Dalit Lymor: “Ik ben al mijn hele leven met feminisme bezig”

Dalit Lymor: “Ik ben al mijn hele leven met feminisme bezig”

Feminist, bicultureel, activist, Joods: Dalit Lymor omarmt ál haar identiteiten. Tijdens het IDEM Kennisatelier ‘Zichtbaar Joods, maar niet altijd’ op 23 februari vertelt zij vanuit haar eigen ervaring over jodendom, diversiteit en feminisme. IDEM interviewde de illustratrice over haar verschillende identiteiten, hoe deze elkaar beïnvloeden en hoe ze haar werk vormen.  

“Toen ik als 12-jarige op school les kreeg over vrouwenrechten en ik erachter kwam dat vrouwen niet altijd al mochten stemmen, begon ik me erover op te winden”, vertelt Lymor tijdens een Teams-videogesprek. “Ik riep: als daarvoor opkomen feminisme is, nou, dan ben ik ook een feminist.” Sinds dat moment bevraagt Dalit allerlei ‘vanzelfsprekendheden’, bijvoorbeeld waarom vrouwen vroeger meestal de achternaam van hun man aannamen of waarom ze minder verdienen dan een man voor hetzelfde werk.  

Na de middelbare school ging Dalit naar het Grafisch Lyceum. Je brood verdienen met je creativiteit, daar zag ze wel wat in. Ze vervolgde haar opleiding aan de Willem de Kooning Academie. “Ik was nog steeds heel uitgesproken en voelde de drang om daar meer mee te doen”, vertelt Dalit. “Op de kunstacademie leerde ik hoe ik dat kon omzetten naar illustraties.” Op die illustraties – die onder meer te vinden zijn op haar Instagram – komt nog wel eens kritiek. “Niet per se op het beeld zelf”, licht Dalit toe, “maar soms wel op de boodschap. Dan ontstaat er een dialoog in de comments. Gelukkig kan ik daar reageren. Als ik beargumenteer wat ik vind en voel, dan zien mensen dat ik niet van een slechte plek kom.”  

Geen hokje ‘Joods’ 

Als biculturele, joodse, feministische vrouw is ze soms lastig te plaatsen voor anderen. Daarover in gesprek gaan is een belangrijke pijler voor Dalit. “In de synagoge word ik gezien als het linkse, progressieve kunstmeisje”, vertelt ze. “Eigenlijk ben ik een minderheid binnen een minderheid. Toch is het fijn om daar te zijn, want buiten de synagoge kom ik eigenlijk geen Joodse mensen tegen.”  

De representatie van Joodse mensen in de Nederlandse samenleving is dan ook ver te zoeken. “Uit angst voor antisemitisme houdt mijn generatie, en die daarvoor, zich vrij stil als het gaat om hun Joodse identiteit. Ze benoemen het niet expliciet, of vermijden het onderwerp, uit angst. Of omdat ze gewoon geen zin hebben om te praten over het conflict tussen Israël en Palestina.”  

Niet iedere Jood is automatisch op de hand van Israël. “Wat niet iedereen door heeft is dat Joods zowel een etniciteit is, als een nationaliteit, als een geloof”, legt Dalit uit. “Niet voor iedere Joodse persoon is dat alledrie aan de orde, wat het lastig maakt. Zelf ben ik Joods, maar ik geloof niet in god, bijvoorbeeld. Ik richt me vooral op de Joodse filosofie.” 

Daarnaast is er een enorme diversiteit binnen het begrip ‘Joods’. “In mijn ervaring zien mensen in Europa Joden vaak als witte mensen”, zegt Dalit. “Maar door de diaspora zijn joodse mensen over de hele wereld verspreid. Je hebt Arabische joden, sefardische Joden, Joden uit Oost-Europa. En na de diaspora, ontstonden er opnieuw vermenging. Joodse mensen hebben alle kleuren van de wereld. Het is echt een misvatting dat Joods-zijn ’één ding’ is.”  

Gezien worden 

Zelf kreeg Dalit ook vaak het advies om haar Joodse identiteit maar vooral voor zichzelf te houden. “Op een gegeven moment besloot ik dat niet meer te doen”, vertelt ze. “Mijn naam roept namelijk heel veel vragen op, omdat het niet heel herkenbaar is. Ik leg dan uit dat ik Joods ben, maar ook Nederlands en Argentijns. Ik ben namelijk in de veronderstelling dat benoemen dat je Joods bent, ervoor zorgt dat we gezien worden en er meer ruimte is.” 

Toch is het niet altijd gemakkelijk om open te zijn over haar identiteit. “Ik merkte dat praten over je Joodse identiteit een bepaald ongemak oproept. Het is vaak niet slecht bedoeld, maar mensen worden er heel ongemakkelijk van”, legt Dalit uit. “Ik denk dat Nederlanders zich enerzijds beschaamd voelen over de holocaust. Ze weten zich vaak geen houding te geven als het daarover gaat. Anderzijds heeft het te maken met stereotypen. Bij een Joodse persoon denken veel mensen aan een man met een keppeltje en een lange baard. Ze zien dan niet een jonge vrouw met rood haar voor zich. Dat resoneert niet.”  

Discriminatie 

Hoewel Dalit gevormd is door al die verschillende identiteiten, is de een niet belangrijker dan de ander. “Als je mij hoort praten, dan hoor je een Nederlandse meid. Maar ik ben voortgekomen uit mijn moeder, die Argentijns is, dus dat zit ook in mij. Dus daarom heb ik ook wel discriminatie meegemaakt.” Desondanks gaat Dalit vrij vlekkeloos door het leven. “Omdat ik zo uitgesproken ben, kom ik wel eens in minder fijne situaties terecht. Toen ik bijvoorbeeld na de inhuldiging van Feyenoord op een terrasje was, hoorde ik dat er ‘K-joden’ werd geroepen. Ik denk niet dat die mensen mij in een oven willen stoppen maar ik ben wel weggegaan. Het gemak waarmee dat soort racisme in de mond wordt genomen verbaast me.”  

Representatie en dialoog zijn volgens Dalit de eerste stappen om dit in de toekomst te voorkomen. “We moeten af van het stereotypen dat joodse mensen alleen bestaan uit mannen met een keppeltje en baard. Daarnaast is kennisbevordering belangrijk: joden zijn meer dan de holocaust. Ga daarover in gesprek, durf te praten en ben niet bang om fouten te maken, hoe ongemakkelijk of pijnlijk het gesprek misschien ook gaat zijn.”  

Zou je graag samenwerken met Dalit Lymor of haar willen inschakelen voor feministische illustraties? Neem dan contact met haar op via www.dalitlymor.com

Meer weten over antisemitisme? 

Kom naar het online Kennisatelier ‘Zichtbaar Joods, maar niet altijd’ op dinsdag 23 februari 2021. Lees hier meer over het Kennisatelier of meld je direct aan

Julius Weise: “Rotterdamse organisaties en nieuwkomers welkom in de Welcome App”

Julius Weise: “Rotterdamse organisaties en nieuwkomers welkom in de Welcome App”

Nieuwe vriendschappen aangaan, een netwerk opbouwen en je weg vinden in de maatschappij. Dat is kortgezegd wat de Welcome App wil vergemakkelijken voor nieuwkomers. Oprichter Julius Weise wil nieuwkomers eigenaarschap geven over hun eigen proces door hen overzicht en toegang te bieden tot, organisaties, activiteiten, netwerken en informatie.” Daarom maakten hij en zijn team een Nederlandse versie van het van oorsprong Zweedse Welcome App. Weise: “Onze app is een platform voor alles rondom dit thema, zodat zoveel mogelijk nieuwkomers zich thuis kunnen voelen in Nederland.” 

De Welcome App is ‘een centraal platform waar vraag en aanbod elkaar vinden, activiteiten worden aangeboden, contacten worden gelegd en kennis wordt gedeeld.’ Oprichter Julius Weise zag dat er zoveel aanbod is voor nieuwkomers, maar dat het lastig te vinden is omdat het veld zo versnipperd is. Daar wilde hij verandering in brengen. “Nieuwkomers voor wie deze activiteiten worden georganiseerd, hebben geen idee wat er allemaal is en hebben geen overzicht”, legt hij uit. “Als organisatie kun je je activiteiten in onze app uploaden, zodat ze voor nieuwkomers gemakkelijk te vinden zijn. Op die manier proberen we nieuwkomers eigenaarschap te geven over hun proces.”  

Up-to-date in eigen taal 

De app biedt alle informatie aan in zeven verschillende talen, om zo toegankelijk mogelijk te zijn voor zoveel mogelijk mensen. “Veel gemeenten proberen sociale kaarten te maken, maar die zijn vaak erg talig”, vertelt Weise. “Het is voor nieuwkomers met een taalbarrière dan ook niet eenvoudig om alles te vinden. Bovendien is informatie in sociale kaarten vaak verouderd, omdat het eens in de zoveel tijd verzameld wordt. Tegen de tijd dat het online staat en gevonden wordt voor nieuwkomers, is het niet meer actueel. Daarom kunnen organisaties hun eigen activiteiten in onze app zelf up-to-date houden.” 

Om dat taalbarrière tegen te gaan, kun je in de Welcome App kiezen uit zeven talen: Nederlands, Zweeds, Noors, Engels, Arabisch, Farsi en Tigriya. “Hoe je technisch door de app loopt, de stukjes die door organisaties zelf zijn geschreven of berichten: alles is in zeven talen te raadplegen of in-app te vertalen door Google Translate”, legt Weise uit. “Op die manier proberen we de taaldrempel te overbruggen.”  

Ontstaan van de app  

Het idee om nieuwkomers en bestaande inwoners met elkaar in contact te brengen, ontstond nadat Weise tijdens een studieperiode in Italië bevriend raakten met migranten uit West-Afrika. “De realiteit voor vluchtelingen in Italië was zwaar, maar toch bleven deze jongens positief”, vertelt Weise. “Dat heeft veel indruk op me gemaakt.” 

Na de studie ging Weise vrijwilligerswerk doen op Lesbos en daarna in een opvangcentrum in Amsterdam. “In die periode begon ik nieuwkomers te koppelen voor contact met vrienden, familie en kennisen”, zegt hij. “Ik hield dat allemaal bij in een Excel. Er zaten nog honderden uitstapjes tussen, maar uiteindelijk zijn we samengegaan met de Zweedse organisatie Welcome App. En dat is uitgegroeid tot de Nederlandse versie van het platform.”  

Rotterdamse organisaties  

Weise en zijn team zijn altijd op zoek naar organisaties die hun activiteiten voor nieuwkomers willen aanbieden via de app. “Met een aantal Rotterdamse organisaties hebben we al goed contact”, zegt hij, “maar we zoeken altijd nieuwe samenwerkingen. Als je werkt bij een organisatie die aanbod heeft voor nieuwkomers, of bepaalde begeleiding of trajecten bij nieuwkomers onder de aandacht wil brengen, dan kun je mailen naar telissa@welcomeapp.nl.”  

De nieuwkomers zelf worden vooral bereikt door presentaties te geven bij azc’s, taalscholen of Vluchtelingenwerk. “We proberen onze app zo inclusief mogelijk te maken voor allerlei verschillende nieuwkomers”, legt Weise uit. “’Nieuwkomers’ is niet een doelgroep, maar er zijn zoveel verschillen: andere landen, verschillende opleidingsniveaus, diverse ervaring met technologie, zoals apps. We proberen de app zo toegankelijk mogelijk te maken en zo snel mogelijk aan te passen als blijkt dat iets beter kan.”   

Rotterdamse kwesties: de kwetsbare kant van de stad

Rotterdamse kwesties: de kwetsbare kant van de stad

Tegen welke taboes lopen jongerenwerkers aan? Hoe heftig is seksuele intimidatie in de Rotterdamse clubs? En is er in een hyperdiverse stad als Rotterdam sprake van racisme in de zorg? Voor de serie ‘Rotterdamse kwesties: de kwetsbare kant van de stad’ dook IDEM in de gevoelige onderwerpen die tekenend (lijken te) zijn voor Rotterdam.

In 2019 en 2020 gingen de netwerkers, onderzoekers en redacteur van IDEM op zoek naar deze gevoelige onderwerpen. Welke onderwerpen, die raakten aan de thema’s inclusie, discriminatie, man/vrouw-emancipatie en LHBTIQ+-emancipatie, werden het meest gevoeld in de Rotterdamse samenleving? De Gebiedsbeelden, waarvoor in 2016 en 2017 onderzoek is verricht naar deze thema’s in de veertien stadsgebieden van Rotterdam, vormden de leidraad voor de keuze. Tijdens gesprekken met netwerkpartners bleek bij welke van de eerder in kaart gebrachte onderwerpen de meeste urgentie werd gevoeld.

Hoewel bepaalde onderwerpen meer in het ene stadsgebied leefden dan in het andere, bleken de kwesties vooral stadsbreed aan de orde te zijn. Of het nu gaat om de vertrouwensband tussen jongerenwerkers en jongeren, de invloed van verenigingen, of vaderbetrokkenheid: de artikelen leverden inzichten op die interessant kunnen zijn voor professionals in heel Rotterdam.

Daarom besloten we deze artikelen te bundelen, om de opgedane kennis en de beschreven ervaringen te delen met de rest de stad. De reflecties van de vele professionals, actieve vrijwilligers, deskundigen en ervaringsdeskundigen die we hebben gesproken, vormen een belangrijke informatiebron voor andere Rotterdammers. Vanzelfsprekendheden worden onder de loep genomen, er worden ideeën aangedragen om op een andere manier naar bepaalde kwesties te kijken en er zijn creatieve manieren gevonden om inclusiever te werken. We hopen dat deze bundel professionals inspireert om de thema’s inclusie, discriminatie, man/vrouw-emancipatie en LHBTIQ+-emancipatie meer ruimte te geven in het dagelijks werk. Laten we ook de kwetsbare kanten van de stad omarmen. Laten we ervoor zorgen dat iedere Rotterdammer de ruimte vindt en krijgt om zichzelf te zijn. Want wie vragen durft te stellen over vanzelfsprekendheden, ziet vanzelf hoeveel er nog te winnen is.

De reeks is nu gebundeld en hieronder te downloaden!

Liever de artikelen los van elkaar lezen? Klik op de titels in de inhoudsopgave hieronder.

Gers met Geld: stress-sensitieve aanpak voor mensen met financiële problemen

Gers met Geld: stress-sensitieve aanpak voor mensen met financiële problemen

Aan het begin van een nieuw jaar is het voor veel mensen tijd voor goede voornemens. Op je geld letten is er daar vaak een van. Wie in de schulden komt, moet nóg iets beter opletten. Gers met Geld biedt hier hulp bij. Het Rotterdamse initiatief coacht inwoners om financiële zelfredzaamheid te bevorderen en daardoor hun financiële situatie te verbeteren. IDEM Rotterdam spreekt met Irene Lopes, een van de projectleiders, en trajectcoach Jason de Vogel.

Wat doet Gers met Geld?

Irene Lopes.

Irene: Gers met Geld is in 2019 van start gegaan vanuit een samenwerking van Kwadraad en Buurtwerk. We zijn een van de uitvoerders van het plan ‘Reset Rotterdam’, waarbij we mensen met problematische schulden proberen te helpen. In het kort, we ondersteunen, begeleiden en coachen deze mensen om hun financiële zelfredzaamheid te bevorderen.

Jason: We beginnen met een kennismakingsgesprek om te bekijken of iemand open staat voor een traject bij ons. We bekijken waar die persoon staat en wat diegene wil bereiken. Onze coachende rol bestaat eruit om samen met de cliënt te bekijken waar diegene wil groeien op het gebied van competenties, motivatie en zelfvertrouwen. We bekijken dan wat we kunnen aanbieden, dus we leveren maatwerk. Denk aan workshops, trainingen en oefeningen om het zelfvertrouwen te versterken. Het is belangrijk dat mensen zien dat ze er niet alleen voor staan.

Waarom kloppen veel mensen met schulden zo laat aan?

Jason: Niet iedereen heeft een financiële opvoeding gehad. Een groot deel van de mensen komt in de problemen omdat ze niet zo goed weten hoe ze met geld moeten omgaan. Eigenlijk komen ze uit onmacht in de schuldsanering.

Irene: Er is ook een grote groep die in de schulden komt door life events, zoals ziekte of scheiding. Dan kunnen schulden heel snel opstapelen. De mensen die bij ons komen zitten vaak al in de schuldhulpverlening. Zij worden aangemeld bij ons vanuit de kredietbank. Sinds kort worden ook mensen aangemeld door welzijnsorganisaties. Deze groep heeft financiële vragen, maar de situatie is nog niet problematisch. Bij hen kunnen we hopelijk erger voorkomen.

Ingewikkelde regels maken het vast ook niet makkelijker?

Irene: We zien vaak dat bepaalde regels het lastig maken. Zo begeleidde ik een dame met een nulurencontract die ook bijstand kreeg. Ze krijgt elke maand een brief dat ze moet terugbetalen omdat ze ‘te veel’ gewerkt zou hebben, maar ze kan pas achteraf doorgeven hoeveel ze gewerkt had. Alles werd dan te laat verrekend, waardoor ze iedere keer in de min eindigde. Iemand in zo’n situatie heeft continu stress door die regels, je moet continu opletten of je niet iets verkeerd doet of te veel werkt.

Wat kunnen jullie in dergelijke gevallen doen? Bemiddelen bij de gemeente?

Irene: We bekijken natuurlijk eerst of alles wel klopt. Indien het niet klopt, dan verwijzen we door naar sociale raadslieden. We mogen namelijk zelf geen bezwaar maken, maar we begeleiden hen wel naar hulpverleners die daar wel bij kunnen ondersteunen.

Jason: We proberen iemand te motiveren om zelf de regie te nemen. We coachen hen om de stap te nemen naar dat loket, om hulp te vragen en met resultaat terug te komen. Voor onze deelnemers is dat een hele grote stap, omdat ze door de jaren heen moedeloos zijn geworden, of weerstand hebben opgebouwd ten aanzien van het systeem zoals de belastingdienst.

Als die eerste stap is gezet en mensen zijn weer op de goede weg, hoe zorgen jullie ervoor dat mensen niet terugvallen in schulden?

Jason: Wat wij doen is eigenlijk al nazorg. Mensen zitten in een traject waarbij de acute problematiek is opgepakt. Als iemand wordt aangemeld, gaat het erom dat ze zelf regie nemen. Ze mogen alle vragen stellen die ze willen, hoe ‘dom’ ze ook zijn.

Irene: De mensen die we coachen hebben al jaren geen regie kunnen nemen, omdat ze in een traject zitten. Door coaching, trainingen en workshops proberen we ervoor te zorgen dat mensen het vertrouwen krijgen dat ze de situatie weer in eigen hand kunnen nemen. Als onze begeleiding is afgerond, monitoren we nog enkele maanden hoe het met die personen en hun financiën gaat.

Hebben jullie het drukker door de coronacrisis? Ik kan me voorstellen dat meer mensen in de problemen komen door financiële onzekerheid?

Jason: We hebben niet veel meer aanmeldingen, maar het is wel lastiger om de dienstverlening op peil te houden. We zijn geswitcht van fysieke naar digitale ondersteuning, wat lastig is omdat we zo sterk inzetten op interactie en betrokkenheid. Bovendien heeft niet iedereen voldoende digitale competenties om online hulp te ontvangen.

Irene: Het was een hele omschakeling voor zowel de organisatie als de mensen die we begeleiden. Want hoe organiseren we alles voor mensen die bijvoorbeeld geen computer hebben? We proberen dan bijvoorbeeld opdrachten per post te versturen en deze telefonisch door te nemen, maar voor veel deelnemers is het niet eenvoudig en vergt dit veel inspanning. Dit is dan te veel gevraagd van mensen die al veel stress ervaren.

Er zijn veel vooroordelen over mensen met beperkt budget, bijvoorbeeld dat het hun eigen schuld is. Hoe kun je als professional daar het beste mee omgaan?

Jason: We zien mensen soms in een hokje worden gestopt op basis van hoe hun schulden zijn ontstaan. ‘Jij bent dat type cliënt’, bijvoorbeeld. Het is soms mensonterend. We proberen op een andere manier naar mensen te kijken, zonder stempel te drukken. Wees je bewust van de situatie van de cliënt, hoeveel stress dat oplevert en welke invloed dat heeft op iemands gedrag. In hoeverre is diegene nog in staat om in oplossingen te denken en rationeel naar de problemen te kijken? Wij proberen een stress-sensitieve aanpak te hanteren om hier zo goed mogelijk rekening mee te houden.

Irene: Goed luisteren is altijd belangrijk. Je gaat uit van de informatie op het aanmeldformulier, maar ga vervolgens zo open mogelijk het gesprek aan. Geef de deelnemers de kans om hun eigen verhaal te vertellen. Wat speelt er? Wat doet dat met iemand? Focus niet alleen op het zakelijke deel, maar onderzoek ook wat de stress kan stoppen bij iemand. En maak mensen bewust van wat stress met iemand kan doen en welke effecten die kan hebben. Deze bewustwording kan een eyeopener zijn.

Voor mensen met een beperkt budget is het lastig om mee te doen. Hoe kunnen we zorgen voor een inclusieve samenleving op dit vlak?

Jason de Vogel.

Jason: Ambtenaren of professionals denken nog vaak in hokjes, misschien omdat het werk zo georganiseerd is. We moeten gesprekken voeren om daar van los te komen en te streven naar onvoorwaardelijke acceptatie. De beleving van de cliënt staat centraal. We werken goed samen met de kredietbank Rotterdam. Samen proberen de communicatie naar de burger beter af te stemmen, zodat de burger zich minder ‘een nummer’ voelt.

Irene: Als je mensen met problematische schulden benadert, bedenk dan dat het iedereen had kunnen overkomen. Plaats jezelf niet hoger dan de cliënt. Door je manier van praten en van ondersteuning, kun je laten zien dat je gelijk bent. Natuurlijk heb je aan andere positie en een andere rol, maar als mens ben je gelijk. Dat neemt angst en eventuele weerstand weg bij de cliënt en geeft wat lucht.

Bekend maakt Bemind: Samen (online) in gesprek met een vluchteling zorgt voor wederzijds begrip en draagvlak

Bekend maakt Bemind: Samen (online) in gesprek met een vluchteling zorgt voor wederzijds begrip en draagvlak

‘Bekend maakt bemind’ is het project van VluchtelingenWerk waarbij je niet óver vluchtelingen praat, maar mét vluchtelingen. Ook al gebeurde dat afgelopen jaar vooral online, nog altijd bleken de voorlichtingen effectief en zijn er bruggen geslagen. Mirjam Walsmit, projectleider bij VluchtelingenWerk, wil komend jaar nog meer bruggen slaan met het bedrijfsleven. “We willen proberen om nieuwkomers sneller aan het werk te helpen.”

Wat houdt het project ‘Bekend maakt bemind’ in?

Als mensen iets niet kennen, wordt er volop over gesproken. Alleen gaat het dan vaak niet om de inhoud. Bij een lastig onderwerp, zoals vluchtelingen, kan dat zorgen voor vooroordelen of onbegrip. Daarom gaan we bij ‘Bekend maakt bemind’ op bezoek bij scholen, organisaties of bedrijven om voorlichting te geven. Een vrijwilliger van VluchtelingenWerk geeft antwoord op allerlei vragen: Waarom is een persoon gevlucht? Wanneer heeft een vluchteling recht op een asielvergunning? Hoe gaat het daarna?

De basiskennis wordt gecombineerd met het persoonlijke verhaal van een vrijwilliger die zelf gevlucht is. Deze vluchteling deelt haar of zijn levensverhaal, maar vaak vertelt diegene ook over de gelukkige jeugd in het land van herkomst. Vervolgens gaan we in op de moeilijkste periode voor de vluchteling: hoe bouw je in Nederland het leven weer op? Niet alleen kampen veel vluchtelingen met een trauma, door oorlog bijvoorbeeld, maar ook wordt er in Nederland nogal wat verwacht van een vluchteling. Samen kunnen we elkaar daarin helpen en leren van de mooie culturen.

Wat is het doel van dit project?

Door kennis te delen over vluchtelingen, hopen we meer draagvlak te creëren. Toen er in 2015 veel instroom was vanwege de oorlog in Syrië, zagen we de verhitte discussies oplopen. We hopen door kennis te delen vooroordelen en stereotypen tegen te gaan. Gelukkig waren er in die periode ook heel veel mensen die het belangrijk vonden om vluchtelingen op te vangen en die graag wilden helpen. Je merkt dat de animo onder vrijwilligers wegebt als vluchtelingen minder in het nieuws zijn. We hopen voor komend jaar dan ook op meer vrijwilligers: zowel voor maatschappelijk-juridische begeleiding aan vluchtelingen, als taalcoaches, en arbeidscoaches. Hulp is altijd welkom en je kan je aanmelden via www.vluchtelingenwerk.nl

Is het project stilgevallen tijdens de coronacrisis?

Gelukkig niet! Al is het begin vorig jaar, toen corona net in Nederland toesloeg, wel even stilgevallen. We werden, net als iedereen, een beetje overvallen. Op een gegeven moment hebben we het project online opgepakt. We hebben het gewoon geprobeerd en het ging eigenlijk heel erg goed. In de periode dat leerlingen naar school mochten, kwamen onze vrijwilligers de klas in via het Digibord of de beamer. Als de leerlingen thuiszaten, communiceerden we via hun eigen telefoon, tablet of laptop. Op die manier konden de voorlichtingen toch doorgang vinden. Dit jaar zullen we op die manier doorgaan. We hebben gemerkt dat een online ontmoeting net zoveel impact heeft als een fysieke ontmoeting. De voorlichtingen via het scherm blijken net zoveel effect te hebben en net zo waardevol te zijn!

Natuurlijk hebben we ook aandacht besteed aan de invloed van corona op nieuwkomers. Ze moeten al zoveel doen, zoveel leren en dan komt er ook nog een lockdown. Het kan ook heel erg eenzaam zijn. Gelukkig waren er genoeg vrijwilligers met tolkenfunctie die af en toe een praatje konden maken met mensen.

Wat zijn de plannen voor komend jaar?

We proberen sowieso breder aanwezig te zijn op scholen, in bedrijven en organisaties met Bekend maakt Bemind. Of dat nu online is of offline. Daarnaast willen we ons ook focussen op het bedrijfsleven. Het is tot nu toe erg lastig om nieuwkomers aan het werk te helpen als ze hun verblijfsvergunning hebben. Van de andere kant wordt er wel erg op ingezet vanuit de gemeente, want die moeten proberen iedereen zo snel mogelijk uit de bijstand te krijgen. Voor veel organisaties en bedrijven blijkt het toch lastig om iemand aan te nemen als iemand uit een ander land komt en bijvoorbeeld een opleiding niet helemaal overeenkomt. We willen bekijken of we hierin iets kunnen betekenen door extra in te zetten op voorlichtingen bij bedrijven.

Hoe kunnen we Rotterdamse organisaties zo inclusief mogelijk maken voor nieuwkomers?

Trek zoveel mogelijk met elkaar op. Organisaties kunnen veel van elkaar leren en elkaar versterken. Als professionals elkaar sneller opzoeken als er dingen spelen of als je ideeën hebt, dan kunnen we dat samen oppakken en ontwikkelen.