Keurmerk voor discriminatievrije organisaties in de maak

Keurmerk voor discriminatievrije organisaties in de maak

Steeds meer bedrijven en organisaties zetten zich in voor een diverse en inclusieve werkvloer. Maar hoe weet je nu eigenlijk of dat de goede kant op gaat? Wanneer heb je je doel bereikt? En is het ooit af? Omdat hier geen standaard criteria voor zijn, om onderling te vergelijken bijvoorbeeld, is het lastig om te bepalen wanneer een organisatie divers en inclusief is. Daarom heeft FYJAS Foundation hier een keurmerk voor ontwikkeld. IDEM vroeg FYJAS Foundation-directeur Carolien Wanrooy daar meer over te vertellen.

FYJAS FOUNDATION is opgericht door gedragswetenschapper Marjorie Pink Esajas. ‘Zij doet al dertig jaar onderzoek naar racisme en discriminatie’, zegt Wanrooy. ‘Veel wetenschappers en professionals onderzoeken en ondernemen al veel goede dingen als het gaat om inclusie en antidiscriminatie. Maar wat is goed, hoe toets je dat en hoe verbeter je? Marjorie besefte dat in deze wereld waarin het politieke klimaat constant verandert, traditionele benaderingen om discriminatie op te lossen niet voldoen. Daarom is zij het keurmerk gaan ontwikkelen om diversiteit, gelijkheid en inclusie binnen instanties te toetsen en racisme en discriminatie uit te bannen.’

Anderhalf jaar geleden ontmoetten de twee elkaar. ‘Ik vond Marjories visie voor het keurmerk fantastisch’, vertelt Wanrooy. ’Tegelijkertijd realiseerde ik me dat er nog veel moet gebeuren om organisaties het keurmerk te laten hanteren. Daarom heb ik me bij haar aangesloten. Zo heb ik geholpen met de funding, zijn we strategische samenwerkingen aangegaan en is de stichting enorm geprofessionaliseerd. Hierbij was het belangrijk dat wij als stichting onze onafhankelijkheid en wendbaarheid behielden. De volgende stap is onze bekendheid vergroten en daar werken we nu hard aan.’

Criteria

Eén van de grootste uitdagingen bij het professionaliseren van het keurmerk, was het opstellen van de toetsingscriteria, oftewel de normen. ‘Het is de bedoeling dat we organisaties en bedrijven structureel gaan auditen’, legt Wanrooy uit. ‘Dit auditen vindt ook plaats op gedrag en cultuur, dus is het nodig om duidelijke criteria te hebben waar we op kunnen toetsen. Die criteria zorgvuldig opstellen en vervolgens door experts laten goedgekeurd is complex. Dit komt doordat diversiteit & inclusie een relatief jong vakgebied is, waarbij de taal aan verandering onderhevig is. Denk aan de verschillende benamingen die organisaties onderling gebruiken. Net als andere vakgebieden, zet dit vakgebied logische stappen in de ontwikkeling. Er komt dus een moment dat er wordt gestandaardiseerd. En dat is wat we aan het doen zijn met het opstellen van de normen. Wij sluiten hiermee aan bij wat er al door de autoriteiten in de markt is ontwikkeld, zoals de handreikingen van Movisie/KIS, SER Diversiteit in bedrijf en vele andere zeer hardwerkende instanties en universiteiten.’

Op dit moment wordt er hard gewerkt aan een soort blauwdruk. ‘We zijn bezig met grote, taaie lappen tekst’, zegt Wanrooy. ‘Dat is nodig om gestructureerde en objectieve criteria te formuleren. Vervolgens zullen expertpanels deze criteria valideren. Daarna vertalen we dit naar een implementatieboek: daarin staan handvatten en tips waar professionals en organisaties mee aan de slag kunnen. Daarmee bereiden organisaties zich voor op de toetsing. Tot slot wordt er ook nog een boekje gemaakt waarin alles in toegankelijke taal is opgeschreven. We vinden het belangrijk om de brug te slaan tussen wetenschap en praktijk, zodat iedereen het kan begrijpen en dat het praktisch is.’

Voorbij bewustwording

Tot nu toe zetten veel D&I-trainingen en interventies in op bewustwording, maar FYJAS FOUNDATION gaat met het keurmerk een stap verder. ‘Natuurlijk is bewustwording belangrijk’, zegt Wanrooy, ‘maar dat verandert helaas niet altijd de dagelijkse realiteit in een organisatie. Het is niet alleen belangrijk om discriminatie of racisme op de werkvloer te signaleren, maar ook om het goed af te handelen, uit te bannen en consequenties te verbinden aan onwenselijk gedrag. Met de audit kan een organisatie zien waar ze zich bevinden in hun ontwikkelingscurve en weten ze precies op welke vlakken ze nog stappen te zetten hebben.’

Organisaties die het keurmerk willen behalen, geven aan echt iets te willen dóen. ‘We richten ons op wat er echt moet veranderen in een organisatie’, legt Wanrooy uit. ‘Het systeem van het keurmerk bestaat eruit dat je jaarlijks audit. Ieder jaar kom je dus bij een organisatie terug om te kijken in welke fase van ontwikkeling zij zitten. Wat is de status en wat kan de organisatie nog bereiken? Welke interventie is op welk moment nodig? Hiermee zullen organisaties ook steeds beter kunnen aangeven wat ze zelf nodig hebben. Het bevordert dus eigenaarschap van de hele organisatie. Hier kunnen professionals weer goed op aansluiten. Zij zullen hopelijk wat minder hoeven te strijden voor hun eigen bestaansrecht binnen organisaties en kunnen wat meer focussen op het daadwerkelijke doel waarvoor ze zijn aangesteld. Door de onafhankelijkheid van onze auditors is tokenism* niet mogelijk.’

Ondersteuning voor professionals

Het keurmerk moet uiteindelijk professionals die zich al inzetten voor Diversiteit, Gelijkwaardigheid en Inclusie (DGI) gaan ondersteunen. ‘Ik heb ontzettend veel bewondering en diepe respect voor mensen die elke keer weer het gesprek aan de koffietafel aangaan’, vertelt Wanrooy. ‘Als je al lang met dit thema bezig bent kan het moeilijk zijn om steeds terug te schakelen naar het niveau van bewustwording. Want als professional zie je zoveel en heb je er ook een antenne voor gekweekt. Het is heel knap en belangrijk dat de professionals het geduld en het inlevingsvermogen hebben en houden om dat te blijven doen. Onze droom is om discriminatie en racisme uit te bannen. Daarom wil ik juist die professionals steunen met het keurmerk: de diversiteit en inclusie in een organisatie moet niet alleen afhangen van enkele professionals die zich met hart en ziel hiervoor inzetten, maar het moet genormaliseerd en geprofessionaliseerd worden.’

Wanrooy ziet dan ook een nieuw vakgebied ontstaan. ‘DGI-professionals blijven zich altijd ontwikkelen’, legt ze uit. ‘Als het keurmerk straks helemaal staat, hebben we meer auditors nodig. Zij gaan echt de aanvragende organisatie in om te kijken aan welke criteria wordt voldaan en in welke mate. Het is dan belangrijk om voorkennis te hebben en de gegeven antwoorden in de context van DGI te kunnen zien. De functie is een combinatie van DGI, auditing en verandermanagement. Die drie samen zorgen voor een uniek nieuw vakgebied. En wij zetten de deuren voor je open. Kom naar ons, wordt auditor. Laat je trainen en neem vooral ook je eigen kennis en ervaring mee.’

*Tokenism: het maken van oppervlakkige gebaren om diversiteit en inclusie te tonen, zonder echte inspanningen om gelijkheid en structurele veranderingen te realiseren.

Als je transgender bent kan het heel moeilijk zijn de juiste zorg te krijgen

Als je transgender bent kan het heel moeilijk zijn de juiste zorg te krijgen

Europese landen moeten de rechten van transgender personen (kort geschreven: trans personen) beter beschermen. Dat staat in een rapport van de Raad van Europa dat op 14 maart 2024 is gepresenteerd. Ondanks dat trans personen zichtbaarder zijn en er ook vooruitgang is geboekt, maken trans personen in Europa nog altijd discriminatie mee. Het rapport behandelt onder andere discriminatie van trans personen in de gezondheidszorg.

Uit de laatste survey van Transgender Netwerk blijkt dat zestig procent van de ondervraagden discriminatie in de Nederlandse zorg ervaart. Het komt bijvoorbeeld regelmatig voor dat de zorg die trans personen nodig hebben in een psychisch hokje worden gestopt. De voormalige voorzitter van Transgender Netwerk, Brand Berghouwer, heeft er zelf ook ervaring mee. Hij ging met buikklachten naar de gynaecoloog die hem vervolgens terug naar huis stuurde en zei dat hij maar naar de genderkliniek moest gaan. Ze ging er namelijk van uit dat de klachten psychisch van aard waren en te maken hadden met het trans-zijn. Uiteindelijk klopte hij voor een second opinion aan bij een andere gynaecoloog die hem wel lichamelijk onderzocht. Hij bleek drie goedaardige tumoren te hebben.

“Trans personen hebben regelmatig te maken met ongepaste nieuwsgierigheid van hulpverleners, het negeren van de behoeftes van trans personen en het onder druk worden gezet om medische of psychologische tests te ondergaan.”

Het is niet uitzonderlijk dat trans personen tegen zulke problemen aanlopen in de zorg. Uit een eerder onderzoek van de European Union Agency For Fundemental Rights (FRA) komt ook naar voren dat trans personen regelmatig te maken hebben met bijvoorbeeld ongepaste nieuwsgierigheid van hulpverleners, het negeren van de behoeftes van trans personen en het onder druk worden gezet om medische of psychologische tests te ondergaan. Daarnaast ervaren trans personen soms angst en schaamte bij fysiek onderzoek van hulpverleners als gevolg van het ontbreken van kennis over genderdysforie.

Om discriminatie en ongemak te voorkomen is het belangrijk dat er meer aandacht komt voor transgender lichamen in studies en nascholing. Sociaal professionals binnen de gezondheidszorg moeten bewuster omgaan met gender, het gesprek aangaan en zich laten adviseren door mensen die hier verstand van hebben. Denk bijvoorbeeld aan een organisatie als Trans In Eigen Hand. We spraken met de voorzitter Denna Sikkema (zij/haar, die/diens).

Wat doet Trans In Eigen Hand?

Trans personen lijden onder onnodig lange wachttijden binnen de Nederlandse transgenderzorg. Trans In Eigen Hand en andere stakeholders (Trans United EU bijvoorbeeld) pleiten voor genderbevestigende zorg op basis van ‘zelfbeschikking’. Hierbij ligt het initiatief bij de zorgverlener en is de zorg patiëntgericht. Binnen deze vorm kan je bijvoorbeeld endocrinologische zorg bij de huisarts starten. Nederlandse huisartsen zijn namelijk bevoegd om hormoonbehandelingen voor te schrijven en dit gebeurt ook, maar helaas nog op geringe schaal.

Waarom is genderbevestigende zorg belangrijk?

Deze vorm van zorg gaat uit van het principe dat de patiënt zelf het beste aanvoelt wat diens eigen genderidentiteit is en in welke mate medische transitie gewenst is. Nu werken we met een systeem waarin een psycholoog jou gaat vertellen of je trans bent of niet. De meeste trans personen weten dit wel al wel, maar voor sommigen is het prettig om samen met een psycholoog hun genderidentiteit te onderzoeken.

“Veel trans personen staan minimaal 2 jaar op een wachtlijst voor transitie.”

De stijgende zorgvraag, een al overbeladen systeem en de onnodige pathologisering van trans personen zorgen ervoor dat een intake vaak de grens van één jaar overschrijdt. Veel trans personen staan daarom minimaal 2 jaar op een wachtlijst voor transitie. Uit onderzoek blijkt dat het risico op suïcide voor trans personen het hoogst lijkt te zijn als ze op een wachtlijst staan. Daarom is het cruciaal om dit systeem te veranderen. Huisartsen kunnen een belangrijke rol op zich nemen om de druk tijdens deze kwetsbare periode te verlagen.

Als we even een stapje terugzetten, kan je dan uitleggen hoe de transgenderzorg er in Nederland uitziet?

Zoals veel zorg werkt de transgenderzorg via een poortwachtersysteem. Dit houdt in dat patiënten voor specialistische zorg eerst een verwijzing moeten krijgen van de huisarts. Trans personen die naar de huisarts gaan voor een medische transitie worden vaak standaard naar het Amsterdam UMC verwezen. Veel huisartsen weten niet dat er ook andere plekken zijn die transgenderzorg aanbieden. Daarnaast kan een huisarts iemand ook alvast doorverwijzen naar een logopedist. Bij trans personen past de stem soms niet goed bij het geslacht waar ze zich prettig bij voelen. Een logopedist kan daarbij helpen. Wij bieden dus onder andere informatie over andere plekken waar je mensen naar kan doorverwijzen en waar de wachtlijsten een stuk korter zijn.

Wat zijn dat precies voor plekken?

In de volksmond noem je dat multidisciplinaire teams. Vaak zijn dit psychologenpraktijken die samenwerken met chirurgen, endocrinologen en dat soort medische professionals. Samen leveren zij dan eigenlijk het volledige pakket zorg aan een trans persoon wat een universitair ziekenhuis ook levert.

Er wordt nog steeds op een vrij medische manier naar trans personen gekeken. Je moet namelijk heel lang wachten op een gesprek met een psycholoog. Zij beoordelen vervolgens of je wel echt transgender bent. Wat vind jij van deze aanpak? Waarom ben jij voorstander van het zelfbeschikkingsmodel?

Vanuit Trans In Eigen Hand vinden we dat de transzorg zoals deze er nu uitziet in Nederland niet goed werkt. Dit heeft onder andere te maken met dat er een tekort is aan psychologen waardoor de zorg enorm vastloopt. Het zelfbeschikkingsmodel kan hiervoor een oplossing bieden. In een land als de Verenigde Staten wordt al gewerkt vanuit het zelfbeschikkingsmodel. Huisartsen, psychologen en endocrinologen kunnen zelf besluiten om de zorg te starten. Als je vervolgens kijkt naar het spijtpercentage van trans personen komen die percentages overeen met Nederlandse cijfers. Wij denken daarom dat al die voorzichtigheid eigenlijk niets oplevert. Het resulteert in lange wachttijden en een betutteling van transgendermensen op hun identiteit. Daarnaast vrezen we ook dat het uiteindelijk levens kost. Transgender personen doen 5 tot 10 maal zo vaak een zelfmoordpoging en hebben 7 keer vaker suïcide-gedachten in vergelijking met niet-transgenders. Als je vervolgens jarenlang moet wachten op hulp, dan vergroot het de kans dat een persoon met genderdysforie zichzelf daadwerkelijk van het leven berooft.

“Trans personen doen 5 tot 10 maal zo vaak een zelfmoordpoging en hebben 7 keer vaker suïcide gedachten in vergelijking met niet-transgenders.”

Wat is de belangrijkste missie van Trans In Eigen Hand?

De belangrijkste missie is dat het zelfbeschikkingsmodel wordt ingevoerd in Nederland, of dat het in ieder geval een optie is om dit te kunnen kiezen. Ondertussen willen we er alles aan doen huisartsen te ondersteunen in wat ze wel kunnen. Door de lange wachtlijsten in de transgenderzorg doet een grote groep mensen aan zelfmedicatie. Als een transpersoon bij de huisarts komt en dit deelt, is de eerste reactie van een huisarts vaak dat die daarmee moet stoppen. Wij vinden het belangrijk dat een huisarts juist hierop anticipeert door de persoon te ondersteunen in het zo veilig uitvoeren van zelfmedicatie. De huisarts kan bijvoorbeeld een bloedonderzoek doen of advies inwinnen bij een endocrinoloog om te kijken of de trans persoon de zelfmedicatie op de juiste manier uitvoert. Uiteindelijk hoop ik dat we kunnen toewerken naar een situatie waarin de huisarts zegt ‘hier is de juiste informatie die jij nodig hebt om een beslissing te kunnen maken en ik ga je hierbij helpen. Je mag zelf kiezen wanneer je wat gaat doen.’

Wat bieden jullie huisartsen aan?

Er is grote behoefte aan informatievoorziening. Dus we vertellen de huisartsen en andere zorgverleners hoe de transgenderzorg eruitziet in Nederland. Denk bijvoorbeeld aan informatie over wat wel en niet kan, hoe het is geregeld binnen de verzekering, wat mogelijke zorgvragen zijn, over wachttijden en ga zo maar door. Ook is inclusief taalgebruik belangrijk. Spreek je iemand aan met meneer/mevrouw, of gebruik je eerst de naam en vraag je vervolgens naar iemands voornaamwoorden? Vervolgens is het belangrijk dat deze aanhef correct in het dossier komt te staan zodat correspondentie goed verloopt. Ook is het belangrijk dat huisartsen weten dat lichamelijk contact voor trans personen gevoelig kan zijn. Daar dient een huisarts ook bedachtzaam mee om te gaan.

“Het is belangrijk dat huisartsen weten dat lichamelijk contact voor trans personen gevoelig kan zijn.”

Met welke instelling kunnen huisartsen trans personen het beste begeleiden?

Als ik mensen iets kan meegeven is het dat je niet moet denken dat je het niet kan, of dat je ergens geen verstand van hebt en je diegene dus maar doorstuurt. Verdiep je erin en probeer iemand te helpen. Stel veel vragen.

Woordenlijst

  • Gender Het gevoel van mannelijk, vrouwelijk, beide, of geen van beide zijn. Iemands gevoel van gender hoort bij de persoon, en kan hetzelfde zijn als iemands geslacht, of juist anders. 
  • Genderbevestigende operatie Operatie(s) aan primaire en secundaire geslachtsorganen en gezicht, waardoor het lichaam zo veel mogelijk in overeenstemming wordt gebracht met de genderidentiteit.
  • Genderdysforie Discrepantie tussen het biologische geboortegeslacht en de genderidentiteit.
  • Genderidentiteit Je genderidentiteit gaat over hoe je jezelf voelt en beschrijft wanneer je het over je eigen lichaam en geest hebt. Dit is onafhankelijk van iemands geslacht.
  • Genderexpressie Genderexpressie omvat de manier waarop je je genderidentiteit naar anderen communiceert. Denk hierbij aan de kledingkeuze of make-up. Hoe iemand zichzelf presenteert kan overeenkomen met, maar ook afwijken van, hun sekse of genderidentiteit.
  • Geslacht Dit verwijst voornamelijk naar de genitale geslachtskenmerken.
  • Intersekse Persoon bij wie zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken aanwezig zijn.
  • Non-binair Iemand die zich niet exclusief identificeert als man of vrouw.
  • Sekse / geslacht Het bij geboorte vastgestelde of na geslachtsaanpassing aangenomen geslacht.
  • Transgender Term voor iemand wiens genderidentiteit niet overeen komt met het geboortegeslacht.
  • Transitie Alle interventies en acties die nodig zijn om de overgang te maken van het ene naar het andere geslacht.
Video: Wat betekent intersectionaliteit?

Video: Wat betekent intersectionaliteit?

Queer mensen zijn veel vaker depressief dan mensen die niet queer zijn. En queer mensen van kleur zijn weer vaker depressief dan witte queer personen. Het begrip intersectionaliteit helpt je dit te kunnen begrijpen. In onderstaande video leggen we uit wat het betekent.

Anna-Maria Carbonaro: ‘Als je op zoek gaat naar bondgenoten maak je je wereld een stukje mooier’

Anna-Maria Carbonaro: ‘Als je op zoek gaat naar bondgenoten maak je je wereld een stukje mooier’

Tijdens het kennisatelier ‘Duizend redenen om strijdbaar te zijn’ vierden we vrouwenemancipatie en genderdiversiteit in al haar vormen. We stonden onder andere stil bij intersectionaliteit binnen het feminisme. Dit begrip gaat over hoe verschillende identiteitskenmerken, zoals gender, seksualiteit, etniciteit en klasse elkaar beïnvloeden. Deze kruispunten creëren nog specifiekere discriminatie. Iemand die bijvoorbeeld discriminatie op basis van klasse én seksualiteit ervaart, staat heel anders in de maatschappij dan iemand die ‘enkel’ op basis van hun seksualiteit discriminatie ervaart. 

De plek waar je wieg staat kan van grote invloed zijn op je verdere leven. In Rotterdam bestaat grote ongelijkheid tussen de wijken op Zuid en de rest van de stad. Vier op de tien mensen op Zuid leven van een bijstandsuitkering. De armoede in deze buurten is vele malen groter dan in de rest van Rotterdam. Toch wil dit niet zeggen dat je geen kansen hebt. We spraken hierover met Anna-Maria Carbonaro die opgroeide in de multiculturele buurt Afrikaanderswijk in Rotterdam-Zuid. Ze maakte van dichtbij mee hoe ongelijkheid eruitziet. Vanuit een sterk gevoel van rechtvaardigheid voelde ze al van jongs af aan de behoefte om hiertegen te vechten.  

Carbonaro groeide op in een arbeidersgezin. Haar vader kwam in de jaren ‘70 vanuit Italië naar Rotterdam als gastarbeider. Het arbeidsethos is er bij haar met de paplepel in gegoten. Ze vindt het belangrijk dat mensen zelf keuzes maken en actief een bijdrage leveren aan de maatschappij, hoe klein dat ook is. Ze gelooft erin dat wanneer je op zoek gaat naar bondgenoten, je gezamenlijk doelstellingen opstelt en door actief te participeren je uiteindelijk de wereld een stukje mooier kan maken. Je creëert hierdoor kansen voor jezelf. Vanuit deze gedachte richtte ze Alacritas op, een organisatie die participatie en innovatieve projectontwikkeling in de sociale sector bevordert. De kracht van de organisatie ligt in het verbinden, versterken en het laten ontstaan van nieuwe netwerken waarbij betrokkenen zelf het heft in handen nemen. 

Wat maakt jou strijdbaar? 

Sinds mijn geboortejaar 1976 woon ik in de Afrikaanderwijk in Rotterdam-Zuid. Dit is een heel diverse wijk, net als mijn vriendengroep. Lange tijd was ik me er helemaal niet zo bewust van dat ik in een wijk woonde met heel veel verschillende soorten mensen. Turken, Nederlanders en Marokkanen woonden door elkaar. Mijn vader had een café en daar kwamen mensen vanuit allerlei verschillende hoeken uit de samenleving op af. Niet altijd de meest zuivere types. Mijn vader kreeg hierdoor een heel vertekend beeld van de multiculturele samenleving en maakte regelmatig racistische opmerkingen. Aangezien ik een heel diverse, fijne vriendengroep had snapte ik niks van zijn opmerkingen. Hij zei op een gegeven moment zelfs dat ik alleen maar met een Europeaan mocht thuiskomen. Hierdoor realiseerde ik me hoe andere mensen verschillend naar diversiteit kijken. En dat vind ik nog steeds choquerend. We komen voor 90% overeen, maar we focussen op de 10% verschillen. En op basis hiervan wordt beleid gevoerd en de hele samenleving ingericht. Hier wil ik tegen vechten.    

Hoe heb je de Afrikaanderwijk zien veranderen door de jaren heen? 

De Afrikaanderwijk is nog steeds heel multicultureel, dus daar is niet zo veel aan veranderd. Maar wat er wel is veranderd is, is de maatschappij in brede zin en hoe er naar diversiteit wordt gekeken. Op een gegeven hadden mensen het opeens over ‘Marokkanen’. Dit werd erger in de beginjaren van deze eeuw. Oud-PvdA’er Rob Oudkerk raakte in opspraak om zijn uitspraak ‘kut -Marokkanen’, maar dit is wel een zin die is opgenomen in de Nederlandse taal. Ik herinner me dat een groep baldadige jongens ergens in Amsterdam een prullenbak in de fik hadden gezet. Mijn beste vriend die een Marokkaanse achtergrond heeft werd hier vervolgens op zijn werk op aangesproken, zo van ‘waarom doen jullie dat?’. Nou, ik wist niet wat ik hoorde. Ik dacht: ‘Huh, waarom moet jíj́ je verantwoorden als Rotterdammer voor iets dat in Amsterdam is gebeurd?’ Dit was voor mij een kantelpunt waarop ik dacht: ‘Hier moet ik iets mee doen’.  

Hoe heb je je vanaf dat moment ingezet voor diversiteit?  

Per toeval ben ik in het opbouwwerk beland. Deze term is over het algemeen niet heel bekend bij mensen, maar komt uit het sociaal -maatschappelijk werk. Waar het op neerkomt is dat je diensten verleent aan groepen mensen die zich inzetten om de kwaliteit van hun woon-, leef- en werksituaties te verbeteren. Het was heel handig dat ik de Afrikaanderwijk al goed kende. Dus samen met de bewoners van die wijk ben ik op onderzoek gegaan naar waar de problemen zitten, wat er ontbreekt en hoe je dat gezamenlijk kan invullen. Dus je versterkt de gemeenschap van binnenuit en nodigt mensen uit om zelf invloed uit te oefenen op hun leefomgeving. Er staat nooit één thema centraal. 

Aan wat voor projecten werk je zoal? 

De projecten en thema’s zijn heel verschillend. Denk bijvoorbeeld aan het oplossen van problemen rondom hangjongeren. Zij zorgen regelmatig voor overlast in de buurt of in gebouwen. Denk bijvoorbeeld aan plassen in liften. Het grootste probleem bij deze specifieke situatie was dat mensen uit verbinding waren. Mensen kenden hun buren niet meer en dan interesseert het jou niet dat de lift vies is, want jij neemt wel de trap. Maar je buurvrouw die afhankelijk is van een rolstoel moet wel met de lift. Mijn aanpak is altijd op maat, Dat zijn onder andere een op een gesprekken, huisbezoeken en gezamenlijke activiteiten. Bij dit project in het bijzonder hadden we ook een kinderraad opgericht om kinderen mee te laten denken en doen. Al deze werkvormen dragen bij aan het leggen van nieuwe verbindingen en het bevorderen van de leefomstandigheden.

Vroeger dacht je dat iedereen dezelfde kansen had in Nederland. Geloof je dat nog steeds? 

Destijds was mijn gedachte inderdaad ‘eigen schuld, dikke bult’. Ik geloofde er oprecht in dat wanneer je je maar hard genoeg inzet, je vanzelf kansen creëert. Maar van die gedachte ben ik afgestapt. Door mijn werk kwam ik in aanraking met kwetsbare groepen. Hierdoor zag ik met mijn eigen ogen dat het systeem ook echt tegen je kan werken. Sommige mensen hebben er belang bij dat andere mensen niet mee kunnen komen in de maatschappij, omdat ze vrezen voor hun eigen positie in de maatschappij. Kapitalisme zit heel erg verankerd in onze samenleving en heeft veel kapot gemaakt. 

Het denkkader intersectionaliteit kan iemands positie in de maatschappij blootleggen. Was jij al bekend met de term intersectionaliteit? 

Nee, deze term kende ik nog niet voor deze bijeenkomst. Ik probeer zelf zo weinig mogelijk in hokjes te denken, maar soms is het onoverkoombaar. Als ik naar mezelf kijk dan pas ik ook in heel veel hokjes: ik ben alleenstaande moeder met een migratieachtergrond, mijn kind heeft een kleur en ik kom uit Rotterdam-Zuid uit een achterstandswijk. In theorie zou ik ergens onderaan de ranglijst bungelen, maar ik ben ook zakenvrouw en heb al 15 jaar een goedlopende onderneming. Hierdoor neem ik weer een heel andere positie aan in de maatschappij. Bij dit laatste zit ook een grote factor geluk in. Soms heb je het geluk dat iemand jou opmerkt en iets in je ziet. Dat is bij mij gebeurd. 

Denk je dat je met deze kennis in je achterhoofd anders in je werk zal staan? 

Intersectioneel denken helpt je in ieder geval wel heel erg bij bewustwording. Ik denk dat ik hierdoor mensen wel op een andere, of betere, manier kan helpen. Tijdens het kennisatelier waren er een aantal slechtziende mensen aanwezig. Ik was vooral bezig met het absorberen van informatie en op een gegeven moment roept iemand vanuit de zaal of de spreker kan uitleggen wat er op het plaatje te zien is, zodat mensen die slechtziend zijn ook mee kunnen komen in de presentatie. Dat was voor mij wel even een realisatiemomentje. Ik wist dat die mensen slechtziend waren, want ze hadden een blindenstok meegenomen. Dit zijn van die blinde vlekken die iedereen wel op een of andere manier heeft. Ik denk dat verbinding hierbij ook weer heel belangrijk is. Mensen moeten ook met elkaar in verbinding komen te staan die niet direct op jou lijken. Dit draagt ook bij aan een inclusievere samenleving. 

Wat zijn je doelen met Alacritas?  

Mijn werk voelt echt als mijn hobby, want ik heb er zo ontzettend veel plezier in. Hopelijk ervaar ik dat over tien jaar nog steeds zo en mag ik met dezelfde energie een bijdrage leveren aan een inclusievere samenleving. Ik hoop ook steeds meer mensen te kunnen inspireren om samen deze uitdaging aan te gaan. De Zuid-Afrikaanse ‘ubuntu’ vind ik dan wel erg interessant: als je gaat rennen houd je elkaars hand vast, want het is belangrijk dat de laatste ook over de finish komt. Als we met z’n allen een beetje meer daar naartoe gaan zou de wereld er een stuk mooier uitzien. 

Xueli Abbing: ‘Onrechtvaardigheid maakt mij strijdbaar’

Xueli Abbing: ‘Onrechtvaardigheid maakt mij strijdbaar’

Xueli Abbing is geboren met albinisme en werd te vondeling gelegd, omdat haar ouders haar niet accepteerden. Op 3-jarige leeftijd is ze door haar Nederlandse moeder geadopteerd uit China. Nu is de 19-jarige Goodwill Ambassadeur voor VN-organisatie Unesco en is ze model. Vanuit deze rollen strijdt ze tegen discriminatie en racisme.  

‘Op mijn derde werd ik geadopteerd door mijn Nederlandse moeder. Mijn Chinese naam mocht ik houden en betekent prachtige sneeuw.’ Deze naam hebben mensen in het weeshuis aan haar gegeven, omdat ze is geboren met albinisme. ‘Dit is een erfelijke aandoening die bij ongeveer 1 op de 15.000 mensen voorkomt’, legt Abbing uit. Mensen met albinisme maken geen of weinig pigment (melanine) aan. Dit stofje geeft kleur aan ogen, haar en huid. Door het ontbreken hiervan hebben mensen met albinisme vaak een hele lichte huidskleur, wit haar, zijn ze gevoelig voor licht en vaak slechtziend.   

Als jonge tiener begon Abbing aan een carrière als model. Dit geeft haar een platform om het bewustzijn over albinisme te vergroten. Maar ze wilde zich ook graag op een andere manier inzetten voor de gemeenschap voor personen met albinisme. Daarom richtte ze de ‘Open Eyes Foundation’ op. Met deze stichting probeert Abbing vooroordelen te doorbreken en mensen met albinisme – of welke vorm van beperking dan ook – te laten weten dat ze normaal zijn en alles kunnen doen wat ze willen. De stichting draagt bij aan een inclusieve samenleving waarin iedereen dezelfde kansen heeft, toegang heeft tot onderwijs en werk, en een volwaardig leven kan leiden zonder te worden uitgesloten of gediscrimineerd.  

Mensen met albinisme krijgen wereldwijd namelijk regelmatig te maken met discriminatie. In sommige landen loop je zelfs gevaar als je geboren wordt met albinisme. ‘Onrechtvaardigheid maakt me strijdbaar. In China bijvoorbeeld worden sommige mensen gezien als brenger van ongeluk. En in bepaalde Afrikaanse landen jagen zogenaamde medicijnmannen op je, omdat ze geloven dat je botten ziekten kunnen genezen. Dat is toch bizar? We zijn net als iedereen mensen. Er is niks mis met me en ik functioneer net als ieder ander.’  

Bijgelovigheid is een voedingsbodem voor stigmatisering. Ook in Nederland krijgen mensen met albinisme regelmatig te maken met vooroordelen, maar dan op een andere manier. Mensen maken bijvoorbeeld weleens opmerkingen over het uiterlijk van iemand met albinisme. Abbing vindt het niet erg om over haar beperking te vertellen. ‘Maar ik zou het wel fijn vinden als mensen aan mijzelf vragen waarom ik bijvoorbeeld in zonnebril draag, dan dat ze aan mijn moeder gaan uitleggen hoe ongezond het is om altijd een zonnebril te dragen’, legt ze uit. ‘Een open gesprek is heel belangrijk om bewustzijn te creëren.’  

Daarnaast vallen mensen met een beperking, zoals albinisme, ook vaak tussen wal en schip qua zorg en onderwijs. Abbing is vrouw, heeft dyslexie, is slechtziend en is geboren met albinisme. Dat zijn allemaal vinkjes die het je soms moeilijk maken om normaal mee te draaien. ‘Aangezien ik een visuele beperking heb, ben ik van het algemeen onderwijs overgeplaatst naar een school voor mensen met een visuele beperking. Maar daar zijn ze niet gespecialiseerd in dyslexie, waardoor ik eigenlijk niet goed onderwijs kreeg’, legt Abbing uit. Voor professionals in het sociaal domein is het daarom belangrijk om intersectioneel te leren denken.   

Intersectionaliteit is eigenlijk een denkkader waarmee je dit soort problemen kan blootleggen. De zogenaamde ‘intersecties’ zijn de kruispunten tussen verschillende identiteitskenmerken, zoals seksualiteit, etniciteit, gender en handicap. Als een professional uit het sociaal domein alle identiteitskenmerken in acht neemt kan je passendere hulp bieden.   

* In dit artikel spreken we nadrukkelijk over ‘mensen met albinisme’ in plaats van ‘albino’. Bij ‘albino’ lijkt het net alsof je het over een object hebt. Bij ‘mensen met albinisme’ laat je zien dat je het over een persoon hebt die daarnaast een beperking heeft. Dit heeft een heel andere lading.  

Kennismakelaar Niki Haringsma: ‘Bij kennisoverdracht is cultuursensitief werken heel belangrijk.’

Kennismakelaar Niki Haringsma: ‘Bij kennisoverdracht is cultuursensitief werken heel belangrijk.’

Rotterdam is één van de meest diverse steden van Europa met zo’n 170 verschillende nationaliteiten. Het is een plek waar culturen en verschillende groepen mensen al heel erg lang samenwonen. Volgens IDEM’s nieuwe kennismakelaar Niki Haringsma ‘is Rotterdam meer spaghetti dan een lappendeken, waardoor je het risico loopt dat mensen langs elkaar heen lopen. Mijn uitdaging is om mensen met elkaar in verbinding te brengen die misschien allang naast elkaar staan, maar elkaar nog niet hebben gezien.’

Niki werkt sinds januari 2024 bij IDEM Rotterdam om verbinding te leggen tussen kennis, mensen, organisaties en mogelijkheden. Voordat Niki bij IDEM kwam werken, werkte hij in de diplomatieke wereld waar hij marktonderzoek deed op cultureel gebied. Daarbinnen heeft hij zich veel beziggehouden met diversiteit en inclusie. Hij vindt het erg leuk om zich nu bij IDEM voltijd bezig te houden deze thema’s.

Waarom heb je besloten om deze overstap te maken?

‘Vanwege mijn ervaringsdeskundigheid. Ik ben namelijk opgegroeid als meisje, en leef nu als androgyn persoon. Sommige mensen noemen dat ook non-binair. Daarbinnen ben ik een ‘hij’. In de maatschappij wordt dit helaas nog niet altijd begrepen. Voor mij is dit een enorme drijfveer om kennis over diversiteit en inclusiviteit te delen.’

Wat ga je precies doen bij IDEM?

‘Ik ben kennismakelaar, wat inhoudt dat ik de verbinding leg tussen kennis die beschikbaar is en kennis die de mensen nodig hebben. Dat doe ik door contacten te leggen, door informatie samen te vatten op een toegankelijk manier, en door ook de verbinding te leggen tussen de verschillende aspecten van kennis en daar de intersectionaliteit in te vinden.’

“Intersectionaliteit gaat over de verschillende identiteitskenmerken (gender, seksualiteit, etniciteit, klasse e.d.) elkaar beïnvloeden met als gevolg dat je op verschillende manieren met discriminatie te maken kan krijgen. Iemand kan bijvoorbeeld een vrouw van kleur zijn. En slechtziend. En alleenstaand moeder. Daarmee heb je heel andere ervaringen in de wereld dan wanneer je alleen één van deze identiteitskenmerken hebt. Voeg eraan toe dat deze persoon misschien rond de armoedegrens leeft, dan neemt ze weer een heel andere positie aan in de maatschappij dan iemand die rijk geboren is. Dat is kortgezegd intersectionaliteit.”

Wat denk je allemaal tegen te komen in Rotterdam? En waar ligt voor jou de uitdaging?

‘Zelf ben ik geboren en getogen in Rotterdam. Rotterdam is één van de meest diverse steden van Europa, met zo’n 170 verschillende nationaliteiten. Wat ik veel om me heen zie is polarisatie. Ik denk dat ik veel mensen ga tegenkomen die ik inzichten en steun kan bieden. Rotterdam voelt meer als spaghetti dan een lappendeken: groepen liggen niet afgebakend naast elkaar, maar slingeren juist door elkaar heen. Hierdoor loop je ook het risico dat mensen langs elkaar heen lopen. Mijn uitdaging is om mensen met elkaar in verbinding te brengen die misschien allang naast elkaar staan, maar elkaar nog niet hebben gezien.’

Op welke manier wil je mensen met elkaar in verbinding brengen?

‘Door in dialoog te blijven, en ook goed te luisteren naar wat de hulpvragen zijn. Het belangrijkste voor mij is om verbinding te maken en kennis te delen in begrijpelijke taal. Dit doe ik onder andere door te zorgen dat kennis toegankelijk is voor mensen met alle mogelijke achtergronden. Bij kennisoverdracht is cultuursensitief werken heel belangrijk, en ook sensitiviteit voor dingen als neurotype (mensen met autisme, ADHD, enz.) of taalniveau. Ik wil graag zorgen dat ik iedereen kan betrekken bij de kennisoverdracht die we maken en dat niemand zich dus buitengesloten voelt. Voor mij is het ook belangrijk dat mensen die elkaar daarbinnen kunnen helpen, elkaar ook weten te vinden.’

Waar ligt jouw expertise?

‘Ik heb goede kennis over het domein zorg, en binnen werkzaken heb ik veel kennis over HR-beleid. Bij plekken waar ik nog te leren heb kan ik altijd op mijn collega’s bouwen. Binnen IDEM hebben we een gigantisch netwerk aan kennis, dus er is altijd wel een antwoord beschikbaar. Mijn persoonlijke expertise ligt in queer emancipatie, in neurodiversiteit en de overlap daarvan.’

Waar kunnen mensen jou vinden?

‘Sowieso mag je me altijd een uitnodiging sturen voor je eigen evenement. Maar je kan ook naar ons kennisatelier of netwerkcafé komen. Mocht je 1 op 1 met mij willen spreken, dan kun je me altijd bereiken via de website of via n.haringsma@radar.nl.’