Direct naar inhoud

Nieuw in de Kennisbank: Hoe mbo-studenten stagediscriminatie willen melden

Gepubliceerd op:

Iedere maand wordt onze Kennisbank aangevuld met de nieuwste onderzoeken en publicaties op het gebied van inclusie, discriminatie en (LHBTIQ+) emancipatie. In de rubriek ‘Nieuw in de Kennisbank’ lichten we een van de publicaties uit. Deze keer een rapport van het Verwey-Jonker Instituut: ‘Hoe mbo-studenten stagediscriminatie willen melden – Gehoord en geloofd worden, met concrete gevolgen voor het leerbedrijf.’

Stagediscriminatie is onder jongeren een groot probleem. Verschillende onderzoeken toonden aan dat jongeren met een migratieachtergrond moeilijker aan een stageplek komen dan jongeren zonder migratieachtergrond. Ook ervaren jongeren stagediscriminatie op grond van gender, seksuele oriëntatie of beperking. Toch melden maar weinig leerlingen stagediscriminatie. Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid deed het Verwey-Jonker Instituut onderzoek naar welke behoeften mbo-studenten hebben als het gaat om melden van stagediscriminatie.

Voor het onderzoek zijn in totaal 41 studenten gesproken. Hen werd onder meer gevraagd of ze weten hoe ze stagediscriminatie kunnen melden, wanneer ze stagediscriminatie zouden willen melden en hoe een klachtbehandelaar in de ideale situatie zou reageren. Tot slot werd gevraagd wat voor resultaat ze zouden willen zien na de melding.

Kennis en ervaringen

De meeste respondenten hebben een goed beeld van wat stagediscriminatie is en op welke gronden er gediscrimineerd kan worden. Dit weten ze omdat ze zelf discriminatie ervaren hebben of iemand kennen die het heeft ervaren. Een deel van de studenten beseft dat discriminatie onduidelijk kan zijn en dat het lastig is om te bewijzen. Hoewel het geen officiële grond is, hebben de studenten wel het gevoel dat zij ook op grond van opleidingsniveau gediscrimineerd worden.  

Melden van stagediscriminatie

De geïnterviewde studenten zijn voor een groot deel op de hoogte dat ze stagediscriminatie kunnen melden en weten ook waar dat kan. Degenen die het niet weten, weten wel aan wie ze het kunnen vragen. Van de studenten die zelf stagediscriminatie ervaren hebben, heeft het merendeel een melding gemaakt bij een stagebegeleider, docent, mentor of vertrouwenspersoon. De meerderheid was niet tevreden met de reactie op hun melding.

Behoeften

De geïnterviewde studenten zouden graag een melding willen maken als de stagediscriminatie in hun ogen ‘ernstig’ is of bewezen kan worden. Omdat er in de praktijk vaak sprake is van twijfel, komt het erop neer dat studenten stagediscriminatie veelal accepteren voordat ze een melding zouden maken.

De meeste studenten zouden stagediscriminatie binnen hun school willen melden, een enkeling daarbuiten. Het belangrijkste is dat ze de persoon bij wie ze melden vertrouwen, dat die persoon ervaringskennis heeft en dat studenten zich in die persoon kunnen herkennen. Bij een externe melding speelt onafhankelijkheid en de mogelijkheid om anoniem te melden een rol.

De manier waarop studenten een melding zouden willen doen, is afhankelijk van de situatie. Een persoonlijk gesprek wordt genoemd, maar ook een melding via Whatsapp.

Gevolgen

Studenten zien het liefst dat een melding concrete gevolgen heeft, zoals het intrekken van de erkenning van een leerbedrijf, het niet meer mogen aannemen van stagiairs of aangesproken worden op hun gedrag.

Aanbevelingen

De onderzoekers hebben op basis van de gesprekken een aantal aanbevelingen geformuleerd:

Meer lezen

Laatste nieuws