Lea Jabbarian: ‘Interculturele communicatie kun je leren én blijven ontwikkelen’

Lea Jabbarian: ‘Interculturele communicatie kun je leren én blijven ontwikkelen’

Voor onderzoeker, GZ-psycholoog en wetenschappelijk docent Lea Jabbarian is cultuursensitief werken vanzelfsprekend. Tijdens het Kennisatelier ‘Van stereotypen tot miscommunicatie’ gaat zij in op cultuursensitief werken in de geestelijke gezondheidszorg. Volgens haar is interculturele communicatie een essentiële vaardigheid om te leren tijdens zorgopleidingen.

Lea Jabbarian, GZ-psycholoog bij MiSi Neuropsy, raakte zo’n vier jaar geleden betrokken bij een project in het Erasmus MC om zorgopleidingen diverser en inclusiever te maken. ‘De vraag was hoe we toekomstige artsen kunnen voorbereiden op de wereld waarin we leven’, vertelt Jabbarian. ‘Onze wereld is nu eenmaal divers. Dus hoe zorgen we ervoor dat het onderwijs diversiteits- en inclusieproof is?’

Om te beginnen namen Jabbarian en haar collega’s casuïstiek door. ‘Een van de eerste punten die opvielen was dat de arts veelal man was en de patiënt vrouw’, zegt ze. ‘Dat is natuurlijk niet representatief en niet inclusief. Zo zijn we al het materiaal langsgegaan. Daarna hebben we trainingen ontwikkeld voor wetenschappelijke docenten van de opleiding Geneeskunde. Het is van belang dat de docent zich bewust is van hoe diegene zich gedraagt binnen een bepaalde context en, bijvoorbeeld, welke bias een rol kunnen spelen in interacties.’

Geestelijke gezondheidszorg

Later verschoof haar focus naar trainingen op het gebied van interculturele vaardigheden binnen de geestelijke gezondheidszorg. ‘Eigenlijk hoort interculturele communicatie bij de basisvaardigheden van een psycholoog’, zegt Jabbarian. ‘Net als basisgespreksvaardigheden hoort het bij ons pakket. Het is een vaardigheid die geoefend kan worden en waarin je kan groeien.’

Psychologie is per definitie mensgericht, legt Jabbarian uit. ‘In ons vak streven we ernaar om de persoon voor ons als individu te zien. Cultuursensitief werken is dan ook niet iets aparts of bijzonders, maar iets wat erbij hoort. Het gaat dan niet alleen om etniciteit, maar ook om geslacht, sociaaleconomische status, opleidingsniveau en alle andere factoren die samen iemands identiteit vormen.’

Overeenkomsten of verschil in waarneming

Door haar eigen ervaring als psycholoog heeft Jabbarian geleerd dat veel mensen dezelfde normen en waarden delen, maar dat die soms anders geuit worden. ‘Uit een onderzoek naar levenseinde en de communicatie door artsen in die fase, bleek dat mensen met een migratieachtergrond behoefte hadden aan een arts die luistert, die empathisch is en hen als individu ziet. Het lijkt mij dat Nederlanders zonder migratieachtergrond hetzelfde willen. De kern van hoe we behandeld willen worden is vaak hetzelfde, maar soms wordt dat verschillend waargenomen.’

Vragen stellen

“Gewoon” vragen stellen aan patiënten of cliënten, is daarom het belangrijkste advies van Jabbarian aan andere professionals. ‘Ik vraag mijn patiënten bijvoorbeeld of ze familie en vrienden bij de behandeling willen betrekken’, legt ze uit. ‘Niet vanwege de achtergrond van een persoon, maar omdat ik diegene nog niet ken. Het is echt niet ingewikkeld, maar soms zijn professionals bang voor het onbekende of werken ze op de automatische piloot.’

Tijdgebrek

De druk op de ggz is enorm, tijdgebrek is dan ook een veelgehoord argument om een werkwijze niet aan te passen. ‘Goede communicatie is niet per se tijdrovender’, zegt Jabbarian. ‘Integendeel, als je de verkeerde behandeling kiest vanwege gebrekkige communicatie ben je veel meer tijd kwijt. Mijn tip is om in het begin een kwartier extra de tijd te nemen om iemand te leren kennen, niet alleen iemands klachten, maar iemands leefwereld. Zet je interculturele communicatieskills vervolgens niet alleen aan het begin in, maar verweef ze door het hele contact met de patiënt.’

Nieuwsgierig blijven

Nieuwsgierig blijven, is Jabbarians algemene tip voor een inclusievere samenleving. ‘Ik wil benadrukken dat er heel veel goed gaat in dit land’, zegt ze. ‘Zoveel dingen zijn fantastisch geregeld en veel dingen zijn mogelijk. Als je nieuwsgierig blijft, nadenkt over wat beter kan en je daarvoor inzet, dan is er in de samenleving veel bereidheid om dingen te veranderen.’

Meer weten?

Wil je meer weten over cultuursensitief werken in de geestelijke gezondheidszorg? Kom dan naar ons Kennisatelier ‘Van stereotypen tot miscommunicatie’. Niet alleen deelt Lea Jabbarian haar verhaal, maar ook wordt het IDEM onderzoek ‘Zorg op maat’ gepresenteerd. Lees meer over dit Kennisatelier en meld je direct aan!

Hicham el Abbas: ‘We missen het perspectief van biculturele LHBTIQA+-personen’

Hicham el Abbas: ‘We missen het perspectief van biculturele LHBTIQA+-personen’

De 29-jarige Hicham el Abbas is sinds een klein jaar beleidsadviseur op het thema Diversiteit & Inclusie bij de gemeente Rotterdam. Bij het team Inclusief Samenleven houdt hij zich met antidiscriminatie, emancipatie en veiligheid. Zijn ervaring met de aanpak van ondermijnende criminaliteit levert een frisse blik op. ‘Ik ben van de harde kant naar de zachte kant gegaan, maar bij onderwerpen als veiligheid moet je er hard in zitten.’

Hicham leek een vreemde eend in de bijt: van de aanpak van ondermijnende criminaliteit naar beleidsadvisering op het gebied van antidiscriminatie. Het was zijn intrinsieke motivatie die hem deze carrièreswitch deed maken. ‘Als geboren en getogen Rotterdammer had ik altijd al de wens om bij te dragen aan een mooie en fijne stad’, vertelt hij. ‘Een stad waar iedereen elkaar zou respecteren en accepteren.’

Resultaatgericht

Hoe tegenstrijdig witwassende criminelen en LHBTIQ+-personen ook lijken te zijn, Hicham heeft relevante kennis en ervaring in te brengen. ‘De veiligheidsbeleving van Rotterdammers is een raakvlak’, legt hij uit. ‘Maar ook sociale acceptatie. Ik bekijk zaken vanuit een ander perspectief, In dit team zitten we vooral op de preventieve kant van het probleem en met mijn ervaring in het repressieve breng ik een ander geluid mee’.

Een resultaatgerichte aanpak is daar een voorbeeld van. ‘In mijn vorige functie was alles gericht op resultaten: zaken oplossen, legt hij uit. ‘Die mindset heb ik meegenomen, ook al is discriminatie veel breder. Dit kun je niet van de ene op de andere dag oplossen. Maar ik denk wel in gerichte interventies, wat een mooie aanvulling is voor het team. Ik probeer zaken concreet te maken en gericht naar oplossingen te zoeken. Zo heeft iedere collega een eigen stukje expertise, ervaring of bagage.’

Wijkgericht werken

Hicham richt zich momenteel vooral op biculturele LHBTIQA+-personen in Rotterdam. ‘Er bleek nog geen specifieke ondersteuning te zijn voor deze personen, vertelt hij. ‘Het is een groep die onzichtbaar is. Ik probeer hen zichtbaarder te maken. We denken vaak dat het met acceptatie van LHBTIQA+ heel goed gaat, omdat we in Nederland in principe uit de kast kunnen komen. Maar voor een grote groep is dat niet veilig of perse nodig. Dat perspectief missen we vaak nog.’

Hicham zet zich in om de sensitiviteit voor biculturele LHBTIQ+-personen te vergroten. ‘We denken te vaak in groepen, niet in subgroepen of intersectionaliteit’, legt hij uit. ‘Dan heeft een beleidsmaker een groep voor ogen, en wat er moet gebeuren en – hup – door naar de uitvoering. Maar er wordt te weinig stilgestaan bij de intersecties en diversiteit binnen de groep. Voor een biculturele lesbische vrouw kan het bijvoorbeeld fijner zijn om bij familie in de kast te zitten en bij vrienden erbuiten. Door oog te hebben voor die nuances kan het al makkelijker zijn voor iemand om mee te doen in de samenleving.’

Hicham duikt daarom de stad in. Over welke mensen gaat het dan? Wat hebben zij nodig? Wie zijn deze Rotterdammers?. ‘Ik wil echt de wijken in, om informatie op te halen bij Rotterdammers zelf’, zegt hij. ‘Wat speelt er per wijk, maar vooral wat is er nodig? Pas als we die behoeftes beter in beeld hebben, kunnen we gericht beleid maken.’

Koploper

Hicham is blij met de aandacht voor inclusie bij de gemeente Rotterdam. ‘Onlangs ben ik voor werk naar de Rainbow Cities Network  conferentie in Berlijn geweest’, vertelt hij. ‘Daar waren delegaties van verschillende Europese steden bij elkaar om te praten over beleid omtrent LHBTIQA+- personen. Door aanpakken, visies en best practices met elkaar te bespreken, kun je tot beter en gerichter beleid komen. Ik had verwacht er veel nieuws te horen, maar eigenlijk concludeerde ik dat Rotterdam een van de  koplopers is als het gaat om inclusief en intersectioneel beleid. Zo is er intern bij de gemeente zelf veel diversiteit vergeleken met andere steden in Europa en dat scheelt al een hoop.’

Toch gaat nog niet alles goed in Rotterdam. ‘Je hoort veel bedrijven en organisaties praten over inclusie, maar ik merk dat nog niet iedereen begrijpt hoe je daar precies uitvoering aan geeft’, licht Hicham toe. ‘Als je een persoon van kleur aanneemt, ben je niet meteen inclusief. Als je ‘inclusie’ googelt en een paar artikelen leest, ook dan ben je er nog niet.’

Externe professional

Hicham raadt organisaties die met inclusie aan de slag willen aan om een professional in de arm te nemen. ‘Wees niet bang om een extern iemand hiervoor aan te trekken’, zegt hij. ‘Een kritische blik op jouw organisatie kan heel confronterend zijn, maar iemand die je hier goed in kan begeleiden brengt je alleen maar verder. Diversiteit en Inclusie zou goed zijn voor een gezond werkklimaat: gelukkige werknemers, hogere productiviteit en een lager ziekteverzuim.’

‘Mijn hoop voor de toekomst? Dat Rotterdam een veilige stad wordt voor LHBTIQA+- personen. En als het gaat om de emancipatie van biculturele LHBTIQA+ personen hoop ik dat zij de juiste ondersteuning krijgen, en een plekje hebben in de Rotterdamse samenleving, zegt hij. ‘Uiteindelijk willen we toe naar professionals die de juiste expertise voor deze groep heeft. In Nederland zijn er weinig organisaties die ervaring hebben met biculturele LHBTIQA+ personen. De Amsterdamse organisatie Maruf is een van de weinige. Ik hoop in Rotterdam sleutelpersonen te mobiliseren die hetzelfde in Rotterdam kunnen opzetten.’

Hilda van Reeuwijk is nieuwe netwerker van IDEM Rotterdam

Hilda van Reeuwijk is nieuwe netwerker van IDEM Rotterdam

Hilda van Reeuwijk is de nieuwe netwerker van IDEM Rotterdam. Sinds 1 september 2022 is die aan de slag gegaan. Je kan Hilda tegenkomen bij onze Kennisateliers, tijdens een netwerkmoment of een persoonlijke afspraak.

Hilda werkt sinds 2012 in het jeugd- en jongerenwerk in Rotterdam. ‘Nog voordat ik wist dat ik in Rotterdam aan de slag mocht, was ik met één blik op de skyline verknocht aan de stad’, vertelt die. ‘Ik werd verliefd op de diversiteit van de stad, maar merkte ook dat sommige mensen harder moesten knokken dan andere omdat ze gewoonweg niet dezelfde kansen kregen.’

Gelijke kansen

Hilda zet zich dan ook graag in om bij te dragen aan het creëren van meer gelijke kansen. ‘De behoefte aan een inclusieve samenleving heb ik altijd gevoeld’, zegt Hilda. ‘Ik heb mij in mijn werk altijd hard gemaakt voor een inclusiever en sensitiever beleid. In mijn werk stond netwerken en innoveren centraal, om gezamenlijk tot preventieve interventies te komen die kunnen bijdragen aan eerlijker kansen voor jongeren.’

Inclusie

In de hoedanigheid als jongerenwerker, leerde Hilda IDEM vanaf het begin in 2016 al kennen. ‘Ik nam altijd met veel passie en plezier deel aan de Kennisateliers’, legt die uit. ‘De tools en netwerkcontacten die ik er opdeed, kon ik goed gebruiken in mijn werk. Toch voelde ik een groeiende kriebel om me nog meer te verdiepen in en werken aan inclusie. Dus waar kon ik dat beter doen dan bij IDEM zelf?’

Vreugdedansjes

Hilda kijkt ernaar uit om de Rotterdamse professionals nóg beter te leren kennen. ‘De dag dat ik hoorde dat ik bij IDEM aan de slag kon, maakte ik een dansje’, zegt die. ‘Ik hoop dan ook op een toekomst met veel mooie samenwerkingen en nog meer geluksdansjes.’

Contact

Wil je Hilda leren kennen, heb je een vraag over inclusie of wil je meer weten over IDEM en het netwerk? Stuur dan een mail naar Hilda via h.vanreeuwijk@radar.nl

Rui Jun Luong: ‘Online ontmoette ik mensen die hetzelfde meemaakten als ik’

Rui Jun Luong: ‘Online ontmoette ik mensen die hetzelfde meemaakten als ik’

Rui Jun Luong maakte een levensgroot Wie is het-spel met alleen maar mensen met een Aziatische achtergrond. Daarmee wil de kunstenaar en grafisch vormgever laten zien hoe groot de diversiteit onder deze mensen is. Het racisme waar ze zelf al van jongs af aan mee te maken kreeg, triggerde haar activisme.   

Het begon al op de basisschool in Heerenveen, vertelt Rui Jun Luong als ik haar vraag hoe racisme tegen Oost-Aziatische Nederlanders haar raakt. ‘Continu kreeg ik opmerkingen’, zegt ze. ‘Ik had op jonge leeftijd al door dat het racisme was, dat het kwam doordat ik er anders uitzag dan andere leerlingen. Het ging over mijn uiterlijk, of over de lunch die ik meenam naar school. Ik begon me te schamen voor mezelf. Ik wilde een ‘normale’ broodtrommel en pakje drinken mee naar school.’  

Docenten deden niks 

Rui Jun was een van de weinige leerlingen met migratieachtergrond. ‘Ik ben in Vlaardingen geboren, en mijn ouders hebben een Chinese achtergrond. De familie van mijn moeder was een restaurant begonnen in Heerenveen. Mijn moeder werkte daar ook, dus we waren wel bekend in de buurt. Toch maakten leerlingen racistische opmerkingen. Docenten zagen het gebeuren, maar ze deden niks.’ 

Op de middelbare school gebeurde het opnieuw. Toen Rui Jun op een dag een jongen die haar continu belaagde terugkraste, zei een docent ‘eigen schuld’ tegen hem. ‘Toen was het voor mij duidelijk dat de docenten heus wel wisten wat er aan de hand was’, legt ze uit. ‘Maar toch grepen ze niet in als ik gediscrimineerd werd.’  

Ook op het mbo was het weer hetzelfde verhaal. ‘Ik had met heel veel microagressies te maken’, vertelt Rui Jun, ‘al kende ik toen die term nog niet. Tijdens mijn stage was er een andere stagiair uit Twente, die continu rare opmerkingen over me maakte en daar heel hard om ging lachen. Ik heb al mijn moed bij elkaar geraapt en ben naar de stagebegeleider gegaan, de eigenaar van het reclamebureau waar ik stageliep. Hij ging in gesprek met die jongen, maar die ging gewoon door! Wat kan je dan nog doen?’  

Ervaringen delen 

Rui Jun begon haar ervaringen te delen op Facebook. ‘Ik kreeg daar heel veel reacties op en merkte toen hoeveel andere mensen er ook last van hebben’, zegt ze. ‘Door mijn posts heb ik veel mensen online ontmoet, mensen met eenzelfde soort achtergrond als ik. Of mensen die soortgelijk racisme hebben meegemaakt. Ik ging me steeds meer uitspreken over het onderwerp. Een reactie op de Rumag-video met Rene Watzema, waarin hij een willekeurige Aziatische vrouw racistisch belaagt, ging viral. Mijn hele social media ontplofte!’ 

Doordat Rui Jun online zo actief werd, kreeg ze steeds meer berichten van mensen die hun eigen verhaal deelden. Ze besloot een speciale Facebook-groep te maken, zodat mensen met elkaar konden praten en niet alleen met haar. Inmiddels is die groep, Asian Raisins, uitgegroeid tot een volwaardige stichting. ‘Ik hoop dat de stichting nog groter wordt en dat steeds meer mensen zich bewust worden van discriminatie van mensen met een Aziatische achtergrond’, vertelt ze. ‘Ons eerste concrete doel is om ervoor te zorgen dat mensen stoppen met Hanky Panky Shanghai zingen. We zijn lespakketten aan het maken voor scholen, zodat leraren zich ervan bewust worden hoe schadelijk dit is.’  

Rui Jun heeft nog een allerlaatste, allerbelangrijkste tip. ‘Ken je me niet en gaat het niet over werk? Laat me dan gewoon met rust.’   

Meer weten? 

Op donderdag 22 september organiseert IDEM Rotterdam een Kennisatelier over discriminatie van mensen met een Oost-Aziatische achtergrond. Hier laat Rui Jun haar levensgrote Wie is het-spel zien. Kom je ook?   

Ez Silva: ‘De gesloten ogen staan symbool voor een stukje pijn dat anderen niet willen zien’

Ez Silva: ‘De gesloten ogen staan symbool voor een stukje pijn dat anderen niet willen zien’

Kunstenares Ez Silva illustreerde in 2020 de IDEM-bundel ‘Rotterdamse kwesties – de kwetsbare kant van de stad’. Als ze niet in opdracht werkt, tekent ze sterke vrouwen. Met haar kunst wil ze de kracht én kwetsbaarheid van vrouwen laten zien. IDEM Rotterdam vroeg haar naar het ontstaan van deze feministische kunst. ‘Een burn-out heeft me de kunst in gedreven.’

Ez Silva tekende al van jongs af aan. Toch duurde het een hele tijd voordat het moment rijp was om echt als kunstenares voor zichzelf te beginnen. ‘Toen ik op de mavo zat, wilde ik stewardess worden’, vertelt ze. ‘Eigenlijk volgde ik de droom van mijn zus, want ik wist niet goed wat ik wilde. Na de mavo heb ik een toerismeopleiding gevolgd en daarna heb ik een tijd gevlogen. Ik vond het alleen helemaal niks. Het is fysiek zwaar, je werkt op onmogelijke tijden en je hebt de hele tijd een opgezette buik.’

Omdat ze tekenen altijd wel leuk vond, besloot Silva weer de creatieve kant op te gaan. ‘Ik bezocht de open dag van de Willem de Kooning Academie, maar wist niet zo goed wat ik ermee aan moest’, herinnert ze zich. ‘Mijn toenmalige vriendje studeerde technische informatica, op zijn school kon je het technische en creatieve combineren. Ik dacht dat ik niet technisch was, maar ik ging toch voor de opleiding industrieel productontwerper.’

Burn-out

Na haar afstuderen heeft ze een tijd als productontwerper gewerkt. ‘Maar na vier jaar kwam ik erachter dat ik echt niet gelukkig was in die baan’, vertelt Silva. ‘Op een dag werd ik midden in de nacht wakker met ademhalingsproblemen, terwijl ik altijd gezond at en veel sportte. Toen realiseerde ik me dat ik een burn-out had.’

Silva nam ontslag en herstelde langzaam van haar burn-out. ‘Ik wilde kunst maken, vijf jaar geleden begon ik’, zegt ze. ‘Ik had geen idee hoe ik iets moest opzetten, maar ik ben gewoon begonnen. Het kan best een struggle zijn om te overleven, maar ik geloof dat het mogelijk is om hier succes in te hebben. Het is mijn missie om zoveel mogelijk mensen te bereiken.’

Inmiddels heeft ze in haar werk een duidelijke signatuur ontwikkeld. ‘De vrouwen die ik teken hebben de ogen gesloten’, legt ze uit. ‘Het staat voor ervaren leed, voor de nare dingen die je meemaakt, leed dat andere mensen niet willen zien. De gesloten ogen staan symbool voor een stukje pijn dat anderen niet willen zien. Maar vanbinnen zit niet alleen kwetsbaarheid, maar ook kracht en sensualiteit.’

Durf te vragen

Durf door te vragen, is dan ook de belangrijkste tip van Silva voor professionals. ‘Vaak zien we aan de buitenkant het leed van iemand niet, maar durven we ook niet écht door te vragen. Ik ben lang depressief geweest, maar niemand had het door. Hoe is dat mogelijk? Als iemand niet meer straalt, probeer dan samen te achterhalen hoe dat komt.’

Silva hoopt zich ooit in te zetten voor mentale gezondheid. ‘Voor mensen met een depressie is het al moeilijk genoeg om stappen te zetten, laat staan de stap naar hulpverlening’, legt ze uit. ‘Probeer het daarom niet te negeren als je iets ziet, durf ongemakkelijke vragen te stellen. Gelukkig worden steeds meer onderwerpen beter bespreekbaar, zoals met grensoverschrijdend gedrag. Ik hoop dat er uiteindelijk ook steeds meer aandacht komt voor mentale gezondheid. En dat we niet langer de ogen voor elkaar sluiten.’

Wil je meer weten over Ez Silva en haar werk? Kijk dan op www.ezsilva.com