Seksuele diversiteit en genderdiversiteit zijn thema’s die gevoelig liggen in het voortgezet onderwijs in Rotterdam. De thema’s kunnen weerstand oproepen en tot verhitte discussies leiden tussen leerlingen. Docenten weten niet altijd hoe ze een duidelijke sociale norm kunnen uitdragen en gesprekken tussen leerlingen in goede banen kunnen leiden. IDEM geeft een aantal tips:  

Normaliseer (gender)diversiteit

Om als docententeam uit te dragen dat er op school ruimte is voor seksuele diversiteit en genderdiversiteit is het belangrijk om dit regelmatig te normaliseren, dus te laten zien dat deze diversiteit bestaat zonder het als bijzonderheid te bespreken. Bijvoorbeeld door inclusieve woorden te gebruiken: 

  • De les te openen met ‘Welkom leerlingen’ in plaats van ‘Welkom jongens en meisjes’.  
  • Aan het begin van het jaar jouw eigen voornaamwoorden te benoemen en te benadrukken dat jij graag van leerlingen hoort met welke voornaamwoorden zij worden aangesproken.  
  • In een standaard opdracht te kiezen voor een homoseksueel stel als voorbeeld, zonder dat de opdracht draait om seksuele oriëntatie. 
  • In gesprek met een leerling te spreken over ‘ouders’ in plaats van ‘vader en moeder’. En over ‘partner’ in plaats van ‘vriendje of vriendinnetje’.  

Draag uit dat het (islamitische) geloof en homoseksualiteit niet tegenover elkaar (hoeven te) staan

Regelmatig hebben docenten en leerlingen het idee dat islam en seksuele diversiteit niet samengaan. Dit ligt echter genuanceerder. Zo zijn er ook islamitische docenten die LHBTIQA+ personen ruimte geven door te benadrukken: ‘Iedereen mag wat mij betreft doen wat ie wil, zolang je er anderen niet mee lastigvalt. Want uiteindelijk wordt iedereen op zijn laatste dag beoordeeld op de eigen daden.’  

Corrigeer altijd als leerlingen schelden met ‘homo’

Schelden met ‘homo’ is niet oké en moet ten alle tijden worden afgekeurd. Ook als je het idee hebt dat het slachtoffer niet homoseksueel is. Schelden met ‘homo’ is namelijk niet onschuldig. Het is kwetsend voor mensen die homoseksueel zijn, omdat het woord op een negatieve manier wordt gebruikt. Het kan ook zijn dat leerlingen in andere talen dan het Nederlands schelden (denk aan: zemmel, mariku of ibne). Wees hier net zo goed alert op.   

Besteed als school het gehele schooljaar door aandacht aan seksuele en genderdiversiteit, niet alleen op Paarse Vrijdag

Durf als docent het gesprek aan te gaan met leerlingen en kijk met open vizier naar wat hen bezighoudt. De voorwaarde is natuurlijk wel dat er respectvol met elkaar wordt gesproken. Als je je hierbij ongemakkelijk voelt, bespreek dit dan in jouw team en ondersteun elkaar.  

Wanneer een leerling met jou een gesprek begint over seksuele oriëntatie of genderidentiteit, normaliseer het onderwerp dan. Ontvang het en reageer er heel casual op. Gebruik de woorden die de leerling zelf ook gebruikt en probeer niet meteen een label op te plakken. 

Zet ‘levende boeken’ van de Mensenbieb in

De Mensenbieb is een bibliotheek… met mensen. Bij hen ‘leen’ je levende boeken. Deze boeken zijn mensen die je normaal niet zo snel zou spreken. Denk bijvoorbeeld aan een transgenderpersoon, imam of vluchteling. Iemand die afwijkt van de ‘norm’ en daardoor de kans loopt anders benaderd, buitengesloten of gediscrimineerd te worden. Nodig LHBTIQA+ personen uit, zodat leerlingen vragen kunnen stellen aan deze mensen. Op deze manier wordt het onderwerp persoonlijk en krijgen de letters een gezicht.