IDEM Kennisatelier: Duizend redenen om strijdbaar te zijn op 28 februari

IDEM Kennisatelier: Duizend redenen om strijdbaar te zijn op 28 februari

IDEM Kennisatelier: Duizend redenen om strijdbaar te zijn

Tijdens het kennisatelier ‘Duizend redenen om strijdbaar te zijn’ vieren we vrouwenemancipatie en genderdiversiteit in al haar vormen. We staan stil bij intersectionaliteit – ook wel kruispuntdenken genoemd – binnen het feminisme. Intersectionaliteit gaat over hoe verschillende identiteitskenmerken (gender, seksualiteit, etniciteit, klasse e.d.) elkaar beïnvloeden met als gevolg dat je op verschillende manieren met discriminatie te maken kan krijgen. Iemand kan bijvoorbeeld vrouw zijn en zwart. En slechtziend. En alleenstaand moeder. Daarmee heb je heel andere ervaringen in de wereld dan wanneer je alleen één van deze identiteitskenmerken hebt.

Kom naar ons kennisatelier op woensdag 28 februari om meer kennis op te doen over intersectionaliteit, hoe het eruit ziet binnen de vrouwenemancipatie en hoe jij als professional binnen het sociaal domein ermee te maken krijgt. Laat je inspireren door krachtige personen en denk samen na over hoe intersectionaliteit doorwerkt in jouw werk en in je persoonlijke leven. 

Praktische informatie 

Datum 
Woensdag 28 februari 2024

Waar? 
Huis van de Wijk Post West, De Zonnezaal, Tidemanstraat 80, 3022 SM Rotterdam

Voor wie?  
Rotterdamse sociale professionals die zich (willen gaan) inzetten voor een inclusieve stad, en met elkaar kennis en ideeën willen uitwisselen over de thema’s inclusie, discriminatie, LHBTQIA+ en emancipatie.

Programma

10:00 – Inloop

10:30 – Welkomstwoord en kennismaking

11:00 – Keynote speakers met groepsgesprekken:

  • Dr. Aisa Manlosa, deskundige gender en duurzaamheid (Universiteit Leiden)
  • Xueli Abbing, UNESCO Goodwill Ambassador
  • Dr. Isabel Hoving, deskundige gender-geschiedenis en voormalig Diversity Officer (Universiteit Leiden) 

13:00 – Netwerklunch

Kennismakelaar Niki Haringsma: ‘Bij kennisoverdracht is cultuursensitief werken heel belangrijk.’

Kennismakelaar Niki Haringsma: ‘Bij kennisoverdracht is cultuursensitief werken heel belangrijk.’

Rotterdam is één van de meest diverse steden van Europa met zo’n 170 verschillende nationaliteiten. Het is een plek waar culturen en verschillende groepen mensen al heel erg lang samenwonen. Volgens IDEM’s nieuwe kennismakelaar Niki Haringsma ‘is Rotterdam meer spaghetti dan een lappendeken, waardoor je het risico loopt dat mensen langs elkaar heen lopen. Mijn uitdaging is om mensen met elkaar in verbinding te brengen die misschien allang naast elkaar staan, maar elkaar nog niet hebben gezien.’

Niki werkt sinds januari 2024 bij IDEM Rotterdam om verbinding te leggen tussen kennis, mensen, organisaties en mogelijkheden. Voordat Niki bij IDEM kwam werken, werkte hij in de diplomatieke wereld waar hij marktonderzoek deed op cultureel gebied. Daarbinnen heeft hij zich veel beziggehouden met diversiteit en inclusie. Hij vindt het erg leuk om zich nu bij IDEM voltijd bezig te houden deze thema’s.

Waarom heb je besloten om deze overstap te maken?

‘Vanwege mijn ervaringsdeskundigheid. Ik ben namelijk opgegroeid als meisje en leef nu als androgyn persoon. Sommige mensen noemen dat ook non-binair. Daarbinnen ben ik een ‘hij’. In de maatschappij wordt dit helaas nog niet altijd begrepen. Voor mij is dit een enorme drijfveer om kennis over diversiteit en inclusiviteit te delen.’

Wat ga je precies doen bij IDEM?

‘Ik ben kennismakelaar, wat inhoudt dat ik de verbinding leg tussen kennis die beschikbaar is en kennis die de mensen nodig hebben. Dat doe ik door contacten te leggen, door informatie samen te vatten op een toegankelijk manier en door ook de verbinding te leggen tussen de verschillende aspecten van kennis en daar de intersectionaliteit in te vinden.’

“Intersectionaliteit gaat over de verschillende identiteitskenmerken (gender, seksualiteit, etniciteit, klasse e.d.) elkaar beïnvloeden met als gevolg dat je op verschillende manieren met discriminatie te maken kan krijgen. Iemand kan bijvoorbeeld een vrouw van kleur zijn. En slechtziend. En alleenstaand moeder. Daarmee heb je heel andere ervaringen in de wereld dan wanneer je alleen één van deze identiteitskenmerken hebt. Voeg eraan toe dat deze persoon misschien rond de armoedegrens leeft, dan neemt ze weer een heel andere positie aan in de maatschappij dan iemand die rijk geboren is. Dat is kortgezegd intersectionaliteit.”

Wat denk je allemaal tegen te komen in Rotterdam? En waar ligt voor jou de uitdaging?

‘Zelf ben ik geboren en getogen in Rotterdam. Rotterdam is één van de meest diverse steden van Europa met zo’n 170 verschillende nationaliteiten. Wat ik veel om me heen zie is polarisatie. Ik denk dat ik veel mensen ga tegenkomen die ik inzichten en steun kan bieden. Rotterdam voelt meer als spaghetti dan een lappendeken, waardoor je het risico loopt dat mensen langs elkaar heen lopen. Mijn uitdaging is om mensen met elkaar in verbinding te brengen die misschien allang naast elkaar staan, maar elkaar nog niet hebben gezien.’

Op welke manier wil je mensen met elkaar in verbinding brengen?

‘Door in dialoog te blijven en ook goed te luisteren naar wat de hulpvragen zijn. Het belangrijkste voor mij is om verbinding te maken en kennis te delen in begrijpelijke taal. Dit doe ik onder andere door te zorgen dat kennis toegankelijk is voor mensen met alle mogelijke achtergronden. Bij kennisoverdracht is cultuursensitief werken heel belangrijk en ook sensitiviteit voor dingen als neurotype of taalniveau. Ik wil graag zorgen dat ik iedereen kan betrekken bij de kennisoverdracht die we maken en dat niemand zich dus buitengesloten voelt. Voor mij is het ook belangrijk dat mensen die elkaar daarbinnen kunnen helpen, elkaar ook weten te vinden.’

Waar ligt jouw expertise?

‘Ik heb goede kennis over het domein zorg en binnen werkzaken heb ik veel kennis over HR-beleid. Plekken waar ik nog te leren heb kan ik altijd op mijn collega’s bouwen. Binnen IDEM hebben we een gigantisch netwerk aan kennis, dus er is altijd wel een antwoord beschikbaar. Mijn persoonlijke expertise ligt in queer emancipatie, in neurodiversiteit en de intersectie daarvan.’

Waar kunnen mensen jou vinden?

‘Sowieso mag je me altijd een uitnodiging sturen voor je eigen evenement. Maar je kan ook naar ons kennisatelier of netwerkcafé komen. Mocht je 1 op 1 met mij willen spreken dan kun je me altijd bereiken via de website, via n.haringsma@radar.nl of via de IDEM-vraagbaken als de nieuwe website live is in juni.’

Nieuw in de Kennisbank: Waar liggen de risico’s van discriminatie in het onderwijs en waar kunnen ouders/verzorgers terecht met een klacht?

Nieuw in de Kennisbank: Waar liggen de risico’s van discriminatie in het onderwijs en waar kunnen ouders/verzorgers terecht met een klacht?

Iedere maand wordt onze Kennisbank aangevuld met de nieuwste onderzoeken en publicaties op het gebied van inclusie, discriminatie en (LHBTIQ+) emancipatie. In de rubriek ‘Nieuw in de Kennisbank’ lichten we een van de publicaties uit. Deze keer een rapport van het Kennisplatform inclusief samenleven (KIS): ‘Discriminatie bij het schooladvies.’

In het rapport geeft KIS weer wat er wettelijk is vastgelegd over het proces van advisering, welke keuzes onderwijsinstellingen en individuele onderwijsprofessionals zelf maken en waar, binnen deze keuzes, er ruimte kan zijn voor bias, vooroordelen en discriminatie. In totaal zijn zeven (mogelijke) risico’s op bias, vooroordelen en discriminatie vastgesteld, en twee (mogelijke) risico’s die breder invloed kunnen hebben op ongelijke kansen van kinderen, maar waarbij het nog onvoldoende helder is of en hoe bias, vooroordelen en discriminatie hierin een rol kunnen spelen.

Wat betekenen de termen bias, vooroordelen en discriminatie?

Vooroordelen zijn meningen over een persoon of een groep mensen die meestal negatief zijn en gebaseerd zijn op een soort standaardbeeld (ook wel een stereotype genoemd).

Een bias hebben betekent dat je (onbewust) dezelfde feiten of hetzelfde gedrag anders beoordeelt. Zo’n vertekend beeld kan ontstaan door vooroordelen over bijvoorbeeld mensen met een migratieachtergrond en/of mensen van kleur, en dat kan leiden tot discriminatie. Vooroordelen zijn dus alleen de ideeën over een persoon of een groep mensen, maar als je daar ook naar handelt spreek je over bias.

Discriminatie is wanneer mensen anders worden behandeld, achtergesteld of buitengesloten vanwege identiteitskenmerken, zoals huidskleur, gender of seksualiteit.

Melding maken van discriminatie

Ook beschrijft KIS welke mogelijkheden er voor leerlingen, ouders en verzorgers zijn om mogelijke bias, vooroordelen en discriminatie in de schooladviesprocedure aan te kaarten. Zo blijken er meerdere plekken en organisaties te zijn waar ouders en verzorgers (zowel binnen en buiten het onderwijsveld) terechtkunnen voor informatie en advies, en ook waar zij melding kunnen maken van discriminatie. Tegelijkertijd heeft geen enkele daarvan de bevoegdheid om de onderwijsinstelling aan te spreken en/of te toetsen op de juistheid van het schooladvies in individuele gevallen. De enige instelling die daar wél bevoegdheid tot heeft is de onderwijsinstelling zelf.

Handreiking

De resultaten uit het onderzoeksrapport zijn vertaald naar een aparte handreiking voor ouders en/of verzorgers. Zij vinden in de handreiking dezelfde informatie als in het onderzoeksrapport, alleen dan toegankelijker beschreven. Ook zijn in de handreiking directe links opgenomen, zodat ouders en/of verzorgers gelijk kunnen doorklikken voor meer informatie.  Je vindt de handreiking via deze link.

Meer lezen

IDEM Netwerkcafé ‘verbindend communiceren’ op 29 januari 2024

IDEM Netwerkcafé ‘verbindend communiceren’ op 29 januari 2024

IDEM Netwerkcafé: verbindend communiceren

Zoveel mensen, zoveel meningen: een actuele stelling, zeker ook na de verkiezingen van afgelopen november. Betekent een verschil van mening dat je niet meer met elkaar in verbinding staat?  

In dat kader faciliteert IDEM op maandag 29 januari een Netwerkcafé voor professionals uit het sociale domein, met als thema verbindend communiceren. Tijdens deze bijeenkomst staan inspiratie en het uitwisselen van ideeën rondom de thema’s inclusie, discriminatie, LHBTQIA+ en emancipatie centraal. 

Wat staat je te wachten? 

Ontmoeten, ideeën uitwisselen en elkaar meenemen in andere perspectieven: kortom, belangrijke manieren om jezelf te ontwikkelen. Vooral als het gaat om inclusiever (leren) kijken naar je stad.  

Samen met de communicatie-experts van Ai-opener gaan we op zoek naar de verbindende dialoog, midden in hartje Rotterdam. ‘Ai’ verwijst naar het Japanse karakter dat staat voor verbinding, harmonie en afstemming. 

We willen ook graag ruimte creëren voor aanwezigen om je eigen initiatieven te delen en verbinding te zoeken. Als jij nog op zoek bent naar inspiratie of expertise voor jouw projecten, geven we je graag de microfoon! Wil je van dit moment gebruik maken? Neem dan contact met ons op. 
 
Kom naar ons Netwerkcafé en laat je inspireren om weer inclusief aan de slag te gaan! 

Praktische informatie 

Datum 
Maandag 29 januari 2024, van 15:30 uur tot 17:30 uur (inloop: 15:00) 

Waar? 
Grotekerkplein 5, 3011 GC Rotterdam — grote zaal (begane grond, rolstoeltoegankelijk) 

Voor wie?  
Rotterdamse sociale professionals die zich (willen gaan) inzetten voor een inclusieve stad, en met elkaar kennis en ideeën willen uitwisselen over de thema’s inclusie, discriminatie, LHBTQIA+ en emancipatie.

Programma

15:00 – inloop

15:30 – thema: verbindend communiceren met Ai-opener

16:30 – netwerkborrel en ruimte voor presentatie eigen projecten

17:30 – einde

Tips voor docenten over seksuele en genderdiversiteit

Tips voor docenten over seksuele en genderdiversiteit

Seksuele diversiteit en genderdiversiteit zijn thema’s die gevoelig liggen in het voortgezet onderwijs in Rotterdam. De thema’s kunnen weerstand oproepen en tot verhitte discussies leiden tussen leerlingen. Docenten weten niet altijd hoe ze een duidelijke sociale norm kunnen uitdragen en gesprekken tussen leerlingen in goede banen kunnen leiden. IDEM geeft een aantal tips:  

Normaliseer (gender)diversiteit

Om als docententeam uit te dragen dat er op school ruimte is voor seksuele diversiteit en genderdiversiteit is het belangrijk om dit regelmatig te normaliseren, dus te laten zien dat deze diversiteit bestaat zonder het als bijzonderheid te bespreken. Bijvoorbeeld door inclusieve woorden te gebruiken: 

  • De les te openen met ‘Welkom leerlingen’ in plaats van ‘Welkom jongens en meisjes’.  
  • Aan het begin van het jaar jouw eigen voornaamwoorden te benoemen en te benadrukken dat jij graag van leerlingen hoort met welke voornaamwoorden zij worden aangesproken.  
  • In een standaard opdracht te kiezen voor een homoseksueel stel als voorbeeld, zonder dat de opdracht draait om seksuele oriëntatie. 
  • In gesprek met een leerling te spreken over ‘ouders’ in plaats van ‘vader en moeder’. En over ‘partner’ in plaats van ‘vriendje of vriendinnetje’.  

Draag uit dat het (islamitische) geloof en homoseksualiteit niet tegenover elkaar (hoeven te) staan

Regelmatig hebben docenten en leerlingen het idee dat islam en seksuele diversiteit niet samengaan. Dit ligt echter genuanceerder. Zo zijn er ook islamitische docenten die LHBTIQA+ personen ruimte geven door te benadrukken: ‘Iedereen mag wat mij betreft doen wat ie wil, zolang je er anderen niet mee lastigvalt. Want uiteindelijk wordt iedereen op zijn laatste dag beoordeeld op de eigen daden.’  

Corrigeer altijd als leerlingen schelden met ‘homo’

Schelden met ‘homo’ is niet oké en moet ten alle tijden worden afgekeurd. Ook als je het idee hebt dat het slachtoffer niet homoseksueel is. Schelden met ‘homo’ is namelijk niet onschuldig. Het is kwetsend voor mensen die homoseksueel zijn, omdat het woord op een negatieve manier wordt gebruikt. Het kan ook zijn dat leerlingen in andere talen dan het Nederlands schelden (denk aan: zemmel, mariku of ibne). Wees hier net zo goed alert op.   

Besteed als school het gehele schooljaar door aandacht aan seksuele en genderdiversiteit, niet alleen op Paarse Vrijdag

Durf als docent het gesprek aan te gaan met leerlingen en kijk met open vizier naar wat hen bezighoudt. De voorwaarde is natuurlijk wel dat er respectvol met elkaar wordt gesproken. Als je je hierbij ongemakkelijk voelt, bespreek dit dan in jouw team en ondersteun elkaar.  

Wanneer een leerling met jou een gesprek begint over seksuele oriëntatie of genderidentiteit, normaliseer het onderwerp dan. Ontvang het en reageer er heel casual op. Gebruik de woorden die de leerling zelf ook gebruikt en probeer niet meteen een label op te plakken. 

Zet ‘levende boeken’ van de Mensenbieb in

De Mensenbieb is een bibliotheek… met mensen. Bij hen ‘leen’ je levende boeken. Deze boeken zijn mensen die je normaal niet zo snel zou spreken. Denk bijvoorbeeld aan een transgenderpersoon, imam of vluchteling. Iemand die afwijkt van de ‘norm’ en daardoor de kans loopt anders benaderd, buitengesloten of gediscrimineerd te worden. Nodig LHBTIQA+ personen uit, zodat leerlingen vragen kunnen stellen aan deze mensen. Op deze manier wordt het onderwerp persoonlijk en krijgen de letters een gezicht.  

Nieuw in de Kennisbank: Hoe mbo-studenten stagediscriminatie willen melden

Nieuw in de Kennisbank: Hoe mbo-studenten stagediscriminatie willen melden

Iedere maand wordt onze Kennisbank aangevuld met de nieuwste onderzoeken en publicaties op het gebied van inclusie, discriminatie en (LHBTIQ+) emancipatie. In de rubriek ‘Nieuw in de Kennisbank’ lichten we een van de publicaties uit. Deze keer een rapport van het Verwey-Jonker Instituut: ‘Hoe mbo-studenten stagediscriminatie willen melden – Gehoord en geloofd worden, met concrete gevolgen voor het leerbedrijf.’

Stagediscriminatie is onder jongeren een groot probleem. Verschillende onderzoeken toonden aan dat jongeren met een migratieachtergrond moeilijker aan een stageplek komen dan jongeren zonder migratieachtergrond. Ook ervaren jongeren stagediscriminatie op grond van gender, seksuele oriëntatie of beperking. Toch melden maar weinig leerlingen stagediscriminatie. Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid deed het Verwey-Jonker Instituut onderzoek naar welke behoeften mbo-studenten hebben als het gaat om melden van stagediscriminatie.

Voor het onderzoek zijn in totaal 41 studenten gesproken. Hen werd onder meer gevraagd of ze weten hoe ze stagediscriminatie kunnen melden, wanneer ze stagediscriminatie zouden willen melden en hoe een klachtbehandelaar in de ideale situatie zou reageren. Tot slot werd gevraagd wat voor resultaat ze zouden willen zien na de melding.

Kennis en ervaringen

De meeste respondenten hebben een goed beeld van wat stagediscriminatie is en op welke gronden er gediscrimineerd kan worden. Dit weten ze omdat ze zelf discriminatie ervaren hebben of iemand kennen die het heeft ervaren. Een deel van de studenten beseft dat discriminatie onduidelijk kan zijn en dat het lastig is om te bewijzen. Hoewel het geen officiële grond is, hebben de studenten wel het gevoel dat zij ook op grond van opleidingsniveau gediscrimineerd worden.  

Melden van stagediscriminatie

De geïnterviewde studenten zijn voor een groot deel op de hoogte dat ze stagediscriminatie kunnen melden en weten ook waar dat kan. Degenen die het niet weten, weten wel aan wie ze het kunnen vragen. Van de studenten die zelf stagediscriminatie ervaren hebben, heeft het merendeel een melding gemaakt bij een stagebegeleider, docent, mentor of vertrouwenspersoon. De meerderheid was niet tevreden met de reactie op hun melding.

Behoeften

De geïnterviewde studenten zouden graag een melding willen maken als de stagediscriminatie in hun ogen ‘ernstig’ is of bewezen kan worden. Omdat er in de praktijk vaak sprake is van twijfel, komt het erop neer dat studenten stagediscriminatie veelal accepteren voordat ze een melding zouden maken.

De meeste studenten zouden stagediscriminatie binnen hun school willen melden, een enkeling daarbuiten. Het belangrijkste is dat ze de persoon bij wie ze melden vertrouwen, dat die persoon ervaringskennis heeft en dat studenten zich in die persoon kunnen herkennen. Bij een externe melding speelt onafhankelijkheid en de mogelijkheid om anoniem te melden een rol.

De manier waarop studenten een melding zouden willen doen, is afhankelijk van de situatie. Een persoonlijk gesprek wordt genoemd, maar ook een melding via Whatsapp.

Gevolgen

Studenten zien het liefst dat een melding concrete gevolgen heeft, zoals het intrekken van de erkenning van een leerbedrijf, het niet meer mogen aannemen van stagiairs of aangesproken worden op hun gedrag.

Aanbevelingen

De onderzoekers hebben op basis van de gesprekken een aantal aanbevelingen geformuleerd:

  • onderwijsinstellingen en -professionals dienen studenten in te lichten over stagediscriminatie en de mogelijkheden om dit te melden;
  • onderwijsinstellingen dienen een procedure of protocol vast te leggen waarin onder andere staat beschreven hoe álle klachtbehandelaars meldingen registreren, welke opvolging hieraan gegeven wordt, studenten hierover geïnformeerd worden en welke vormen van ondersteuning en nazorg er (intern en extern) aangeboden worden aan de student.
  • binnen deze procedure of protocol moeten er in ieder geval verschillende mogelijkheden zijn om zowel intern (op school) als extern te melden en om zowel anoniem als persoonlijk te melden;
  • klachtbehandelaars dienen erop getraind te zijn om een reactie te geven op een discriminatie-ervaring die aansluit op de behoeften van gedupeerden.  

Meer lezen