Stedelijk platform voor jongerenwerkers in de maak

Stedelijk platform voor jongerenwerkers in de maak

Rotterdamse jongeren voelen zich vaak verbonden met hun wijk. Tegelijkertijd zijn ze heel mobiel en pakken ze de fiets, scooter of metro naar alle andere delen van de stad. Voor jongerenwerkers is samenwerking met andere gebieden dan ook van groot belang. Wmo radar gaat in de nieuwe welzijnsopdracht samenwerken met de gemeente Rotterdam en andere welzijnsaanbieders aan een stedelijk platform voor Rotterdamse jongerenwerkers. IDEM Rotterdam sprak met Peggy Manikus, Domeincoördinator jeugd en jongeren in Delfshaven van wmo radar, over het belang van samenwerking in het jongerenwerk.  

Zonde om iedere keer het wiel opnieuw uit te vinden, dat vond Peggy Manikus toen ze bij wmo radar begon als jongerenwerker. ‘Het viel me op dat er in verschillende gebieden verschillende aanpakken werden gebruikt’, vertelt ze. ‘Natuurlijk zijn de gebieden heel anders als het om jongeren gaan, als je kijkt naar de bevolkingssamenstelling. De gebiedsgrenzen en verschillen zijn op papier misschien heel duidelijk, maar in de praktijk loopt het allemaal in elkaar over.’

Kleine stapjes

Binnen de organisatie werd besloten om steeds meer samen op te trekken. ‘De samenwerking tussen gebieden is niet meteen heel groots opgepakt, maar in kleine stapjes opgezet’, zegt Peggy. ‘Zo begon het bijvoorbeeld met Up to you, een traject voor jongvolwassenen die moeite hebben met het vinden van een baan. Zij werden in vier weken klaargestoomd om te solliciteren, waarbij we ons netwerk van ondernemers inzetten. En dat is natuurlijk interessant voor jongeren in de hele stad.’

Up to you bleef niet het enige project dat de gebiedsgrenzen overging. ‘Ook de Powerklas+ is uitgegroeid tot een groot project’, vertelt Peggy. ‘Dat zijn lessen voor kinderen in de basisschoolleeftijd die ondersteuning nodig hebben in sociaal-emotionele vaardigheden. Dat project begon in Centrum, is daarna opgestart in Delfshaven en verder gegroeid. Collega’s uit verschillende gebieden zitten met elkaar om tafel en volgen samen trainingen. Het fijne is dat ze niet het wiel opnieuw hoeven uit te vinden, van elkaar leren, samen ontwikkelen en in het geval van de Powerklas+ voor elkaar kunnen invallen als dat nodig is, ongeacht welk gebied.’

Samenwerking tussen organisaties

Om de samenwerking niet alleen binnen een organisatie te houden, maar ook tussen verschillende organisaties te bevorderen, wordt gewerkt aan een platform voor jongerenwerkers in Rotterdam. ‘Dat is een van de leuke ontwikkelingen in onze nieuwe opdracht’, vertelt Peggy. ‘De gemeente gaat de basis ervoor leggen, waarna wij er verder mee aan de slag kunnen.’

Hoe het platform er precies gaat uitzien, is nog niet bekend. ‘Het wordt waarschijnlijk in eerste instantie een digitaal netwerk, iets waar je alles kan vinden’, vertelt Peggy. ‘Maar het zou heel leuk zijn als het ook een fysiek vervolg krijgt. Want van andere jongerenwerkers kun je ontzettend veel leren!’

Kun je niet wachten op het platform? Op www.jonginrotterdam.nl kun je nu al vinden wat wmo radar organiseert in Centrum, Delfshaven en Overschie.    

Patricia Ooms: ‘Wet- en regelgeving moet inclusiever voor nieuwe gezinsvormen’

Patricia Ooms: ‘Wet- en regelgeving moet inclusiever voor nieuwe gezinsvormen’

In Nederland zijn er maar liefst 600.000 eenoudergezinnen. In hun eentje dragen deze ouders zorg voor een of meerdere kinderen, vaak in combinatie met hun baan of vrijwilligerswerk. Toch ligt eenzaamheid op de loer. Maar juist bij gezinnen is eenzaamheid taboe: je hebt je kinderen toch? IDEM Rotterdam sprak met Patricia Ooms, directrice van Dona Daria, over eenzaamheid onder alleenstaande ouders. ‘De wetgeving is nog stééds niet toegespitst op alleenstaande ouders.’

Bijna 1 op de 6 kinderen in Nederland groeit op in een gezin met één ouder. Maar omdat onze samenleving nog altijd is ingericht op het traditionele gezin, vallen deze alleenstaande ouders soms tussen wal en schip. Dona Daria – het centrum voor emancipatie, participatie en inclusie – probeert hen te ondersteunen. ‘Vanuit politiek oogpunt is het gezin nog steeds de hoeksteen van de samenleving’, zegt Patricia Ooms, directrice van Dona Daria. ‘Voor andere leefvormen, waarvan we er inmiddels ook tig kennen, is juridisch gezien weinig geregeld. Zo hebben koppels bijvoorbeeld nog altijd meer belastingvoordeel dan alleenstaanden.’

Niet alleen juridisch of politiek ligt de focus nog altijd op het traditionele gezin, maar ook maatschappelijk. ‘In allerlei culturen worden alleenstaande ouders uitgesloten’, legt Ooms uit. ‘Ze vallen buiten de norm en hebben het gevoel dat ze er helemaal alleen voor staan. Daardoor ontstaat eenzaamheid.’

Ooms noemt een praktisch voorbeeld uit het begin van de coronacrisis: ‘Het advies was om alleen boodschappen te doen. Als een alleenstaande ouder dan met haar kind of kinderen bij de supermarkt aankwam, werden ze geweigerd. Maar ja, je kan jonge kinderen niet zomaar alleen thuis laten. Heel veel regels, maar dus ook wetten, houden geen rekening met deze groep.’

Empowerment

Alleenstaande ouders kunnen bij Dona Daria terecht voor ondersteuning. Vaak worden zij doorverwezen vanuit de gemeente. ‘De ondersteuning bestaat vooral uit empowerment’, legt Ooms uit, ‘zowel individueel als in groepsverband. Alleenstaande ouders leren ook heel veel van elkaars ervaringen en verhalen. Belangrijke signalen geven wij door aan de gemeente of landelijke overheid. Zo is bijvoorbeeld kinderopvang niet alleen hartstikke duur, maar ook niet ingericht op onregelmatige diensten. Iemand die nachtdiensten werkt, die kan niet bij de kinderopvang terecht. Of iemand die maar voor twee uurtjes opvang nodig heeft, moet meteen een dagdeel afnemen en dus onnodig veel betalen.’

Gratis kinderopvang zou een stap in de goede richting zijn. ‘Maar ook een andere houding van werkgevers zou helpen’, zegt Ooms. ‘Er zijn natuurlijk ook alleenstaande vaders. Als die aangeven parttime te willen gaan werken om voor hun kind te kunnen zorgen, dan ervaren ze vaak weerstand. Alleenstaande vaders lopen tegen dezelfde problemen aan als alleenstaande moeders, alleen weten zij minder vaak de weg naar hulpverlening te vinden. Vanuit genderstereotypen hebben mannen toch nóg meer het gevoel dat ze het zelf moeten oplossen dan vrouwen.’

Alleenstaande ouders uit de LHBTIQ+-gemeenschap ervaren ook nog andere problemen. ‘Bij die groep ontstaan de problemen meestal als ze uit elkaar gaan’, legt Ooms uit. ‘Vaak is een van de partners de biologische ouder van het kind. Als de relatie of het huwelijk stukloopt, dan eist de biologische ouder meestal het kind op. Wettelijk gezien gaat het gezag ook bijna automatisch naar de biologische ouder. Dat levert natuurlijk heel veel stress op, ook voor het kind. De wet- en regelgeving zou echt op de schop moeten om inclusiever te zijn naar diverse leefvormen.’

Eenouderpunt

Tot die tijd staan alleenstaande ouders er toch niet helemaal alleen voor. Dona Daria richt samen met Single Super Mom het landelijk eenouderpunt op. ‘Dat is een platform waar alleenstaande ouders met al hun vragen terecht kunnen’, zegt Ooms. ‘Hier kunnen ook alle organisaties die iets met dit thema doen straks hun aanbod kwijt. De hulpverlening is soms erg versnipperd, dus op die manier proberen we het toegankelijker te maken voor de ouders.’

Professionals die met een alleenstaande ouder werken, hoeven zich niet meteen als oppas aan te bieden. ‘We zijn vaak geneigd om allerlei oplossingen aan te dragen’, legt Ooms uit, ‘maar vaak is dat niet eens nodig. Luisteren is vaak al voldoende. Het gaat vaak om het verhaal zelf, en om contact – écht contact.

Meer weten?

Op donderdag 24 maart 2022 organiseert IDEM Rotterdam het Kennisatelier ‘Maar je hebt toch kinderen?’ Tijdens dit Kennisatelier bespreken we wat we samen kunnen doen om eenzaamheid onder alleenstaande ouders te herkennen, erkennen en bespreekbaar te maken? Lees hier alles over de bijeenkomst en meld je direct aan!

Songul Imak: ‘Zolang de vrouw niet vrij is, heb je geen vrije samenleving’

Songul Imak: ‘Zolang de vrouw niet vrij is, heb je geen vrije samenleving’

Op 8 maart is het Internationale Vrouwendag. In aanloop naar die dag vindt op zondag 6 maart de Rotterdamse Vrouwenmanifestatie plaats. Met een mars tegen femicide, maar ook met culturele uitwisseling, wordt op die dag aandacht gevraagd voor vrouwenrechten. De Koerdische Vrouwenraad is, net als IDEM Rotterdam, een van de organisaties achter de manifestatie, verenigd in het 8 maart Comité Rotterdam. ‘In Noord-Koerdistan is 8 maart een belangrijke dag’, zegt Songul Imak, ‘daarom ga ik ieder jaar rond Internationale Vrouwendag de strijd aan.’

Femicide: de moord op vrouwen omdat ze vrouw zijn. Jarenlang keken we in het westen de andere kant op. Dit soort praktijken zouden hier niet voorkomen. Jarenlang werd vrouwenmoord in eufemistische termen omhuld: gezinsdrama, crime passionel, huiselijk geweld. Maar het wordt hoog tijd om het beestje bij de naam te noemen en niet langer te ontkennen dat femicide ook in Nederland een gigantisch probleem is. ‘Ook in Rotterdam en Zuid-Holland vond de afgelopen tijd veel femicide plaats’, zegt Songul Imak, van de Koerdische Vrouwenraad. ‘Daarom doen wij dit jaar ook in Rotterdam mee aan de Vrouwenmanifestatie.’

Op zondag 6 maart kan iedereen deelnemen aan deze Rotterdamse Vrouwenmanifestatie. Tijdens de mars van het Stationsplein naar het Grotekerkplein wordt aandacht gevraagd voor femicide. Daarna is er op het Grotekerkplein ruimte voor verbinding: met dans, muziek en eten. ‘Ons thema dit jaar is ‘strijden, organiseren en vrij leven’’, legt Songul uit. ‘In eerste instantie moet je strijdbaar zijn, vervolgens solidair georganiseerd. Anders kun je weinig bereiken.’

Tegen het patriarchaat

De Koerdische ideologie gaat uit van het collectief. ‘Koerdische vrouwen hebben een ideologie ontwikkeld die ervan uitgaat dat je niet kan spreken van een vrije samenleving zolang de vrouw niet vrij is’, vertelt Songul. ‘De vrouw lijdt onder het systeem. Het systeem – dat patriarchaal en kapitalistisch is – is gemaakt om vrouwen achtergesteld te maken. Het is door de mannelijke ratio bedacht.’

Vrouwen moeten zich daarom verenigen, om de strijd aan te gaan met dat patriarchale systeem. ‘In Noord-Syrië hebben Koerdische vrouwen laten zien dat ze zichzelf kunnen verdedigen’, zegt Songul. ‘En dat betekent niet alleen dat je je fysiek verdedigt, maar vooral dat je ook iets te zeggen hebt. Vanuit de praktijk werken ze aan idealen van zelfbestuur, antikapitalisme, milieubewustzijn; echt voor de gehele samenleving.’

Behoeftegericht

Wat kunnen Nederlandse vrouwen leren van deze insteek van Koerdische vrouwen? ‘Wij hebben vanuit de praktijk onze theorie ontwikkeld, heel langzaam’, legt Songul uit. ‘Terwijl in het westen eerder andersom wordt gedacht: vanuit de theorie worden wetten gemaakt en binnen die wetten ga je handelen. Alleen zijn al die wetten van oudsher door mannen gemaakt. Wij geloven dat vrouwen zichzelf kunnen redden, zonder dat ze de wereld kapotmaken. Wij geloven dat vrouwen behoeftegericht handelen, niet vanuit een drang naar meer bezit.’

Daarom wil de Koerdische Vrouwenraad – onder meer tijdens de manifestatie – op zoek naar de kracht van vrouwen. ‘Laten we op zoek gaan naar de krachten van vrouwen, die jarenlang onderdrukt en slaafgemaakt zijn’, zegt ze. ‘Juist die krachten moeten we naar voren brengen en bundelen met andere groepen en organisaties. Hopelijk doen ook Nederlandse vrouwen mee, want we zijn niet zo vrij als we denken. Kijk maar naar #metoo of de loonkloof met mannen.’

Tijdens de manifestatie draait het dan ook vooral om uitwisseling. ‘Het gaat er niet alleen om solidair te zijn met elkaar, maar ook om elkaar te leren kennen’, zegt Songul. ‘Iedereen strijdt vanuit een bepaalde achtergrond, bepaalde problematiek. Het belangrijkste is dat we niet alleen naar elkaars verschillen kijken, maar juist naar elkaars overeenkomsten.’ 

Meedoen?

In onze agenda vind je meer informatie over de Rotterdamse Vrouwenmanifestatie.

Hikmet Caynak: ‘We kunnen veel over inclusie leren van onze kinderen’

Hikmet Caynak: ‘We kunnen veel over inclusie leren van onze kinderen’

Opmerkingen over hoe goed zijn Nederlands is, aannames over zijn geloof en stereotypen over zijn vermeende achtergrond: wijkteammedewerker Hikmet Caynak maakt het allemaal mee in zijn werk. Niet alleen cliënten, maar ook hulpverleners zelf maken micro-agressies mee. IDEM Rotterdam vroeg hem wat hij zoal meemaakt, hoe hij hiermee omgaat en wat we als samenleving kunnen doen om inclusiever te worden.

Hikmet Caynak komt in zijn werk als wijkteammedewerker in Schiebroek allerlei mensen en situaties tegen. Als maatschappelijk werker voor ouderen komt hij veel bij mensen thuis. ‘Als mensen vragen hebben over zorg, huisvesting of rouwverwerking, dan ga ik op huisbezoek. Ik ga langs om de problematiek te inventariseren, even te kijken hoe het gaat en een hulpvraag te bepalen.’

Hikmet is veiligheidsambassadeur van het wijkteam. Hij houdt niet alleen de veiligheid in de wijk in de gaten, maar ook onder collega’s. Hij ziet dat micro-agressies in de praktijk voorkomen. ‘Meestal gaat het om opmerkingen over iemands achtergrond’, vertelt hij. ‘Vaak zijn die niet kwetsend bedoeld, maar ze laten wel zien welke vooroordelen iemand heeft. Zonder dat mensen iets over mij weten, word ik regelmatig uitgemaakt voor Turk of Marokkaan. Als iemand ‘buitenlander’ naar me roept, zeg ik dat ik inderdaad veel buiten loop.’

Grapje

Meestal zijn dat soort opmerkingen niet kwetsend bedoeld, weet Hikmet. ‘Dan laat ik het gaan of probeer ik er een grapje over te maken’, zegt hij. ‘Ik weet dat er landen zijn waar minderheden nog erger gediscrimineerd worden. Ik probeer de opmerkingen hier licht op te pakken, maar ik weet niet of dat de beste manier is om ermee om te gaan. Ik denk in ieder geval dat het niet altijd zin heeft om in discussie te gaan.’

Als de opmerking bewust was, of een collega er wel last van heeft, dan gaat Hikmet wel in gesprek. ‘Laatst was ik met een vrouwelijke collega op huisbezoek bij een oudere meneer’, vertelt hij. ‘Omdat er geen plek was om te zitten, stond ik uit respect op voor mijn collega. De meneer zei zoiets als: “Ik wist niet dat Turken zo’n gentlemen waren.” Mijn collega gaf later aan dat ze die opmerking niet leuk vond en voor mij was dat ook zo. Het was fijn dat mijn collega hier open over was, want nu konden we samen met de meneer hierover praten. Hij gaf aan dat het zo uit zijn mond floepte en dat hij er niets vervelends mee bedoelde. Hij bood zijn excuses aan.’

Vooroordelen

Hikmet probeert op een open manier met vooroordelen om te gaan. ‘Je komt bij zoveel mensen vooroordelen tegen, binnen alle culturen. Als ik het gevoel heb dat het iets oplevert, dan ga ik erover in gesprek. Alleen bij ouderen die bijvoorbeeld dement zijn of geestelijke problemen hebben, dan is dat niet altijd mogelijk. En als iemand echt bewust op de persoon discrimineert, wat onder verbale agressie valt, dan wordt er altijd een melding van gemaakt.’

Toekomst

De oplossing ziet Hikmet in de volgende generatie. ‘Ik denk dat ouders heel veel kunnen leren van hun kinderen’, legt hij uit. ‘Als ik met mijn dochter van 10 praat over de maatschappij, dan merk ik dat ik nog veel kan leren over inclusie en acceptatie. Zij vertelt wat ze op school hebben geleerd over discriminatie, over seksuele gerichtheid, dat het oké is om anders te zijn. Ik ga er dan bewust tegenin, zodat zij me kan uitleggen dat ik het verkeerd heb. Dat is heel mooi om te zien.’

Hikmet denkt dat de school hier een expliciete rol in kan spelen. ‘Als scholen opdrachten over inclusie meegeven om thuis met hun ouders te maken en bespreken, dan kunnen ze op die manier informatie en lessen verspreiden. Het is een laagdrempelige manier om ouders te betrekken bij inclusie.’

Meer weten?

Wil je met ons in gesprek over micro-agressies? IDEM Rotterdam organiseert op 24 februari 2022 een online Kennisatelier over micro-agressies. Hikmet Caynak is een van de sprekers. Kijk op deze pagina voor meer informatie en meld je aan!

Andy Manikus: ‘Je hoeft niet altijd professioneel te zijn als professional’

Andy Manikus: ‘Je hoeft niet altijd professioneel te zijn als professional’

Veel jongeren voelen zich alleen. Door de coronacrisis is hier meer aandacht voor dan ooit. Bij Join us in Rotterdam kunnen jongeren terecht die meer sociale contacten zouden willen. In een laagdrempelige, veilige setting maken ze kennis met elkaar en leren ze sociale vaardigheden om zich in de toekomst beter te redden. Andy Manikus is een van de jongerencoaches die deze jongeren begeleidt. ‘De kracht zit ‘m in het simpele samenzijn: wat kletsen, een spelletje spelen. Hulp hoeft niet altijd ingewikkeld te zijn.’  

‘Join us is ontstaan vanuit het idee dat eenzaamheid onder jongeren er altijd al was, maar dat de focus van hulpverlening gericht is op problematiek die zichtbaar is’, vertelt Andy. ‘Als het op school bijvoorbeeld niet lekker gaat, richt de ondersteuning zich op betere cijfers halen. Maar het onderliggende probleem is misschien iets heel anders. Dan loop je vast als hulpverlener.’  

Laagdrempelig 

‘Bij Join us kunnen jongeren terecht die zich eenzaam voelen. Tijdens tweewekelijkse, laagdrempelige bijeenkomsten helpen we hen om sociale vaardigheden te ontwikkelen. De kracht zit ‘m in het simpele samenzijn: wat kletsen, een spelletje spelen. Zo komen we vanzelf te praten over dingen waar jongeren mee zitten. En als coaches praten we zelf ook mee. Zo creëren we een omgeving die veilig genoeg is voor jongeren om hun verhaal te doen.’  

Simpel  

‘De aanpak is echt heel simpel. We hanteren geen zware methodieken, we gebruiken geen jargon, we stellen geen moeilijke vragen. Daardoor is het voor jongeren heel behapbaar. Zo was er een meisje dat tijdens corona met een nieuwe opleiding begonnen was. Ze kwam pas in het tweede jaar voor het eerst op school. Iemand uit haar klas leek haar heel aardig en ze wilde graag vrienden met haar worden. Maar hoe moest ze dat aanpakken? Dat soort vragen bespreken we in de groep. Die onzekerheid is heel herkenbaar voor andere jongeren, waardoor het gesprek veel gemakkelijker verloopt.’ 

Intrinsieke motivatie  

‘Jongeren melden zichzelf aan voor Join us. Dat maakt het heel bijzonder. Het is namelijk al een grote stap om te erkennen dat je je alleen voelt, laat staan dat je hulp zoekt. Jongeren komen vaak bij ons terecht nadat ze “ik wil nieuwe vrienden maken” hebben gegoogeld. Het komt erop neer dat alle jongeren in de groep een intrinsieke motivatie hebben om contact te maken. Daardoor zie je hele mooie dingen gebeuren. Voor ons als professionals is dat ook echt een eyeopener: soms kan hulp heel simpel zijn en juist beter werken dan allerlei ingewikkelde interventies.’  

Twee leeftijdsgroepen 

‘Join us richt zich op twee leeftijdsgroepen: jongen van 12-18 jaar en jongeren van 18-25 jaar. Op de eerste groep wordt in het algemeen al veel preventie ingezet, maar de tweede groep valt vaak tussen wal en schip. Van hen wordt verwacht dat ze al “volwassen” zijn. Dat zorgt ook bij die jongeren zelf voor een drempel om hulp te vragen. Ze denken: “Ik zou dit toch al moeten kunnen?” Voor hen is Join us een goede plek. Ze krijgen een gereedschapskist met tools waardoor ze zich zekerder gaan voelen. De meesten blijven een jaar hangen en sommigen keren zelfs terug als coach.’ 

Eenzaamheid en alleen voelen 

‘Er is een verschil tussen je alleen voelen en eenzaamheid. Je kan er bewust voor kiezen om alleen te zijn. En je kan je eenzaam voelen, ook al heb je allerlei mensen om je heen. Dan voel je je niet verbonden met die mensen. Je alleen voelen, je onzeker voelen, wie ben je, wat kan je, wat vind je leuk, wat vind je belangrijk: het heeft allemaal met identiteitsvorming te maken. We proberen bij Join us aan die vorming bij te dragen door jongeren in een veilige omgeving over deze vragen te laten sparren.’ 

Vertrouwensband  

‘Een vertrouwensband met je cliënt of degene die je coacht is heel belangrijk. Die bouw je op door contact te maken. Stel geen té directe vragen, want dat kan afschrikken. Wil je toch een moeilijke vraag stellen? Stel ‘m wel, maar bereid de ander erop voor. Zeg bijvoorbeeld: “Deze vraag kan vervelend aanvoelen en je hoeft niet te antwoorden als je dat niet wil, maar…” Dat is beter dan de vraag in je achterhoofd houden en ‘m niet stellen. Daardoor ga jij je ongemakkelijk voelen en wordt het hele contact ongemakkelijk.’  

Kwetsbaar opstellen  

‘Benoem het als je je ongemakkelijk voelt bij een bepaalde vraag. Daardoor geef je de ander de mogelijkheid om het onderwerp even te laten rusten. Als je er dan later weer op terugkomt, heeft het even kunnen broeien en heeft de jongere erover na kunnen denken. Durf dus ook je onzekerheid te benoemen. Juist je onzekerheid laten zien is een goed voorbeeld voor jongeren. Als professional hoef je echt niet altijd professioneel over te komen.’ 

SKIN-Rotterdam: ‘We leggen verbindingen vanuit eenheid en verscheidenheid’

SKIN-Rotterdam: ‘We leggen verbindingen vanuit eenheid en verscheidenheid’

De diversiteit in Rotterdam is enorm. Zelfs binnen ‘groepen’ is er een grote verscheidenheid. Zo zijn er in Rotterdam en omstreken al zo’n tweehonderd internationale christelijke kerken. SKIN-Rotterdam probeert de mensen van al deze verschillende kerken met elkaar in verbinding te brengen. Directeur Karin de Schipper-Visser vertelt over de ambities van SKIN-Rotterdam in dit nieuwe jaar. ‘Kerken zijn van grote betekenis voor de samenleving, we willen dat ze zien én gezien worden.’

SKIN-Rotterdam is de koepel van internationale christelijke kerken in Rotterdam en omgeving. Deze kerken werden voorheen wel ‘migrantenkerken’ genoemd, maar dat dekt de lading niet. ‘Het gaat om christelijke kerken in Nederland waar veel culturele diversiteit is, of waarvan de gelovigen oorspronkelijk uit een ander land komen’, zegt Karin de Schipper-Visser, directeur van SKIN-Rotterdam. ‘Wanneer je als migrant of vluchteling in Nederland aankomt, is het fijn om je religie te kunnen beleven zoals je gewend bent. Dus dat je in een kerk terechtkunt waar je in je eigen taal en cultuur je geloof kan belijden.’

SKIN-Rotterdam

Zelforganisaties

In de loop van de geschiedenis zijn er zo’n tweehonderd christelijke kerken in Rotterdam en omgeving opgericht. ‘Het is niet zo dat ze allemaal een eigen kerkgebouw hebben’, legt Karin uit, ‘ook al zouden ze dat heel graag willen. Huisvesting is voor veel kerkelijke organisaties een probleem. Ze moeten leven van contributies van de leden, die het financieel allemaal even breed hebben, dus ze kunnen zich meestal geen eigen gebouw veroorloven. De kleinere gemeenschappen houden hun bijeenkomsten meestal in een bedrijfspand of een omgebouwde garage, of ze huren een ruimte bij Nederlandse kerken.’

SKIN-Rotterdam geeft de kerken tips en adviezen om zich zo goed mogelijk te organiseren. ‘We richten ons op de ondersteuning die kerken nodig hebben’, vertelt Karin. ‘Nederlandse kerken bestaan vaak al eeuwenlang en zijn daardoor goed georganiseerd. Internationale kerken zijn meestal relatief recent opgericht, dus we ondersteunen hen om zo goed mogelijk te functioneren als zelforganisatie.’

Verbindingen

Als zo’n internationale kerk eenmaal op poten staat, is het ook belangrijk om de blik naar buiten te richten, meent SKIN. ‘Door bruggen te slaan tussen de internationale kerken onderling, versterken ze elkaar’, vertelt Karin. ‘Daarnaast proberen we verbindingen te leggen tussen de internationale en Nederlandse kerken en met de samenleving. Het is onze visie om vanuit eenheid en verscheidenheid verbindingen te leggen.’

Op die manier ontstaan er soms onverwachte connecties. Karin: ‘Een mooi voorbeeld is de samenwerking tussen de protestantse kerk in Kralingen en de Evangelische Broeder Gemeenschap, die een Surinaamse achtergrond heeft. Zij doen een aantal keren per jaar gezamenlijke diensten.’

Je aannames thuislaten, dat is Karins belangrijkste tip voor professionals die ook bijzondere verbindingen willen aangaan. ‘Probeer niet het gevoel te hebben dat je alleen maar iets moet brengen’, legt ze uit. ‘Door die houding geef je onbewust het signaal dat wat jij te bieden hebt beter is dan wat de ander heeft. Sta er daarom ook voor open om te ontvangen.’

Samenwerken

Ondertussen zet SKIN-Rotterdam zich niet alleen in voor de kerkelijke organisaties, maar ook voor de gelovigen van die kerken. ‘We zetten allerlei projecten op om de kerken te helpen om hun leden te helpen, maar soms bieden we ook direct hulp aan de kerkgangers’, legt Karin uit. ‘Zo hebben we sinds kort een project om mensen aan werk te helpen, Waarde in Werkkracht. Leden van de bij ons aangesloten kerken kunnen zich melden. Wij proberen hen dan via ons netwerk naar werk te begeleiden, bijvoorbeeld door te helpen met hun cv of hen te koppelen aan relevante partijen.’

SKIN-Rotterdam zoekt dan ook altijd naar partners om op dit vlak de samenwerking aan te gaan. ‘We komen graag in contact met organisaties die een plek kunnen bieden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt’, zegt Karin. ‘Maar ook met organisaties die actief zijn op allerlei andere gebieden van de samenleving. Alle knoopjes die we kunnen leggen dragen bij aan onze samenleving!’