Marcha van den Hurk: ‘Er is altijd wel ergens een condor, die onaangekondigd landt en onaangepast is’

Marcha van den Hurk: ‘Er is altijd wel ergens een condor, die onaangekondigd landt en onaangepast is’

Samen met de bezoekers van de Pauluskerk maakt kunstenaar Marcha van den Hurk tekeningen. Het zijn niet zomaar tekeningen, maar dialoogtekeningen. Ze zijn tot stand gekomen tijdens een gesprek met elkaar. Elf jaar geleden begon ze met kunst in samenwerkingsverband. Een expositie van de mooiste werken is de aftrap van Carpool, het culturele samenwerkingsproject van IDEM en Garage Rotterdam. 

Wat is dialoogtekenen precies?

Dialoogtekenen is een methode dat ik tien jaar geleden heb ontwikkeld voor de Pauluskerk. Het was een manier om ontmoeting tot stand te brengen, samen te werken en om een creatief proces aan te gaan. Het idee erachter is dat de bezoekers van de Pauluskerk, kwetsbare mensen, zich kunnen uiten en zich gehoord voelen. We communiceren via het doek.

Hoe gaat dat in zijn werk?

Het begint met een canvas of groot stuk papier op een tafel waar mensen omheen zitten. Er ligt tekenmateriaal op tafel. De deelnemers gaan tekenen terwijl ze met elkaar in gesprek zijn, een beetje alsof ze zitten te doodlen. Er is meestal geen afgesproken thema, maar we beginnen gewoon met tekenen. Daardoor openen we het gesprek. Mensen die niet willen tekenen, kunnen woorden opschrijven. Er is altijd iets wat je kan delen. Het is een prettige manier om mensen te leren kennen.

Een dialoogtekening maken is een langzaam proces. Het kan drie maanden duren voordat een doek af is. Samen bepalen we wanneer het af is, al raken de doeken meestal vrij snel vol. 

En wat is jouw rol hierin?

Mijn rol is het artistieke proces begeleiden. Ik vind het mooi als mensen zelf onderwerpen aandragen. De inhoud zit in de mensen zelf. Zij komen met hun verhalen, met hun belevenissen. Wat ze willen vertellen loopt allemaal door elkaar. Ik laat de mensen zien wat ze doen, want soms zijn ze zich daar niet eens bewust van. Ik wijs op details: of ze een idee hebben waar een vorm vandaan kan komen, of ze doorhebben dat hun tekening raakvlak heeft met die van een ander, dat soort dingen. Verder bekijk ik hoe de inbreng van iedereen naar elkaar kan toegroeien, door kleur of materiaalgebruik, of soms door het juist te laten gaan. Zo proberen we ervoor te zorgen dat het een eenheid wordt.

Hoe ben je bij de Pauluskerk terechtgekomen?

Als kunstenaar hield ik me in Berlijn bezig met mensen die op straat leven. Ik was geïnteresseerd in hoe zij leefden. Ik fotografeerde hen, ging met hen in gesprek, trok met ze op. Ook bekeek ik hun omgeving en die plekken fotografeerde ik. Dat deed ik ook in Parijs en andere grote steden. Van al die informatie maakte ik grote installaties.

Omdat ik al met deze doelgroep gewerkt had, ben ik samen met collega kunstenaar Ilse van der Laan door de Pauluskerk gevraagd om een Open Atelier op te starten. Hier worden allerlei mogelijkheden geboden om creatieve dingen te doen. Dat kan schrijven zijn of muziek maken of dus kunst. Hiervoor heb ik het dialoogtekenen ontwikkeld.

Eigenlijk komen kunst en maatschappelijk werk bijna bij elkaar?

Ik zie niet zozeer een onderscheid. Voor mij is het contact met deze mensen een verrijking. Ik was heel erg geïnteresseerd in de levenskracht van dakloze mensen. Waar haal je die kracht vandaan als je onder erbarmelijke omstandigheden moet leven? Hoe ga je daar mee om?

Het is me opgevallen dat mensen vaak een vooroordeel hebben over dakloze mensen. Een oordeel is zo gemaakt, maar probeer eens contact te maken. Ontmoet hen. Ga het gesprek aan. Dan voelen mensen zich gezien en gehoord.

Heb je tips voor professionals die met deze doelgroep werken?

Het begint met gewoon contact maken, zonder dubbele agenda. Soms zie ik mensen in de zorg die een hele professionele houding aannemen. Daarmee geef je onbewust een signaal af dat je boven de mensen staat die je wil helpen. Probeer er te staan als professional, maar ook als mens. Zo communiceer je van mens tot mens, gelijkwaardig, en dat maakt het gemakkelijk om contact te maken. De mensen hebben zelf de kennis al, jij hoeft hen alleen maar te helpen om die uit hen te krijgen. Als je iemand kan helpen om inzichten uit zichzelf te halen, dan kan dat al enorm helpen bij herstel.

Wat gebeurt er allemaal in Garage Rotterdam?

In Garage Rotterdam is er een grote overzichtstentoonstelling. Deze is te zien van 15 tot en met 24 juli 2022. In deze periode zijn er ook verschillende activiteiten. De tentoonstelling heet Flying Condor Crossing Borders.

De condor is een symbool. Deze grote, ‘lelijke’ vogel is geland op de tekening. Met de deelnemers aan de dialoogtekeningen bespreken we hoe we ermee omgaan. Je kan er overheen, je kan hem negeren, er overheen, eronderdoor, of omarmen. We kozen ervoor de condor te omarmen. Met elkaar creëren we een plek zodat de condor toch mee kan doen. Er is altijd ergens wel een condor, iets of iemand die onaangekondigd landt en onaangepast of onbekend is. Jij maakt dan de keuze hoe je ermee omgaat: negeren, uit de weg gaan of omarmen?


Meedoen?

Van 15 tot en met 24 juli zijn er verschillende activiteiten in samenwerking met het cultureel programma van de Pauluskerk. Zo kun je de opening bijwonen, muziek luisteren of meedoen aan een sessie dialoogtekenen. Lees er alles over op de website van Garage Rotterdam.

Over Carpool

Flying Condor Crossing Borders vormt de aftrap van Carpool, een nieuw cultureel samenwerkingsproject van IDEM en Garage Rotterdam. In Carpool wordt een podium geboden aan allerlei organisaties in Rotterdam die iets met kunst en cultuur willen doen.

Credits

Foto/afbeeldingen: Marcha van den Hurk, in samenwerking met bezoekers van Pauluskerk Rotterdam.Afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd, evenals de term dialoogtekenen.

Verslag Kennisatelier ‘Fit & Proud’

Verslag Kennisatelier ‘Fit & Proud’

Hoe welkom ben je als homojongen bij de hockeyclub? Hoe veilig voel je je als trans persoon in de sportschool? En kun je open zijn over je biseksualiteit bij de zwemvereniging? Tijdens het IDEM Kennisatelier Fit & Proud op 22 juni 2022 werd besproken hoe de Rotterdamse sport inclusiever kan. 

Het is nog vaak moeilijk om open te zijn over je seksuele gerichtheid binnen je sportclub en trans personen voelen zich niet altijd prettig bij de fitcultuur van een sportschool. Zo’n dertig Rotterdamse professionals gingen in het auditorium van de Kunsthal tijdens het Kennisatelier Fit & Proud in gesprek over inclusie van LHBTIQ+ personen in de Rotterdamse sport.  

Karin Oppelland van IDEM Rotterdam, Barbara Vos van Pride Rotterdam en Frieda Baldewsing van de Kunsthal – de organisatoren van dit Kennisatelier – heetten alle bezoekers welkom. Het Kennisatelier vormde de aftrap voor de Pride Conference en Barbara nodigde alle deelnemers uit om ook naar de andere bijeenkomsten te gaan. Frieda wees iedereen op de tentoonstelling van Claude Cahun, die begin twintigste eeuw kunst maakte en die we nu non-binair zouden kunnen noemen.  

Specifieke sportclubs of niet? 

 

“Ze zijn van harte welkom, maar je moet tegen een grapje kunnen.” 

Met dat citaat vat Agnes Elling-Machartzki, onderzoeker van het Mulier Instituut, haar presentatie Ontwikkeling en betekenis LHBTIQ+ inclusie in de Nederlandse sport samen. De moderne sport, met competities en dergelijke, is eind negentiende eeuw uitgevonden door en voor mannen. Het vormt een soort ‘rite de passage’. In die tijd werden homoseksuele mannen gezien als ‘vrouwelijke’ mannen en lesbische vrouwen als ‘mannelijke’ vrouwen. Dat heeft geleid tot stereotiepe normbeelden als mannelijke voetballers zijn hetero en vrouwelijke voetballers zijn lesbisch. Dat maakt het voor mannelijke (prof)voetballers moeilijk om uit de kast te komen. In Nederland is er alleen een oud-profvoetballer openlijk homoseksueel.  

Er komt steeds meer aandacht voor inclusie van LHBTIQ+-sporters. De algemene acceptatie van LHBTIQ+ bij leden van sportverenigingen is vergelijkbaar met die van de samenleving in het algemeen. Dat wil echter niet zeggen dat LHBTIQ+ personen zich er ook geaccepteerd voelen. Velen ervaren micro-agressies. Bestuurders ervaren vaker dat er grappen over homo- of biseksualiteit gemaakt worden. “Het lijkt dan net alsof het vaker voorkomt, maar wij denken dat mensen zich er meer bewust van zijn geworden”, zegt Agnes. “Wat negatief lijkt op basis van de cijfers, kan eigenlijk positief zijn. Het is daarom belangrijk om voorzichtig te zijn bij het interpreteren van de cijfers.” 

Er zijn verschillende specifieke verenigingen voor LHBTIQ+ sporters. Daar lid van worden kan een belangrijke meerwaarde zijn.  

Ervaringen in het welzijnswerk 

Hilda van Reeuwijk, jeugd en gezinscoach bij wmo radar, vertelde over de ervaringen in het welzijnswerk. Hoe staat het met inclusie van LHBTIQ+ personen op de voetbal- en basketbalvelden in de wijk? Ze legt uit dat er nog veel stereotypen heersen, zowel bij cliënten als bij medewerkers.  

Vooral ‘homo’ als scheldwoord is een lastig onderwerp. Ze merkt dat jongerenwerkers het moeilijk vinden om jongeren hierop aan te spreken. “Het standpunt vanuit onze organisatie is dat we sowieso niet schelden”, legt ze uit. “Dus dat is een makkelijkere manier om dit aan te kaarten.” Ze merkt ook handelingsverlegenheid bij jongerenwerkers, uit angst om het mis te hebben en jongeren te beledigen. Of omdat ze ervan uitgaan dat het thema binnen bepaalde culturen onbespreekbaar is.  

Rotterdam Sport Support helpt LHBTIQ+ op de kaart te zetten  

Frank Vermeulen en Carmen Barranco van Rotterdam Sportsupport brachten een stelling in om met de aanwezigen te bespreken: “Zouden sportverenigingen apart aanbod moeten realiseren voor LHBTIQ+ personen om hen veilig te kunnen laten sporten.” Er kwamen volop reacties uit de zaal. “Mensen voelen zich onveilig, dus dan moet het. Hoe triest dat ook is”, zei een van de aanwezigen. Een ander vond dat er alleen apart aanbod moet komen als de groep daar zelf om vraagt.   

Daar kwamen direct reacties op. ‘Het is alsof je zegt: ‘had maar iets gezegd, dan hadden we wat kunnen doen.’ Iets wat vergelijkbaar is met veel #metoo-zaken.’ Daar komt nog bovenop dat – vooral jongeren – al worstelen met een interne zoektocht, wat het extra moeilijk maakt om überhaupt ergens om te vragen. “Jonge queers voelen vaak niet eens bestaansrecht”, zegt een deelnemer. “Als ze niet voelen dat ze ruimte mógen innemen, gaan ze die ook niet vragen. Het is belangrijk om daar alert op te zijn en daar een brug te slaan.”  

Beau de Leeuw

Workshop met persoonlijk verhaal  

Beau de Leeuw vertelde namens de John Blankenstein Foundation over de workshops die hen als vrijwilliger geeft. Hen gaat samen met een andere vrijwilliger naar sportclubs of andere organisaties om te vertellen over hun persoonlijke verhaal om bewustzijn te vergoten. IDEM Rotterdam interviewde Beau al eerder over hun eigen ervaring als non-binaire trans sporter in een binaire sport. Lees het hele verhaal op onze website.  

Sporten als jezelf bij Ketelbinkie   

Of je nou wil squashen, hardlopen of zwemmen: bij sportvereniging Ketelbinkie kun je als LHBTIQ+ sporter terecht om tien sporten te beoefenen. De organisatie huurt ruimtes waar de leden de betreffende sporten kunnen beoefenen. Voorzitter Hubert Beukers vertelt over de mogelijkheden en zijn ervaring. “Bij ons is het sociale aspect heel belangrijk”, zegt hij. “Tijdens corona had maar een handjevol leden opgezegd en die kwamen na de lockdowns meteen weer terug.”  

Ketelbinkie blijft zichzelf ontwikkelen. “We voegen regelmatig nieuwe sporten toe als daar veel vraag naar blijkt te zijn”, zegt Hubert. “En we hebben vertrouwenspersonen waar je altijd terecht kan als je ergens mee zit. Die worden zelfs door andere organisaties ingehuurd om workshops en trainingen te geven.”  

 

Romy Rockx

Veilig sporten in de Queer Gym 

In 2020 begon Romy Rockx de Queer Gym in Rotterdam. Hier kunnen LHBTIQ+ personen in een veilige omgeving sporten, ongeacht hoe je eruitziet. “In een willekeurige sportschool ben je als trans persoon vooral bezig met vragen als ‘waar moet ik me omkleden’, ‘wat trek ik aan’, ‘wat gaan mensen zeggen of vragen en hoe reageer ik dan’. Ik wilde een plek creëren waar je gewoon kan sporten”, zegt Romy. In dit eerdere interview met IDEM Rotterdam vertelt hij meer over het idee achter de Queer Gym 

Inmiddels runt Romy een volwaardig sportbedrijf met vijftig leden. En het doel is om nog veel breder te worden. “We hebben bijvoorbeeld ook een queer library, want we proberen niet alleen je lijf te bewegen maar ook je hoofd”, legt Romy uit. “En we willen ook activiteiten organiseren die niet direct over bewegen gaan, maar wel een ingang kunnen bieden om überhaupt eens naar een gym te komen.”  

Het gaat bij Queer Gym namelijk niet alleen om LHBTIQ+. “Het gaat over fat phobia, over ableism, over ageism, alle vormen van discriminatie waarbij je lichaam een rol speelt”, legt Romy uit. “Het gaat erom dat we sterker worden, dat we in ons lijf komen en dat we daar de skilss voor leren.”  

 

Lees-, kijk-, doe- en luistertips  

 

  • Bezoek de Pride Conference. Nog tot en met zondag 26 juni zijn er events.  
  • Bezoek de tentoonstelling Onder de huid in de Kunsthal, tot en met 28 augustus te zien. 
  • Lees de onderzoeken van Agnes Elling-Machartzki voor het Mulier Instituut.
  • Luister naar de Pridecast, de podcast van Rotterdam Pride.
  • Lees het interview met Beau de Leeuw
  • Lees het interview met Romy Rockx.
  • Doe mee aan de Ketelbingo op zondag 26 juni! De opbrengst van de bingokaarten gaat naar de John Blankenstein Foundation. 
  • Lees het boek Tour de Trans van Eus van der Grift, “een prachtig geschreven verslag van een dubbele reis: een zoektocht naar de ziel van Europa en een bevrijdende verandering in een eigen, unieke persoonlijkheid, waarbij de voortdurende worsteling meespeelt om een grote liefde daarin een plek te geven.”
  • Download de app ‘Discriminatiemelder‘. Ben je getuige van discriminatie op het sportveld? Of maak je zelf discriminatie mee? Meld het dan direct in de app. Gespecialiseerde klachtbehandelaars van RADAR of de antidiscriminatievoorziening uit jouw regio bieden je ondersteuning. Natuurlijk is alleen een (anonieme) melding maken ook mogelijk. 
  • De prachtige foto’s zijn van Tom Pilzecker

 

Meer weten?

Wil je meer weten, de presentaties van een van de sprekers ontvangen of een van de genoemde onderzoeken? Neem contact op met Karin Oppelland via k.oppelland@radar.nl

Beau de Leeuw: ‘Iedereen verdient een plek in de sport’

Beau de Leeuw: ‘Iedereen verdient een plek in de sport’

Hoe welkom ben je als homojongen bij de hockeyclub? Hoe veilig voel je je als trans persoon in de sportschool? En kun je open zijn over je biseksualiteit bij de zwemvereniging? Beau de Leeuw, vrijwilliger bij de John Blankenstein Foundation, zet zich vanuit hun eigen ervaring in voor meer inclusie in de sport. IDEM Rotterdam sprak met Beau over olympisch gewichtheffen, kleedkamers en hoe sport voor iedereen kan worden.

Als vrijwilliger bij de John Blankenstein Foundation gaat Beau de Leeuw door het land om workshops te geven aan scholen, gemeenten en sportverenigingen over inclusie in de sport. In deze workshops vertelt de trans non-binaire Beau hun persoonlijke verhaal. ‘Zes jaar geleden begon ik met crossfit’, vertelt hen. ‘Dat deed ik met veel plezier. Daar bleek dat ik aanleg had voor gewichtheffen. Een jaar geleden besloot ik te switchen en me volledig te richten op olympisch gewichtheffen.’

In de trainingen was er geen probleem, maar zodra Beau met wedstrijden mee wilde doen riep hun genderidentiteit vragen op. ‘Bij de bond sta ik ingeschreven als vrouw’, vertelt hen, ‘maar zo voel ik me niet. Omdat ik nog niet zo lang aan deze sport doe, heb ik besloten om hier in mee te gaan. Mijn krachtmeting is immers vergelijkbaar met een vrouw van mijn gewichtsklasse.’

Binaire sport

Toch is de binaire focus van veel sporten lastig voor Beau. ‘In de sport word je hier heel veel mee geconfronteerd’, legt hen uit. ‘Zo is er bij olympisch gewichtheffen de eis om een speciale outfit te dragen, een soort badpak. Alles aan je lichaam is dan te zien. Voor sporters met genderdysforie kan dat heel ongemakkelijk zijn. Vaak haken mensen dan gewoon af.’

Voor trans personen kunnen dergelijke eisen nog een extra complicerende factor zijn. ‘Ik ben non-binair, maar bepaalde lichaamskenmerken heb ik liever niet’, vertelt Beau. ‘Zo draag ik regelmatig een binder om mijn borst plat te maken. Die mag je alleen nooit dragen tijdens het sporten, want dat is gevaarlijk. Iets wat je in andere situaties een veilig gevoel geeft, moet je tijdens het sporten dan weghalen. Dat is heel lastig.’

Sport voor iedereen

Sport is voor iedereen, vindt Beau. En iedereen moet dat veilig kunnen doen. ‘We willen van acceptatie naar normalisatie’, legt Beau uit. ‘Door zelf zichtbaar te zijn als non-binaire trans persoon, hoop ik bij te dragen aan die normalisatie. Het gaat nog lang duren, maar ik hoop dat we ooit een samenleving bereiken waar iedereen zichzelf kan zijn, waar iedereen de sport kan beoefenen die diegene leuk vindt, ongeacht hoe diens lichaam eruitziet.

Tips

Hoe word je als sportvereniging, fitnesscentrum of andere sportorganisatie inclusiever voor LHBTIQ+ personen? Beau de Leeuw geeft enkele tips.

  • Kleedkamers. ‘Ik zou bijna zeggen: Ga voor één kleedkamer. Je sport met zijn allen. Maar ik ben me bewust van nadelen voor sommige mensen. Zorg daarom voor een goed alternatief, dat ook toegankelijk is. Stop mensen niet bij gebrek aan beter in een voorraadkast ofzo.’
  • Toiletten. ‘Hetzelfde geldt voor toiletten. Thuis hebben we ook – denk ik – allemaal genderneutrale toiletten.’
  • Bondgenootschap. ‘Laat je steun zien door als cisgender ook gebruik te maken van genderneutrale ruimtes. Maar doe dat alleen op een respectvolle manier, dus ga niet naar mensen staren. Op die manier worden trans of non-binaire mensen minder uitgelicht en wordt het een kleedruimte voor iedereen.’
  • Inschrijfformulier. ‘Controleer of je inschrijfformulieren of andere uitingen inclusiever kunnen. Vraag niet naar iemands gender, bijvoorbeeld. Eigenlijk is dat niet relevant. En gebruik foto’s met diverse personen in je communicatie-uitingen, zodat iedereen zich gezien voelt.’
  • Bij twijfel. ‘Vraag het gewoon. Op een nette manier. Vraag bijvoorbeeld wat iemands voornaamwoorden ook alweer zijn.’
  • Regenboogvlag. ‘Hang ‘m uit! Maar alleen als je als vereniging er écht achter staat en er ook iets mee doet. Hang de vlag niet alleen op als statement.’
  • Vraag hulp en advies. ‘Er zijn talloze organisaties in Rotterdam die zich inzetten voor inclusie van LHBTIQ+ personen, zoals IDEM Rotterdam of de John Blankenstein Foundation. Schroom niet om hen om hulp of advies te vragen.’
  • Wees eerlijk. ‘Geef het toe als je iets moeilijk vindt, maar ga niet in de verdediging. Je hoeft niet alles van gender af te weten om toch te helpen of voor iemand open te staan. We kunnen geen acceptatie afdwingen, maar iedereen verdient een plek in de sport.’

Meer weten?

Op woensdag 22 juni 2022 organiseert IDEM Rotterdam, in samenwerking met Rotterdam Pride, een Kennisatelier over inclusie in de sport. Beau de Leeuw is een van de sprekers. Lees hier meer!

Wij stoppen met de termen hoog- en laagopgeleid

Wij stoppen met de termen hoog- en laagopgeleid

Zonnepaneleninstallateurs, vrachtwagenchauffeurs of kassamedewerkers: stuk voor stuk beroepen die essentieel zijn in onze samenleving. Net zo van belang als de chirurg, advocaat of architect. Degene met een universitaire opleiding is niet beter dan diegene met een diploma in het middelbaar beroepsonderwijs. Waarom zouden we dan termen gebruiken die suggereren dat het een ‘boven’ het ander staat?

Al enkele jaren laait de discussie over de termen hoog- en laagopgeleid op. In 2016 pleitte Kim Putters, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, in Trouw voor het afschaffen van de termen ‘hoog’ en ‘laag’ als het om opleidingen gaat. Het CBS schreef een uitgebreid artikel over de discussie of praktisch en theoretisch opgeleiden een beter alternatief is. Women Inc., de organisatie die zich inzet voor vrouwen, maakte op 25 mei bekend te stoppen met de termen hoog- en laagopgeleid. IDEM Rotterdam wil graag dat voorbeeld volgen.

Waarom niet?

Het jarenlange gebruik van de termen hoog- en laagopgeleid hebben bijgedragen aan een tweedeling in de samenleving. Iedere leerling zou naar het hoogst haalbare moeten streven, of zij/hij/hen dat nou leuk vindt of niet. Inmiddels kampen veel studenten met burn-outs vanwege de hoge prestatiedruk en is er een tekort aan technisch geschoolde mensen.

Natuurlijk zijn deze termen echt niet de enige oorzaak voor deze problemen, maar ze dragen ook niet bij aan de oplossing: termen gebruiken die gelijke waardering uitdrukken voor alle opleidingsniveaus.

Hoe dan wel?

De termen hoog- en laagopgeleid suggereren dat er maar twee mogelijkheden zijn qua opleiding. Er zijn echter talloze verschillende mogelijkheden als het om scholing gaat. Daarom is het belangrijk om zo concreet mogelijk te zijn, zonder onbewust of impliciet waardeoordeel.

Is het niet mogelijk om heel precies te zijn? Bijvoorbeeld omdat je het hebt over een hele groep? Dan is het advies om te spreken over praktisch opgeleide mensen of theoretisch opgeleide mensen. En laten we eerlijk zijn, de een kan niet zonder de ander!

Student

Waar bij studenten vooral gedacht wordt aan mensen die naar de universiteit of hogeschool gaan, wil Women Inc. dit patroon doorbreken door ook mbo-studenten onder deze noemer op te nemen. Wederom om een waardeoordeel te vermijden. Iedereen die studeert, op welk niveau dan ook, is student.

Doe je mee?

Wil je ook de afstand tussen mensen van verschillende opleidingsniveaus helpen verlagen? En zo de samenleving een stapje inclusiever maken? Gebruik dan voortaan ook praktisch en theoretisch opgeleid als het nodig is om onderscheid te maken. Zo niet, wees dan zo concreet mogelijk!

Meer weten?

Verslag Kennisatelier ‘Voorbij de eigen bril’

Verslag Kennisatelier ‘Voorbij de eigen bril’

It takes a village to raise a child. De bekende uitdrukking zegt genoeg: een kind opvoeden is niet gemakkelijk en al helemaal niet in onze individualistische samenleving. In Rotterdam zijn er allerlei organisaties waar ouders terecht kunnen voor vragen over en ondersteuning bij opvoeding. In het Kennisatelier ‘Voorbij de eigen bril’ gingen professionals in op de vraag hoe ouders die hulp nodig hebben, zo inclusief mogelijk geholpen kunnen worden.  

Hoe bereik je ouders die de Nederlandse taal beperkt beheersen? Hoe zorg je voor cultuursensitieve ondersteuning? En hoe ga je om met de enige vader in de groep? Kortom, is de opvoedondersteuning in Rotterdam inclusief genoeg om alle Rotterdamse ouders te bereiken? Deze en andere vragen werden besproken door zo’n veertig Rotterdamse professionals die op donderdag 19 mei 2022 bij elkaar kwamen in De Weerhaan in Rotterdam-Noord.  

Presentatie onderzoek 

IDEM Rotterdam deed onlangs onderzoek naar opvoedondersteuning in Rotterdam: wat is nodig om de opvoedondersteuning inclusiever te maken? Voor het onderzoek ‘Voorbij de eigen bril’ zijn opvoedondersteuners in Rotterdam bevraagd door middel van een digitale vragenlijst en interviews. Ook zijn er twee focusgroepen gehouden met biculturele ouders die gebruikmaken van opvoedondersteuning. Tijdens het Kennisatelier presenteerde onderzoeker Bauke Fiere de belangrijkste resultaten van het onderzoek.  

Een daarvan is dat de diversiteit van opvoedondersteuners volgens professionals gering is, terwijl een aanzienlijk deel van de ouders die gebruikmaakt van opvoedondersteuning een biculturele achtergrond heeft. Een taalbarrière of onbekendheid met het aanbod kunnen drempels zijn voor ouders. Verder maken vaders veel minder gebruik van opvoedondersteuning, ongeacht de achtergrond. Schaamte kan een rol spelen voor vaders om hulp te zoeken. 

Inclusief aanbod  

De hulpvragen van ouders met diverse culturele achtergronden verschillen over het algemeen niet veel van elkaar. Het gaat vaak om algemene thema’s als consequent zijn, hoe om te gaan met kinderen die niet willen luisteren, et cetera. Toch zijn er ook verschillen, zo kan de opvatting over de corrigerende tik bijvoorbeeld anders zijn. Professionals geven aan altijd een open houding aan te nemen, ook al sluit een thema niet aan bij hun eigen normen en waarden. Hierdoor blijft het soms lastig om de eigen bril af te zetten, ook al proberen opvoedondersteuners een open houding aan te nemen en maatwerk te leveren. 

Wat is er nodig? 

Drempels verlagen kan door bijvoorbeeld de communicatie aan te passen, licht onderzoeker Bauke Fiere toe. Andere punten zijn:  

  • Aanbod in meerdere talen aanbieden. 
  • Materiaal minder ‘talig’ maken, dus meer gebruikmaken van afbeeldingen dan geschreven taal. 
  • Minder focus op effectiviteit. Maatwerk is minder goed meetbaar, maar wel belangrijk om aansluiting te vinden.  
  • Meer rekening houden met nieuwe gezinsvormen, niet alleen met etnische diversiteit.  
  • Investeren in kennis en vaardigheden van professionals. Veel opvoedondersteuners willen graag hun deskundigheid bevorderen op het gebied van cultuursensitief en inclusief werken.  
  • Specifiek aanbod voor vaders, bijvoorbeeld door een mannelijke professional aan te nemen, meer vaders in een groep te zetten en programma’s aanbieden in de avonduren.  

Tips uit het veld  

Opvoedexpert Fadma Bouchataoui werkt al twintig jaar in Rotterdam. Zij deelt haar eigen ervaring en tips met de aanwezigen. ‘Als je je richt op een specifieke doelgroep, dan sluit je een andere doelgroep automatisch uit’, legt ze uit. ‘Dat kan ook niet anders, maar het is wel belangrijk je daarvan bewust te zijn.’  

Bouchataoui geeft aan dat een echt inclusieve samenleving alleen mogelijk is als minderheidsgroepen sterker worden. ‘Als je stevig in je schoenen staat, sta je makkelijker open voor de ander’, zegt ze. ‘Als je zelf onzeker bent, dan laat je een ander minder toe. Daarom is het soms nodig om de eigen groep eerst te versterken, voordat je ze meekrijgt in een diverse, grote groep.’  

Zelf heeft ze dat toegepast door haar islamitische identiteit in te zetten om contact te maken met islamitische ouders. ‘Als ik een islamitische groep wil bereiken, kan het helpen om iets te vertellen over de profeet – vrede zij met hem – over opvoeden, bijvoorbeeld. Dat opent een deur om met ouders in gesprek te gaan.’  

Daarnaast is het volgens Bouchataoui van belang dat ouders inzien wat voor invloed hun eigen gedrag heeft. ‘Ga niet aan de ouder voorbij als je bezig bent met een opvoedinterventie’, licht ze toe. ‘Mensen moeten begrijpen dat hun gedrag effect heeft op het gedrag van het kind.’  

Een praktische tip van Bouchataoui is om in flyers foto’s van kinderen van diverse achtergronden te bereiken, in plaats van foto’s van ouders. ‘Een foto van kinderen trekt altijd de aandacht, om welke ouders het dan ook gaat.’  

Het allerbelangrijkste is om altijd te controleren of je interventie wel aansluit bij de ouders die jij wil helpen. ‘Een interventie kan wel evidence based werken in Amerika, of in Leiden, maar dat wil niet zeggen dat het ook werkt voor de ouders in Rotterdam-Zuid’, zegt Bouchataoui. ‘Daarom is het belangrijk dat professionals die al jarenlang in Rotterdam werken eens samen gaan kijken wat werkt en wat niet. Er is ontzettend veel kennis en knowhow. En samen kunnen we die duurzaam inzetten: dus niet af en toe een training geven, maar echt ouders zelf laten oefenen en dat opvolgen in een langer traject.’  

Ontmoeting  

Volgens Dieneke Barendrecht van het Centrum Jeugd en Gezin in Rotterdam, is ontmoeting een van de belangrijkste manieren om ouders te ondersteunen. ‘Het gedrag van het kind is bijna universeel’, legt ze uit, ‘dus dat bindt heel erg. Als ouders zich veilig genoeg voelen om dit tijdens een bijeenkomst te bespreken, dan kunnen ze elkaar tips geven. Als je dat voor elkaar krijgt ben je, denk ik, inclusief genoeg.’  

Medboxing  

Tot slot gaf Wendy Calvino van Medboxing een korte presentatie over boksen om kinderen en jongeren te bereiken. ‘Boksen wordt gezien als agressieve sport maar dat hoeft echt niet zo te zijn’, legt ze uit. ‘We leren kinderen vanaf 7 jaar boksen, zonder fysiek contact. Maar het is wel een middel om hun energie kwijt te raken, en soms zelfs om trauma te verwerpen of als therapievorm voor het gezin.’  

Meer weten?