Met sommige cliënten maar geen ‘klik’ vinden, niet durven te vragen naar iemands genderidentiteit of geen grip krijgen op iemands hulpvraag vanwege een taalbarrière:vooroordelen en blinde vlekken kunnen een rol spelen in de hulpverlening, zonder dat professionals zich hier bewust van zijn. Daarom is cultuur- en diversiteitsensitief werken zo belangrijk. Tijdens het IDEM Kennisatelier ‘Oprecht nieuwsgierig, maar niet naïef’ gingen we daar met Rotterdamse professionals dieper op in.
Zo’n vijftien professionals kwamen op donderdagmiddag 13 april 2023 naar het Huis van de Wijk Post West voor het Kennisatelier over cultuur- en diversiteitsensitief werken in het Rotterdamse welzijnswerk. Helaas kwam niet iedereen die zich had aangemeld, maar de lage opkomst zorgde juist voor een prettige sfeer waarin écht het gesprek op gang kwam. De kennismakingsopdracht aan de hand van het spel Caleidoscopia, na het welkomstwoord door dagvoorzitter Wilke Martens, versterkte de vertrouwde sfeer en gaf ruimte om openlijk te spreken over seksuele oriëntatie, geloof en etniciteit.
Resultaten onderzoek naar cultuursensitief werken
IDEM-onderzoeker Inte van der Tuin presenteerde de belangrijkste resultaten en inzichten van het onderzoek naar cultuursensitief werken in het Rotterdamse welzijnswerk. De onderzoeker benadrukt dat cultuursensitief werken een complexe opgave is die vergt dat je reflectief en bewust bent van je eigen handelen. Cultuur is daarbij divers en dynamisch. Het geeft aan wat mensen in een bepaalde groep of samenleving waardevol (waarden) vinden en hoe zij zich moeten gedragen (normen).
“De essentie van cultuursensitief werken is dat mensen heel erg bereid moeten zijn om vanuit het perspectief van de ander te denken, te voelen en hulp te verlenen of ondersteuning te bieden. En dat dat dus weer gepaard gaat met eerst zicht hebben op wie je zelf bent. Wat zijn jouw waarden en normen? En van daaruit heel bewust handelen in de omgang met anderen en rekening houden met hun perspectief.”
– de geïnterviewde expert Züleyha Sahin (kernlid van het Netwerk Cultuursensitief werken)
Uit het onderzoek komt naar voren dat er veel overlap is tussen de basishouding die je nodig hebt als sociaal werker en cultuursensitief werken, maar dat het laatste wel nog een verdiepingsslag nodig heeft. Het is niet vanzelfsprekend dat welzijnsprofessionals hiervoor de kennis en vaardigheden hebben om cultuursensitief te werken. Daarbij is werkervaring nodig om de nuances te kunnen zien die voor cultuursensitief werken vereist zijn. Van der Tuin benoemt meerdere voorbeelden van manieren waarop professionals cultuursensitief werken, succesvol en minder succesvol. Het verschilt van schoenen uittrekken tot het uitnodigen van een religieuze geleerde om een gesprek te voeren met een groep religieuze moeders.
Als afsluiter noemt ze dat sociale veiligheid van cruciaal belang is binnen een organisatie voor professionals om cultuursensitief te werken. Alleen dan hebben zij de ruimte om reflectief te handelen en missers of fouten bespreekbaar te maken.
Wat als cliënt zelf niet openstaat voor verandering?
Na afloop van de presentatie zijn er vragen, die vooral heel praktisch gericht zijn op het handelen en de mogelijkheden die je hebt als professional. Wat kan je bijvoorbeeld doen als je te maken hebt met een groep ouderen die niet open staat voor verandering? Wat als er weerstand bestaat bij cliënten en de organisaties zelf om cultuursensitief te werken?
Een andere deelnemer geeft aan dat je je als professional beweegt binnen ‘een krachtenveld’ van politieke tendensen, organisatiedoelen/targets. Zo zijn er bijvoorbeeld protocollen binnen een welzijnsorganisatie die niet cultuursensitief zijn. Er is dus een spanningsveld tussen werken volgens protocol en cultuursensitief werken.
Groepsgesprekken over behoeften van welzijnsprofessionals
Na de presentatie van het onderzoek gaan de aanwezigen in kleine groepjes in gesprek over de behoeften van welzijnsprofessionals. Er wordt onder meer besproken dat het belangrijk is dat organisaties van boven af een duidelijke sociale norm uitdragen over hoe zij met diversiteit omgaan en wat het betekent om cultuursensitief te werken. Wanneer je dit hanteert in een aannamebeleid en dit heel helder maakt kan een organisatie medewerkers erop aanspreken wanneer zij niet zo handelen.
Een ander onderwerp is dat het met name cliënten zijn die moeite hebben met diversiteit en minder de collega’s zelf. Dit levert allerlei dilemma’s op. Daarnaast zou het ook helpen als cultuursensitieve trainingen een verplicht onderdeel worden van deskundigheidsbevordering, zodat de werkwijze niet alleen beoefend wordt door professionals die hier uit zichzelf al interesse in hebben.
Diversiteitsvlechtwerk van Movisie
Na de pauze geeft RADAR-collega Audry Bron een presentatie over het Diversiteitsvlechtwerk van Movisie. Helaas kon Movisie zelf niet aanwezig zijn, maar we mochten toch hun methodiek presenteren. Anders dan bij cultuursensitief werken benadrukt het diversiteitsvlechtwerk hoeveel verschillende factoren invloed kunnen hebben op iemands ervaringen en problematiek. Het vlechtwerk verbindt diversiteit met inclusie. Bron vertelt over intersectionaliteit en over de privileges die bepaalde aspecten van je identiteit geven in een samenleving zonder dat je daar iets voor hebt gedaan. Ze bepalen je positie in de maatschappij. Aan het einde van de presentatie gaat het over gelijkwaardigheid en het feit dat dat mogelijk vraagt om ongelijk verdeelde middelen om het te bereiken (oftewel: mensen hebben verschillende dingen nodig om een gelijkwaardige positie te bereiken).
Verschillende deelnemers benadrukken dat het delen van privileges kan aanvoelen als onrecht of verlies bij de personen met die privileges. Is het afstaan van je kistje aan een korter iemand een verlies en waarom voelt dat zo? Bron legt uit dat goede communicatie waarin je ‘waarom-vragen’ blijft stellen helpt om dat gesprek te voeren. Waarom heb je het gevoel dat je iets kwijtraakt en wat raak je dan kwijt? Oprechte interesse kan helpen om tot een kern te komen van dat gevoel van verlies.
Brainstorm: hoe zou jij met het vlechtwerk werken?
Na de presentatie gaan de deelnemers opnieuw in kleinere groepen uiteen om aan de hand van een casus te bekijken hoe ze het vlechtwerk zouden kunnen toepassen. De casus was als volgt:
Je bent ruim vijf jaar werkzaam als jongerenwerker in Rotterdam-Zuid. Al een aantal jaar heb je contact met de 16-jarige Marvin. Hij heeft een Surinaamse achtergrond en groeit op met een alleenstaande moeder en een broer. Marvin was altijd vrolijk. Regelmatig zag je hem op straat met zijn vrienden, om te kletsen of een balletje te trappen. Maar de afgelopen maanden zie je hem weinig. En als hij wel met zijn vrienden is, lijkt hij veel stiller. Je maakt je zorgen om Marvin en nodigt hem uit voor een gesprek. Je geeft aan dat hij somber overkomt en vraagt of hij ergens hulp bij nodig heeft. Door jullie vertrouwensband durft Marvin te vertellen dat hij verliefd is op een jongen uit zijn klas. Hij zit op een progressieve school in een ander deel van de stad, waar de meeste vrienden uit de wijk niet heen gaan. Op school durft hij zichzelf te zijn. De liefde voor zijn klasgenoot is wederzijds, maar Marvin is bang voor de reactie van zijn vrienden en familie. Wat kan je doen om Marvin te ondersteunen?
Alle deelnemers geven aan dat ze de casus over Marvin herkenbaar vinden en soortgelijke situaties hebben meegemaakt. Ook benoemen ze dat alle facetten uit het vlechtwerk een rol kunnen spelen. Marvins leeftijd, religie, gezondheid en cultuur kunnen van belang zijn. In één van de groepjes wordt wel erg ingezoomd op ‘de Surinaamse cultuur’ en hoe die invloed heeft op Marvins problematiek. Dit is een klassieke valkuil van cultuursensitief werken: (te)veel verklaren op basis van de (vermeende) cultuur van een cliënt. Verder wordt benoemd dat een professional zich eerst moet afvragen of die de ondersteuning kan bieden die Marvin nodig heeft of een ander aanspreekpunt moet vinden. Het is belangrijk om jezelf op de achtergrond te zetten en je af te vragen: ben ik in staat om dit te begeleiden?
Daarnaast moet je goed kijken naar de persoonlijkheid van Marvin en is maatwerk belangrijk. Wat zijn zijn wensen? En helpt het hem om voor zijn seksuele gerichtheid uit te komen, of zal het hem meer kwetsen? Ten eerste helpt het om een kader te schetsen van wat er precies op Marvin drukt. Daarna kan je vragen aan hem stellen, zoals: heb je mensen om je heen waar je jezelf kan zijn en steun bij kan vinden (zoals school)?
Nieuwe inzichten en nieuwe contacten
De deelnemers waren nog lang niet uitgepraat toen de tijd voor de brainstorm voorbij was. Gelukkig was er – voor degenen die niet vastten vanwege de ramadan – na afloop de mogelijkheid om verder te praten met een drankje en een hapje. Er werd niet alleen op inhoud nagepraat, maar er werden ook visitekaartjes uitgewisseld. De deelnemers gaven aan het een geslaagd Kennisatelier te vinden en aan het denken te zijn gezet door nieuwe inzichten.
Verkeerde verwachtingen over je niveau, complimenten over je Nederlands of aannames over je studiekeuze in relatie tot je gender: studenten hebben vaak te maken met micro-agressies. Juist school zou een veilige plek moeten zijn. Daarom gingen we tijdens het Kennisatelier ‘Kleine opmerking, grote impact’ met onderwijsprofessionals en studenten hierover in gesprek.
Bijna veertig Rotterdamse professionals, stagiaires en studenten kwamen op donderdagmiddag 23 februari 2023 samen voor het Kennisatelier over micro-agressies in het beroepsonderwijs. Op het evenementenplein van Zadkine, aan het Benthemplein in Rotterdam, luisterden deze (toekomstige) professionals naar een introductie over micro-agressies en gingen met elkaar in gesprek over de impact.
Wat zijn micro-agressies en waarom hebben ze zoveel impact?
Sidris van Sauers, trainer bij antidiscriminatiebureau RADAR, vertelde in haar presentatie wat micro-agressies zijn en waarom ze zoveel impact hebben. Micro-agressies zijn alledaagse opmerkingen, handelingen of vragen die onschuldig lijken, maar schadelijk zijn omdat ze stereotypen in stand houden. ‘Bij een micro-agressie is de intentie meestal niet slecht bedoeld’, legt Van Sauers uit, ‘maar de impact is heel groot. Door te vragen waar je écht vandaan komt, te benadrukken dat je Nederlands zo goed is, of andere opmerkingen of gedragingen, word je als ontvanger keer op keer als ‘anders’ bestempeld.’
Het lastige aan micro-agressies is dat ze positief bedoeld kunnen zijn. Opmerkingen als ‘jij spreekt goed Nederlands’, of ‘jij bent niet zoals de anderen’ (als het om een specifieke minderheidsgroep gaat waar diegene toe behoort of ‘je kan niet zien dat je homo bent’ lijken op complimenten, maar benadrukken toch het anders-zijn. Ontvangers maken ze vaak dagelijks mee, dus zie dan nog maar eens de energie te hebben om de zender iedere keer aan te spreken.
Iedereen uit wel eens een micro-agressie, benadrukt Van Sauers. ‘We moeten ons bewustzijn van onze woorden’, zegt ze. ‘Als ik een keer ergens te laat kom, krijg ik te horen ‘Surinamers zijn altijd te laat’. Om dat te voorkomen rijd ik de volgende keer – bij wijze van spreken – drie keer door rood. Wat je zegt kan grote gevolgen hebben. Voordat je iets zegt, neem even pauze en bedenk wat de meerwaarde van jouw opmerking of vraag is voor de ander. Dat is veel werk, maar het is het waard.’
Voorbeelden van micro-agressies
‘Wat spreek je goed Nederlands’ – tegen iemand die in Nederland geboren is.
‘Ik kan jouw naam niet uitspreken, ik noem je Saskia.’
‘Dat vind ik te ingewikkeld’ – over voornaamwoorden, tegen een non-binair persoon
‘Het is maar een fase’ – tegen een LHBTIQ+ persoon
Een personeelsetentje organiseren tijdens ramadan als je ook islamitische collega’s hebt.
Een vrouw ‘helpen’ bij inparkeren.
Spreken tegen de persoon die de rolstoel duwt in plaats van tegen degene die er in zit.
Experiment
Vijf aanwezigen kregen tijdens het Kennisatelier zelf de ervaring hoe het voelt om micro-agressies mee te maken. Zij kregen een bordje op hun hoofd, maar zagen zelf niet wat er op stond. Vervolgens ging iedereen door de ruimte door elkaar heen wandelen. De mensen zonder bordje moesten doen wat zij op het bordje lazen.
Na afloop wist iedere vrijwilliger ongeveer wat er op het bordje gestaan moet hebben. Het ging om ‘kijk boos naar mij’, ‘blijf bij mij uit de buurt’ of ‘staar me aan’. Op die manier konden de aanwezigen een moment ervaren hoe micro-agressie kunnen aanvoelen.
Panelgesprek
Na de pauze schoven trainer Sidris van Sauers, schoolmaatschappelijk werker Lily-Ann Kock en student Celine Rijkens aan voor een panelgesprek. Aanwezigen werden uitgenodigd om mee in gesprek te gaan.
Wat uit hun ervaringen opvalt is dat studenten veel herkenning ervaren, als de term micro-agressie wordt uitgelegd. Veel studenten hebben soortgelijke ervaringen, maar hadden geen idee dat zij niet de enigen waren. Laat staan dat er een woord voor is.
Een andere conclusie was dat er weinig aandacht aan micro-agressies wordt besteed op onderwijsinstellingen. Er worden bijvoorbeeld wel lessen over ethiek gegeven, en discriminatie komt daarbij aan bod, maar voor specifiek micro-agressies is weinig tot geen aandacht.
Bewustwording en kennis over dit fenomeen is daarom van groot belang, voor alle betrokken partijen.
De ontvanger: je bent niet de enige, je mag er iets van vinden en je gekwetstheid mag er zijn.
Degene die het uit: door aangesproken te worden kan deze persoon iets leren.
Omstanders: door micro-agressies te leren herkennen, kun je een ander die het overkomt bijstaan. Check bijvoorbeeld even of je collega oké is, of neem het op voor een medestudent.
Boek een RADAR-training voor jou en je collega’s in het onderwijs:
– Basis training D&I op de werkvloer – Cultuursensitief werken – Microagressie & Bondgenootschap – Hot Topics voor docenten
Ervaar je micro-agressies en wil je hier melding van maken? Dat kan bij het steunpunt van RADAR.
Op de hoogte blijven?
Lijkt zo’n bijeenkomst jou ook interessant en nuttig? Wil je daarom op de hoogte blijven van alle events en bijeenkomsten van IDEM Rotterdam? Schrijf je hiernaast in voor onze nieuwsbrief.
IDEM Kennisatelier over micro-agressies in het beroepsonderwijs
Verkeerde verwachtingen over je niveau, complimenten over je Nederlands of aannames over je studiekeuze in relatie tot je gender: studenten hebben vaak te maken met micro-agressies. Dat zijn alledaagse opmerkingen, handelingen of vragen die onschuldig lijken, maar schadelijk zijn omdat ze stereotypen in stand houden. Terwijl juist school een veilige en gelijkwaardige plek zou moeten zijn voor alle studenten.
Tijdens het Kennisatelier vertellen studenten over hun ervaringen met micro-agressie. Welke impact heeft het op hun dagelijks leven en op hun schoolprestaties? Welke behoeften hebben zij als het gaat om contact met docenten of andere onderwijsprofessionals? En wat kun je als onderwijsprofessional doen om alert te zijn op (onbedoelde) micro-agressies van jezelf, collega’s of studenten?
Na dit Kennisatelier heb jij meer kennis over micro-agressies en neem je handvatten mee naar huis om deze subtiele vorm van discriminatie bespreekbaar te maken, voor omstanders, slachtoffers en daders.
Wanneer? Donderdag 23 februari 2023, van 13.30 uur tot 17.00 uur
Waar? Zadkine Rotterdam Centrum – Evenementenplein, Benthemplein 15, Rotterdam
Voor wie? Rotterdamse (onderwijs)professionals en studenten die meer willen weten over micro-agressies en hoe zij inclusief kunnen worden en/of blijven voor collega’s en studenten.
De Kennisateliers van IDEM Rotterdam zijn kosteloos bij te wonen, maar meld je wel even aan.
Programma (voorlopig)
13.30 uur inloop
14.00 uur welkom door dagvoorzitter Hilda van Reeuwijk
14.10 uur korte kennismaking
14.20 uur presentatie micro-agressies
15.00 uur in gesprek met ervaringsdeskundige studenten
15.30 uur pauze
15.50 uur vraaggesprek met ervaringsdeskundige onderwijsprofessional
Op Wereld Aidsdag werd wereldwijd aandacht gevraagd voor hiv en aids en de bestrijding ervan. In Nederland zijn er naar schatting 24.000 mensen met hiv. Er leven nog altijd heel veel vooroordelen over de ziekte. IDEM Rotterdam organiseerde daarom het Kennisatelier ‘Voorbij het stigma’, waarin deelnemers op zoek gingen naar manieren om deze vooroordelen en stereotypen tegen te gaan.
Ongeveer twintig Rotterdamse professionals kwamen op donderdagochtend 1 december naar Humanitas aan de Pieter de Hoochweg in Rotterdam voor het IDEM Kennisatelier ‘Voorbij het Stigma’. IDEM-netwerker Karin Oppelland heette iedereen welkom en vertelde over de workshop over hiv die zij volgde tijdens de Wereld Vrouwenconferentie in Tunis.
Zo zijn er vier categorieën:
Je bent getest en weet dat je hiv hebt
Je bent niet getest, maar hebt hiv
Je bent getest en je weet dat je geen hiv hebt
Je bent niet getest en je hebt geen hiv
De aanwezigen in de zaal gingen meteen in discussie over deze indeling. Want als je niet getest bent, kan je niet weten dat je wel of geen hiv hebt. Zou dat dan geen aparte categorie moeten zijn?
Belang van taal
Ook bleek al heel snel tijdens bijeenkomst hoe belangrijk taal is. Een van de deelnemers wees erop dat ‘besmet’ beter niet gebruikt kan worden als het gaat om hiv. Bij het woord besmet denk je aan iets wat je heel gemakkelijk kan oplopen, zoals corona of griep wat zich door de lucht verspreidt. Bij hiv is dit echter niet het geval. ‘Je moet er echt wel iets voor doen om hiv op te lopen’, aldus een van de aanwezigen. De oproep om voortaan te spreken van ‘geïnfecteerd met hiv’ of ‘je hebt hiv’ werd dan ook meteen breed gedeeld.
‘Met hiv kun je tachtig worden’
Ron van Zeeland – schrijver, oud-politicus en voorzitter van Stichting Untenu – is al lang openlijk over zijn hiv-status. In 2000 liet hij zich testen, enige tijd nadat hij wist dat hij risico had gelopen. In die tijd moest je nog veel medicijnen slikken, wel zes pillen per dag. Inmiddels is een tablet per dag voldoende.
In tegenstelling tot het schrikbeeld uit de jaren tachtig, kun je dus in principe alles doen met hiv. Als je het op tijd ontdekt en je krijgt de juiste medicijnen, dan word je er nauwelijks ziek van. Evenmin kan je het overdragen als je de medicijnen goed gebruikt. ‘Je kan tegenwoordig tachtig worden met hiv, en een gelukkige relatie hebben’, aldus Van Zeeland.
Hij vindt het jammer dat jongeren die hiv-positief blijken te zijn het zo moeilijk vinden. Van Zeeland begrijpt natuurlijk heel goed dat het een enorme schok is, maar hij probeert het positief te benaderen: je leven hoeft er niet drastisch door te veranderen als je onder behandeling bent. Het is vooral het stigma wat de ziekte zo erg maakt, veel meer dan het fysieke leed.
Om de vooroordelen en het stigma te doorbreken, is Van Zeeland open over zijn hiv-status. Dat zorgt ervoor dat mensen vragen aan hem durven stellen. ‘Het zijn vaak praktische vragen, of medische vragen’, vertelt hij. ‘Door er open over te zijn, kun je andere mensen vooruit helpen en ontstaat er uiteindelijk meer begrip in de samenleving.’
Hiv in feiten en cijfers
Charlotte Lantinga, verpleegkundig specialist van de GGD Rijnmond, gaf in haar presentatie de feiten en cijfers over hiv weer. Hiv is een virus dat het immuunsysteem aantast. Als het immunsysteem na jaren zo erg is aangetast waardoor je ernstig ziek kan worden aan iets onschuldigs als een verkoudheid, dan wordt het aids genoemd.
Ook Lantinga benadrukt dat het beeld dat mensen van hiv hebben heel hardnekkig is. Veel mensen durven het niet aan hun familie of vrienden te vertellen als ze hiv hebben, omdat het beeld vanaf de jaren tachtig weinig veranderd is.
In Nederland kun je het middel PrEP nemen, waarmee je kan voorkomen dat je hiv oploopt. Dit is onder LHBTIQ+ mensen vrij bekend, maar onder hetero mensen minder – waardoor onder die groep het aantal hiv-infecties juist toeneemt. Ook is testen niet vanzelfsprekend, waardoor het relatief laat wordt opgespoord. In andere landen neemt het aantal hiv-positieven ook weer zorgbarend toe, onder meer door het stigma, slechte zorg of beperkte toegang tot zorg.
Aids ontstaat als hiv niet wordt behandeld. In Nederland kan in principe iedereen goed behandeld worden bij hiv en krijgen zij geen aids meer. Maar dan moet je natuurlijk wel weten dat je hiv hebt. Onder veel mensen is hiv en aids zo’n groot taboe dat ze niet eens een durven te testen. Het is dus van groot belang om mensen op te sporen die het niet weten, zowel om hen te behandelen als om verdere verspreiding tegen te gaan.
Het is stil
Het is 1 december wereld aids dag
Een dag die vele herinneringen op roept
Ik ben hiv positief
Waarom geen knuffel
Waarom geen kus
Waarom niet samen een bed delen
Waarom kunnen wij niet samen uit een bord eten Waarom kunnen wij niet samen uit een kopje drinken Waarom geen liefde Waarom zoveel GEDONDER??????
Jannigje Smit, verpleegkundige in het Maasstad Ziekenhuis, behandelt patiënten met hiv. Ze ziet het regelmatig dat mensen niet open durven zijn. Reacties van deelnemers leveren een interessante discussie op. Je kan wel je best doen om het zelfstigma van iemand weg te nemen, maar als diegene allemaal ellende over zich heen krijgt als zij, hij of hen het vertelt dan voelt diegene zich nog steeds slecht. Waarom is er wel zoveel begrip voor mensen met corona, of met kanker, en niet voor mensen met hiv?
Een van de belangrijkste ontwikkelingen is dat hiv niet overdraagbaar is als degene medicijnen trouw slikt. Het aantal virusdeeltjes in het bloed is dan zo laag, dat het niet detecteerbaar is en dus ook niet overdraagbaar. Het is dus veiliger om seks te hebben met een hiv-positieve partner die trouw medicijnen neemt, dan onveilige seks met iemand van wie je de hiv-status niet kent. Ook omdat je natuurlijk ook risico loopt op andere soa’s.
Vrouwen die hiv-positief zijn en behandeld worden kunnen gezonde kinderen krijgen. Als de vrouw medicatie slikt, krijgt de baby geen hiv meer. Voor alle zekerheid krijgt de baby in de eerste vier weken medicijnen. Ook lijkt borstvoeding mogelijk, maar om alle risico’s uit te sluiten wordt nog steeds flesvoeding aanbevolen.
Ervaringsdeskundige Eveline
Ervaringsdeskundige Eveline* heeft vier gezonde kinderen. De acceptatie van haar hiv-status was een lang proces. In eerste instantie wilde ze nooit iets weten van Wereld Aidsdag, inmiddels helpt ze andere vrouwen die hiv-positief zijn. Mensen die net te horen gekregen hebben dat ze hiv hebben, wordt namelijk peer support aangeboden. Voor hen is ze graag een voorbeeld, om te laten zien dat je een normaal leven kan opbouwen met hiv.
Een belangrijke tip? Vraag niet hoe iemand hiv heeft opgelopen. De persoon kan het heel moeilijk vinden om daarover te praten. En het roept een idee van schuld op, alsof het iets is wat je aan jezelf te wijten hebt in plaats van als iets wat je kan overkomen. Want dat is een ander belangrijk stigma om te overwinnen, zo vertelde Leroy Vaarnold al eerder in een interview met IDEM: hiv is iets wat je per ongeluk kan oplopen.
*Om privacyredenen is de naam van Eveline gefingeerd.
Kennisquiz en aangrijpende performance
Om af te ronden hield Leroy Vaarnold een kennisquiz. Tot slot was er een aangrijpende performance van Bas van der Kruk. Hij vroeg de deelnemers op een post-it te schrijven wat ze zouden willen voor de toekomst, als het gaat om het onderwerp van de ochtend. Vervolgens lazen Leroy en een deelnemer om beurten de wensen voor, en improviseerde Bas een dans op de wensen. Een intrigerende afsluiting van de ochtend.
Lijkt zo’n bijeenkomst jou ook interessant en nuttig? Wil je daarom op de hoogte blijven van alle events en bijeenkomsten van IDEM Rotterdam? Schrijf je hiernaast in voor onze nieuwsbrief.
Toegang tot kwalitatief goede en gelijkwaardige zorg is essentieel. Helaas is passende zorg met aandacht voor diversiteit niet vanzelfsprekend. Tijdens het Kennisatelier ‘Van stereotypen tot miscommunicatie’ op donderdag 3 november 2022 kwamen bijna dertig professionals samen in gebouw De Heuvel in Rotterdam om met elkaar na te denken over cultuursensitief werken in de geestelijke gezondheidszorg.
De Rotterdamse professionals werden welkom geheten door Hilda van Reeuwijk, de netwerker van IDEM Rotterdam. Die citeerde een belangrijke wijsheid van een bevriende bouwvakker: ‘Gereedschap is zo goed als degene die het gebruikt.’ Welke gereedschappen er eigenlijk zijn en wat professionals in de ggzom cultuursensitiever te werken, was het onderwerp van de rest van de ochtend.
Zorg op maat
Teuntje Vosters presenteerde het IDEM-onderzoek ‘Zorg op maat: cultuursensitief werken binnen de geestelijke gezondheidszorg in Rotterdam’. In het onderzoek komen twintig zorgprofessionals uit de ggz aan het woord. Het doel van het onderzoek was tweeledig: een overzicht geven van bestaande handvatten en instrumenten om cultuursensitief te werken én de randvoorwaarden schetsen die nodig zijn om op die manier te kunnen werken.
Twintig professionals die cultuursensitief werken zijn de afgelopen periode bevraagd over hun visie hierop. Een van de opvallende punten was het feit dat zij enige frustratie voelden. De ggz heeft namelijk een lange geschiedenis van cultuursensitief werken. Het onderwerp komt regelmatig op de politieke agenda maar verdwijnt dan weer. Er is dan ook gebrek aan structurele verandering.
De meeste handvatten voor ggz-professionals zijn te vinden in de Generieke Module Diversiteit. Daar zitten tal van handvatten voor professionals in. Daarnaast was het onderwijs een belangrijk thema voor de geïnterviewden. De experts benadrukken dat cultuursensitief werken geen optioneel vak zou moeten zijn, maar een structureel onderdeel zou moeten uitmaken van het curriculum van ggz opleidingen.
Tijdens het tweede onderdeel van het Kennisatelier reflecteerden Larissa van Beek, Coördinator ARQ Kenniscentrum Migratie at ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum, en Victor Kouratovsky, voorzitter van de Centrale Commissie Culturele Diversiteit en Psychologie, op het onderzoek. Beiden zijn ook geïnterviewd voor het onderzoek en zijn experts in het vakgebied. Van Beek benadrukt dat migranten vaak een groot trauma hebben en te laat bij de ggz komen. Laagdrempelige activiteiten, zoals bijvoorbeeld psycho-educatieve programma’s in azc’s voor vluchtelingen, zouden een manier kunnen zijn om hen eerder in het vizier te hebben en eerder hulp te bieden.
Kouratovsky legt uit dat het van belang is om na te denken over wat geestelijke gezondheid is. Zo noemt hij als voorbeeld dat suïcidaliteit binnen de islam als haram wordt beschouwd. Dat maakt het gesprek hierover met islamitische mensen erg lastig. Cultuursensitief werken biedt de gelegenheid om dit soort complexe vraagstukken te tackelen. Daarnaast hamert Kouratovsky op de achteruitgang van de zorg. Mensen moeten een heel traject afleggen om überhaupt voor ggz in aanmerking te komen. Bovendien veranderen er regels waardoor de kans groter is dat je je eigen risico kwijt bent.Dat zorgt ervoor dat de drempel om hulp te zoeken steeds groter wordt.
Als dan iemand toch het traject heeft afgelegd en bij een hulpverlener zit, heeft die ggz-professional steeds minder tijd. Ze krijgen geen geld voor zogenoemde indirecte tijd, terwijl die juist zo van belang is om meer te weten over de context van een cliënt. Kortom, zorg op maat leveren wordt een haast onmogelijke uitdaging in de ggz.
Hoop voor de toekomst?
Ondanks de harde realiteit waren de aanwezigen op zoek naar een positieve noot. Kouratovsky geeft aan dat het soms voelt alsof hij trekt aan een dood paard, maar zich desondanks blijft inzetten voor het thema vanuit zijn functie.
Van Beek ziet mogelijkheden op een bredere inzet op preventie. De (politieke en financiële) drempels kun je niet zomaar wegnemen. Maar los daarvan is er onder veel mensen nog een taboe op ggz. Zelfs als het systeem perfect zou zijn, dan bereik je een grote groep mensen niet vanwege dat taboe. Door mensen met een grotere afstand tot de ggz tóch te bereiken zijn er kansen, bijvoorbeeld op een laagdrempelige manier toegang bieden in plaats van middels allerlei formulieren en talige vragenlijsten.
Muzikaal intermezzo
De reflectie op het onderzoek gaf stof tot nadenken: of nu de focus lag op het doemscenario of een sprankje hoop. Om weer even nieuwe energie op te wekken, gaven de Transformers een muziekworkshop. Dit is een band waarin professionele muzikanten op basis van gelijkwaardigheid samenwerken met muzikanten die ervaring hebben met dakloosheid en daaraan gerelateerde psychosociale problematiek. Met niets meer dan enkele instrumenten en geluid van handen of stem wisten ze de groep te verleiden tot een vrolijk muzikaal intermezzo.
The Transformers werkt samen met stichting The Mystifiers.
Dialoogtafels
Vervolgens moesten de deelnemers weer aan de slag. Aan drie verschillende dialoogtafels werden plannen gesmeed om cultuursensitief werken beter op de kaart te zetten. Iedere groep deelde uiteindelijk in enkele kernzinnen wat zij besproken hebben.
De groep die over preventie sprak, had ‘naar de mensen toebewegen’ als kern. Dus niet wachten tot het lukt om alle formulieren op de juiste manier in te vullen, maar kijken of ze op een andere manier bereikt kunnen worden.
Dat geldt als het ware ook voor de groep die sprak over samenwerking. Er is grote behoefte om elkaar op te zoeken, elkaar beter te vinden en zo beter te kunnen doorverwijzen naar (specialistische) organisaties.
De onderwijstafel benoemde dat het noodzakelijk is om niet alleen kennis mee te nemen, maar ook gevoel. Kijk verder dan de kennis die je hebt als arts, maar zoek ook de grenzen op van wat je eigen gebied is. Juist op grensvlakken zijn er soms mogelijkheden om iets te initiëren of veranderen.
Lees-, kijk-, doe- en luistertips
IDEM-onderzoek: ‘Zorg op maat: cultuursensitief werken binnen de geestelijke gezondheidszorg in Rotterdam’
Interview met Lea Jabbarian: ‘Interculturele communicatie kun je leren én blijven ontwikkelen’
Artikel “The relevance of social capital and sense of coherence for mental health of refugees” is published in SSM – Population Health
Sociale kaart: de landelijke sociale kaart met cultuursensitieve GGZ en WMO zorg. Deze is te downloaden op de website van ARQ, door even te zoeken in het kennisbank.
Wil je meer weten, de presentaties van een van de sprekers ontvangen of een van de genoemde onderzoeken? Neem contact op met Hilda van Reeuwijk via h.vanreeuwijk@radar.nl
Lijkt zo’n Kennisatelier jou ook interessant en nuttig? Wil je daarom op de hoogte blijven van alle events en bijeenkomsten van IDEM Rotterdam? Schrijf je hiernaast in voor onze nieuwsbrief.
IDEM Kennisatelier over tegengaan van stereotypen over mensen met hiv
Op 1 december is het Wereld Aidsdag. Wereldwijd wordt aandacht gevraagd voor hiv en aids en de bestrijding ervan. In Nederland zijn er naar schatting 24.000 mensen met hiv.
Hoewel hiv allang geen dodelijke ziekte meer is en mensen die behandeld worden het virus niet kunnen overdragen, krijgen mensen met hiv nog vaak te maken met discriminatie. Blijvende aandacht voor feiten over hiv, onterecht stigma en inclusie van mensen met hiv is dan ook van groot belang.
Tijdens dit Kennisatelier gaan we met elkaar in gesprek over het tegengaan van de vooroordelen over hiv en discriminatie van mensen met hiv. Denk jij met ons mee?
Dit Kennisatelier wordt mede georganiseerd door: Stichting Mara, Stichting ESSM Humanitas, Maasstad Ziekenhuis, Erasmus MC, Gemeente Rotterdam, COC Rotterdam, HivBorrel Rotterdam en Stichting HivPort.
Wanneer? Donderdag 1 december 2022, van 9.30 uur tot 12.00 uur (inloop vanaf 9.00 uur en afsluiting met een lichte lunch)
Waar? Stichting Humanitas, Pieter de Hoochweg 110 3024 BH Rotterdam
Voor wie? Rotterdamse professionals en anderen die meer willen weten over hiv in Nederland, en die met elkaar in gesprek willen over hoe we de samenleving inclusiever kunnen maken voor mensen met hiv.
Programma (voorlopig)
9.00 uur inloop 9.30 uur welkom door dagvoorzitter, Karin Oppelland 9.40 uur korte kennismaking van de deelnemers onderling 10.00 uur presentatie ervaringsdeskundige 10.15 uur presentatie Jannigje Smit (Maasstad Ziekenhuis) en Charlotte Lantinga (GGD Rotterdam) 11.00 uur pauze 11.20 uur presentatie ervaringsdeskundige 11.30 uur intermezzo Bas van der Kruk 11.45 uur presentatie ervaringsdeskundige 12.00 uur afsluiting met een eenvoudige lunch