Onderzoek cultuursensitief werken in de ggz

Onderzoek cultuursensitief werken in de ggz

IDEM Rotterdam voert van mei tot en met januari 2022 onderzoek uit naar cultuursensitief werken in de ggz. Op deze pagina lees je meer over de achtergrond en doelstelling van dit onderzoek.

Achtergrond

In een superdiverse stad als Rotterdam is het van belang dat ggz-professionals cultuursensitief werken. Daarin valt nog veel te leren en te verbeteren. We weten namelijk dat mensen met een migratieachtergrond minder snel de weg naar hulp en/of zorg weten te vinden en vaker te maken hebben met taal- en cultuurbarrières. Daarnaast kunnen cultuurverschillen in ziektebeleving, klachtenpresentatie, opvattingen over behandelingen en andere zorgbehoeftes, ertoe leiden dat geschikte hulp niet altijd wordt ontvangen of zorg wordt vermeden. Dit is problematisch, omdat mensen met een migratieachtergrond relatief vaker last hebben van diabetes, beroertes en coronaire hartziekten, maar ook van geestelijke gezondheidsproblemen als angststoornissen en depressies.

Doelstelling

IDEM wil onderzoeken wat werkzame elementen en best practices zijn als het gaat om cultuursensitief werken in de ggz. Daarom richten wij ons op de inzichten van professionals en (ex-)cliënten die ervaring hebben met cultuursensitieve zorg. Met de inzichten van deze voorhoede vormen wij (nieuwe) concrete handvatten en randvoorwaarden, die andere zorgprofessionals en -organisaties in Rotterdam kunnen helpen meer cultuursensitief te werken.

Opzet

Een online vragenlijst zal worden verspreid onder zorgprofessionals in ggz-organisaties die ervaring hebben met cultuursensitief werken. Daarnaast worden 20 semigestructureerde interviews gehouden met deze doelgroep, en 10 semigestructureerde interviews met cliënten. De resultaten worden verwerkt in een overzichtelijk rapport en in een infographic.

Looptijd

Dit project loopt van mei 2021 tot en met april 2022.

Financiering

Dit onderzoek wordt gefinancierd door de gemeente Rotterdam.

Onderzoeksteam

Bouchra Dibi (projectleider), Teuntje Vosters (onderzoeker) & Ilja Bastiaansen (stagiaire)

Deelnemen of meer informatie?

Wil jij aan dit onderzoek bijdragen? Deelnemen kan als volgt:

  • Werk je in een ggz-organisatie die inzet op cultuursensitief werken? Of heb jij als professional binnen de ggz ervaring met deze manier van werken, omdat je bijvoorbeeld transcultureel of intercultureel therapeut bent? Wil je jouw ervaringen delen in een interview van maximaal 1 uur? Neem contact op met onderzoeker Teuntje Vosters via t.vosters@radar.nl en 06 – 44 09 25 44. Alle gesprekken worden anoniem verwerkt. Voor deelname aan een interview ontvang je een cadeaubon van 25 euro.
  • Ben je ggz-professional met ervaring met cultuursensitief werken, maar wil je je ervaring liever niet delen in een interview, dan kun je ook een bijdrage leveren door hier anoniem onze vragenlijst in te vullen. Dit duurt ongeveer 5-7 minuten. Jouw antwoorden zijn volledig anoniem.

Of wil je meer informatie over dit onderzoek, mail of bel dan met Teuntje Vosters t.vosters@radar.nl en 06 – 44 09 25 44

Onderzoek cultuursensitief werken in de ggz

IDEM onderzoekt cultuursensitiviteit in de geestelijke gezondheidszorg

In een superdiverse stad als Rotterdam is het van belang dat iedere Rotterdammer terecht kan bij de geestelijke gezondheidszorg (ggz) en zich daar gehoord voelt. Om te achterhalen of dat in Rotterdam goed lukt, start IDEM Rotterdam met een onderzoek naar cultuursensitiviteit in de Rotterdamse ggz-praktijk. IDEM-onderzoeker Saskia van Bon beantwoordt de belangrijkste vragen over dit onderzoek.

Wat betekent cultuursensitieve geestelijke gezondheidszorg?

Het gaat om een manier van zorgverlening waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijke invloed die bijvoorbeeld geloof, migratieachtergrond en cultuur kunnen hebben op de problematiek van cliënten. Om iedere cliënt passend te kunnen begeleiden is het nodig dat zorgprofessionals de juiste kennis en vaardigheden hebben, dat ze zich bewust zijn van de eigen normen en waarden, en dat ze een open houding naar andere religies en culturen hanteren. Het gaat dan bijvoorbeeld om sensitief communiceren en dat je als zorgprofessional let op je woordkeuze en taalgebruik. Maar ook om het betrekken van sleutelpersonen. En om bewustzijn van het feit dat mensen een andere visie kunnen hebben op verklaringen en oorzaken van ggz-problematiek. Een gebrek aan cultuursensitief werken kan leiden tot miscommunicatie en onbegrip, en dat gaat ten koste van een goede behandelrelatie.

Wat is de aanleiding voor dit onderzoek?

Uit eerder onderzoek weten we dat mensen met een migratieachtergrond minder snel de weg naar hulp en/of zorg vinden, en vaker te maken hebben met taal- en cultuurbarrières. Daarnaast kunnen cultuurverschillen in ziektebeleving, klachtenpresentatie, opvattingen over behandelingen en andere zorgbehoeftes, ertoe leiden dat geschikte hulp niet altijd wordt ontvangen of zorg wordt vermeden. Dat is problematisch, omdat mensen met een migratieachtergrond relatief vaker last hebben van diabetes, beroertes en coronaire hartziekten, maar ook van geestelijke gezondheidsproblemen zoals angststoornissen en depressies.

Waarom is onderzoek naar cultuursensitiviteit in de ggz belangrijk?

Inclusieve geestelijke gezondheidszorg is nog niet vanzelfsprekend. IDEM wil daarom onderzoeken wat werkzame elementen en best practices zijn als het gaat om cultuursensitief werken in de ggz. We zijn benieuwd naar de verhalen van professionals en (ex-)cliënten die ervaring hebben met cultuursensitieve zorg. Met de inzichten van deze voorhoede willen wij (nieuwe) concrete handvatten vormen, die andere ggz-professionals en -organisaties in Rotterdam kunnen helpen meer cultuursensitief te werken.

Kun je deelnemen aan dit onderzoek?

Zeker! Werk je in een Rotterdamse ggz-organisatie die inzet op cultuursensitief werken? Of heb jij als professional binnen de ggz ervaring met deze manier van werken? Bijvoorbeeld omdat je transcultureel of intercultureel therapeut bent of een grote persoonlijke affiniteit hebt met cultuursensitief werken? Dan kun jij helpen door hier anoniem onze vragenlijst in te vullen. Dat kost je ongeveer 5 minuten.

Wil je jouw ervaringen en ideeën liever delen in de vorm van een interview of wil je eerst meer informatie over dit onderzoek, mail of bel dan met onderzoeker Teuntje Vosters via t.vosters@radar.nl en 06 – 44 09 25 44. Het is nog goed om te weten dat alle gesprekken anoniem verwerkt worden en dat je voor deelname aan een interview een cadeaubon van 25 euro ontvangt.

Onderzoek discriminatie in de ouderenzorg

Onderzoek discriminatie in de ouderenzorg

IDEM Rotterdam voert van mei tot en met december 2021 onderzoek uit naar discriminatie in de ouderenzorg. Op deze pagina lees je meer over de achtergrond en doelstelling van dit onderzoek.

Achtergrond

Eén op de vijf zorgverleners krijgt persoonlijk te maken met discriminatie, vooral binnen de ouderenzorg (CBS, 2019). Met name zorgverleners met een migratieachtergrond ervaren regelmatig racisme (RTL Nieuws, 2020; Nursing, 2020). Het komt bijvoorbeeld voor dat patiënten zorgverleners met een donkere huidskleur of een hoofddoek niet toelaten of hen racistisch uitschelden. IDEM Rotterdam tekende de ernstige ervaringen op van Yuna, die werkte in de Rotterdamse ouderenzorg (IDEM, 202). Opvallend is dat in het Rotterdamse beleid met betrekking tot (het tegengaan van) discriminatie, cultuursensitiviteit en zorg, er geen specifieke aandacht is voor de kant van zorgverleners (‘Rotterdam tegen Racisme’ 2020-2022). Terwijl juist in Rotterdam het personeel in de ouderenzorg zeer etnisch-divers is (UWV, 2020). IDEM onderzoekt de discriminatie-ervaringen van zorgverleners in de Rotterdamse ouderenzorg met als doel bij te dragen aan de aanpak van de problematiek.            

De ouderenzorg is en blijft een groot onderdeel van de zorgsector. Door de vergrijzing neemt het aandeel ouderen in de bevolking steeds verder toe en bereiken daarbij meer mensen een hogere leeftijd. Dit heeft er samen met het coronavirus voor gezorgd dat de druk op de ouderenzorg tot een absoluut hoogtepunt is gekomen (Janssen, 2020). Het is daarom van groot belang dat gekwalificeerd personeel wordt behouden. De bestaande discriminatie van professionals in de zorg vormt echter een extra aanleiding voor de uitval en uitstroom van werknemers (Tran, 2020). Zulke negatieve ervaringen hebben immers invloed op het werkplezier, de werkstress en het algemene welzijn van mensen.

Doelstelling

Het achterhalen en inzichtelijk maken van de aard van de discriminatie-ervaringen van professionals die werken in de ouderenzorg in Rotterdam, en in de coping strategieën die zij inzetten wanneer zij met discriminatie te maken krijgen. Ook wordt gefocust op het verkennen van de maatregelen die zorgorganisaties (kunnen) nemen om met deze problematiek om te gaan.

Opzet

Een online vragenlijst zal worden verspreid onder zorgverleners die werkzaam zijn in de ouderenzorg in Rotterdam. Daarnaast worden in totaal 15 tot 20 semigestructureerde interviews gehouden met deze doelgroep, en 4 tot 6 semigestructureerde interviews met leidinggevenden.

De resultaten worden verwerkt in een overzichtelijk rapport en in een infographic.

Looptijd

Dit project loopt van mei 2021 t/m maart 2022.

Financiering

Dit onderzoek wordt gefinancierd door de gemeente Rotterdam.

Onderzoeksteam

Inte van der Tuin (projectleider), Bauke Fiere (onderzoeker) & Jana de Prieëlle (stagiaire)

Deelnemen of meer informatie?

Wil jij aan dit onderzoek bijdragen? Deelnemen kan als volgt:

  • Ben je als zorgverlener of als leidinggevende werkzaam in de ouderenzorg in Rotterdam en wil je jouw ervaringen delen in een interview van maximaal 1 uur? Neem contact op met projectleider Inte van der Tuin, via i.vandertuin@radar.nl of op 06 – 11 88 41 86. Alle gesprekken worden anoniem verwerkt. Voor deelname aan een interview ontvang je een cadeaubon van 25 euro.
  • Werk je als zorgverlener in de ouderenzorg en wil je jouw ervaringen delen, maar liever niet in een interview? Vul dan hier onze digitale vragenlijst in. Dit duurt ongeveer 5-7 minuten. Jouw antwoorden zijn volledig anoniem.

Of wil je meer informatie over dit onderzoek, mail of bel dan met projectleider Inte van der Tuin via i.vandertuin@radar.nl of 06-11884186. 

5 vragen over… inclusie van LHBTIQ+-ouderen

5 vragen over… inclusie van LHBTIQ+-ouderen

Foto: Marjon van der Vegt

Angst om openlijk te praten over de partner, gêne om te vertellen over seksualiteit of vrees om niet geaccepteerd te worden door buren of medebewoners: LHBTIQ+-ouderen durven niet altijd open te zijn over hun seksuele of genderidentiteit. Daarom kunnen zij extra kwetsbaar zijn, zowel in een zorginstelling of bij zorg aan huis. IDEM Rotterdam stelt vijf vragen over inclusie van LHBTIQ+-ouderen aan auteur en trainer Eveline van de Putte, die zich inzet voor dit thema. “Kennis, kennis, kennis! Investeer in kennis van de medewerkers. Laat ze in werktijd een training volgen over seksuele en genderdiversiteit.”

1. Waarom lijkt seksuele en genderdiversiteit onder ouderen niet te bestaan?

Zolang er niet over gepraat wordt, bestaat het niet. Ik krijg vaak opmerkingen als ‘roze ouderen, die wonen hier niet’, ‘dat soort mensen kennen we niet’ of ‘die dingen spelen hier niet, er wordt tenminste nooit over gepraat.’ En daar zit precies het probleem. Zowel de betreffende ouderen als de professionals zijn niet gewend om over seksuele en genderdiversiteit te praten. LHBTIQ+-ouderen komen uit een tijd waarin ze niet gewend zijn het over gevoelens te hebben. En al helemaal niet over intimiteit en ‘bijzondere vriendschap’, zoals de homoseksuele relaties soms genoemd werden. Als ze al eens iets hoorden in die richting, was het per definitie negatief: slecht, vies, zondig, gestoord, daar wilde je niet bij horen!

Deze groep ouderen heeft een lange weg afgelegd om tot vrijheid en zelfacceptatie te komen. Een route met vallen en opstaan. Een weg ook waar ze lang niet overal met open armen werden ontvangen. Integendeel. En die angst voor uitsluiting, die scheldpartijen, dat gevoel dat je er niet bij hoort, niet mee mag doen, zit diep. Zo lang je sterk en veerkrachtig bent, kun je daar nog mee omgaan. Maar word je ouder en kwetsbaarder, dan word je weer voorzichtig. Zeker wanneer je zorgafhankelijk wordt. En dus houden veel LHBTIQ+-ouderen hun mond.

Professionals staan er lang niet altijd bij stil dat er onder hun cliënten ook onzichtbare diversiteit is. Culturele diversiteit, ja, dat kun je vaak zien. Maar er staat niet op iemands voorhoofd geschreven van wie diegene houdt of wat diens genderidentiteit is. ‘Dan zeggen die oudjes het toch gewoon’, hoor ik studenten vaak zeggen. Het feit dat dat niet gebeurt zegt genoeg over het gevoel van veiligheid dat de queer ouderen ervaren. Het vraagt dus ook om inlevingsvermogen van de (aankomend) professionals om signalen op te pakken. Inlevingsvermogen en kennis over hoe de situatie vroeger was. En de invloed daarvan op de dag van vandaag. Dat alles begint met openstaan voor en bewust worden van de diversiteit die er altijd en overal is.

Het is goed om te beseffen dat minstens 7% van de bevolking tot de LHBTIQ+-community behoort. Dat geldt dus ook voor de senioren.

2. Waarom is het problematisch als deze doelgroep niet goed zichtbaar is?

Wanneer je niet zichtbaar bent, doe je niet mee. Zo simpel is dat. Waarom zou je als leiding- gevende van een zorginstelling je extra inzetten op specifieke deskundigheidsbevordering op het gebied van seksuele en genderdiversiteit, of het behalen van de Roze Loper als je denkt dat je geen LHBTIQ+-cliënten hebt? Waarom zou je de regenboogvlag uithangen en een roze activiteit organiseren als je denkt geen enkele homo of transgender persoon in het wijkcentrum te kennen?

Dat is het begin van een vicieuze cirkel. Als je het omdraait en ervan uitgaat dat veel ouderen een behoorlijke drempel over moeten om over hun leven te vertellen, helpt het juist wanneer je laat zien dat iedereen welkom is en dat er ook uiting aan gegeven wordt door middel van activiteiten.

Ouderen vertellen graag over vroeger. Daar horen verhalen over partners, kinderen en kleinkinderen bij. Maar als je die niet hebt, of wanneer je niet in dat heteroplaatje past, is het voor sommige LHBTIQ+-ouderen moeilijk om mee te praten. ‘Iedere keer maak ik de overweging of ik wel of niet iets over mijn leven zal vertellen. Natuurlijk heb ik net zulke mooie verhalen over de vakanties met m’n lief’, vertelde een oudere lesbische vrouw me eens.

Voor iedereen is het allerbelangrijkste dat je jezelf kan zijn. Dat geldt ook voor ouderen. Wanneer je jezelf moet verstoppen, levert dat iedere keer weer angst en onzekerheid op. De kans op eenzaamheid is vele malen groter wanneer je niet (meer) naar bijeenkomsten van ‘gelijkgestemden’ kunt gaan. En wat te denken als een partner overlijdt? Hoe moet je je rouw en verdriet tonen als niemand wist dat die man je partner was in plaats van een oud-collega met wie je nog regelmatig een biertje ging drinken? Jezelf niet kunnen uiten, zorgt voor gevoelens van minderwaardigheid en depressie.  

Wanneer de groep niet goed zichtbaar is houdt men er te weinig rekening mee. Veel zorginstellingen hebben het over ‘zorg op maat’ en ‘iedereen is welkom’. Echte zorg op maat begint pas wanneer je oog hebt voor en kennis van de diversiteit van je doelgroep. Echt welkom gaat verder dan een paar woorden in de beleidsplannen. Welkom is: je welkom voelen en weten dat je veilig bent!

3. Hoe kunnen we als samenleving inclusief zijn voor LHBTIQ+-ouderen en dit thema bespreekbaar maken?

Onderwijs! Dat is stap 1. Ik geef regelmatig gastcolleges op hbo- en mbo-instellingen. Dat doe ik samen met Magda Römgens (een roze oudere van 84 jaar). Ik merk dat de studenten geen idee hebben van de ervaringen van ouderen in het algemeen en al helemaal niet van die van roze ouderen. Ze zijn meestal erg onder de indruk. Het opent ook hun ogen naar hun omgeving en naar hun werk. Ouderen en relaties, ouderen en seksualiteit, dat is sowieso iets waar ze nauwelijks over nadenken. Maar transgender ouderen of homoseksuele ouderen… daar hebben ze nooit over nagedacht. Het is dus belangrijk dat dit onderwerp in alle opleidingen van zorg en welzijn op diverse niveaus besproken wordt. Of het nou gaat om de toekomstige verzorgende of huisarts, ze moeten dit thema op hun netvlies hebben. Dan pas kunnen ze signalen herkennen, of bepaalde vragen duiden.

Organisaties voor zorg en welzijn organiseren regelmatig bijscholingen voor hun personeel. Veelal zijn dat verplichte nummers. En vanwege de werkdruk en personeelstekorten komt het er dan niet altijd van om ‘extra dingen’ te doen. Toch is daar veel winst mee te behalen. Niet alleen voor de LHBTIQ+-cliënten, ook voor hun bezoek, en zeker ook voor LHBTIQ+-medewerkers en -vrijwilligers. Wanneer mensen goed in hun vel zitten, draagt dat immers bij tot welzijn en beter functioneren.

Een mooi middel om die bewustwording tot stand te brengen is de Tour d’Amour, het programma waarmee ik al vanaf begin 2014 door Nederland en België reis. Tour d’Amour is een uniek programma waarin ik samenwerk met dragqueen Victoria False en roze oudere Magda Römgens. Verhalen uit mijn boeken Stormachtig Stil * en Nieuwe Namen*, liedjes, casuïstiek en dialoog met de zaal wisselen elkaar af. Het is juist die unieke combinatie waarmee we de mensen op verschillende lagen raken. Ze gaan nadenken erover, voelen wat er gebeurt als je niet jezelf kan zijn, maar ervaren ook de blijdschap wanneer je in vrijheid mee kan doen! Inmiddels hebben we de Tour al 186 keer uitgevoerd en we gaan door! Dankzij subsidie van de gemeente Rotterdam kunnen organisaties binnen die gemeente de Tour zelfs kosteloos aanvragen.

De Tour d’Amour is voor iedereen interessant. We richten ons vooral op medewerkers uit zorg- en welzijn, maar ook op studenten, bibliotheken, Huizen van de wijk. Kortom, op plekken waar ouderen wonen en komen, of voor professionals die met mensen en dus ook met LHBTIQ+-ouderen werken. Veel van de situaties die wij vertellen kun je ook vandaag tegenkomen bij queer jongeren. Ook voor hen is het helaas lang niet overal vanzelfsprekend dat ze over hun gevoelens kunnen praten. Dat beseffen en weten is belangrijk voor professionals.

4. Wat zou er beleidsmatig moeten veranderen om meer oog te krijgen voor deze groep en de problemen die daarbij horen te voorkomen?

Kennis, kennis, kennis! Investeer in kennis van de medewerkers. Laat ze in werktijd een training volgen over seksuele en genderdiversiteit. Neem de beleidsplannen en promotiemateriaal van de organisatie eens kritisch onder de loep. Hoe inclusief is dat? Welke beelden breng je naar buiten? Daar is vaak al wat te verbeteren.

Werk samen met andere organisaties in de stad of in het land. Je hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden. Roze 50+ (samenwerkingsverband van ANBO en COC) heeft veel informatief materiaal ontwikkeld en verzameld, maar is tevens een goede gesprekspartner over dit onderwerp. Nodig eens iemand uit tijdens een teamoverleg, beleidsdag, et cetera.

Maak gebruik van verhalen. Levensverhalen spreken mensen aan. Die raken en verbinden. Kijk niet alleen naar wetenschappelijke onderzoeken en cijfers. Doe allebei!

Niet alleen organisatie kunnen een steentje bijdragen, ook gemeentes door bijvoorbeeld subsidies te verstrekken aan projecten die bijdragen aan emancipatie van LHBTIQ+-ouderen.

Ook landelijke politiek kan uitdragen dat het belangrijk is dat iedereen mee kan doen. Dat ‘homo’ als scheldwoord niet acceptabel is. Dat je je niet hoeft te schamen om aangifte te doen na een homo- of transgendergerelateerd geweldsdelict.

Schrijf erover in kranten, websites en social media. LHBTIQ+-ouderen bestaan! Ze hebben recht op een gelukkig leven, zoals iedereen! En koester de verhalen van de pioniers die voor de huidige vrijheid hebben gestreden.

5. Wat kun je als individuele professional doen om zo inclusief mogelijk te zijn voor deze doelgroep? Wat zijn de tips en handvatten?

Durf het gesprek aan te gaan. Durf die heteronormatieve bril af te gooien en kijk met open vizier naar de mens die je voor je hebt. Noem de persoon bij de gewenste naam. Vraag niet aan een vrouw: ‘Wat doet uw man?’, maar gebruik het woord partner, dat geeft zo veel meer ruimte.

Stel voor om met belangrijke LHBTIQ+-dagen als Internationale Coming Out Dag (11 oktober), Idahot (17 mei) Transgender Remembrance Day (20 november) de regenboog- of transgender vlag te hijsen. En leg uit, ga in gesprek over de betekenis daarvan.

Laat de vlaggen hangen, altijd, het staat symbool voor welkom, en kleurt bovendien geweldig!

Heb het lef mensen aan te spreken op discriminerend gedrag en uitsluiting. Loop niet door wanneer je hoort: ‘Ik ga niet naast die vieze homo zitten!’

Programmeer eens een roze activiteit: een film met LHBTIQ+-thema, een optreden van een roze koor. Zorg voor diversiteit op de boekenplank, voor folders van LHBTIQ+-organisaties in het folderrek.

Bedenk nog eens hoe fijn het is dat je kan houden van wie je wilt en dat je jezelf kan zijn! Als je dat voelt, weet je hoe je een ander kunt steunen. Jezelf zijn, is toch een recht voor iedereen!

Meer weten?

Op donderdag 1 juli 2021 organiseert IDEM Rotterdam het online Kennisatelier ‘Zie je grijze toekomst door een roze bril’ over inclusie van LHBTIQ+-ouderen. Er zijn nog enkele plaatsen beschikbaar. Meer informatie en aanmelden kan op deze pagina.

Over Eveline

Eveline van de Putte (auteur, trainer, fotograaf) schreef onder andere Stormachtig Stil, levensverhalen van roze ouderen en Nieuwe Namen, levensverhalen van transgender ouderen. Ook geeft zij regelmatig gastcolleges over LHBTIQ+-ouderen op hoge scholen en is ze een graag geziene spreker op congressen en symposia over dit onderwerp. Samen met Erik Alkema maakte zij een serie filmportretten van transgender ouderen. Eveline is ook freelancer bij Roze 50+. Sinds maart 2014 reist Van de Putte door Nederland en België met de Tour d’Amour, een dialoogbijeenkomst om seksuele diversiteit  en genderidentiteit binnen zorg en welzijn bespreekbaar te maken. De Tour d’Amour is inmiddels 189 keer uitgevoerd.

5 vragen over… antisemitisme

5 vragen over… antisemitisme

Een deel van de Joodse Rotterdammers gaat niet zichtbaar Joods over straat om antisemitische reacties te voorkomen. Wie toch een keppeltje of davidsster draagt, voelt een risico om uitgescholden of bespuugd te worden. Dat blijkt uit een kwalitatief onderzoek van IDEM Rotterdam naar de ervaringen en veiligheidsbeleving van Joodse Rotterdammers. IDEM Rotterdam stelt 5 vragen over antisemitisme aan onderzoekers Nienke de Wit en Bauke Fiere.

1. Wat is antisemitisme?

Hoewel antisemitisme geen eenduidige definitie heeft, wordt de definitie van International Holocaust Rememberance Alliance (IHRA, 2020) veel gebruikt, onder andere in nationale en internationale politiek. Deze definitie luidt als volgt:

“Antisemitisme is een bepaalde perceptie van Joden die tot uiting kan komen als een gevoel van haat jegens Joden. Retorische en fysieke uitingen van antisemitisme zijn gericht tegen Joodse of niet-Joodse personen en/of hun eigendom en tegen instellingen en religieuze voorzieningen van de Joodse gemeenschap.”

IHRA verstaat onder manifestaties ook uitingen tegen de staat Israël, die beschouwd wordt als Joods collectief. Echter, kritiek tegen Israël die gelijk staat aan mogelijke kritiek op andere landen kan volgens hen niet beschouwd worden als antisemitisme.

2. Hoe vaak komt antisemitisme voor?

Hoeveel antisemitische incidenten er daadwerkelijk zijn in Nederland is lastig te vast te stellen. Verschillende instanties, onder andere antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s), Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI) en de politie, houden bij hoeveel meldingen zij ontvangen van antisemitisme, maar dit geeft geen inzicht in de werkelijke omvang van het probleem. Dit komt omdat antisemitisme niet altijd als zodanig wordt herkend en omdat van lang niet alle antisemitische incidenten een melding wordt gemaakt.  Uit onderzoek van de European Union Agency for Fundamental Rights (FRA) uit 2018 blijkt dat slechts een kwart van de slachtoffers van een antisemitisch incident in Nederland dit ergens heeft gemeld.

In 2019 telde het CIDI in totaal 182 antisemitische incidenten in Nederland, exclusief online antisemitisme. Het gaat om incidenten die direct gemeld zijn bij CIDI, of gedeeld door meldpunten als ADV’s en het College voor de Rechten van de Mens of via (sociale) media. Het gaat bijvoorbeeld om vernielingen en bekladdingen in de openbare ruimte, het uitschelden van mensen op straat of telefonisch en pesterijen op scholen. Daarnaast zijn er meldingen van bedreigingen en het bespugen van mensen die door hun kleding als Joods herkenbaar zijn.

Hoewel antisemitisme lastig te meten is en er geen exacte cijfers van de omvang zijn, zien verschillende instanties wereldwijd die cijfers bijhouden over antisemitisme een stijging van het aantal incidenten. Het Kantor Center rapporteert een stijging van het aantal grote gewelddadige incidenten in 2019 van 18% ten opzichte van 2018 (Kantor Center, 2020).  

3. Hoe herken je antisemitisme?

Antisemitisme kan zich direct, maar ook indirect uiten. Direct antisemitisme uit zich tegen Joodse personen, eigendommen of gebouwen, terwijl indirect antisemitisme niet direct wordt geuit. Bij direct antisemitisme kan het gaan om ongepaste en discriminerende opmerkingen, fysiek geweld en vernieling. Dit kan zich uiten in de privésfeer, maar ook in het publieke debat of de openbare ruimte. Indirect antisemitisme gaat bijvoorbeeld om antisemitische leuzen tijdens voetbalwedstrijden, het uitschelden van een politieagent voor k**jood of het verspreiden van diverse complottheorieën over Joden. Zo hoeft antisemitisch schelden niet direct tegen een Joods persoon geuit te worden, maar draagt het wel bij aan de normalisering van antisemitisme en een negatieve associatie met Joden. Antisemitisme heeft diverse verschijningsvormen, en kan zowel zeer duidelijk als subtiel voorkomen. Het hoeft niet altijd te gaan om direct geweld, maar juist sluimerende vormen kunnen ook schade toe richten, zoals stereotypes en vooroordelen over Joodse mensen.

4. Wat kun je als professional doen tegen antisemitisme?

Je kan jezelf informeren en nagaan wat je over het jodendom in Nederland weet. Daarnaast kan je je collega’s aanspreken wanneer je merkt dat die persoon weinig kennis heeft of op basis van vooroordelen handelt. Antisemitisme is, net zoals discriminatie op andere gronden, een complex fenomeen. Het hangt samen met normen, structuren van ongelijkheid en het op alledaagse manieren tot uiting kan komen. De eerste stap naar verandering is daarom om meer kennis op te doen en kritisch op jezelf te reflecteren.

5. Wat kun je doen als je antisemitisme ervaart?

Je kunt (anoniem) een melding doen van discriminatie bij het antidiscriminatiebureau in je gemeente (in Rotterdam is dat RADAR). De gespecialiseerde klachtbehandelaars kunnen je, indien gewenst, advies geven over mogelijke vervolgstappen en je hierin ondersteunen.

Omstanders kunnen altijd een goede bondgenoot zijn door zich uit te spreken tegen discriminatie, ook in het geval van antisemitisme. Ga naast iemand staan die antisemitisch bejegend wordt en geef deze persoon de ruimte om zichzelf uit te kunnen spreken. Verder kun je iemand die antisemitisme meemaakt ondersteunen, bijvoorbeeld door een luisterend oor te bieden en samen te kijken naar mogelijke oplossingen voor de situatie.

Lees het onderzoek ‘Openlijk Joods, maar niet altijd’

Wil je meer weten over antisemitisme? IDEM Rotterdam deed kwalitatief onderzoek naar antisemitisme in Rotterdam. Hiervoor zijn Joodse Rotterdammers gevraagd naar hun ervaringen met antisemitisme en welke invloed dat heeft op hun veiligheidsbeleving. Het onderzoek is hier te downloaden.

Openlijk Joods, maar niet altijd

Openlijk Joods, maar niet altijd

Een deel van de Joodse Rotterdammers gaat niet zichtbaar Joods over straat om antisemitische reacties te voorkomen. Wie toch een keppeltje of davidsster draagt, voelt een risico om uitgescholden of bespuugd te worden. Dat blijkt uit een kwalitatief onderzoek van IDEM Rotterdam naar de ervaringen en veiligheidsbeleving van Joodse Rotterdammers.

IDEM Rotterdam vroeg Joodse Rotterdammers naar hun ervaringen met antisemitisme en welke invloed dat heeft op hun veiligheidsbeleving. Tussen juli 2020 en mei 2021 interviewden IDEM-onderzoekers Nienke de Wit en Bauke Fiere dertien sleutelfiguren die een uitgebreid netwerk hebben onder Joodse Rotterdammers.

Antisemitisme

Uit het onderzoek blijkt dat alle respondenten ooit zijn lastiggevallen vanwege hun Joodse identiteit of anderen kennen die antisemitisme hebben ervaren als zij zichtbaar Joods over straat gingen. Het gaat hierbij meestal om ongepaste opmerkingen, maar ook verbaal geweld of bespugingen komen voor. Ook worden de spreekkoren bij voetbalwedstrijden als kwetsend en antisemitisch ervaren. Om mogelijke confrontaties te vermijden, gaat volgens de respondenten een deel van de Joodse Rotterdammers niet zichtbaar Joods over straat. Zij dragen bijvoorbeeld geen keppeltje, of dragen er een pet overheen.

Complotten

Een vorm van antisemitisme waar Joodse Rotterdammers zich grote zorgen over maken omdat het een nieuwe impuls kreeg door de coronacrisis, is de online verspreiding van complottheorieën waarbij Joodse mensen de schuld krijgen van bepaalde wereldproblemen. “Door het feit dat corona de kop heeft opgestoken, komen dat soort gedachtes nu nog meer in de schijnwerpers te staan en dat vind ik een hele enge ontwikkeling”, aldus een van de respondenten.

Meldingsbereidheid

Onder Joodse Rotterdammers is de bereidheid om discriminatie te melden laag. Een groot deel van hen heeft weinig vertrouwen in de opvolging en de aanpak vanuit de gemeente of politie. Een deel van de respondenten meent dat antisemitisme genormaliseerd is en vindt dat er meer aandacht voor het thema moet komen, bijvoorbeeld op scholen.