Hicham el Abbas: ‘We missen het perspectief van biculturele LHBTIQA+-personen’

Hicham el Abbas: ‘We missen het perspectief van biculturele LHBTIQA+-personen’

De 29-jarige Hicham el Abbas is sinds een klein jaar beleidsadviseur op het thema Diversiteit & Inclusie bij de gemeente Rotterdam. Bij het team Inclusief Samenleven houdt hij zich met antidiscriminatie, emancipatie en veiligheid. Zijn ervaring met de aanpak van ondermijnende criminaliteit levert een frisse blik op. ‘Ik ben van de harde kant naar de zachte kant gegaan, maar bij onderwerpen als veiligheid moet je er hard in zitten.’

Hicham leek een vreemde eend in de bijt: van de aanpak van ondermijnende criminaliteit naar beleidsadvisering op het gebied van antidiscriminatie. Het was zijn intrinsieke motivatie die hem deze carrièreswitch deed maken. ‘Als geboren en getogen Rotterdammer had ik altijd al de wens om bij te dragen aan een mooie en fijne stad’, vertelt hij. ‘Een stad waar iedereen elkaar zou respecteren en accepteren.’

Resultaatgericht

Hoe tegenstrijdig witwassende criminelen en LHBTIQ+-personen ook lijken te zijn, Hicham heeft relevante kennis en ervaring in te brengen. ‘De veiligheidsbeleving van Rotterdammers is een raakvlak’, legt hij uit. ‘Maar ook sociale acceptatie. Ik bekijk zaken vanuit een ander perspectief, In dit team zitten we vooral op de preventieve kant van het probleem en met mijn ervaring in het repressieve breng ik een ander geluid mee’.

Een resultaatgerichte aanpak is daar een voorbeeld van. ‘In mijn vorige functie was alles gericht op resultaten: zaken oplossen, legt hij uit. ‘Die mindset heb ik meegenomen, ook al is discriminatie veel breder. Dit kun je niet van de ene op de andere dag oplossen. Maar ik denk wel in gerichte interventies, wat een mooie aanvulling is voor het team. Ik probeer zaken concreet te maken en gericht naar oplossingen te zoeken. Zo heeft iedere collega een eigen stukje expertise, ervaring of bagage.’

Wijkgericht werken

Hicham richt zich momenteel vooral op biculturele LHBTIQA+-personen in Rotterdam. ‘Er bleek nog geen specifieke ondersteuning te zijn voor deze personen, vertelt hij. ‘Het is een groep die onzichtbaar is. Ik probeer hen zichtbaarder te maken. We denken vaak dat het met acceptatie van LHBTIQA+ heel goed gaat, omdat we in Nederland in principe uit de kast kunnen komen. Maar voor een grote groep is dat niet veilig of perse nodig. Dat perspectief missen we vaak nog.’

Hicham zet zich in om de sensitiviteit voor biculturele LHBTIQ+-personen te vergroten. ‘We denken te vaak in groepen, niet in subgroepen of intersectionaliteit’, legt hij uit. ‘Dan heeft een beleidsmaker een groep voor ogen, en wat er moet gebeuren en – hup – door naar de uitvoering. Maar er wordt te weinig stilgestaan bij de intersecties en diversiteit binnen de groep. Voor een biculturele lesbische vrouw kan het bijvoorbeeld fijner zijn om bij familie in de kast te zitten en bij vrienden erbuiten. Door oog te hebben voor die nuances kan het al makkelijker zijn voor iemand om mee te doen in de samenleving.’

Hicham duikt daarom de stad in. Over welke mensen gaat het dan? Wat hebben zij nodig? Wie zijn deze Rotterdammers?. ‘Ik wil echt de wijken in, om informatie op te halen bij Rotterdammers zelf’, zegt hij. ‘Wat speelt er per wijk, maar vooral wat is er nodig? Pas als we die behoeftes beter in beeld hebben, kunnen we gericht beleid maken.’

Koploper

Hicham is blij met de aandacht voor inclusie bij de gemeente Rotterdam. ‘Onlangs ben ik voor werk naar de Rainbow Cities Network  conferentie in Berlijn geweest’, vertelt hij. ‘Daar waren delegaties van verschillende Europese steden bij elkaar om te praten over beleid omtrent LHBTIQA+- personen. Door aanpakken, visies en best practices met elkaar te bespreken, kun je tot beter en gerichter beleid komen. Ik had verwacht er veel nieuws te horen, maar eigenlijk concludeerde ik dat Rotterdam een van de  koplopers is als het gaat om inclusief en intersectioneel beleid. Zo is er intern bij de gemeente zelf veel diversiteit vergeleken met andere steden in Europa en dat scheelt al een hoop.’

Toch gaat nog niet alles goed in Rotterdam. ‘Je hoort veel bedrijven en organisaties praten over inclusie, maar ik merk dat nog niet iedereen begrijpt hoe je daar precies uitvoering aan geeft’, licht Hicham toe. ‘Als je een persoon van kleur aanneemt, ben je niet meteen inclusief. Als je ‘inclusie’ googelt en een paar artikelen leest, ook dan ben je er nog niet.’

Externe professional

Hicham raadt organisaties die met inclusie aan de slag willen aan om een professional in de arm te nemen. ‘Wees niet bang om een extern iemand hiervoor aan te trekken’, zegt hij. ‘Een kritische blik op jouw organisatie kan heel confronterend zijn, maar iemand die je hier goed in kan begeleiden brengt je alleen maar verder. Diversiteit en Inclusie zou goed zijn voor een gezond werkklimaat: gelukkige werknemers, hogere productiviteit en een lager ziekteverzuim.’

‘Mijn hoop voor de toekomst? Dat Rotterdam een veilige stad wordt voor LHBTIQA+- personen. En als het gaat om de emancipatie van biculturele LHBTIQA+ personen hoop ik dat zij de juiste ondersteuning krijgen, en een plekje hebben in de Rotterdamse samenleving, zegt hij. ‘Uiteindelijk willen we toe naar professionals die de juiste expertise voor deze groep heeft. In Nederland zijn er weinig organisaties die ervaring hebben met biculturele LHBTIQA+ personen. De Amsterdamse organisatie Maruf is een van de weinige. Ik hoop in Rotterdam sleutelpersonen te mobiliseren die hetzelfde in Rotterdam kunnen opzetten.’

Rui Jun Luong: ‘Online ontmoette ik mensen die hetzelfde meemaakten als ik’

Rui Jun Luong: ‘Online ontmoette ik mensen die hetzelfde meemaakten als ik’

Rui Jun Luong maakte een levensgroot Wie is het-spel met alleen maar mensen met een Aziatische achtergrond. Daarmee wil de kunstenaar en grafisch vormgever laten zien hoe groot de diversiteit onder deze mensen is. Het racisme waar ze zelf al van jongs af aan mee te maken kreeg, triggerde haar activisme.   

Het begon al op de basisschool in Heerenveen, vertelt Rui Jun Luong als ik haar vraag hoe racisme tegen Oost-Aziatische Nederlanders haar raakt. ‘Continu kreeg ik opmerkingen’, zegt ze. ‘Ik had op jonge leeftijd al door dat het racisme was, dat het kwam doordat ik er anders uitzag dan andere leerlingen. Het ging over mijn uiterlijk, of over de lunch die ik meenam naar school. Ik begon me te schamen voor mezelf. Ik wilde een ‘normale’ broodtrommel en pakje drinken mee naar school.’  

Docenten deden niks 

Rui Jun was een van de weinige leerlingen met migratieachtergrond. ‘Ik ben in Vlaardingen geboren, en mijn ouders hebben een Chinese achtergrond. De familie van mijn moeder was een restaurant begonnen in Heerenveen. Mijn moeder werkte daar ook, dus we waren wel bekend in de buurt. Toch maakten leerlingen racistische opmerkingen. Docenten zagen het gebeuren, maar ze deden niks.’ 

Op de middelbare school gebeurde het opnieuw. Toen Rui Jun op een dag een jongen die haar continu belaagde terugkraste, zei een docent ‘eigen schuld’ tegen hem. ‘Toen was het voor mij duidelijk dat de docenten heus wel wisten wat er aan de hand was’, legt ze uit. ‘Maar toch grepen ze niet in als ik gediscrimineerd werd.’  

Ook op het mbo was het weer hetzelfde verhaal. ‘Ik had met heel veel microagressies te maken’, vertelt Rui Jun, ‘al kende ik toen die term nog niet. Tijdens mijn stage was er een andere stagiair uit Twente, die continu rare opmerkingen over me maakte en daar heel hard om ging lachen. Ik heb al mijn moed bij elkaar geraapt en ben naar de stagebegeleider gegaan, de eigenaar van het reclamebureau waar ik stageliep. Hij ging in gesprek met die jongen, maar die ging gewoon door! Wat kan je dan nog doen?’  

Ervaringen delen 

Rui Jun begon haar ervaringen te delen op Facebook. ‘Ik kreeg daar heel veel reacties op en merkte toen hoeveel andere mensen er ook last van hebben’, zegt ze. ‘Door mijn posts heb ik veel mensen online ontmoet, mensen met eenzelfde soort achtergrond als ik. Of mensen die soortgelijk racisme hebben meegemaakt. Ik ging me steeds meer uitspreken over het onderwerp. Een reactie op de Rumag-video met Rene Watzema, waarin hij een willekeurige Aziatische vrouw racistisch belaagt, ging viral. Mijn hele social media ontplofte!’ 

Doordat Rui Jun online zo actief werd, kreeg ze steeds meer berichten van mensen die hun eigen verhaal deelden. Ze besloot een speciale Facebook-groep te maken, zodat mensen met elkaar konden praten en niet alleen met haar. Inmiddels is die groep, Asian Raisins, uitgegroeid tot een volwaardige stichting. ‘Ik hoop dat de stichting nog groter wordt en dat steeds meer mensen zich bewust worden van discriminatie van mensen met een Aziatische achtergrond’, vertelt ze. ‘Ons eerste concrete doel is om ervoor te zorgen dat mensen stoppen met Hanky Panky Shanghai zingen. We zijn lespakketten aan het maken voor scholen, zodat leraren zich ervan bewust worden hoe schadelijk dit is.’  

Rui Jun heeft nog een allerlaatste, allerbelangrijkste tip. ‘Ken je me niet en gaat het niet over werk? Laat me dan gewoon met rust.’   

Meer weten? 

Op donderdag 22 september organiseert IDEM Rotterdam een Kennisatelier over discriminatie van mensen met een Oost-Aziatische achtergrond. Hier laat Rui Jun haar levensgrote Wie is het-spel zien. Kom je ook?   

Ez Silva: ‘De gesloten ogen staan symbool voor een stukje pijn dat anderen niet willen zien’

Ez Silva: ‘De gesloten ogen staan symbool voor een stukje pijn dat anderen niet willen zien’

Kunstenares Ez Silva illustreerde in 2020 de IDEM-bundel ‘Rotterdamse kwesties – de kwetsbare kant van de stad’. Als ze niet in opdracht werkt, tekent ze sterke vrouwen. Met haar kunst wil ze de kracht én kwetsbaarheid van vrouwen laten zien. IDEM Rotterdam vroeg haar naar het ontstaan van deze feministische kunst. ‘Een burn-out heeft me de kunst in gedreven.’

Ez Silva tekende al van jongs af aan. Toch duurde het een hele tijd voordat het moment rijp was om echt als kunstenares voor zichzelf te beginnen. ‘Toen ik op de mavo zat, wilde ik stewardess worden’, vertelt ze. ‘Eigenlijk volgde ik de droom van mijn zus, want ik wist niet goed wat ik wilde. Na de mavo heb ik een toerismeopleiding gevolgd en daarna heb ik een tijd gevlogen. Ik vond het alleen helemaal niks. Het is fysiek zwaar, je werkt op onmogelijke tijden en je hebt de hele tijd een opgezette buik.’

Omdat ze tekenen altijd wel leuk vond, besloot Silva weer de creatieve kant op te gaan. ‘Ik bezocht de open dag van de Willem de Kooning Academie, maar wist niet zo goed wat ik ermee aan moest’, herinnert ze zich. ‘Mijn toenmalige vriendje studeerde technische informatica, op zijn school kon je het technische en creatieve combineren. Ik dacht dat ik niet technisch was, maar ik ging toch voor de opleiding industrieel productontwerper.’

Burn-out

Na haar afstuderen heeft ze een tijd als productontwerper gewerkt. ‘Maar na vier jaar kwam ik erachter dat ik echt niet gelukkig was in die baan’, vertelt Silva. ‘Op een dag werd ik midden in de nacht wakker met ademhalingsproblemen, terwijl ik altijd gezond at en veel sportte. Toen realiseerde ik me dat ik een burn-out had.’

Silva nam ontslag en herstelde langzaam van haar burn-out. ‘Ik wilde kunst maken, vijf jaar geleden begon ik’, zegt ze. ‘Ik had geen idee hoe ik iets moest opzetten, maar ik ben gewoon begonnen. Het kan best een struggle zijn om te overleven, maar ik geloof dat het mogelijk is om hier succes in te hebben. Het is mijn missie om zoveel mogelijk mensen te bereiken.’

Inmiddels heeft ze in haar werk een duidelijke signatuur ontwikkeld. ‘De vrouwen die ik teken hebben de ogen gesloten’, legt ze uit. ‘Het staat voor ervaren leed, voor de nare dingen die je meemaakt, leed dat andere mensen niet willen zien. De gesloten ogen staan symbool voor een stukje pijn dat anderen niet willen zien. Maar vanbinnen zit niet alleen kwetsbaarheid, maar ook kracht en sensualiteit.’

Durf te vragen

Durf door te vragen, is dan ook de belangrijkste tip van Silva voor professionals. ‘Vaak zien we aan de buitenkant het leed van iemand niet, maar durven we ook niet écht door te vragen. Ik ben lang depressief geweest, maar niemand had het door. Hoe is dat mogelijk? Als iemand niet meer straalt, probeer dan samen te achterhalen hoe dat komt.’

Silva hoopt zich ooit in te zetten voor mentale gezondheid. ‘Voor mensen met een depressie is het al moeilijk genoeg om stappen te zetten, laat staan de stap naar hulpverlening’, legt ze uit. ‘Probeer het daarom niet te negeren als je iets ziet, durf ongemakkelijke vragen te stellen. Gelukkig worden steeds meer onderwerpen beter bespreekbaar, zoals met grensoverschrijdend gedrag. Ik hoop dat er uiteindelijk ook steeds meer aandacht komt voor mentale gezondheid. En dat we niet langer de ogen voor elkaar sluiten.’

Wil je meer weten over Ez Silva en haar werk? Kijk dan op www.ezsilva.com

Marcha van den Hurk: ‘Er is altijd wel ergens een condor, die onaangekondigd landt en onaangepast is’

Marcha van den Hurk: ‘Er is altijd wel ergens een condor, die onaangekondigd landt en onaangepast is’

Samen met de bezoekers van de Pauluskerk maakt kunstenaar Marcha van den Hurk tekeningen. Het zijn niet zomaar tekeningen, maar dialoogtekeningen. Ze zijn tot stand gekomen tijdens een gesprek met elkaar. Elf jaar geleden begon ze met kunst in samenwerkingsverband. Een expositie van de mooiste werken is de aftrap van Carpool, het culturele samenwerkingsproject van IDEM en Garage Rotterdam. 

Wat is dialoogtekenen precies?

Dialoogtekenen is een methode dat ik tien jaar geleden heb ontwikkeld voor de Pauluskerk. Het was een manier om ontmoeting tot stand te brengen, samen te werken en om een creatief proces aan te gaan. Het idee erachter is dat de bezoekers van de Pauluskerk, kwetsbare mensen, zich kunnen uiten en zich gehoord voelen. We communiceren via het doek.

Hoe gaat dat in zijn werk?

Het begint met een canvas of groot stuk papier op een tafel waar mensen omheen zitten. Er ligt tekenmateriaal op tafel. De deelnemers gaan tekenen terwijl ze met elkaar in gesprek zijn, een beetje alsof ze zitten te doodlen. Er is meestal geen afgesproken thema, maar we beginnen gewoon met tekenen. Daardoor openen we het gesprek. Mensen die niet willen tekenen, kunnen woorden opschrijven. Er is altijd iets wat je kan delen. Het is een prettige manier om mensen te leren kennen.

Een dialoogtekening maken is een langzaam proces. Het kan drie maanden duren voordat een doek af is. Samen bepalen we wanneer het af is, al raken de doeken meestal vrij snel vol. 

En wat is jouw rol hierin?

Mijn rol is het artistieke proces begeleiden. Ik vind het mooi als mensen zelf onderwerpen aandragen. De inhoud zit in de mensen zelf. Zij komen met hun verhalen, met hun belevenissen. Wat ze willen vertellen loopt allemaal door elkaar. Ik laat de mensen zien wat ze doen, want soms zijn ze zich daar niet eens bewust van. Ik wijs op details: of ze een idee hebben waar een vorm vandaan kan komen, of ze doorhebben dat hun tekening raakvlak heeft met die van een ander, dat soort dingen. Verder bekijk ik hoe de inbreng van iedereen naar elkaar kan toegroeien, door kleur of materiaalgebruik, of soms door het juist te laten gaan. Zo proberen we ervoor te zorgen dat het een eenheid wordt.

Hoe ben je bij de Pauluskerk terechtgekomen?

Als kunstenaar hield ik me in Berlijn bezig met mensen die op straat leven. Ik was geïnteresseerd in hoe zij leefden. Ik fotografeerde hen, ging met hen in gesprek, trok met ze op. Ook bekeek ik hun omgeving en die plekken fotografeerde ik. Dat deed ik ook in Parijs en andere grote steden. Van al die informatie maakte ik grote installaties.

Omdat ik al met deze doelgroep gewerkt had, ben ik samen met collega kunstenaar Ilse van der Laan door de Pauluskerk gevraagd om een Open Atelier op te starten. Hier worden allerlei mogelijkheden geboden om creatieve dingen te doen. Dat kan schrijven zijn of muziek maken of dus kunst. Hiervoor heb ik het dialoogtekenen ontwikkeld.

Eigenlijk komen kunst en maatschappelijk werk bijna bij elkaar?

Ik zie niet zozeer een onderscheid. Voor mij is het contact met deze mensen een verrijking. Ik was heel erg geïnteresseerd in de levenskracht van dakloze mensen. Waar haal je die kracht vandaan als je onder erbarmelijke omstandigheden moet leven? Hoe ga je daar mee om?

Het is me opgevallen dat mensen vaak een vooroordeel hebben over dakloze mensen. Een oordeel is zo gemaakt, maar probeer eens contact te maken. Ontmoet hen. Ga het gesprek aan. Dan voelen mensen zich gezien en gehoord.

Heb je tips voor professionals die met deze doelgroep werken?

Het begint met gewoon contact maken, zonder dubbele agenda. Soms zie ik mensen in de zorg die een hele professionele houding aannemen. Daarmee geef je onbewust een signaal af dat je boven de mensen staat die je wil helpen. Probeer er te staan als professional, maar ook als mens. Zo communiceer je van mens tot mens, gelijkwaardig, en dat maakt het gemakkelijk om contact te maken. De mensen hebben zelf de kennis al, jij hoeft hen alleen maar te helpen om die uit hen te krijgen. Als je iemand kan helpen om inzichten uit zichzelf te halen, dan kan dat al enorm helpen bij herstel.

Wat gebeurt er allemaal in Garage Rotterdam?

In Garage Rotterdam is er een grote overzichtstentoonstelling. Deze is te zien van 15 tot en met 24 juli 2022. In deze periode zijn er ook verschillende activiteiten. De tentoonstelling heet Flying Condor Crossing Borders.

De condor is een symbool. Deze grote, ‘lelijke’ vogel is geland op de tekening. Met de deelnemers aan de dialoogtekeningen bespreken we hoe we ermee omgaan. Je kan er overheen, je kan hem negeren, er overheen, eronderdoor, of omarmen. We kozen ervoor de condor te omarmen. Met elkaar creëren we een plek zodat de condor toch mee kan doen. Er is altijd ergens wel een condor, iets of iemand die onaangekondigd landt en onaangepast of onbekend is. Jij maakt dan de keuze hoe je ermee omgaat: negeren, uit de weg gaan of omarmen?


Meedoen?

Van 15 tot en met 24 juli zijn er verschillende activiteiten in samenwerking met het cultureel programma van de Pauluskerk. Zo kun je de opening bijwonen, muziek luisteren of meedoen aan een sessie dialoogtekenen. Lees er alles over op de website van Garage Rotterdam.

Over Carpool

Flying Condor Crossing Borders vormt de aftrap van Carpool, een nieuw cultureel samenwerkingsproject van IDEM en Garage Rotterdam. In Carpool wordt een podium geboden aan allerlei organisaties in Rotterdam die iets met kunst en cultuur willen doen.

Credits

Foto/afbeeldingen: Marcha van den Hurk, in samenwerking met bezoekers van Pauluskerk Rotterdam.Afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd, evenals de term dialoogtekenen.

Beau de Leeuw: ‘Iedereen verdient een plek in de sport’

Beau de Leeuw: ‘Iedereen verdient een plek in de sport’

Hoe welkom ben je als homojongen bij de hockeyclub? Hoe veilig voel je je als trans persoon in de sportschool? En kun je open zijn over je biseksualiteit bij de zwemvereniging? Beau de Leeuw, vrijwilliger bij de John Blankenstein Foundation, zet zich vanuit hun eigen ervaring in voor meer inclusie in de sport. IDEM Rotterdam sprak met Beau over olympisch gewichtheffen, kleedkamers en hoe sport voor iedereen kan worden.

Als vrijwilliger bij de John Blankenstein Foundation gaat Beau de Leeuw door het land om workshops te geven aan scholen, gemeenten en sportverenigingen over inclusie in de sport. In deze workshops vertelt de trans non-binaire Beau hun persoonlijke verhaal. ‘Zes jaar geleden begon ik met crossfit’, vertelt hen. ‘Dat deed ik met veel plezier. Daar bleek dat ik aanleg had voor gewichtheffen. Een jaar geleden besloot ik te switchen en me volledig te richten op olympisch gewichtheffen.’

In de trainingen was er geen probleem, maar zodra Beau met wedstrijden mee wilde doen riep hun genderidentiteit vragen op. ‘Bij de bond sta ik ingeschreven als vrouw’, vertelt hen, ‘maar zo voel ik me niet. Omdat ik nog niet zo lang aan deze sport doe, heb ik besloten om hier in mee te gaan. Mijn krachtmeting is immers vergelijkbaar met een vrouw van mijn gewichtsklasse.’

Binaire sport

Toch is de binaire focus van veel sporten lastig voor Beau. ‘In de sport word je hier heel veel mee geconfronteerd’, legt hen uit. ‘Zo is er bij olympisch gewichtheffen de eis om een speciale outfit te dragen, een soort badpak. Alles aan je lichaam is dan te zien. Voor sporters met genderdysforie kan dat heel ongemakkelijk zijn. Vaak haken mensen dan gewoon af.’

Voor trans personen kunnen dergelijke eisen nog een extra complicerende factor zijn. ‘Ik ben non-binair, maar bepaalde lichaamskenmerken heb ik liever niet’, vertelt Beau. ‘Zo draag ik regelmatig een binder om mijn borst plat te maken. Die mag je alleen nooit dragen tijdens het sporten, want dat is gevaarlijk. Iets wat je in andere situaties een veilig gevoel geeft, moet je tijdens het sporten dan weghalen. Dat is heel lastig.’

Sport voor iedereen

Sport is voor iedereen, vindt Beau. En iedereen moet dat veilig kunnen doen. ‘We willen van acceptatie naar normalisatie’, legt Beau uit. ‘Door zelf zichtbaar te zijn als non-binaire trans persoon, hoop ik bij te dragen aan die normalisatie. Het gaat nog lang duren, maar ik hoop dat we ooit een samenleving bereiken waar iedereen zichzelf kan zijn, waar iedereen de sport kan beoefenen die diegene leuk vindt, ongeacht hoe diens lichaam eruitziet.

Tips

Hoe word je als sportvereniging, fitnesscentrum of andere sportorganisatie inclusiever voor LHBTIQ+ personen? Beau de Leeuw geeft enkele tips.

  • Kleedkamers. ‘Ik zou bijna zeggen: Ga voor één kleedkamer. Je sport met zijn allen. Maar ik ben me bewust van nadelen voor sommige mensen. Zorg daarom voor een goed alternatief, dat ook toegankelijk is. Stop mensen niet bij gebrek aan beter in een voorraadkast ofzo.’
  • Toiletten. ‘Hetzelfde geldt voor toiletten. Thuis hebben we ook – denk ik – allemaal genderneutrale toiletten.’
  • Bondgenootschap. ‘Laat je steun zien door als cisgender ook gebruik te maken van genderneutrale ruimtes. Maar doe dat alleen op een respectvolle manier, dus ga niet naar mensen staren. Op die manier worden trans of non-binaire mensen minder uitgelicht en wordt het een kleedruimte voor iedereen.’
  • Inschrijfformulier. ‘Controleer of je inschrijfformulieren of andere uitingen inclusiever kunnen. Vraag niet naar iemands gender, bijvoorbeeld. Eigenlijk is dat niet relevant. En gebruik foto’s met diverse personen in je communicatie-uitingen, zodat iedereen zich gezien voelt.’
  • Bij twijfel. ‘Vraag het gewoon. Op een nette manier. Vraag bijvoorbeeld wat iemands voornaamwoorden ook alweer zijn.’
  • Regenboogvlag. ‘Hang ‘m uit! Maar alleen als je als vereniging er écht achter staat en er ook iets mee doet. Hang de vlag niet alleen op als statement.’
  • Vraag hulp en advies. ‘Er zijn talloze organisaties in Rotterdam die zich inzetten voor inclusie van LHBTIQ+ personen, zoals IDEM Rotterdam of de John Blankenstein Foundation. Schroom niet om hen om hulp of advies te vragen.’
  • Wees eerlijk. ‘Geef het toe als je iets moeilijk vindt, maar ga niet in de verdediging. Je hoeft niet alles van gender af te weten om toch te helpen of voor iemand open te staan. We kunnen geen acceptatie afdwingen, maar iedereen verdient een plek in de sport.’

Meer weten?

Op woensdag 22 juni 2022 organiseert IDEM Rotterdam, in samenwerking met Rotterdam Pride, een Kennisatelier over inclusie in de sport. Beau de Leeuw is een van de sprekers. Lees hier meer!

Spokenwordartiest Nabil Tkhidousset maakt voorstelling over intergenerationeel trauma

Spokenwordartiest Nabil Tkhidousset maakt voorstelling over intergenerationeel trauma

Spokenwordartiest, theatermaker, podcastmaker en ondernemer: de 29-jarige Nabil Tkhidousset maakt met een missie. Met zijn culturele uitingen wil hij intergenerationeel trauma, mentale gezondheid en de schaduwkanten van het Nederlandse zorgstelsel op de kaart zetten. ‘Alleen door mijn eigen volharding vond ik therapie die bij me paste.’

Jihad an Nafs – gevecht van de ziel. Dat is de titel van Nabils eerste theatervoorstelling. Want een gevecht met zijn ziel, dat voerde hij. ‘Het stuk is – grotendeels – gebaseerd op mijn eigen leven’, vertelt Nabil. ‘Het gaat over het verwerken van intergenerationeel trauma, een trauma van je ouders of grootouders waar jij ook last van hebt. En over hoe je je weg moet vinden in de verwerking daarvan.’

Die weg was hobbelig voor Nabil. ‘Het was een hele zoektocht voor me om een therapievorm te vinden die voor me werkte’, vertelt hij. ‘Ik heb een lang proces doorgemaakt waarin ik allerlei soorten therapie geprobeerd heb. Het duurde zo lang omdat ik niet de juiste vorm vond, of geen klik had met de therapeut. Maar ook omdat ik me niet serieus genomen voelde door artsen of psychologen.’

Lichaamsgerichte therapie

In zijn jeugd was Nabil een stille, verlegen jongen. Als hij wel iets zei, deed hij dat automatisch met een glimlach. ‘Dat is nou eenmaal hoe ik ben’, lacht hij, ‘ik vertel alles met een glimlach. Ook toen ik mijn huisarts en later psycholoog vertelde over mijn depressie, over mijn zelfmoordgedachten. Maar door die glimlach werd ik totaal niet serieus genomen.’

Al kreeg Nabil op een gegeven moment wel behandelingen, ze werkten niet voor hem. ‘Ik was een jaar of 22 en bleef maar tegen een muur aanlopen in de ggz’, vertelt hij. ‘Ik moest iets vinden of ik zou er een eind aan maken. Alleen zag ik dat laatste als verliezen. Ik ben veel te koppig en te trots om daar aan toe te geven. Ik had al negen therapeuten gehad en wist echt niet meer wat ik kon doen, maar toch besloot ik verder te zoeken. Uiteindelijk kwam ik bij lichaamsgerichte therapie. Zes, zeven jaar lang heb ik iedere week die therapie gevolgd.’

Eindelijk vond Nabil een therapievorm die bij hem paste. ‘In het westen ligt de focus heel erg op het hoofd’, legt hij uit. ‘Als je de problemen in je hoofd oplost, dan is het goed. Maar trauma slaat zich op in je lichaam. Net als je hoofd, heeft je lichaam ook een geheugen. Tijdens de lichaamsgerichte therapie pakte ik zowel de mentale als fysieke kant van de trauma’s aan. Pas toen ging ik me beter voelen.’

Kwetsbaar

In Jihad an Nafs – gevecht van de ziel gaat het onder meer over deze zoektocht. ‘Wat ik schrijf en wat ik maak wil ik dicht bij mezelf houden’, legt hij uit. ‘Op die manier wordt het iets unieks, maar ook iets kwetsbaars. Door mijn verhaal te delen, hoop ik dat anderen er iets aan hebben.’

Nabil hoopt vooral biculturele jongeren te bereiken. Hij wil laten zien dat er in het theater, de literatuur en de film plek is voor hen. ‘Biculturele jongeren worden vaak op een bepaalde stereotiepe manier neergezet, op tv bijvoorbeeld’, zegt hij. ‘Daarom hoop ik dat er ook veel mensen uit de zorg, uit het onderwijs en beleidsmakers komen kijken. Hopelijk kunnen we dan uiteindelijk met z’n allen die stereotypen doorbreken.’ 

Underdogs

Nabils ambities reiken ver: hij werkt niet alleen aan zijn eigen producties, maar wil ook een platform maken voor andere ‘underdogs’. ‘Ik zou graag andere talenten een podium bieden’, legt hij uit. ‘Op mijn eigen manier zou ik talenten gaan scouten en hen laten maken wat ze willen en kunnen maken. Zo hoop ik uiteindelijk te breken met alle stereotypen over biculturele jongeren in literatuur, theater en film.’

Professionals kunnen een handje helpen met dat doorbreken van stereotypen. Om te beginnen door te luisteren naar die biculturele jongeren. ‘Ga niet al dingen invullen voor je cliënt of wie dan ook’, zegt hij. ‘Parkeer al je theorieën even. Ga leuke dingen doen, vooral als je met kinderen of jongeren werkt. Je leert iemand veel beter kennen als je activiteiten doet dan wanneer je achter je bureau je behandelplan opstelt. Natuurlijk blijft de theorie belangrijk. Het vormt de basis. Maar we moeten terug naar de menselijkheid in de zorg. Als mensen het gevoel hebben dat er naar hen geluisterd wordt, dan kom je veel eerder tot de kern.’

Jihad an nafs – gevecht van de ziel gaat op 26 november 2022 in première in Podium Islemunda. De eerste try-out is op 12 november 2022, ook in Podium Islemunda Wil je op de hoogte blijven van Nabils (schrijf)kunst? Volg hem op Instagram via @_dousset. 

Foto: Brandon Gravenberch.