Dakloosheid is een mannenprobleem. Althans, dat zou je denken als je de cijfers mag geloven: van de 40.000 dak- en thuislozen die het CBS in 2019 telde, was 11 procent vrouw. Maar uit een analyse van de Rotterdamse onderzoekster Catelijne Akkermans blijkt dat niet alleen de cijfers nuancering behoeven, maar ook de aanpak van dakloosheid bij vrouwen. In het online Kennisatelier ‘Dakloze (v, x) zoekt opvang’ van 25 maart 2021 gingen professionals hierover met elkaar in gesprek. Hoe kan de opvang beter geregeld worden voor álle genders? 

Een gendersensitieve bril 

Het wordt volgens onderzoekster Catelijne Akkermans tijd om met een gendersensitieve bril naar de dak- en thuislozenopvang te kijken. Zowel vrouwen als LHBTIQ+-personen vormen een blinde vlek binnen preventie en beleid. Vrouwen zijn volgens Akkermans inventiever in het omgaan met dak- en thuisloosheid, en slapen bijvoorbeeld eerder bij vrienden of kennissen. Hierdoor worden zij niet meegeteld in de officiële cijfers, en is er te weinig aandacht voor hun problematiek. “Vrouwen zorgen minder vaak voor overlast, waardoor ze minder vaak in beeld zijn”, licht ze toe. Vaak bewandelen vrouwen andere routes dan mannen. “Mannen doen een groter beroep op de verslavingszorg, terwijl vrouwen vaker aankloppen met psychische problemen. Door een kokervisie te hebben op ‘dakloosheid’, vallen een heleboel mensen buiten de boot.”  

Bovendien zijn vrouwen kwetsbaarder voor fysiek en seksueel geweld. “Vrouwen blijven in een gewelddadige relatie om een dak boven hun hoofd te houden”, licht Akkermans toe. “Of vanwege de kinderen. Vaak kunnen ze niet bij familie of kennissen terecht, omdat die dan worden gekort op hun uitkering. Dat weerhoudt mensen ervan om opvang te bieden.” Preventie en beleid moeten hierop inspelen en geschikte, inclusieve opvang bieden, is de conclusie.  

Vrouwenopvang in Rotterdam 

Jaantje van Ginkel, regiomanager bij het Leger des Heils, vertelt over de vrouwenopvang in Rotterdam. Sinds de komst van corona neemt de vraag voor een plek in de opvang onder vrouwen toe. Zelfs zoveel, dat er een aparte locatie voor vrouwen was ingericht. Hoewel sommigen de gemengde opvang gezelliger vonden, gaat er volgens Van Ginkel veel meer rust uit van een vrouwenopvang. De vrouwen voelen zich veiliger en kunnen opener praten over allerlei onderwerpen.  

Dat geldt ook voor medische onderwerpen. “In de vrouwenopvang wordt opener gesproken over onderwerpen als soa’s, een kinderwens of anticonceptie”, legt Van Ginkel uit. “De medische zorg verbetert op deze manier, omdat we hierdoor eerder hulp kunnen bieden. Zo blijven vrouwen bijvoorbeeld langer bij ons in beeld en kunnen we beter begeleiden bij zaken als het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker.”  

Geen aansluitende zorg 

Ervaringsdeskundigen Jolanda en Anja vertellen tijdens het Kennisatelier hoe het voor hen was om dakloos te zijn. Jolanda benadrukt hoe eenzaam zij was, en hoeveel steun haar huisdieren aan haar konden geven. Aan haar werd verteld dat er alleen plek in een opvang was als ze haar huisdieren weg zou doen. Voor haar was dit geen optie: “Alles ben ik kwijt, en dan ga je me vragen of ik m’n dieren weg wil doen.” Ze is bezig een eigen opvang te starten, waar daklozen met hun dieren terecht kunnen. IDEM sprak haar hier eerder over in een interview.  

Anja geeft aan dat ze al thuisloos is sinds ze twee jaar is. Ze werd gedurende haar leven meermalen dakloos, en heeft 2,5 jaar in een kapotte caravan gewoond. Ze ontving niet de hulp die ze nodig had, maar ze bleef knokken voor zichzelf. Anja heeft nu een woning. De aanwezigen waren zichtbaar aangedaan door de persoonlijke verhalen van deze krachtige vrouwen. 

Zorg voor dakloze LHBTIQ+-jongeren  

Volgens onderzoek zijn LHBTIQ+-jongeren oververtegenwoordigd in de dak- en thuislozengroep. Onderzoeker Afiah Vijlbrief noemt het een vergeten groep, die te maken krijgt met een extra stigma bovenop hun dakloosheid. “Een kwart van de jongeren die we spraken voor het onderzoek, durft niet goed te praten over hun seksuele of genderidentiteit, uit angst om niet geaccepteerd te worden door hulpverleners”, aldus Vijlbrief.  

Er is op dit moment binnen de hulpverlening te weinig oog voor gender- en seksuele diversiteit en handelingsverlegenheid onder professionals. “Andere tips zijn om inclusievere vragen te stellen, bijvoorbeeld open vragen over iemands genderidentiteit”, zegt Vijlbrief. “Blijf bij de benaming die de persoon zelf gebruikt en zorg dat je op de hoogte bent van de sociale kaart van je omgeving, zodat je indien nodig op de juiste manier kan doorverwijzen.” Tot slot benadrukt Vijlbrief het belang van ‘safe spaces’ voor dak- en thuisloze LHBTIQ+-jongeren: door speciale opvang te realiseren kunnen deze jongeren veilig onderdak krijgen. 

Kijk-, lees- en luistertips 

Op de hoogte blijven?    

Lijkt zo’n Kennisatelier jou ook interessant en nuttig? Wil je daarom op de hoogte blijven van alle events en bijeenkomsten van IDEM Rotterdam? Meld je aan bij ons netwerk en schrijf je in voor de nieuwsbrief!