Nieuw in de Kennisbank: Hoe mbo-studenten stagediscriminatie willen melden

Nieuw in de Kennisbank: Hoe mbo-studenten stagediscriminatie willen melden

Iedere maand wordt onze Kennisbank aangevuld met de nieuwste onderzoeken en publicaties op het gebied van inclusie, discriminatie en (LHBTIQ+) emancipatie. In de rubriek ‘Nieuw in de Kennisbank’ lichten we een van de publicaties uit. Deze keer een rapport van het Verwey-Jonker Instituut: ‘Hoe mbo-studenten stagediscriminatie willen melden – Gehoord en geloofd worden, met concrete gevolgen voor het leerbedrijf.’

Stagediscriminatie is onder jongeren een groot probleem. Verschillende onderzoeken toonden aan dat jongeren met een migratieachtergrond moeilijker aan een stageplek komen dan jongeren zonder migratieachtergrond. Ook ervaren jongeren stagediscriminatie op grond van gender, seksuele oriëntatie of beperking. Toch melden maar weinig leerlingen stagediscriminatie. Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid deed het Verwey-Jonker Instituut onderzoek naar welke behoeften mbo-studenten hebben als het gaat om melden van stagediscriminatie.

Voor het onderzoek zijn in totaal 41 studenten gesproken. Hen werd onder meer gevraagd of ze weten hoe ze stagediscriminatie kunnen melden, wanneer ze stagediscriminatie zouden willen melden en hoe een klachtbehandelaar in de ideale situatie zou reageren. Tot slot werd gevraagd wat voor resultaat ze zouden willen zien na de melding.

Kennis en ervaringen

De meeste respondenten hebben een goed beeld van wat stagediscriminatie is en op welke gronden er gediscrimineerd kan worden. Dit weten ze omdat ze zelf discriminatie ervaren hebben of iemand kennen die het heeft ervaren. Een deel van de studenten beseft dat discriminatie onduidelijk kan zijn en dat het lastig is om te bewijzen. Hoewel het geen officiële grond is, hebben de studenten wel het gevoel dat zij ook op grond van opleidingsniveau gediscrimineerd worden.  

Melden van stagediscriminatie

De geïnterviewde studenten zijn voor een groot deel op de hoogte dat ze stagediscriminatie kunnen melden en weten ook waar dat kan. Degenen die het niet weten, weten wel aan wie ze het kunnen vragen. Van de studenten die zelf stagediscriminatie ervaren hebben, heeft het merendeel een melding gemaakt bij een stagebegeleider, docent, mentor of vertrouwenspersoon. De meerderheid was niet tevreden met de reactie op hun melding.

Behoeften

De geïnterviewde studenten zouden graag een melding willen maken als de stagediscriminatie in hun ogen ‘ernstig’ is of bewezen kan worden. Omdat er in de praktijk vaak sprake is van twijfel, komt het erop neer dat studenten stagediscriminatie veelal accepteren voordat ze een melding zouden maken.

De meeste studenten zouden stagediscriminatie binnen hun school willen melden, een enkeling daarbuiten. Het belangrijkste is dat ze de persoon bij wie ze melden vertrouwen, dat die persoon ervaringskennis heeft en dat studenten zich in die persoon kunnen herkennen. Bij een externe melding speelt onafhankelijkheid en de mogelijkheid om anoniem te melden een rol.

De manier waarop studenten een melding zouden willen doen, is afhankelijk van de situatie. Een persoonlijk gesprek wordt genoemd, maar ook een melding via Whatsapp.

Gevolgen

Studenten zien het liefst dat een melding concrete gevolgen heeft, zoals het intrekken van de erkenning van een leerbedrijf, het niet meer mogen aannemen van stagiairs of aangesproken worden op hun gedrag.

Aanbevelingen

De onderzoekers hebben op basis van de gesprekken een aantal aanbevelingen geformuleerd:

  • onderwijsinstellingen en -professionals dienen studenten in te lichten over stagediscriminatie en de mogelijkheden om dit te melden;
  • onderwijsinstellingen dienen een procedure of protocol vast te leggen waarin onder andere staat beschreven hoe álle klachtbehandelaars meldingen registreren, welke opvolging hieraan gegeven wordt, studenten hierover geïnformeerd worden en welke vormen van ondersteuning en nazorg er (intern en extern) aangeboden worden aan de student.
  • binnen deze procedure of protocol moeten er in ieder geval verschillende mogelijkheden zijn om zowel intern (op school) als extern te melden en om zowel anoniem als persoonlijk te melden;
  • klachtbehandelaars dienen erop getraind te zijn om een reactie te geven op een discriminatie-ervaring die aansluit op de behoeften van gedupeerden.  

Meer lezen

Verslag IDEM Kennisatelier Let’s talk about sex!

Verslag IDEM Kennisatelier Let’s talk about sex!

In aanloop naar Wereld Aids Dag organiseerde IDEM Rotterdam, samen met HIV010 en hun partners, het Kennisatelier ‘Let’s talk about seks’. Op 30 november 2023 kwamen Rotterdamse professionals samen in het Instituut voor Gezondheidszorg van de Hogeschool Rotterdam om te praten over inclusieve seksuele-gezondheidszorg.

Seks zou voor iedereen die wil leuk, fijn en veilig moeten zijn. En mocht dat niet zo zijn, dan zou iedereen bij een inclusieve hulpverlener terecht moeten kunnen. Maar omdat er weinig in een veilige setting over seks en seksuele gezondheid gesproken wordt, blijven er veel taboes en misinformatie bestaan. De misvattingen en vooroordelen zijn nog extra hardnekkig als het om hiv en aids gaat. Ook al is hiv allang geen dodelijke ziekte meer en kunnen mensen die trouw hun medicijnen nemen het virus niet overdragen. Professionals in het sociaal domein kunnen een belangrijke rol spelen in het bespreekbaar maken van seksuele gezondheid en de preventie van seksueel overdraagbare ziekten.

Het Kennisatelier begon met het verhaal van ervaringsdeskundige Celicia Jansz. Zij is in 2010 positief getest op hiv en deelde haar ervaringen over onder andere de gezondheidszorg. Cecilia is aanwezig op het Kennisatelier omdat ze vindt dat seksuele onderwerpen besproken moeten worden. Na het ervaringsverhaal van Celicia werd er door Humanitas Rotterdam een brief overhandigd aan een vertegenwoordiger van wethouder Buijt, die helaas zelf niet aanwezig kon zijn. De brief is een oproep aan de gemeente om zich te blijven inzetten om het stigma op hiv te verminderen en de preventie en zorg te verbeteren. In de brief doet Humanitas concrete voorstellen om de preventie van hiv te verbeteren en het aantal nieuwe infecties met hiv in Rotterdam terug te brengen tot nul voor 2030. Daarnaast onderstrepen ze het belang van nauwe samenwerking tussen gemeenschappen en professionals om doelgericht te werken aan nieuwe maatregelen. De oproep is ondertekend door meer dan tien organisaties.

Preventie, gespreksvoering en behandeling

Vervolgens gaven Ani Harutunjan, verpleegkundig specialist in opleiding bij het Centrum Seksuele Gezondheid van de GGD Rotterdam-Rijnmond, en Jannigje Smit, verpleegkundig specialist infectieziekten in het Maasstadziekenhuis, een presentatie over preventie, gespreksvoering en behandeling van hiv in Rotterdam. Om hiv te voorkomen is het vooral belangrijk om erover te praten. Het taboe en stigma moeten eraf. Maar hoe maak je seks bespreekbaar? Het is niet voor iedereen vanzelfsprekend om over seks te praten, bijvoorbeeld omdat je dat vanuit je cultuur of opvoeding niet hebt meegekregen. Het is daarom belangrijk om cultuursensitief te werken en eenieders normen en waarden te respecteren. Een tip is daarom om consent te vragen, bijvoorbeeld: vind je het goed als ik je een vraag stel over je seksuele leven? Jannigje vult aan dat het goed is om niet alleen de gevaren te benoemen, maar ook de leuke kant van seks, ook met hiv.

Uit onderzoek blijkt dat het stigma over hiv de laatste jaren is afgenomen. Opvallend is dat het stigma over hiv in de zorg juist is toegenomen. Vanuit het publiek komt de vraag of daar een verklaring voor is. In het onderzoek zelf heeft men dit niet kunnen achterhalen. Jannigje zelf denkt dat het misschien te maken heeft met het feit dat er minder aandacht voor hiv is en dat het goed behandeld kan worden. Vanuit de zaal vult iemand aan dat het daardoor wellicht minder urgentie of prioriteit krijgt. Wil je het volledige onderzoek uit 2021 lezen, klik dan hier (rapport in het Engels).

Woordgebruik

Woordgebruik is bepalend voor hoe je mensen ziet. Ziekenhuizen zijn volgens Jannigje goed in het praten over mensen in termen als ‘een diabeet’ of een ‘hiv’er’. Zij wijst op het belang van zogenaamde ‘people first’taal, waar de mens centraal staat. Hieronder staan zes combinaties van woorden, waarbij het dikgedrukte woord het beste alternatief is.

Hiv – aids: het gaat meestal om hiv, aids is er bijna niet meer

Besmettelijk – overdraagbaar: besmettelijk klinkt negatiever en het komt over alsof je het heel gemakkelijk kan oplopen

Soa-vrij – clean

Hiv/aids – mensen met hiv

Hiv-besmetting – hiv-infectie

Hiv – hiv-virus: hiv staat voor humaan immunodeficiëntievirus, virus zit dus al in de afkorting

De belangrijkste boodschap om mee naar huis te nemen is volgens Jannigje en Ani het bieden van een veilige omgeving en het starten van het gesprek over seksualiteit en hiv.

Onbewuste vooroordelen

Na de pauze was het woord aan David Benjamin en Leroy Vaarnold van het Expertisecentrum voor Seksualiteit, Sekswerk en Mensenhandel (ESSM), onderdeel van Humanitas Rotterdam. Zij nodigden de aanwezigen uit om via Mentimeter binnen 10 seconden antwoord te geven op verschillende stellingen. De vraag was steeds, op wie is dit van toepassing; Leroy, David, beide of geen van beiden. Voorbeelden van gebruikte stellingen zijn; ik woon samen met mijn partner, ik ben heteroseksueel en ik heb nog nooit een soa gehad. De stellingen zijn bedoeld om iedereen ervan bewust te maken dat je allerlei aannames hebt over mensen, terwijl je dit soort dingen helemaal niet aan de buitenkant kunt zien. Er is niks mis met impliciete aannames, die hebben we allemaal. Maar het is wel goed om je ervan bewust te zijn dat die je beïnvloeden.

Inclusieve gezondheidszorg

Leroy en David leggen uit wat inclusieve gezondheidszorg betekent. Het gaat om toegankelijke zorg en ondersteuning, ongeacht persoonlijke kenmerken zoals gender, seksualiteit, etniciteit, lichaamstype of status. Ze pleiten ervoor de focus te verleggen van cultuursensitief naar diversiteitscompetent werken. Cultuursensitief is een term die heel bekend is geworden, maar dit gaat slecht om één aspect van een persoon. Ook alle andere aspecten hebben invloed op personen, daarom zou diversiteitscompetent werken het uitgangspunt moeten zijn. Onderdeel van diversiteitscompetent werken is het bewustzijn van je eigen positie en de privileges die je hebt. Intersectionaliteit is een grondgedachte waarmee sociale relaties in verhouding tot elkaar worden gebracht, door de verscheidene aanwezige vormen van discriminatie of onderdrukking te bestuderen. Het is een lastige theoretische term, daarom wordt onderstaand filmpje getoond om het uit te leggen.

Representatie

Verder benoemen Leroy en David het belang van representatie. Een betere representatie van de ervaringen vanuit de praktijk zorgt ervoor dat mensen die discriminatie ervaren ook een stem krijgen. We kunnen ons immers niet altijd bewust zijn van de onderdrukking die andere mensen ervaren. Herkenbaarheid vergroot ook het gevoel van veiligheid en neemt daarmee een stukje argwaan naar de zorg weg dat er onder bepaalde groepen bestaat. David en Leroy vragen vervolgens aan de deelnemers hoe zij hun zorg inclusief houden. Via mentimeter verschijnen onder andere de volgende reacties vanuit de zaal:

  • Jezelf voorstellen met je voornaamwoorden die je gebruikt (bijvoorbeeld zij/haar of die/diens) / vragen hoe iemand aangesproken wil worden
  • Vooroordelen bespreekbaar maken onder collega’s
  • Aandacht voor laaggeletterdheid
  • Werken met tolken
  • Ervaren stigma en zelfstigma bespreken
  • Werken met peers en community-based-organisaties

Het leveren van maatwerk is erg belangrijk in het kader van inclusieve gezondheidszorg. David benoemt een aantal manieren waarop je meer maatwerk kunt bieden in de zorg aan cliënten:

Sekspositieve benadering

David en Leroy hopen dat een sekspositieve benadering in de toekomstige zorg een grotere rol gaat spelen. In deze benadering gaat het niet alleen over de risico’s van seks, maar staan seksueel plezier, seksueel gedrag en diversiteit van mensen centraal. Ook geven ze tips over het beter toegankelijk maken van de zorg.

  • Fysieke toegankelijkheid: maak zorgfaciliteiten toegankelijk voor mensen met verschillende behoeftes. Dit gaat niet alleen om het rolstoeltoegankelijk maken van een gebouw, of zorgen voor voldoende parkeerplekken, maar ook bijvoorbeeld genderneutrale toiletten en prikkelarme ruimtes.
  • Digitale toegankelijkheid: publiceer informatie in verschillende talen en gebruik eenvoudige woorden.
  • Financiële toegankelijkheid: bied betaalbare of gratis diensten aan groepen met beperkte financiële middelen. Te veel mensen mijden nu cruciale zorg, bijvoorbeeld seksuele gezondheidszorg, omdat ze bang zijn voor de kosten.
  • Maak gender, seksuele en culturele diversiteit vanzelfsprekend in tekst en beeld. Bijvoorbeeld; wat voor informatie zie je in de spreekkamer? Zie je jezelf terug? – dat werkt drempelverlagend.

Meer tips voor zorgverleners over het omgaan met seksuele en genderdiversiteit kun je vinden in de Diversiteitstool van de Alliantie Gezondheidszorg op Maat: https://detoolkit.komteenmensbijdedokter.nl/

De middag werd afgesloten met het ervaringsverhaal van Oswaldo Isidora en aansluitend een Q&A met ervaringsdeskundigen en experts.

Verslag Kennisatelier ‘Pech, beleid of discriminatie: over leven in armoede’

Verslag Kennisatelier ‘Pech, beleid of discriminatie: over leven in armoede’

Erin geboren worden, een scheiding, ziek worden of een verkeerde keuze: armoede kan iedereen overkomen. Toch leven vrouwen, mensen van kleur, LHBTIQA+ personen en mensen met een beperking relatief vaker in armoede. Wie eenmaal in armoede leeft, of erin is opgegroeid, kan meestal niet goed meedoen in de samenleving. Denk aan iemand die haar scootmobiel niet kan opladen vanwege de hoge energiekosten of ouderen die uit schaamte met kerst thuisblijven omdat ze geen cadeautje kunnen kopen voor hun kleinkinderen. Tijdens het Kennisatelier ‘Pech, beleid of discriminatie: over leven in armoede’ kwamen Rotterdamse professionals bij elkaar om over deze intersecties te praten.

Het Kennisatelier vond plaats in koffiebar Heilige Boontjes aan het Eendrachtsplein in Rotterdam. Niet zomaar een horecagelegenheid, maar een plek waar jongeren re-integreren op een duurzame manier. Het bijzondere verhaal van Heilige Boontjes werd vastgelegd door NOS op 3.

Nadat iedereen is voorzien van een lekker kopje koffie (of thee) heet IDEM-netwerker Hilda van Reeuwijk alle aanwezigen welkom en leidt het thema van vandaag kort in. Is armoede eigenlijk een thema dat past bij IDEM? Het is namelijk volgens de wet geen discriminatiegrond. Maar staat armoede los van discriminatie? Hilda: ‘Als we kijken naar de ervaringen van bijvoorbeeld mensen van kleur of trans personen, dan denk ik van niet.’ 

Hilda zet een aantal artikelen uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens naast een aantal Rotterdamse quotes van de afgelopen jaren. Die laat daarmee zien dat in Rotterdam verschillende rechten, waaronder het recht op non-discriminatie en een zekere levensstandaard, geschonden worden.  

Streepje voor, blaadje meer 

Vervolgens deden deelnemers een interactieve kennismakingsopdracht. Alle deelnemers begonnen achter in de zaal en kregen voorbeelden te horen van ervaringen met discriminatie, zoals “ik word extra in de gaten gehouden in winkels en ov”. De situaties hadden betrekking op verschillende discriminatiegronden, bijvoorbeeld huidskleur of herkomst. Deelnemers deden telkens een stapje naar voren wanneer zij de genoemde situatie nog nooit hadden meegemaakt. Deelnemers die voorin de zaal terecht waren gekomen, hadden geen of weinig ervaringen met discriminatie. Vervolgens werden er vragen gesteld over iemands financiële situatie. Zoals het niet kunnen doen van hobby of sport door een tekort in inkomen. Wanneer je de situatie nooit had meegemaakt, kreeg je een papiertje. Na de vragen was de finale van het spel propjes te maken van je papiertje en het vaakst het doel (Hilda) te raken. Het inzicht was de kansenongelijkheid. Over het algemeen hadden de mensen voor in de zaal meer papiertjes. Met andere woorden; zij die weinig ervaring hadden met discriminatie, hadden ook weinig ervaring met armoede.

Warm Rotterdam 

Na deze kennismaking gaf Hilda het woord aan Marjan Beijering en Iriabeth Schoop van Warm Rotterdam. Iriabeth is als ervaringsdeskundige betrokken bij Warm Rotterdam. Zij vertelt regelmatig haar verhaal (bijvoorbeeld hoe zij door de toeslagenaffaire in de problemen is gekomen). Ze is erg positief over Warm Rotterdam; als ervaringsdeskundige wordt ze overal bij betrokken en er is altijd terugkoppeling over wat er met de verhalen is gedaan en welke stappen er zijn ondernomen. Marjan is netwerker en onderzoeker bij Warm Rotterdam en legt uit waarom Warm Rotterdam er is en wat ze allemaal doet. 

Een van de doelen van Warm Rotterdam is om alle Rotterdammers bewust te maken van de armoedeproblematiek. Hierin hebben ervaringsdeskundigen een belangrijke rol. Zij delen hun (ervarings)kennis en geven advies. Dit gebeurt bijvoorbeeld tijdens het maandelijks georganiseerde Warm Spreekuur, waar ook regelmatig politici komen die willen weten wat er speelt in de stad. Warm Rotterdam agendeert daarnaast het onderwerp armoede bij bedrijven en maatschappelijke organisaties, omdat zij met hun incassopraktijken ook een belangrijke rol spelen in toenemende schulden.   

Warm Rotterdam heeft begin dit jaar het rapport ‘Gezien, gehoord en begrepen voelen’ gepubliceerd. Aanbevelingen uit het rapport zijn onder andere het versterken van informele organisaties door middel van meerjarige financiering en het faciliteren van één vertrouwenspersoon (aanspreekpunt) voor bewoners.

Marjan deelt een schrijnend signaal dat uit gesprekken met apothekers naar voren is gekomen. Zij zien steeds vaker dat medicijnen niet worden afgehaald. Het gaat met name om relatief goedkope medicijnen, die niet meer in het basispakket zitten. Voor mensen die weinig te besteden hebben, is het eigen risico in dit soort situaties een drempel. Een mogelijke oplossing die Marjan noemt, is het aanvragen van goedkope medicijnen via informele organisaties bij het Crisisfonds.   

Volhouders

Armoede kan een gevolg zijn van discriminatie. Ninny Duarte Lopes heeft dit aan den lijve ondervonden. Zij is namelijk gedupeerde van de toeslagenaffaire, net als duizenden andere Rotterdamse gezinnen. Door onterechte verdenkingen van fraude met toeslagen, vorderde de Belastingdienst grote bedragen terug van ontvangen kinderopvangtoeslag. Veel mensen, waaronder Ninny, kregen hierdoor schulden. Een dubbele nationaliteit kon al reden zijn om door de Belastingdienst als verdachte te worden aangemerkt. Verschillende instanties, zoals het College voor de Rechten van de Mens en de Autoriteit Persoonsgegevens, hebben geoordeeld dat er sprake was van discriminatie. In een vraaggesprek met Hilda vertelt Ninny haar verhaal. De hele affaire heeft veel impact gehad en na het openbaar worden van het toeslagenschandaal heeft Ninny zich voorgenomen heel Nederland hierover te vertellen. Zij heeft een lied gemaakt en de stichting Volhouders opgericht.

De Volhouders is een organisatie van Rotterdamse gedupeerden van de toeslagenaffaire. De focus van de organisatie ligt op het emotionele herstel. Binnen het project steunen slachtoffers elkaar, bijvoorbeeld tijdens lotgenotenbijeenkomsten. Ook bieden zij praktische ondersteuning in de vorm van een maatjesproject. Ninny ervaart vanuit de gemeente niet altijd even veel tegemoetkoming naar slachtoffers. Ninny zou willen dat de gemeente Rotterdam een menukaart maakt waarop overzichtelijk wordt wat je kan aanvragen bij de gemeente als je een gedupeerde bent. Op de vraag van Hilda wat ze het eerst zou willen wegtoveren als dat kan, antwoordt Ninny: ‘Best wel wat dingen. Wat mij het meeste raakt in dit alles is de bemoeizuchtigheid van allerlei instanties binnen een gezin waarin de ouder(s) het hoofd niet boven water kunnen houden. Kinderen zijn meegenomen, uit huis geplaatst. Ik ken die angst. Ik vind dat zo fout. Je wordt gediscrimineerd, je wordt gecriminaliseerd.”

Werksessie

Na de pauze worden de aanwezigen in twee groepen verdeeld en gaan zij met elkaar in gesprek over dilemma’s die zij in hun werk tegenkomen en mogelijke oplossingen daarvoor. Eén van de punten die naar voren komt is de behoefte van mensen met een hulpvraag aan een luisterend oor bij het eerste contact. Een luisterend oor bieden is iets wat hulpverleners (bijvoorbeeld wijkteammedewerkers) doen. Ook benoemen aanwezigen dat er veel verschillende loketjes zijn, wat voor burgers onoverzichtelijk is. Een warme overdracht is nog niet ingebed in de huidige structuur, maar wel erg belangrijk voor de hulpverlening aan burgers. Daarnaast zou het aannemen van ervaringsdeskundigen aangemoedigd moeten worden. Een tip waar we morgen mee kunnen beginnen is om geen aannames te doen, maar mensen vragen te durven stellen. Een andere deelnemer vult aan dat het vooral van belang is om elkaar aan te spreken: ‘Wat hier aan tafel gezegd wordt, dat hoor ik al jaren. Wat ontbreekt is het lef om een ander die iets niet doet of verkeerd doet, dat je die daarop aanspreekt.’

Tips voor professionals

  • Persoonlijk benadering van ieders situatie, maar geen willekeur.  
  • Gelijkwaardige houding van professional naar doelgroep. Respectvol en oprecht luisteren.
  • In het werken met mensen in armoede is een mens-tot-mensbenadering de wens. Maar voor de professionals en zelforganisaties is het wel fijn om één punt of loket te hebben om (juridische) informatie te vinden en uit te wisselen.
  • Door de wantrouwige houding van de overheid naar de burger is het vertrouwen bij de burger weg. Dit houdt mensen weg van stembussen, al kun je juist daar het verschil maken.
  • Lerende houding van professionals, ambtenaren en organisaties.
  • Bed in organisatie of team in dat je regelmatig reflecteert op wat je doet en hoe. Ontdek biases en tackel deze.
  • Maak gebruik van ervaringsdeskundigen. Praat niet alleen over de doelgroep maar ook met de doelgroep

Lees-, kijk- en luistertips

Nieuw in de Kennisbank: ‘Haatspraak en discriminatie in online gaming’

Nieuw in de Kennisbank: ‘Haatspraak en discriminatie in online gaming’

Iedere maand wordt onze Kennisbank aangevuld met de nieuwste onderzoeken en publicaties op het gebied van inclusie, discriminatie en (LHBTIQ+) emancipatie. In de rubriek ‘Nieuw in de Kennisbank’ lichten we een van de publicaties uit. Deze keer een rapport van Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS): Haatspraak en discriminatie in online gaming.

Het Kennisplatform Inclusief Samenleven heeft een verkennend onderzoek gedaan naar de aard, omvang en mogelijke aanpak van haatspraak en discriminatie binnen online multiplayer games. Jongerenwerkers hebben namelijk gesignaleerd dat haatspraak en discriminatie een serieus probleem is bij het gamen. Het is niet precies bekend hoeveel het voorkomt, maar het is zeker dat het voorkomt en – erger nog – dat het als ‘normaal’ gezien wordt.

Onderzoek

De focus van het verkennende onderzoek van KIS lag op de discriminatiegronden afkomst, huidskleur en/of religie in combinatie met gender. De onderzoekers deden een literatuurstudie en spraken met vijf experts op het gebied van online gaming. Uit de verkenning blijkt dat haatspraak en discriminatie op verschillende manieren tot uiting komen. Ten eerste gaat het om racistische of seksistische opmerkingen die worden getypt of ingesproken in chatfuncties. Het gaat dan om commentaar op iemands stem, gebruikersnaam of het uiterlijk van het personage waarmee de persoon speelt.

Een andere manier waarop haatspraak en discriminatie kan voorkomen is door ongewenst gedrag dat racistische en/of seksistische gronden kan hebben. Het kan dan gaan om herhaaldelijke acties tegen een specifiek individu, met als doel een reactie uitlokken. Bovendien komt uit het onderzoek dat games zelf racistische en/of seksistische elementen kunnen bevatten, zoals stereotiepe personages. Tevens is er een gebrek aan diversiteit in de personages, waardoor spelers niet het personage kunnen kiezen dat op hen lijkt.

Game Guide

In samenwerking met You!nG is er een Game Guide ontwikkeld: een hulpmiddel voor jongerenwerkers. Zij kunnen namelijk een belangrijke rol spelen in de aanpak van haat en discriminatie in online gaming. Met de Game Guide kun je als jongerenwerker op gamende wijze je verdiepen in de wereld van online gaming. Ook worden er tips gegeven om direct mee aan de slag te gaan.

We lichten alvast drie algemene tips uit:
(1) Stel duidelijke sociale normen.
(2) Stimuleer bewustwording.
(3) Speel en bevorder games waar samenwerking centraal staat.

Meer lezen

“I’m coming in!”

“I’m coming in!”

IDEM Kennisatelier over de verschillende kanten van uit de kast komen 

Op vrijdag 8 december 2023 is het Paarse Vrijdag. Iedere tweede vrijdag in december wordt op tal van scholen aandacht gevraagd voor seksuele en genderdiversiteit. Vaak ligt de focus op uit de kast komen als LHBTIQA+ persoon. Dat lijkt voor veel mensen de ultieme vrijheid, maar is dat echt voor iedereen het geval?  

Een non-binair persoon voelt zich op werk misschien toch prettiger om zich als man of vrouw te kleden, een trans persoon zal liever niet op een eerste date vertellen over diens geboortegeslacht, of een biculturele LHBTIQA+ persoon kan mogelijk een harde breuk met de familie verwachten na een coming-out. Voor al deze personen kan uit de kast komen zelfs gevaarlijk zijn.  

Om te kunnen bepalen welke optie het beste is – uit de kast komen, je hetero of cis voordoen, of op bepaalde plekken wel en op andere niet – is zelfacceptatie een eerste stap. Hoe kunnen anderen je accepteren als je jezelf niet kan accepteren? Tijdens dit Kennisatelier gaan we met behulp van theater en workshops het proces van zelfacceptatie verkennen. Hoe werkt dat proces bij jezelf en hoe kun je dat inzetten om uitnodigende en veilige ruimte te creëren voor anderen?

Deelname is gratis, meld je alleen even aan.

Praktische informatie

Wanneer?
Woensdag 6 december 2023, van 14.30 uur tot 17.30 (inloop 14.00 uur; netwerken tot 18.00 uur) 

Waar?
Dona Daria – Gerard Scholtenstraat 129, 3035 SJ Rotterdam

Voor wie? 
Rotterdamse (welzijns)professionals en zelforganisaties die meer willen weten over het thema LHBTIQA+, zelfacceptatie en het ondersteunen van cliënten die hier een hulpvraag bij hebben.

Programma (met onder meer)

Een workshop van Stavros Kyrillos over hoe theater verschillen kan overbruggen 

Dialoogtafels  

Een workshop van Personal Change Lab, over het herkennen van triggers en hoe je daarmee omgaat.  

Netwerkmogelijkheid met hapje en drankje.