Verslag Kennisatelier ‘Fit & Proud’

Verslag Kennisatelier ‘Fit & Proud’

Hoe welkom ben je als homojongen bij de hockeyclub? Hoe veilig voel je je als trans persoon in de sportschool? En kun je open zijn over je biseksualiteit bij de zwemvereniging? Tijdens het IDEM Kennisatelier Fit & Proud op 22 juni 2022 werd besproken hoe de Rotterdamse sport inclusiever kan. 

Het is nog vaak moeilijk om open te zijn over je seksuele gerichtheid binnen je sportclub en trans personen voelen zich niet altijd prettig bij de fitcultuur van een sportschool. Zo’n dertig Rotterdamse professionals gingen in het auditorium van de Kunsthal tijdens het Kennisatelier Fit & Proud in gesprek over inclusie van LHBTIQ+ personen in de Rotterdamse sport.  

Karin Oppelland van IDEM Rotterdam, Barbara Vos van Pride Rotterdam en Frieda Baldewsing van de Kunsthal – de organisatoren van dit Kennisatelier – heetten alle bezoekers welkom. Het Kennisatelier vormde de aftrap voor de Pride Conference en Barbara nodigde alle deelnemers uit om ook naar de andere bijeenkomsten te gaan. Frieda wees iedereen op de tentoonstelling van Claude Cahun, die begin twintigste eeuw kunst maakte en die we nu non-binair zouden kunnen noemen.  

Specifieke sportclubs of niet? 

 

“Ze zijn van harte welkom, maar je moet tegen een grapje kunnen.” 

Met dat citaat vat Agnes Elling-Machartzki, onderzoeker van het Mulier Instituut, haar presentatie Ontwikkeling en betekenis LHBTIQ+ inclusie in de Nederlandse sport samen. De moderne sport, met competities en dergelijke, is eind negentiende eeuw uitgevonden door en voor mannen. Het vormt een soort ‘rite de passage’. In die tijd werden homoseksuele mannen gezien als ‘vrouwelijke’ mannen en lesbische vrouwen als ‘mannelijke’ vrouwen. Dat heeft geleid tot stereotiepe normbeelden als mannelijke voetballers zijn hetero en vrouwelijke voetballers zijn lesbisch. Dat maakt het voor mannelijke (prof)voetballers moeilijk om uit de kast te komen. In Nederland is er alleen een oud-profvoetballer openlijk homoseksueel.  

Er komt steeds meer aandacht voor inclusie van LHBTIQ+-sporters. De algemene acceptatie van LHBTIQ+ bij leden van sportverenigingen is vergelijkbaar met die van de samenleving in het algemeen. Dat wil echter niet zeggen dat LHBTIQ+ personen zich er ook geaccepteerd voelen. Velen ervaren micro-agressies. Bestuurders ervaren vaker dat er grappen over homo- of biseksualiteit gemaakt worden. “Het lijkt dan net alsof het vaker voorkomt, maar wij denken dat mensen zich er meer bewust van zijn geworden”, zegt Agnes. “Wat negatief lijkt op basis van de cijfers, kan eigenlijk positief zijn. Het is daarom belangrijk om voorzichtig te zijn bij het interpreteren van de cijfers.” 

Er zijn verschillende specifieke verenigingen voor LHBTIQ+ sporters. Daar lid van worden kan een belangrijke meerwaarde zijn.  

Ervaringen in het welzijnswerk 

Hilda van Reeuwijk, jeugd en gezinscoach bij wmo radar, vertelde over de ervaringen in het welzijnswerk. Hoe staat het met inclusie van LHBTIQ+ personen op de voetbal- en basketbalvelden in de wijk? Ze legt uit dat er nog veel stereotypen heersen, zowel bij cliënten als bij medewerkers.  

Vooral ‘homo’ als scheldwoord is een lastig onderwerp. Ze merkt dat jongerenwerkers het moeilijk vinden om jongeren hierop aan te spreken. “Het standpunt vanuit onze organisatie is dat we sowieso niet schelden”, legt ze uit. “Dus dat is een makkelijkere manier om dit aan te kaarten.” Ze merkt ook handelingsverlegenheid bij jongerenwerkers, uit angst om het mis te hebben en jongeren te beledigen. Of omdat ze ervan uitgaan dat het thema binnen bepaalde culturen onbespreekbaar is.  

Rotterdam Sport Support helpt LHBTIQ+ op de kaart te zetten  

Frank Vermeulen en Carmen Barranco van Rotterdam Sportsupport brachten een stelling in om met de aanwezigen te bespreken: “Zouden sportverenigingen apart aanbod moeten realiseren voor LHBTIQ+ personen om hen veilig te kunnen laten sporten.” Er kwamen volop reacties uit de zaal. “Mensen voelen zich onveilig, dus dan moet het. Hoe triest dat ook is”, zei een van de aanwezigen. Een ander vond dat er alleen apart aanbod moet komen als de groep daar zelf om vraagt.   

Daar kwamen direct reacties op. ‘Het is alsof je zegt: ‘had maar iets gezegd, dan hadden we wat kunnen doen.’ Iets wat vergelijkbaar is met veel #metoo-zaken.’ Daar komt nog bovenop dat – vooral jongeren – al worstelen met een interne zoektocht, wat het extra moeilijk maakt om überhaupt ergens om te vragen. “Jonge queers voelen vaak niet eens bestaansrecht”, zegt een deelnemer. “Als ze niet voelen dat ze ruimte mógen innemen, gaan ze die ook niet vragen. Het is belangrijk om daar alert op te zijn en daar een brug te slaan.”  

Beau de Leeuw

Workshop met persoonlijk verhaal  

Beau de Leeuw vertelde namens de John Blankenstein Foundation over de workshops die hen als vrijwilliger geeft. Hen gaat samen met een andere vrijwilliger naar sportclubs of andere organisaties om te vertellen over hun persoonlijke verhaal om bewustzijn te vergoten. IDEM Rotterdam interviewde Beau al eerder over hun eigen ervaring als non-binaire trans sporter in een binaire sport. Lees het hele verhaal op onze website.  

Sporten als jezelf bij Ketelbinkie   

Of je nou wil squashen, hardlopen of zwemmen: bij sportvereniging Ketelbinkie kun je als LHBTIQ+ sporter terecht om tien sporten te beoefenen. De organisatie huurt ruimtes waar de leden de betreffende sporten kunnen beoefenen. Voorzitter Hubert Beukers vertelt over de mogelijkheden en zijn ervaring. “Bij ons is het sociale aspect heel belangrijk”, zegt hij. “Tijdens corona had maar een handjevol leden opgezegd en die kwamen na de lockdowns meteen weer terug.”  

Ketelbinkie blijft zichzelf ontwikkelen. “We voegen regelmatig nieuwe sporten toe als daar veel vraag naar blijkt te zijn”, zegt Hubert. “En we hebben vertrouwenspersonen waar je altijd terecht kan als je ergens mee zit. Die worden zelfs door andere organisaties ingehuurd om workshops en trainingen te geven.”  

 

Romy Rockx

Veilig sporten in de Queer Gym 

In 2020 begon Romy Rockx de Queer Gym in Rotterdam. Hier kunnen LHBTIQ+ personen in een veilige omgeving sporten, ongeacht hoe je eruitziet. “In een willekeurige sportschool ben je als trans persoon vooral bezig met vragen als ‘waar moet ik me omkleden’, ‘wat trek ik aan’, ‘wat gaan mensen zeggen of vragen en hoe reageer ik dan’. Ik wilde een plek creëren waar je gewoon kan sporten”, zegt Romy. In dit eerdere interview met IDEM Rotterdam vertelt hij meer over het idee achter de Queer Gym 

Inmiddels runt Romy een volwaardig sportbedrijf met vijftig leden. En het doel is om nog veel breder te worden. “We hebben bijvoorbeeld ook een queer library, want we proberen niet alleen je lijf te bewegen maar ook je hoofd”, legt Romy uit. “En we willen ook activiteiten organiseren die niet direct over bewegen gaan, maar wel een ingang kunnen bieden om überhaupt eens naar een gym te komen.”  

Het gaat bij Queer Gym namelijk niet alleen om LHBTIQ+. “Het gaat over fat phobia, over ableism, over ageism, alle vormen van discriminatie waarbij je lichaam een rol speelt”, legt Romy uit. “Het gaat erom dat we sterker worden, dat we in ons lijf komen en dat we daar de skilss voor leren.”  

 

Lees-, kijk-, doe- en luistertips  

 

  • Bezoek de Pride Conference. Nog tot en met zondag 26 juni zijn er events.  
  • Bezoek de tentoonstelling Onder de huid in de Kunsthal, tot en met 28 augustus te zien. 
  • Lees de onderzoeken van Agnes Elling-Machartzki voor het Mulier Instituut.
  • Luister naar de Pridecast, de podcast van Rotterdam Pride.
  • Lees het interview met Beau de Leeuw
  • Lees het interview met Romy Rockx.
  • Doe mee aan de Ketelbingo op zondag 26 juni! De opbrengst van de bingokaarten gaat naar de John Blankenstein Foundation. 
  • Lees het boek Tour de Trans van Eus van der Grift, “een prachtig geschreven verslag van een dubbele reis: een zoektocht naar de ziel van Europa en een bevrijdende verandering in een eigen, unieke persoonlijkheid, waarbij de voortdurende worsteling meespeelt om een grote liefde daarin een plek te geven.”
  • Download de app ‘Discriminatiemelder‘. Ben je getuige van discriminatie op het sportveld? Of maak je zelf discriminatie mee? Meld het dan direct in de app. Gespecialiseerde klachtbehandelaars van RADAR of de antidiscriminatievoorziening uit jouw regio bieden je ondersteuning. Natuurlijk is alleen een (anonieme) melding maken ook mogelijk. 
  • De prachtige foto’s zijn van Tom Pilzecker

 

Meer weten?

Wil je meer weten, de presentaties van een van de sprekers ontvangen of een van de genoemde onderzoeken? Neem contact op met Karin Oppelland via k.oppelland@radar.nl

Verslag Kennisatelier ‘Voorbij de eigen bril’

Verslag Kennisatelier ‘Voorbij de eigen bril’

It takes a village to raise a child. De bekende uitdrukking zegt genoeg: een kind opvoeden is niet gemakkelijk en al helemaal niet in onze individualistische samenleving. In Rotterdam zijn er allerlei organisaties waar ouders terecht kunnen voor vragen over en ondersteuning bij opvoeding. In het Kennisatelier ‘Voorbij de eigen bril’ gingen professionals in op de vraag hoe ouders die hulp nodig hebben, zo inclusief mogelijk geholpen kunnen worden.  

Hoe bereik je ouders die de Nederlandse taal beperkt beheersen? Hoe zorg je voor cultuursensitieve ondersteuning? En hoe ga je om met de enige vader in de groep? Kortom, is de opvoedondersteuning in Rotterdam inclusief genoeg om alle Rotterdamse ouders te bereiken? Deze en andere vragen werden besproken door zo’n veertig Rotterdamse professionals die op donderdag 19 mei 2022 bij elkaar kwamen in De Weerhaan in Rotterdam-Noord.  

Presentatie onderzoek 

IDEM Rotterdam deed onlangs onderzoek naar opvoedondersteuning in Rotterdam: wat is nodig om de opvoedondersteuning inclusiever te maken? Voor het onderzoek ‘Voorbij de eigen bril’ zijn opvoedondersteuners in Rotterdam bevraagd door middel van een digitale vragenlijst en interviews. Ook zijn er twee focusgroepen gehouden met biculturele ouders die gebruikmaken van opvoedondersteuning. Tijdens het Kennisatelier presenteerde onderzoeker Bauke Fiere de belangrijkste resultaten van het onderzoek.  

Een daarvan is dat de diversiteit van opvoedondersteuners volgens professionals gering is, terwijl een aanzienlijk deel van de ouders die gebruikmaakt van opvoedondersteuning een biculturele achtergrond heeft. Een taalbarrière of onbekendheid met het aanbod kunnen drempels zijn voor ouders. Verder maken vaders veel minder gebruik van opvoedondersteuning, ongeacht de achtergrond. Schaamte kan een rol spelen voor vaders om hulp te zoeken. 

Inclusief aanbod  

De hulpvragen van ouders met diverse culturele achtergronden verschillen over het algemeen niet veel van elkaar. Het gaat vaak om algemene thema’s als consequent zijn, hoe om te gaan met kinderen die niet willen luisteren, et cetera. Toch zijn er ook verschillen, zo kan de opvatting over de corrigerende tik bijvoorbeeld anders zijn. Professionals geven aan altijd een open houding aan te nemen, ook al sluit een thema niet aan bij hun eigen normen en waarden. Hierdoor blijft het soms lastig om de eigen bril af te zetten, ook al proberen opvoedondersteuners een open houding aan te nemen en maatwerk te leveren. 

Wat is er nodig? 

Drempels verlagen kan door bijvoorbeeld de communicatie aan te passen, licht onderzoeker Bauke Fiere toe. Andere punten zijn:  

  • Aanbod in meerdere talen aanbieden. 
  • Materiaal minder ‘talig’ maken, dus meer gebruikmaken van afbeeldingen dan geschreven taal. 
  • Minder focus op effectiviteit. Maatwerk is minder goed meetbaar, maar wel belangrijk om aansluiting te vinden.  
  • Meer rekening houden met nieuwe gezinsvormen, niet alleen met etnische diversiteit.  
  • Investeren in kennis en vaardigheden van professionals. Veel opvoedondersteuners willen graag hun deskundigheid bevorderen op het gebied van cultuursensitief en inclusief werken.  
  • Specifiek aanbod voor vaders, bijvoorbeeld door een mannelijke professional aan te nemen, meer vaders in een groep te zetten en programma’s aanbieden in de avonduren.  

Tips uit het veld  

Opvoedexpert Fadma Bouchataoui werkt al twintig jaar in Rotterdam. Zij deelt haar eigen ervaring en tips met de aanwezigen. ‘Als je je richt op een specifieke doelgroep, dan sluit je een andere doelgroep automatisch uit’, legt ze uit. ‘Dat kan ook niet anders, maar het is wel belangrijk je daarvan bewust te zijn.’  

Bouchataoui geeft aan dat een echt inclusieve samenleving alleen mogelijk is als minderheidsgroepen sterker worden. ‘Als je stevig in je schoenen staat, sta je makkelijker open voor de ander’, zegt ze. ‘Als je zelf onzeker bent, dan laat je een ander minder toe. Daarom is het soms nodig om de eigen groep eerst te versterken, voordat je ze meekrijgt in een diverse, grote groep.’  

Zelf heeft ze dat toegepast door haar islamitische identiteit in te zetten om contact te maken met islamitische ouders. ‘Als ik een islamitische groep wil bereiken, kan het helpen om iets te vertellen over de profeet – vrede zij met hem – over opvoeden, bijvoorbeeld. Dat opent een deur om met ouders in gesprek te gaan.’  

Daarnaast is het volgens Bouchataoui van belang dat ouders inzien wat voor invloed hun eigen gedrag heeft. ‘Ga niet aan de ouder voorbij als je bezig bent met een opvoedinterventie’, licht ze toe. ‘Mensen moeten begrijpen dat hun gedrag effect heeft op het gedrag van het kind.’  

Een praktische tip van Bouchataoui is om in flyers foto’s van kinderen van diverse achtergronden te bereiken, in plaats van foto’s van ouders. ‘Een foto van kinderen trekt altijd de aandacht, om welke ouders het dan ook gaat.’  

Het allerbelangrijkste is om altijd te controleren of je interventie wel aansluit bij de ouders die jij wil helpen. ‘Een interventie kan wel evidence based werken in Amerika, of in Leiden, maar dat wil niet zeggen dat het ook werkt voor de ouders in Rotterdam-Zuid’, zegt Bouchataoui. ‘Daarom is het belangrijk dat professionals die al jarenlang in Rotterdam werken eens samen gaan kijken wat werkt en wat niet. Er is ontzettend veel kennis en knowhow. En samen kunnen we die duurzaam inzetten: dus niet af en toe een training geven, maar echt ouders zelf laten oefenen en dat opvolgen in een langer traject.’  

Ontmoeting  

Volgens Dieneke Barendrecht van het Centrum Jeugd en Gezin in Rotterdam, is ontmoeting een van de belangrijkste manieren om ouders te ondersteunen. ‘Het gedrag van het kind is bijna universeel’, legt ze uit, ‘dus dat bindt heel erg. Als ouders zich veilig genoeg voelen om dit tijdens een bijeenkomst te bespreken, dan kunnen ze elkaar tips geven. Als je dat voor elkaar krijgt ben je, denk ik, inclusief genoeg.’  

Medboxing  

Tot slot gaf Wendy Calvino van Medboxing een korte presentatie over boksen om kinderen en jongeren te bereiken. ‘Boksen wordt gezien als agressieve sport maar dat hoeft echt niet zo te zijn’, legt ze uit. ‘We leren kinderen vanaf 7 jaar boksen, zonder fysiek contact. Maar het is wel een middel om hun energie kwijt te raken, en soms zelfs om trauma te verwerpen of als therapievorm voor het gezin.’  

Meer weten? 

Voorbij de eigen bril: een verkennend onderzoek naar inclusie binnen de Rotterdamse opvoedondersteuning

Voorbij de eigen bril: een verkennend onderzoek naar inclusie binnen de Rotterdamse opvoedondersteuning

It takes a village to raise a child. De bekende uitdrukking zegt genoeg: een kind opvoeden is niet gemakkelijk en al helemaal niet in onze individualistische samenleving. Sommige ouders stellen hun vragen aan familie of vrienden. Anderen speuren het internet af voor tips of vragen hulp op school.

In Rotterdam zijn er allerlei organisaties waar ouders terecht kunnen voor vragen over en ondersteuning bij opvoeding. De vraag is of alle ouders die hulp nodig hebben, daar ook gebruik van maken. Want hoe bereik je ouders die de Nederlandse taal beperkt beheersen? Hoe zorg je voor cultuursensitieve ondersteuning? En hoe ga je om met de enige vader in de groep? Kortom, is de opvoedondersteuning in Rotterdam inclusief genoeg om alle Rotterdamse ouders te bereiken?

IDEM Rotterdam deed onderzoek naar opvoedondersteuning in Rotterdam: wat is nodig om de opvoedondersteuning inclusiever te maken? Voor het onderzoek ‘Voorbij de eigen bril’ zijn opvoedondersteuners in Rotterdam bevraagd door middel van een digitale vragenlijst en interviews. Ook zijn er twee focusgroepen gehouden met biculturele ouders die gebruikmaken van opvoedondersteuning.

Hoewel een aanzienlijk deel van de ouders die gebruikmaakt van opvoedondersteuning een biculturele achtergrond heeft, laat de diversiteit van opvoedondersteuners te wensen over volgens professionals. Zij zijn veelal vrouw en hebben geen biculturele achtergrond. Dit maakt het soms lastig om ouders te bereiken, en de eigen bril af te zetten, ook al proberen ze een open houding aan te nemen en maatwerk te leveren.

Verslag Kennisatelier ‘Dikke huid en veel empathie’

Verslag Kennisatelier ‘Dikke huid en veel empathie’

Je werk niet kunnen doen omdat je man bent, een hoofddoek draagt of een donkere huidskleur hebt. In de Rotterdamse ouderenzorg komt het regelmatig voor. Cliënten weigeren soms hulp, schelden hulpverleners uit of zijn op andere manieren vervelend of bedreigend. IDEM Rotterdam deed onderzoek naar discriminatie in de Rotterdamse ouderenzorg. Tijdens het Kennisatelier ‘Dikke huid en veel empathie’ presenteerde onderzoeker Inte van der Tuin de resultaten.

Bijna twintig (zorg)professionals en andere geïnteresseerden kwamen op donderdag 21 april 2022 samen in Café Dox om te praten over discriminatie door cliënten in de Rotterdamse ouderenzorg. Tijdens dit kennisatelier presenteerde onderzoekster Inte van der Tuin de resultaten van het onderzoek ‘Groot verantwoordelijkheidsgevoel en een dikke huid’, deelden zorgmedewerkers hun discriminatie-ervaringen tijdens het werk en werd er plenair nagedacht over mogelijke oplossingen om discriminatie in de ouderenzorg tegen te gaan.

 

‘Een respondent gaf aan dat iemand ooit zei dat als zij nog een keer voor de deur van de cliënt zou staan, hij haar wat aan zou doen. En dat alleen omdat de zorgverlener een hoofddoek draagt.’ Het is een van de verhalen die onderzoekster Inte van der Tuin optekende voor het kwalitatieve onderzoek naar discriminatie in de ouderenzorg. Meer dan fysieke dreigementen, komen discriminerende verzoeken op basis van huidskleur, geloofsovertuiging, gender of seksuele oriëntatie voor. Bijvoorbeeld als een cliënt tijdens het intakegesprek specifiek vraagt om iemand zonder hoofddoek.

Thuiszorg 

In Nederland kennen we intramurale zorg (verpleeghuizen) en extramurale zorg (thuiszorg). In het onderzoek komt naar voren dat in de extramurale zorg regelmatig discriminerende verzoeken worden gedaan. ‘Omdat de zorg in iemands huis wordt verleend, lijken cliënten meer ruimte te ervaren om zulke eisen te stellen’, aldus Van der Tuin. Ook gebeurt het dat de cliënt een zorgverlener die voor de deur staat wegstuurt, omdat de cliënt geen zorg wil ontvangen van iemand met bijvoorbeeld een migratieachtergrond.

In het onderzoek is ook gekeken hoe ouderenzorgorganisaties omgaan met discriminatie. De meeste leidinggevenden die zijn geïnterviewd voor het onderzoek, gaven aan dat alleen een traumatische ervaring een legitieme reden kan zijn om een discriminerend verzoek in te willigen. Denk aan seksueel misbruik door een man, waardoor de cliënt geen mannelijke zorgverlener wil. Wat verder opviel is dat enkele organisaties discriminatie niet herkennen, omdat er weinig gemeld wordt.

Respectloos

Verpleegkundige in de thuiszorg Jackeline Moreira Tavares deelde in een kort vraaggesprek haar ervaringen met discriminatie door cliënten. ‘Tijdens mijn stage kwam ik er voor het eerst achter dat discriminatie in de zorg toch wel een ding is’, vertelt Jackeline. Tijdens de opleiding was er weinig aandacht voor discriminatie in de ouderenzorg. Inmiddels herkent ze de meest subtiele vormen van discriminatie. ‘Het gaat niet alleen om nare opmerkingen die je naar je hoofd geslingerd krijgt’, legt ze uit, ‘maar ook om moeilijker te herkennen vormen van discriminatie. Zo zoeken cliënten eerder contact met witte collega’s en kijken ze mij niet aan. Of ze trekken mijn deskundigheid in twijfel, terwijl er geen enkele aanleiding voor is.’ Als haar wordt gevraagd wat dat met haar doet, haalt ze diep adem. ‘Het raakt mij enorm. Ik voel mij op dit soort momenten alleen, gedemotiveerd en ik ga dan met minder plezier naar die cliënt, omdat ik weet dat hij mij respectloos behandelt.’

De discriminatie melden doet Tavares niet vaak meer. ‘Discriminatie overkomt mij zo vaak. Heel vaak schakel ik mijn gevoel gewoon uit en verleen ik zorg. Soms vraag ik de cliënt ook waarom die een bepaald beeld heeft over mensen. Dat zorgt voor interessante gesprekken. Na zo’n gesprek zie je ze vaak ook denken en realiseren dat hun voorkeur of reactie alleen gebaseerd is op vooroordelen.’ 

Op hulp van een leidinggevende hoeft Tavares niet te rekenen. Ze zit in een zelfsturend team. ‘Alle probleem moeten wij met elkaar oplossen’, licht ze toe. ‘Maar als mijn witte collega’s mijn situatie bagatelliseren en doen alsof ik lieg, dan komen we niet tot een oplossing. Door reacties als ‘och, dat is een zieke cliënt, dat moet je hen niet kwalijk nemen’, kan ik mij ontzettend eenzaam voelen.’ 

Steun van bovenaf

Leidinggevende Elouise Tahapary zet alles op alles om haar medewerkers te ondersteunen als zij discriminatie ervaren. De gevallen melden is de eerste stap. ‘Als medewerkers merken dat ik melden belangrijk vind, dan gaan zij dat ook belangrijk vinden en sneller discriminatie melden’, legt ze uit. Wanneer Tahapary een discriminatiemelding ontvangt, plant ze meteen een gesprek in met de desbetreffende zorgverlener: ‘Vaak merk ik tijdens zo’n gesprek dat er veel meer is gebeurd dan wat de zorgverlener heeft opgeschreven.’ De hulpverleners lijken voorvallen dus al kleiner te maken dan ze zijn.  

‘Op een middag werd ik gebeld door een witte medewerker die vertelde dat een zwarte uitzendkracht enorm werd uitgefoeterd door een cliënt’, vertelt Tahapary. ‘Ik belde meteen de uitzendkracht om te vragen wat er is gebeurd en hoe het met haar gaat. Het meisje ontkende alles, er was volgens haar niets aan de hand. Pas toen ik het nogmaals vroeg, vertelde ze me dat ze bang was dat ik haar niet meer zou inzetten.’

Gelukkig is er volgens Tahapary een positieve verschuiving te zien. ‘Door het personeelstekort gaan we van ‘klant is koning’ naar het centraal stellen van de medewerker.’ Uit het onderzoek blijkt dat veel zorgverleners die discriminatie ervaren zich eenzaam voelen. ‘Daarom is het belangrijk dat ook leidinggevenden pro-actiever het gesprek aangaan over discriminatie en medewerkers ondersteunen waar nodig’, zegt ze. ‘Als alle neuzen dezelfde kant op staan, sta je sterker als organisatie.’

Groot verantwoordelijkheidsgevoel en een dikke huid

Groot verantwoordelijkheidsgevoel en een dikke huid

Medewerkers in de Rotterdamse ouderenzorg worden regelmatig gediscrimineerd vanwege hun migratieachtergrond, gender of seksuele oriëntatie. Het komt zowel in de thuiszorg als in zorginstellingen voor. Discriminatie door cliënten stelt de zorgverlener voor een dilemma: zorg ik goed voor de cliënt of zorg ik goed voor mezelf? Zorgverleners willen goede zorg verlenen aan de ouderen en voelen zich verantwoordelijk, waardoor ze hun eigen welzijn vaak naar de achtergrond schuiven. 

Dat is een van de belangrijkste conclusies uit kwalitatief onderzoek van IDEM Rotterdam naar discriminatie door cliënten in de Rotterdamse ouderenzorg. Voor dit onderzoek zijn interviews gehouden met twaalf zorgverleners, tien leidinggevenden, vier medewerkersvertrouwenspersonen, een arbocoördinator en een kwaliteitsmedewerker. Daarnaast zijn de resultaten van een online vragenlijst voor zorgverleners in de analyse meegenomen. 

Verslag Kennisatelier ‘Maar je hebt toch kinderen?’

Verslag Kennisatelier ‘Maar je hebt toch kinderen?’

In Nederland zijn er maar liefst 600.000 eenoudergezinnen. In hun eentje dragen deze ouders zorg voor een of meerdere kinderen, vaak in combinatie met hun baan of vrijwilligerswerk. Toch ligt eenzaamheid op de loer. In dit Kennisatelier bespraken we eenzaamheid bij alleenstaande ouders. De belangrijkste conclusie: het is een groot taboe.

Ruim twintig Rotterdamse professionals kwamen op donderdag 24 maart 2022 samen in tentoonstellingsruimte Garage Rotterdam om te praten over eenzaamheid bij alleenstaande ouders. Eenzaamheid is al een lastig onderwerp, maar juist bij ouders is het een groot taboe. Je hebt je kinderen toch? Te midden van moderne kunst over de waardering van moederschap in onze hedendaagse maatschappij, werd onderzocht hoe we eenzaamheid onder alleenstaande ouders kunnen herkennen, erkennen en bespreekbaar maken.

Schokkende cijfers

Alleenstaanden zonder kinderen hebben minder kans om eenzaam te worden dan alleenstaanden met kinderen. Sterker nog, van alle risicogroepen voor eenzaamheid hebben alleenstaande ouders het hoogste risico op eenzaamheid en uiteindelijk depressie. Dat blijkt uit cijfers van het CBS, die Rafael Maria Theuvenet wijkpsycholoog in Delfshaven en trainer van Avant Sanare, laat zien tijdens haar presentatie. ‘Het is van groot belang om deze ouders te helpen’, legt ze uit, ‘want op die manier help je ook de kinderen.’

Niet alleen voor alleenstaande ouders is het ouderschap zwaar, kinderen krijgen wordt sowieso vaak onderschat. ‘Het probleem is dat we een sprookjesbeeld hebben van vader of moeder worden’, legt Theuvenet uit. ‘Maar de werkelijkheid is heel anders. De realiteit is heel hard, je bent 24/7 met je baby bezig en je beseft je dat je voor de rest van je leven aan het kind vastzit. Een postpartum depressie komt dan ook heel vaak voor: 1 op de 7 vrouwen krijgt hier last van. Maar van de alleenstaande moeders heeft 1 op de 5 vrouwen hier last van. Overigens kunnen ook mannen depressief worden nadat ze vader geworden zijn.’

Een oplossing is om een realistischer beeld te schetsen van het ouderschap. En om minder streng te zijn voor jezelf. ‘We kunnen het accepteren als van de tien dingen er acht positief zijn en twee negatief als het gaat om ouderschap’, zegt Theuvenet. ‘Maar laten we daar vijf om vijf van maken, dat sluit meer aan op de werkelijkheid.’

Arm om je heen

 Nadat de aanwezigen in groepjes hadden besproken welke taboes rondom eenzaamheid en ouderschap zij zelf ervaarden, vertelde Fatiha Boukardouh over haar eigen ervaring. Na haar scheiding zorgt ze zelf voor haar vier kinderen. Daarnaast heeft ze een drukke baan als maatschappelijk werker en helpt ze bij allerlei projecten, waar ze veel voldoening uithaalt. Maar als ze ’s avonds alleen op de bank zit, komt er wel eens eenzaamheid om de hoek kijken. ‘In de avonduren, als de kinderen slapen, dan is het heel stil’, vertelt ze. ‘Je mist toch een luisterend oor, iemand die heel dichtbij je staat. Je mist een knuffel, een arm om je heen.’

The personal is political

Hanne Lemson, van Garage Rotterdam, vertelde over de huidige tentoonstelling die er te zien is: Dearest Y. De tentoonstelling, getiteld Dearest Y, is geïnspireerd op de feministische strijdkreet “the personal is political” uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Want aan moeder of vader worden, hangen allerlei politieke keuzes vast. 

De tentoonstelling is nog te zien tot en met 17 april 2022.

Meer informatie over Dearest Y vind je op de website van Garage Rotterdam.

Landelijk 1ouderpunt  

Er wordt nog volop aan gewerkt, maar binnenkort wordt het landelijke 1ouderpunt gelanceerd. Dona Daria is samen met Single Super Mom aan de slag gegaan om dit platform voor alleenstaande ouders te realiseren. Hier kunnen alleenstaande ouders terecht met al hun vragen en organisaties kunnen hun aanbod laten zien. In dit interview dat IDEM Rotterdam hield met Patricia Ooms lees je er meer over.

Uitputting is de belangrijkste oorzaak voor eenzaamheid bij alleenstaande ouders.

Patricia’s tip voor professionals

Verwijs niet te snel door. Ga eerst het gesprek. Probeer te achterhalen wat de alleenstaande ouder de drie belangrijkste punten vindt waar zij, hij of hen hulp bij nodig heeft. En ga op basis van die top drie de betreffende hulporganisaties zoeken.

Mannenemancipatie

Alleenstaande vaders hebben het misschien nog wel lastiger dan alleenstaande moeders. ‘Voor hen is er speciale aandacht vanuit Dona Daria’, zegt Patricia. Ze vertelt namens een mannelijke collega, die helaas niet aanwezig kon zijn, over het speciale project voor vaders: Vaders onder druk.

‘Alleenstaande vaders ervaren dezelfde problemen als alleenstaande moeders’, legt ze uit, ‘maar daar komt bij dat mannen vaak nog meer het gevoel hebben dat ze alles zelf moeten kunnen. Een man denkt nog vaak dat hij niet mag huilen, dat hij niet over zijn gevoelens hoort te praten. En als je dan ook nog in een masculiene omgeving werkt, durf dan maar eens om een ouderschapsregeling te vragen.’

Mannenemancipatie is daarom van groot belang. Dona Daria werkt daarvoor samen met Emancipator. ‘We merkten dat door corona er meer animo kwam voor ons project ‘Vaders onder druk’, zegt Patricia. ‘Toen merkten mannen veel meer dan voorheen hoe zwaar zorgtaken kunnen zijn, omdat ze veel meer thuis waren. Het is belangrijk dat mannen onderling praten over de druk die ze ervaren van andere mannen om aan een stereotiepe beeld te voldoen. Daar moeten we van af.’

Echte mannentakkies

Als afsluiter gaf storyteller en culturele ondernemer Nabil Tkhidousset een voorproefje van de aangrijpende voorstelling waaraan hij werkt. “Mijn theatershow gaat over intergenerationeel trauma: de trauma’s die worden doorgegeven door de ouders aan het kind omdat de ouders dit niet verwerkt hebben. Bij mijn hoofdpersonage Moesa is dat voornamelijk de woede en agressie die hij gevoeld heeft van zijn vader. Deze woede en haat zorgt ervoor dat hij radicaliseert.”

Ook Nabil vindt dat mannen meer moeten praten over hun eigen issues. Daarom heeft hij samen met Lev Avitan de podcast Echte Mannentakkies gemaakt, waarin mannen met elkaar in gesprek gaan over zaken als mentale gezondheid, opgroeien in twee culturen of opgroeien zonder vader. De podcast is onder andere te beluisteren via Spotify.