan gemiddeld. Hun perspectief moet worden vergroot, zo luidt de conclusie. Maar heeft dat wel zin als drinken de norm blijft?

Victor Nagtegaal, wijkmanager van Pernis, erkent dat bovengemiddeld alcoholgebruik onder jongeren een probleem is in het stadsgebied. Al tientallen jaren zelfs. “Er zijn allerlei maatregelen genomen om problemen in het algemeen terug te dringen”, zegt Nagtegaal, “maar er zijn beperkte maatregelen genomen om specifiek dit punt aan te pakken.”

Het alcoholgebruik onder jongeren staat in het wijkactieplan op de agenda, maar blijft al ruim een decennium een pijnpunt. Volgens Nagtegaal heeft dat te maken met de complexiteit van het probleem. “Het is zo ontzettend taai en er hangen zoveel verschillende dingen mee samen, waardoor we er nog niet uit zijn wat de beste oplossing is. In het verleden zijn allerlei maatregelen genomen, maar een ingesleten norm veranderen is iets van de lange adem.”

De vergelijking met roken ligt voor de hand: vijftien jaar geleden vond iedereen het normaal dat er veel gerookt werd. Inmiddels is de algemene tendens dat gezond leven belangrijk is. Toch is eenzelfde aanpak als de antirookcampagnes niet een kant-en-klare oplossing. Nagtegaal: “Er zit nog een groot verschil in de sociale acceptatie van alcohol en sigaretten. Kijk bijvoorbeeld alleen al hoe we de horeca promoten, nu de coronamaatregelen versoepeld zijn. Ik hoop dat iedereen een glaasje fris drinkt op het terras, maar dat is niet realistisch. De manier waarop we met alcohol omgaan is anders dan de manier waarop we met sigaretten omgaan. Vroeger was het vrij normaal dat je op je twaalfde je eerste biertje kreeg. Dat patroon is zo sterk ingesleten, dat het veel tijd kost voordat mensen zich aan een nieuwe norm willen houden.” 

Naast de ingesleten norm, spelen financiële belangen een grote rol bij de houding ten aanzien van alcohol. “De verkoop van alcohol vormt een belangrijke inkomstenbron voor bijvoorbeeld de voetbalvereniging”, legt Nagtegaal uit. “Ze hebben wel eens een alcoholvrij weekend georganiseerd, maar dan lopen ze aanzienlijke inkomsten mis. Als alcohol zo’n belangrijk deel uitmaakt van het verdienmodel van een vereniging, en dus van hun bestaansrecht, kun je als gemeente moeilijk de verkoop gaan verbieden. Dat zou alleen aanvaard worden als er financiële compensatie tegenover staat.”

Nagtegaal hoopt dat met de inzet op gezonder leven, ook het alcoholgebruik afneemt. “In Pernis zijn we druk bezig met de inzet op een gezondere leefstijl, vanuit medisch oogpunt. De focus ligt nu vooral op tegengaan van overgewicht, maar vanuit die insteek kun je uiteindelijk een bredere gedragsverandering tewerkstellen. Het kost alleen heel veel tijd. Toch heb ik goede hoop en vermoed ik dat je over tien jaar wel verschil ziet.”

Alcoholgebruik onder jongeren: een dorps probleem?

Hoewel de minimumleeftijd om alcohol te mogen nuttigen op 18 jaar ligt, hebben veel jongeren al eerder hun eerste drankje op. Zo heeft 32,2 procent van de 14- en 15-jarige vmbo-leerlingen in Rotterdam wel eens alcohol genuttigd in het schooljaar 2017-2018, zo blijkt uit onderzoek van het Centrum voor Jeugd en Gezin. In Pernis ligt dit percentage echter veel hoger: 47,5 procent. Alleen in de stadsgebieden Hoogvliet en Rozenburg ligt dit percentage eveneens boven de 45 procent.

Een veelgehoord argument is dat er in de kleine kernen te weinig te doen is voor jongeren, waardoor ze uit verveling gaan experimenteren met drank en drugs. In de Wijkagenda 2019-2022 wordt al aangemerkt dat de mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding voor jongeren in Pernis verbeterd moeten worden. Toch gelooft Nagtegaal niet dat jongeren meer drinken of drugs gebruiken, alleen maar omdat er minder te doen is in Pernis. “Je hebt ook te maken met landelijke trends, zoals lachgas”, zegt hij. “Dat heeft niets te maken met de faciliteiten in het stadsgebied. Wat wel een belangrijk punt is, is dat je van die faciliteiten er maar één hebt. Als bijvoorbeeld de turnvereniging wegvalt, dan kun je niet meer turnen in Pernis. Daarom doen we ons best om wat er is te behouden.”

Een andere mogelijke verklaring voor de verschillen tussen de kleine kernen en andere stadsgebieden, ligt volgens Nagtegaal in de bevolkingssamenstelling. “In de kleine kernen is de bevolking overwegend autochtoon, terwijl in de rest van Rotterdam 20 tot 30 procent van de bewoners een islamitische achtergrond heeft. En over het algemeen wordt door moslims minder gedronken”, legt hij uit. Dit verschil wordt bevestigd door kinderarts Nico van der Lely van de alcoholpoli in het Reinier de Graaf-ziekenhuis in Delft, zo blijkt uit een artikel in NRC uit 2015 over het verschil in alcoholgebruik tussen dorpen en steden. “Hun [jongeren met islamitische achtergrond, WM.] ouders zijn strenger en hanteren de mentaliteit uit het Nederland van de jaren vijftig. De tweede generatie moslims schuift echter wel langzaam op in de richting van het drinken van meer alcohol.”

Van der Lely wijst bovendien op de verantwoordelijkheid van ouders als het gaat om een norm stellen: “De regio’s liggen op dat vlak iets achter ten opzichte van de steden omdat er een andere cultuur heerst. Een gemaakte cultuur die in grote mate wordt bepaald door ouders die alleen naar de voetbal- of hockeyclub komen voor de ‘derde helft’ en hun kinderen zo het slechte voorbeeld geven. Tevens een cultuur onder invloed van reclames waarin alcoholgebruik als ‘stoer’ wordt neergezet.”

Hoewel specifiek op jongeren gerichte alcoholreclames verboden zijn, lijken drankmerken een sluiproute gevonden te hebben. Via Instagram maken steeds meer influencers – al dan niet betaald – verkapt reclame voor alcohol. Communicatie-wetenschapper Hanneke Hendriks deed onderzoek naar de manier waarop alcohol werd gepresenteerd in posts van populaire influencers, zo schrijft Het Parool. “De voornaamste conclusies: invloedrijke personen praten veel en positief over alcohol en tonen ook veel alcoholmerken zonder goed duidelijk te maken dat het om reclame gaat. Op die manier kunnen drankmerken het verbod op alcoholreclame gericht op jongeren omzeilen.”

Jongerenwerk: vechten tegen de bierkaai?

Als jongeren alleen maar positieve beelden voorgeschoteld krijgen via hun ouders en hun idolen, hoe doordring je hen dan van de gevaren van alcohol? Niet zo gemakkelijk, weet Sadik. Hij en zijn collega’s van jongerenwerkorganisatie Miero hebben er een flinke kluif aan om jonge Pernissers bewust te maken van de gevaren van alcohol en drugs. Niet alleen het feit dat drinken door jongeren genormaliseerd is maakt het moeilijk om hen van een ander perspectief te voorzien, maar ook het feit dat jongerenwerkers maar beperkt de tijd hebben. “We hebben in Pernis een opdracht van iets meer dan een halve fte en daar is alcoholpreventie weer een klein stukje van”, legt Sadik uit. “We hebben al niet veel tijd en we kunnen jongeren in de probleemleeftijd niet gemakkelijk bereiken, omdat er geen middelbare school is in Pernis.”

De jongerenwerkers van Miero geven daarom al voorlichtingen over alcohol op de basisschool. “Hoe eerder, hoe beter”, zegt Sadik. “We zijn genoodzaakt om preventief al in te zetten op basisscholen, dus hopelijk kunnen we daar later effect van zien.” De jongeren van de toekomst krijgen misschien een ander voorbeeld, maar voor de jongeren van nu is er nog veel werk aan de winkel. “We proberen jongeren individueel te benaderen”, legt Sadik uit. “Als we bijvoorbeeld op een van onze talentenavonden zien dat iemand kampt met overmatig gebruik, dan gaan we met die jongere in gesprek. We laten voorbeelden zien van waar het fout kan gaan en we laten zien wat de gevolgen van overmatig alcohol- en drugsgebruik op de lange termijn zijn. Meestal wil de jongere in kwestie proberen om het eerst zelf op te lossen. Die ruimte bieden we wel; we willen de ontwikkeling niet frustreren. Maar als we blijven zien dat de persoon overmatig gebruikt, dan proberen we diegene toch naar een hulpinstantie te begeleiden.”  

Maar het is vechten tegen de bierkaai, als ouders alles maar prima vinden. “Er zijn ouders die het allemaal wel best vinden zolang ze geen klachten krijgen over hun kind”, weet Sadik. “‘Mijn zoon of dochter zit op school of werkt, verdient eigen geld, is goed bezig, als ze dan met vrienden een jointje roken, dan zij het zo.’ Er zijn natuurlijk ouders die er anders over denken, maar dit is het gevoel bij veel ouders in Pernis. Wij zien dat jongeren steeds vroeger beginnen, steeds meer soorten drank en drugs gebruiken. Dat kan een giftige cocktail worden.”

Sadik hoopt dat ouders betere afspraken maken. Niet alleen met hun kinderen, maar ook onderling. “Als je kind met de kinderen van de buren omgaat, maak dan afspraken met elkaar. Als ze van jou één biertje mogen, maar van de buren een hele krat, dan moet het wel fout gaan.” 

Voetbalvereniging is op de goede weg, maar moet scherp blijven

Ouders met meningsverschillen over alcohol en jongeren. Dat is ook bij de voetbal-vereniging het grootste probleem, heeft Tamara Hardenbol gemerkt sinds jongeren 18 jaar moeten zijn, ook voor een biertje of een wijntje. “De vrijwilligers hebben er geen moeite mee om niet te schenken aan minderjarigen, maar er is wel een soort angst voor ‘reacties van…’. Ze legt verder uit: “Op het moment dat een ouder een biertje bij ons aan de bar haalt en deze aan een kind geeft, dan zouden wij de discussie moeten aangaan. Sommige barvrijwilligers hebben daar geen moeite mee, maar anderen vinden het lastig om ouders hierop aan te spreken.”

Ouders realiseren zich te weinig welke gezondheidsrisico’s alcoholgebruik op jonge leeftijd met zich meebrengt, meent de trainer. “Het wordt steeds duidelijker hoe schadelijk alcohol is op jonge leeftijd, maar je blijft ouders hebben die denken dat het wel meevalt. Het is soms ook moeilijk om te controleren of om precies te weten wat een kind drinkt. Stel dat het eerste elftal – waarvan het grootste deel ouder is dan achttien, maar waar ook een paar jongens van zeventien spelen – weer eens een keer wint, dan wordt er een krat bier naar de kleedkamer gebracht. Tja, hoe controleer je dan dat die paar jongens van zeventien niet dat biertje pakken? Het is niet zo dat ze kwaadwillend tegen de regels in willen gaan, maar de ouders en de club willen met die krat wel de winst vieren.”

Ook in de kantine komt het wel eens voor dat een ouder een drankje voor haar of zijn kind haalt. “Sommige ouders zeggen dan: ‘Ik sta er toch bij, het is mijn eigen verantwoordelijkheid.’ Maar officieel hebben wij als club de verantwoordelijkheid, wij moeten ervoor zorgen dat minderjarigen überhaupt geen alcohol krijgen. Als er dan een keer een controle komt, dan krijgen we een fikse boete of moeten we misschien wel sluiten.” 

Hoe moeilijk het soms ook is om het gesprek hierover aan te gaan, voetbalvereniging Pernis is samen met Rotterdam Sportsupport druk bezig om het tij te keren. “Er is een sportcode ontwikkeld, waarin aandacht wordt besteed aan alcoholpreventie bij jongeren”, legt Hardenbol uit. “We kijken samen welk beleid we erop kunnen maken en welke protocollen erbij horen. De afgelopen twee jaar zijn we al intensief met dit onderwerp bezig. We maken de Nix-campagne toonbaar in de club, we hangen posters op, leggen informatiekaarten op tafel. We trainen de barvrijwilligers met foto’s van jongeren, waarbij ze moeten raden hoe oud ze zijn.”

Kortom, VV Pernis doet volop haar best. Maar soms slipt er wel eens wat tussen de mazen van de goede intenties door. “Op de vereniging staat een soort bushokje, waar gerookt mag worden. Daar zag ik laatst nog een oud A4’tje hangen, waarop staat dat alcohol onder de 16 jaar verboden is. We zijn er druk mee bezig, maar toch hangt zoiets er nog. Dan denk ik: ‘Kom op, nog even aanscherpen die handel.’”


Geraadpleegde bronnen