Inclusie in de klas? Zorg voor een inclusieve werksfeer onder docenten

Inclusie in de klas? Zorg voor een inclusieve werksfeer onder docenten

De sfeer en samenwerking binnen de schoolorganisatie zijn bepalend voor de mate van inclusie in de klas. Dat blijkt uit gesprekken die onderzoekers van IDEM Rotterdam voerden met verschillende experts voor het IDEM-onderzoek naar diversiteit en inclusie in het Rotterdamse voortgezet onderwijs.  

Verschillende experts van Stichting School en Veiligheid, de VO-raad, Stichting de Transformatieve School en een docent uit het netwerk diversiteit en inclusie van de Algemene Onderwijsbond zijn de afgelopen periode geïnterviewd door IDEM-onderzoekers Bauke Fiere en Inte van der Tuin. De gesprekken zijn de eerste stap in het onderzoek naar diversiteit en inclusie in het Rotterdamse voortgezet onderwijs.  

Inclusie in het onderwijs is een breed en complex thema, zo wordt duidelijk uit de gesprekken. Daarom hebben mensen er verschillende beelden bij. Voor de een zal de focus liggen op inclusie van kinderen met een migratieachtergrond, voor de ander op emancipatie van LHBTIQ+ personen en een expert van de VO-raad benoemt dat er voldoende aandacht moet blijven voor kinderen met een beperking.   

Sociale en onderwijskundige inclusie 

In het onderzoek van IDEM ligt de nadruk op het aansluiten bij verschillende startposities, of leefwerelden, van leerlingen met en zonder beperking. De Transformatieve School spreekt over ‘sociale inclusie’ en ‘onderwijskundige inclusie’. Sociale inclusie in de klas gaat over veiligheid en ‘ruimte bieden aan leerlingen om echt gezien te worden’. Deze veiligheid ontstaat wanneer het risico op ‘sociale pijn’ geminimaliseerd wordt en zowel de onderwijsprofessionals als de leerlingen het gevoel hebben erbij te horen.  

Bij onderwijskundige inclusie gaat het om het hebben van hoge, positieve verwachtingen van alle leerlingen. Hiermee wordt een omgeving gecreëerd waarin alle leerlingen ‘zich onderdeel voelen van het leerproces, succeservaringen opdoen en versterkt raken in het geloof in eigen kunnen’.  

Beide vormen van inclusie zijn belangrijke voorwaarden voor kansengelijkheid. Zowel De Transformatieve School als de VO-raad benadrukken dat een school een ‘mini-samenleving’ is, waarbinnen onderwijsprofessionals voorleven hoe leerlingen op een gelijkwaardige en inclusieve manier met elkaar kunnen omgaan. 

Sfeer en samenwerking 

De geïnterviewde experts benadrukken dat de sfeer en de samenwerking binnen de schoolorganisatie bepalend zijn voor inclusie in de hele school. In hoeverre worden onder meer verschillende culturele achtergronden, religies, genders en seksuele orientaties weerspiegeld in het schoolbestuur, de teamleiders en docenten? Binnen alle lagen van een schoolorganisatie is diversiteit en inclusie van belang, zodat docenten kunnen leren van onderlinge verschillen en leerlingen rolmodellen hebben.  

Een expert van Stichting School en Veiligheid zegt dat docenten ‘niet altijd alles hoeven te kunnen’, zolang zij goed samenwerken in teamverband. Als een team goed samenwerkt en verschillende docenten elkaar aanvullen met hun kwaliteiten, dan kun je komen tot een rolverdeling – met gezamenlijke normen als leidraad – waarin iedereen zich kan vinden. Om tot gedeelde normen te komen moet je soms ook onderling (ongemakkelijke) gesprekken voeren. Een docent uit het netwerk diversiteit en inclusie van de Algemene Onderwijsbond noemt bijvoorbeeld de gevoeligheid van de manier waarop op school aandacht wordt besteed aan seksuele diversiteit. Hij vertelt dat op de school waar hij werkt niet alle docenten achter het vieren van Paarse Vrijdag stonden, maar dat hierover tot zijn spijt geen open gesprek werd gevoerd.  

Investeren in inclusief onderwijs 

Experts geven aan dat de meeste middelbare scholen bezig zijn met thema’s die raken aan inclusie, zoals burgerschap, sociale veiligheid en gelijke kansen. Vaak wordt niet expliciet gesproken over diversiteit en inclusie, waardoor scholen zich niet altijd beseffen hoeveel zij (indirect) al investeren in inclusief onderwijs. De geïnterviewden benoemen dan ook dat de scholen zelf net zo goed expert zijn op dit onderwerp. De komende tijd benaderen we Rotterdamse middelbare scholen om hun ervaringen en ideeën te horen.  

Oproep: Deel jouw ervaringen en ideeën over inclusie in het onderwijs 

De komende tijd benaderen de onderzoekers van IDEM Rotterdamse middelbare scholen met de uitnodiging om deel te nemen aan het onderzoek. Ben jij als docent of teamleider werkzaam in het Rotterdamse voortgezet onderwijs en wil jij (anoniem) jouw ervaringen met ons delen? Dan kun je ook zelf contact opnemen met onderzoeker Bauke Fiere via b.fiere@radar.nl of 06-11884032.     

Onderzoek Cultuursensitief werken in de welzijnssector

Onderzoek Cultuursensitief werken in de welzijnssector

IDEM Rotterdam voert van juli tot en met december 2022 onderzoek uit naar cultuursensitief werken in de welzijnssector. Op deze pagina lees je meer over de achtergrond en doelstelling van dit onderzoek.

Achtergrond

In een superdiverse stad als Rotterdam is het belangrijk dat het aanbod van welzijnsorganisaties voor alle cliënten passend is, wat hun culturele achtergrond, religie, genderidentiteit of seksuele oriëntatie ook is. Welzijnsorganisaties zijn onder andere verantwoordelijk voor de Huizen van de Wijk en de activiteiten die daar worden georganiseerd. Daarbij werken zij zoveel mogelijk samen met een netwerk van lokale (zelf)organisaties en verenigingen. Verder bieden welzijnsorganisaties bijvoorbeeld ondersteuning aan mantelzorgers, ondersteuning bij vragen over geldzaken en cursussen om digitale vaardigheden te verbeteren. Jongerenwerk organiseert laagdrempelige activiteiten en ondersteuning voor jongeren.  

Cultuursensitief werken is belangrijk in een stad als Rotterdam, ook binnen de welzijnssector. Deze werkwijze is dan ook opgenomen in de contracten die de gemeente met welzijnsaanbieders heeft gesloten. Cultuursensitiviteit draagt bij aan goede communicatie tussen professionals en bewoners. Het betekent onder andere dat professionals een open houding hebben, zich bewust zijn van hun eigen cultuur en enige kennis hebben van andere culturen.[1] Dit is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de drempel om gebruik te maken van het aanbod van welzijnsorganisaties voor alle Rotterdammers met behoefte aan hulp of ondersteuning zo laag mogelijk is.  

Doelstelling

Inzicht geven in de wijze waarop welzijnsorganisaties investeren in cultuursensitief werken en hoe professionals deze werkwijze in de praktijk brengen. En in kaart brengen wat professionals en organisaties ervoor nodig hebben om op deze manier te (kunnen) werken.

Opzet

Als eerste interviewen wij een aantal (Rotterdamse) experts met veel kennis over en ervaring met het onderwerp cultuursensitief werken. Op basis van de informatie uit deze gesprekken en literatuuronderzoek interviewen wij diverse professionals van alle gecontracteerde welzijnsorganisaties om een beeld te krijgen van de praktijk binnen deze organisaties.

De onderzoeksresultaten worden verwerkt in een dossier op de website, waarvan verschillende toegankelijke publicaties onderdeel zijn. Op basis van het onderzoek doen wij aanbevelingen aan welzijnsorganisaties en aan de gemeente.

Looptijd

Dit project loopt van juli 2022 tot en met december 2022.

Financiering

Dit onderzoek wordt gefinancierd door de gemeente Rotterdam.

Onderzoeksteam 

Inte van der Tuin, Bauke Fiere en Hugo Post.

Deelnemen of meer informatie?

Wil jij aan dit onderzoek bijdragen? Deelnemen kan als volgt:

  • Ben je werkzaam in de welzijnssector in Rotterdam en wil je jouw kennis en ervaringen met cultuursensitief werken delen in een interview van maximaal 1 uur? Neem contact op met Inte van der Tuin, via i.vandertuin@radar.nl of op 06 – 11 88 41 86. Alle gesprekken worden anoniem verwerkt.

Of wil je meer informatie over dit onderzoek, mail of bel dan met Inte van der Tuin via i.vandertuin@radar.nl of 06-11884186. 


[1] Zie bijvoorbeeld: Cor Hoffer (2016), Cultuursensitief werken in zorg en welzijn: een kwestie van kennis én houding. In: epidemiologisch bulletin / jaargang 51 / nr. 4.

Onderzoek Inclusiviteit binnen de Rotterdamse opvoedondersteuning

Onderzoek Inclusiviteit binnen de Rotterdamse opvoedondersteuning

Achtergrond

Opvoedondersteuning betreft veelal (preventieve) activiteiten en interventies van deskundigen die tot doel hebben de ouderlijke opvoedcompetenties en -vaardigheden te vergroten, het opvoedklimaat te bevorderen, en problemen of moeilijkheden bij het opvoeden en opgroeien in een vroeg stadium te verminderen dan wel op te lossen (Nederlands Jeugdinstituut, 2008).

Dat ouders met een biculturele achtergrond weinig beroep doen op professionals voor opvoedondersteuning, komt onder andere doordat zij beperkte kennis over en vertrouwen in het Nederlandse stelsel van jeugdhulp zouden hebben. Daarnaast speelt het gebrek aan diversiteitsgevoeligheid bij de reguliere activiteiten en interventies een rol. Het opvoedondersteuningsaanbod kan hierdoor onvoldoende aansluiten bij de belevingswereld, het taalgebruik, en de wensen en behoeftes van ouders en kinderen met een biculturele achtergrond. Laagdrempelige en inclusieve opvoedsteun is dan ook nodig om de kans op opschaling naar intensievere zorg en ondersteuning van deze gezinnen te verkleinen.

Hoe inclusief wordt het aanbod van opvoedingsondersteuning in de Rotterdamse praktijk ervaren en worden gezinnen met een biculturele achtergrond bereikt? Om hier antwoord op te kunnen geven wordt in dit onderzoek gekeken naar zowel het bereik als de inhoud van het aanbod.

Doelstelling

Een verkenning naar inclusiviteit binnen de Rotterdamse opvoedondersteuning. In kaart brengen van werkzame elementen en knelpunten.

Opzet

Om de onderzoeksvragen te beantwoorden, zullen drie methoden worden ingezet:

  • Online vragenlijst voor opvoedondersteuners in Rotterdam;
  • 8-10 duo-interviews met opvoedondersteuners in Rotterdam (2 opvoedondersteuners per aanbieder in een interview)
  • 2 focusgroepen met 5-10 ouders.

Looptijd

Dit project loopt van mei 2021 – april 2022

Financiering

Dit onderzoek wordt gefinancierd door de gemeente Rotterdam.

Onderzoeksteam                

Nienke de Wit (projectleider), Bauke Fiere (onderzoeker).

Meer informatie?

Wil je meer informatie over dit onderzoek? Neem dan contact op met Bauke Fiere via b.fiere@radar.nl of 06 – 11 88 40 32.

 

Onderzoek cultuursensitief werken in de ggz

Onderzoek cultuursensitief werken in de ggz

IDEM Rotterdam voert van mei tot en met januari 2022 onderzoek uit naar cultuursensitief werken in de ggz. Op deze pagina lees je meer over de achtergrond en doelstelling van dit onderzoek.

Achtergrond

In een superdiverse stad als Rotterdam is het van belang dat ggz-professionals cultuursensitief werken. Daarin valt nog veel te leren en te verbeteren. We weten namelijk dat mensen met een migratieachtergrond minder snel de weg naar hulp en/of zorg weten te vinden en vaker te maken hebben met taal- en cultuurbarrières. Daarnaast kunnen cultuurverschillen in ziektebeleving, klachtenpresentatie, opvattingen over behandelingen en andere zorgbehoeftes, ertoe leiden dat geschikte hulp niet altijd wordt ontvangen of zorg wordt vermeden. Dit is problematisch, omdat mensen met een migratieachtergrond relatief vaker last hebben van diabetes, beroertes en coronaire hartziekten, maar ook van geestelijke gezondheidsproblemen als angststoornissen en depressies.

Doelstelling

IDEM wil onderzoeken wat werkzame elementen en best practices zijn als het gaat om cultuursensitief werken in de ggz. Daarom richten wij ons op de inzichten van professionals en (ex-)cliënten die ervaring hebben met cultuursensitieve zorg. Met de inzichten van deze voorhoede vormen wij (nieuwe) concrete handvatten en randvoorwaarden, die andere zorgprofessionals en -organisaties in Rotterdam kunnen helpen meer cultuursensitief te werken.

Opzet

Een online vragenlijst zal worden verspreid onder zorgprofessionals in ggz-organisaties die ervaring hebben met cultuursensitief werken. Daarnaast worden 20 semigestructureerde interviews gehouden met deze doelgroep, en 10 semigestructureerde interviews met cliënten. De resultaten worden verwerkt in een overzichtelijk rapport en in een infographic.

Looptijd

Dit project loopt van mei 2021 tot en met april 2022.

Financiering

Dit onderzoek wordt gefinancierd door de gemeente Rotterdam.

Onderzoeksteam

Bouchra Dibi (projectleider), Teuntje Vosters (onderzoeker) & Ilja Bastiaansen (stagiaire)

Deelnemen of meer informatie?

Wil jij aan dit onderzoek bijdragen? Deelnemen kan als volgt:

  • Werk je in een ggz-organisatie die inzet op cultuursensitief werken? Of heb jij als professional binnen de ggz ervaring met deze manier van werken, omdat je bijvoorbeeld transcultureel of intercultureel therapeut bent? Wil je jouw ervaringen delen in een interview van maximaal 1 uur? Neem contact op met onderzoeker Teuntje Vosters via t.vosters@radar.nl en 06 – 44 09 25 44. Alle gesprekken worden anoniem verwerkt. Voor deelname aan een interview ontvang je een cadeaubon van 25 euro.
  • Ben je ggz-professional met ervaring met cultuursensitief werken, maar wil je je ervaring liever niet delen in een interview, dan kun je ook een bijdrage leveren door hier anoniem onze vragenlijst in te vullen. Dit duurt ongeveer 5-7 minuten. Jouw antwoorden zijn volledig anoniem.

Of wil je meer informatie over dit onderzoek, mail of bel dan met Teuntje Vosters t.vosters@radar.nl en 06 – 44 09 25 44