It takes a village to raise a child. De bekende uitdrukking zegt genoeg: een kind opvoeden is niet gemakkelijk en al helemaal niet in onze individualistische samenleving. In Rotterdam zijn er allerlei organisaties waar ouders terecht kunnen voor vragen over en ondersteuning bij opvoeding. In het Kennisatelier ‘Voorbij de eigen bril’ gingen professionals in op de vraag hoe ouders die hulp nodig hebben, zo inclusief mogelijk geholpen kunnen worden.  

Hoe bereik je ouders die de Nederlandse taal beperkt beheersen? Hoe zorg je voor cultuursensitieve ondersteuning? En hoe ga je om met de enige vader in de groep? Kortom, is de opvoedondersteuning in Rotterdam inclusief genoeg om alle Rotterdamse ouders te bereiken? Deze en andere vragen werden besproken door zo’n veertig Rotterdamse professionals die op donderdag 19 mei 2022 bij elkaar kwamen in De Weerhaan in Rotterdam-Noord.  

Presentatie onderzoek 

IDEM Rotterdam deed onlangs onderzoek naar opvoedondersteuning in Rotterdam: wat is nodig om de opvoedondersteuning inclusiever te maken? Voor het onderzoek ‘Voorbij de eigen bril’ zijn opvoedondersteuners in Rotterdam bevraagd door middel van een digitale vragenlijst en interviews. Ook zijn er twee focusgroepen gehouden met biculturele ouders die gebruikmaken van opvoedondersteuning. Tijdens het Kennisatelier presenteerde onderzoeker Bauke Fiere de belangrijkste resultaten van het onderzoek.  

Een daarvan is dat de diversiteit van opvoedondersteuners volgens professionals gering is, terwijl een aanzienlijk deel van de ouders die gebruikmaakt van opvoedondersteuning een biculturele achtergrond heeft. Een taalbarrière of onbekendheid met het aanbod kunnen drempels zijn voor ouders. Verder maken vaders veel minder gebruik van opvoedondersteuning, ongeacht de achtergrond. Schaamte kan een rol spelen voor vaders om hulp te zoeken. 

Inclusief aanbod  

De hulpvragen van ouders met diverse culturele achtergronden verschillen over het algemeen niet veel van elkaar. Het gaat vaak om algemene thema’s als consequent zijn, hoe om te gaan met kinderen die niet willen luisteren, et cetera. Toch zijn er ook verschillen, zo kan de opvatting over de corrigerende tik bijvoorbeeld anders zijn. Professionals geven aan altijd een open houding aan te nemen, ook al sluit een thema niet aan bij hun eigen normen en waarden. Hierdoor blijft het soms lastig om de eigen bril af te zetten, ook al proberen opvoedondersteuners een open houding aan te nemen en maatwerk te leveren. 

Wat is er nodig? 

Drempels verlagen kan door bijvoorbeeld de communicatie aan te passen, licht onderzoeker Bauke Fiere toe. Andere punten zijn:  

  • Aanbod in meerdere talen aanbieden. 
  • Materiaal minder ‘talig’ maken, dus meer gebruikmaken van afbeeldingen dan geschreven taal. 
  • Minder focus op effectiviteit. Maatwerk is minder goed meetbaar, maar wel belangrijk om aansluiting te vinden.  
  • Meer rekening houden met nieuwe gezinsvormen, niet alleen met etnische diversiteit.  
  • Investeren in kennis en vaardigheden van professionals. Veel opvoedondersteuners willen graag hun deskundigheid bevorderen op het gebied van cultuursensitief en inclusief werken.  
  • Specifiek aanbod voor vaders, bijvoorbeeld door een mannelijke professional aan te nemen, meer vaders in een groep te zetten en programma’s aanbieden in de avonduren.  

Tips uit het veld  

Opvoedexpert Fadma Bouchataoui werkt al twintig jaar in Rotterdam. Zij deelt haar eigen ervaring en tips met de aanwezigen. ‘Als je je richt op een specifieke doelgroep, dan sluit je een andere doelgroep automatisch uit’, legt ze uit. ‘Dat kan ook niet anders, maar het is wel belangrijk je daarvan bewust te zijn.’  

Bouchataoui geeft aan dat een echt inclusieve samenleving alleen mogelijk is als minderheidsgroepen sterker worden. ‘Als je stevig in je schoenen staat, sta je makkelijker open voor de ander’, zegt ze. ‘Als je zelf onzeker bent, dan laat je een ander minder toe. Daarom is het soms nodig om de eigen groep eerst te versterken, voordat je ze meekrijgt in een diverse, grote groep.’  

Zelf heeft ze dat toegepast door haar islamitische identiteit in te zetten om contact te maken met islamitische ouders. ‘Als ik een islamitische groep wil bereiken, kan het helpen om iets te vertellen over de profeet – vrede zij met hem – over opvoeden, bijvoorbeeld. Dat opent een deur om met ouders in gesprek te gaan.’  

Daarnaast is het volgens Bouchataoui van belang dat ouders inzien wat voor invloed hun eigen gedrag heeft. ‘Ga niet aan de ouder voorbij als je bezig bent met een opvoedinterventie’, licht ze toe. ‘Mensen moeten begrijpen dat hun gedrag effect heeft op het gedrag van het kind.’  

Een praktische tip van Bouchataoui is om in flyers foto’s van kinderen van diverse achtergronden te bereiken, in plaats van foto’s van ouders. ‘Een foto van kinderen trekt altijd de aandacht, om welke ouders het dan ook gaat.’  

Het allerbelangrijkste is om altijd te controleren of je interventie wel aansluit bij de ouders die jij wil helpen. ‘Een interventie kan wel evidence based werken in Amerika, of in Leiden, maar dat wil niet zeggen dat het ook werkt voor de ouders in Rotterdam-Zuid’, zegt Bouchataoui. ‘Daarom is het belangrijk dat professionals die al jarenlang in Rotterdam werken eens samen gaan kijken wat werkt en wat niet. Er is ontzettend veel kennis en knowhow. En samen kunnen we die duurzaam inzetten: dus niet af en toe een training geven, maar echt ouders zelf laten oefenen en dat opvolgen in een langer traject.’  

Ontmoeting  

Volgens Dieneke Barendrecht van het Centrum Jeugd en Gezin in Rotterdam, is ontmoeting een van de belangrijkste manieren om ouders te ondersteunen. ‘Het gedrag van het kind is bijna universeel’, legt ze uit, ‘dus dat bindt heel erg. Als ouders zich veilig genoeg voelen om dit tijdens een bijeenkomst te bespreken, dan kunnen ze elkaar tips geven. Als je dat voor elkaar krijgt ben je, denk ik, inclusief genoeg.’  

Medboxing  

Tot slot gaf Wendy Calvino van Medboxing een korte presentatie over boksen om kinderen en jongeren te bereiken. ‘Boksen wordt gezien als agressieve sport maar dat hoeft echt niet zo te zijn’, legt ze uit. ‘We leren kinderen vanaf 7 jaar boksen, zonder fysiek contact. Maar het is wel een middel om hun energie kwijt te raken, en soms zelfs om trauma te verwerpen of als therapievorm voor het gezin.’  

Meer weten?