Fariël Becker: “De koloniale geschiedenis is geen voetnoot, maar een fundament van de gouden eeuw”

Fariël Becker: “De koloniale geschiedenis is geen voetnoot, maar een fundament van de gouden eeuw”

Foto: Nicky Angelina Visuals

Rotterdam speelde een wezenlijke rol in het slavernijverleden. Dat verleden werkt nog altijd door in het heden. Om meer Rotterdammers bewust te maken van het koloniale en slavernijverleden, is Gedeeld Verleden Gezamenlijke Toekomst gestart met het educatieprogramma History Matters. IDEM Rotterdam sprak Fariël Becker, co-initiator van het educatieprogramma History Matters: “Vaak zit deze kennis besloten in dikke boeken of wetenschappelijke artikelen, maar wij willen deze belangrijke informatie toegankelijk presenteren aan alle Rotterdammers.”

Wat is History Matters?

History Matters is het nieuwe educatieprogramma van Gedeeld Verleden Gezamenlijke Toekomst over het koloniale en slavernijverleden van Rotterdam. Het is gemaakt voor en door Rotterdammers, gedurende het schooljaar 2021-2022. Met dit programma gaan we met Rotterdammers in gesprek over het Rotterdamse koloniale en slavernijverleden en de doorwerking die dit heeft op de hedendaagse samenleving.

Het hoofdproject van het educatieprogramma is een maandelijks college in Theater Zuidplein, dat toegankelijk is voor iedereen, waar historici en andere gasten ons bijpraten over dit thema. De colleges worden gemaakt in samenwerking met studenten van het Albeda, Zadkine en de Hogeschool Rotterdam, omdat we het belangrijk vinden om jongeren erbij te betrekken.

De colleges zijn niet alleen live te volgen in het theater, maar ook achteraf terug te zien via Open Rotterdam. De eerste aflevering had als thema ‘Thuis in de postkoloniale stad’. Presentatrice Hasna El Maroudi ging in gesprek met historici Esther Captain en Gert Oostindie en spoken-wordartieste Zaïre Krieger droeg een stuk voor. Aflevering 2 gaat over het begin van het koloniale project en zal plaatsvinden op 26 oktober. De gastsprekers zijn Gerhard de Kok, Karwan Fatah-Black en de stadsdichter van Rotterdam Dean Bowen.

Hoe zijn jullie op het idee gekomen voor History Matters?

De missie van het educatieprogramma is het zichtbaar en bespreekbaar maken van een gedeelde geschiedenis van ons Rotterdammers, die tot nu toe onderbelicht is gebleven. We vinden het belangrijk dat kennis over het koloniale en slavernijverleden toegankelijk is, maar vaak zit deze kennis besloten in wetenschappelijke artikelen of dikke boeken. Daarom hebben we nagedacht over een laagdrempelige manier om deze kennis te delen. Het hoofdproject zijn daarom de colleges, die voor iedereen te bezoeken of te kijken zijn. Tijdens de colleges streven we verbinding tussen Rotterdammers na door middel van een dialoog. Daarnaast hebben we een reader gemaakt, vol met leestips over de koloniale geschiedenis en omgaan met het slavernijverleden. Ook zijn we bezig met een lespakket voor onderwijsprofessionals, zodat docenten straks materiaal hebben om met dit onderwerp in de klas aan de slag te gaan. En natuurlijk hopen we dat het ook in de stad en door alle Rotterdammers breed wordt gedragen. Zodat we daarop kunnen voortborduren. We zijn daarnaast voor andere deelprojecten samenwerkingen aangegaan met diverse partners in de stad die dit onderwerp ook een warm hart toedragen. Een daarvan is Lantaren Venster waar iedere maand een film te zien is dat gerelateerd is aan dit onderwerp.

Waarom is het belangrijk dat Rotterdammers op de hoogte zijn van de koloniale geschiedenis van de stad?

Geschiedenis doet ertoe. De koloniale en slavernijgeschiedenis is geen voetnoot van de gouden eeuw. Het is een fundamenteel onderdeel van de gouden eeuw. Alleen is dat onderdeel veel te lang in te lage mate aan bod gekomen in de geschiedenisboeken.

Wat in het verleden is gebeurd, heeft een uitwerking op het heden. Denk aan maatschappelijke problemen, zoals racisme, die letterlijk tot die tijd terug te voeren zijn. Als we maatschappelijke vraagstukken beter willen begrijpen, zullen we ook dit gedeelte van de geschiedenis moeten bespreken. Dit kan een ongemakkelijke ervaring zijn voor mensen, maar is absoluut noodzakelijk voor een diverse en inclusieve stad die zijn verantwoordelijkheid wil pakken.

Wat betekent het koloniale verleden voor jonge Rotterdammers?

Ik wil niet voor hen spreken, maar ik zie dat de jongeren die deelnemen aan History Matters actief op zoek zijn naar hun verleden. Ze stellen kritische vragen en zijn niet bang om hun onbehagen te tonen over het feit dat dit onderwerp onderbelicht is gebleven. Tijdens de opnames voor de afleveringen, stellen ze scherpe vragen aan onze gasten. Hoe heeft deze dehumanisering van mensen ooit kunnen gebeuren?

Juist omdat deze studenten goed gebruikmaken van hun recht van meningsuiting, is het belangrijk dat ze meedenken aan de inhoudelijke vormgeving van het programma. Gelukkig krijgen we ook echt veel aanmeldingen van studenten die willen meedenken.

Wat heeft jullie het meest verrast tot nu toe?

Al bij het eerste college was de opkomst heel goed. Dat bevestigde ons vermoeden dat het een onderwerp is waar veel mensen meer over willen weten. Er is veel informatie beschikbaar, maar wij proberen die op een goede en toegankelijke manier te presenteren.

Wat mij persoonlijk heeft verrast, is de conclusie van het onderzoek naar het slavernijverleden van Rotterdam. Uit de drie boeken die hierover zijn geschreven, blijkt dat slavernij verankerd is met Rotterdam. Dat vermoeden was er al, maar nu zie je in die onderzoeken dat er namen en rugnummers zijn genoemd. Dat maakt het veel concreter en visueler voor mensen. Het zijn geen anonieme vermoedens meer, maar concrete feiten. Dat geeft een opdracht aan de stad om hier wat mee te doen.

Wat zou dat kunnen zijn?

Wij zouden het bijvoorbeeld interessant vinden om met enkele van die bedrijven in gesprek te gaan. Er zijn Rotterdamse bedrijven die nog steeds bestaan, en die hun fundament op het slavernijverleden hebben gebouwd. We willen hen niet aan de schandpaal nagelen, maar open het gesprek aangaan. We zouden graag praten over hoe ze hierin staan en hoe ze met die kennis omgaan.

Wat kunnen we als samenleving doen om alerter te worden op het belang van de koloniale geschiedenis?

Natuurlijk alle programma’s en activiteiten bijwonen van History Matters. We willen met dit programma echt duidelijk maken dat geschiedenis doorwerkt in het heden. Pas als we ons bewust zijn van het belang van kennis over die geschiedenis, kunnen we de volgende stappen gaan zetten. Eerst moet erkend worden dat deze vreselijke geschiedenis heeft plaatsgevonden, in plaats van te herhalen ‘dat het zo lang geleden is’. Dat is het begin van inzicht in het effect dat kolonialisme heeft gehad op bepaalde bevolkingsgroepen en welke doorwerking het heeft in ons heden. Als we er niets aan doen, kan er geen verwerking plaatsvinden en blijft het een negatieve invloed hebben op de toekomst.

Heb je nog een tip voor professionals?

Wees je bewust van het belang van de koloniale en slavernijgeschiedenis voor je doelgroep, bijvoorbeeld cliënten of leerlingen. Docenten kunnen onze website in de gaten houden, want binnenkort komt ons lespakket over dit thema beschikbaar. Als er in jouw organisatie nog niemand bezig is met dit thema, zoek dan aansluiting bij andere organisaties die dat wel zijn. Kijk hoe je het samen kan oppakken. En als je niet weet waar je moet beginnen, kom dan naar een van onze colleges!

Wil je meepraten?

Op dinsdag 26 oktober wordt de tweede aflevering van History Matters opgenomen in Theater Zuidplein. Een kaartje, inclusief drankje, voor de live talkshow kost 5 euro. Meer informatie over History Matters en terug te kijken afleveringen vind je op de website van Open Rotterdam of van Gedeeld Verleden Gezamenlijke Toekomst. Wil je meepraten? Neem dan contact op met de organisatie via de socialemediakanalen van History010.

Op dinsdag 23 november zal de film El Abrazo de la Serpiente worden getoond in Lantaren Venster. Een kaartje voor de film kost 10,50 euro en kan je verkrijgen via de website van Lantaren Venster.

Verslag Partnerbijeenkomst Coalitie Erbij  ’Eenzaamheid: bijproduct van migratie?’

Verslag Partnerbijeenkomst Coalitie Erbij  ’Eenzaamheid: bijproduct van migratie?’

Tijdens de landelijke Week tegen Eenzaamheid van 30 september tot en met 7 oktober 2021, organiseerde Coalitie Erbij op 5 oktober de bijeenkomst ‘Eenzaamheid: bijproduct van migratie?’. IDEM Rotterdam was een van de partners die de bijeenkomst mede-organiseerde. NOOM, SKIN, SPIOR en Sol waren de andere partnerorganisaties.  

Op de regenachtige ochtend van dinsdag 5 oktober 2021 druppelden er bijna vijftig professionals en actieve vrijwilligers tegen tien uur Huis van de Wijk De Banier binnen. Ze warmden zich aan een kopje koffie of thee en zochten een plekje in de theaterzaal van De Banier. Nadat Karin Oppelland van IDEM Rotterdam iedereen een warm welkom had geheten, nam Veronique Vaarten het woord namens Coalitie Erbij. De netwerkorganisatie met ruim tachtig partners heeft als doel de betrokkenheid over eenzaamheid onder Rotterdammers te vergroten. Tegengaan van eenzaamheid onder migrantenouderen is daar onderdeel van. 

‘Eenzaamheid hoort bij het leven, waar het problematisch wordt pakken we samen eenzaamheid en sociaal isolement aan.’  

De Lerende Praktijk Migranten 

De Lerende Praktijk Migranten heeft vijf manieren om eenzaamheid onder migranten te verminderen, zo vertelde Hamid Azaimi van SOL. 

  • Participatie onder de doelgroep bevorderen; 
  • Netwerkversterking; 
  • Vrijwilligers betrekken en trainen; 
  • Bekendheid en bewustzijn bij professionals creëren; 
  • Draagvlak voor en bijdragen aan projecten. 

Om dit te bereiken organiseert SOL allerlei activiteiten. Van leersessies tot Whatsappgroepen en van partnerbijeenkomsten tot publiceren van onderzoeken. Maar er zijn ook allerlei kleine dingen die je zelf kan doen, zoals de buurvrouw eens vragen om mee te gaan tuinieren.  

Beeldvorming rondom migranten en vereenzaming 

Onderzoeker Nina Concova, van de Leyden Academy on Vitality and Ageing, gaf een presentatie over beeldvorming rondom migranten en vereenzaming. Concova vroeg het publiek welk beeld iedereen had bij het woord ‘migrantenouderen’. Hiermee liet ze zien dat veel mensen, op basis van wat we zien en horen in de media, een stereotiepe beeld hebben van oudere migranten. In tegenstelling tot wat de meesten verwachtten, is de grootste groep ouderen met een migratieachtergrond in Nederland van Duitse oorsprong.  

Vaak worden mensen met migratieachtergrond gecategoriseerd naar westers of niet-westers. Ook wordt gekeken naar de reden waarom mensen naar Nederland zijn gekomen. Door al die manieren van categoriseren komen deze mensen op een hoop terecht, terwijl hun verhaal en behoeften afhankelijk zijn van de persoon zelf en niet van de groep waartoe ze zouden behoren.  

Uit eigen onderzoek blijkt dat veel ouderen met een migratieachtergrond best tevreden zijn in Nederland. Zo kunnen ze in vergelijking met het herkomstland hier nog veel dingen zelf doen. Onderling is er veel diversiteit in de groep, wat tot gevolg heeft dat niet iedereen met een migratieachtergrond gemakkelijk haar, zijn of hun weg kan vinden. De rol van professionals is daarom belangrijk, want zij zijn het aanspreekpunt als er iets misgaat. 

‘Persoonlijke ontmoeting met ouderen met een migratieachtergrond is een betere manier dan de media om iemands beeld (positief) te beïnvloeden.’ 

In kleine groepen werd gediscussieerd over deze stelling.

Voorstelronde: SPIOR en SKIN 

Eenmaal terug in de zaal, vertelde een vertegenwoordiger van Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond (SPIOR) over enkele activiteiten die zij ontplooien om eenzaamheid onder ouderen terug te dringen. Zo is er onder andere het maatjesproject ‘Ouderdom komt met vragen’.  

Een afgevaardigde van SKIN Rotterdam (Samen Kerk in Nederland) de koepelorganisatie van kerken, vertelde over de contacten die kerken onderhouden met hun leden. Omdat het internationale kerken betreft, hebben veel leden een migratieachtergrond. Er worden onder meer mensen getraind om ouderenadviseur te worden en te helpen met praktische zaken.  

Het verhaal achter eenzaamheid 

Naast stereotypen over migrantenouderen die kwalijk kunnen zijn, was mantelzorg een belangrijk thema tijdens deze bijeenkomst. Hanan Nhass, onderzoeker bij Movisie, vertelde meer over dit onderwerp, evenals over de invloed van gender en religie op eenzaamheid. Voor haar rapport ‘Tussen verveling en vereenzaming’ interviewde ze twaalf ouderen met een Marokkaanse achtergrond in hun moedertaal.  

Steeds meer mensen worden oud in een ander land dan waar ze zijn geboren, zo licht Nhass toe in haar presentatie. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, maar 86 procent van de ouderen met een Marokkaanse achtergrond in Nederland heeft een laag inkomen. Voor ouderen met een Turkse achtergrond is dat 76 procent, terwijl het percentage bij autochtone ouderen maar 11 procent is. Dat verschil heeft alles te maken met het arbeidsverleden.  

Armoede kan stress en gezondheidsklachten veroorzaken. Voor migrantenouderen kan het een stuk moeilijker zijn om hun ‘zorgvraag’ te formuleren, want dat vergt een behoorlijk niveau van taalvaardigheid. Een ander opvallend punt uit haar onderzoek is dat veel Marokkaanse vrouwen in Nederland blijven, terwijl hun man remigreert naar Marokko. Dat zorgt voor eenzaamheid bij de achterblijvende partner.  

Een belangrijk aspect uit de presentatie van Hanan Nhass is de rol van geloof. In Nederland is dat niet goed onderzocht, maar het geloof kan beschermen tegen eenzaamheid. In de eerste plaats kan iemand een band met god voelen, waardoor die mensen het gevoel hebben dat ze er niet alleen voor staan. Ten tweede is er in een kerk, moskee, synagoge of tempel vaak een groepsgevoel, waar mensen emotionele en sociale steun kunnen geven en ontvangen.  

Het is voor professionals daarom belangrijk om zich bewust te zijn van het geloof en welke rol dat kan spelen. Het gesprek aangaan over hoe iemand zich voelt, en na het opbouwen van een band over welke rol religie speelt, kan een belangrijke manier zijn om eventuele problemen te signaleren.  

‘Beleid en interventies moeten rekening houden met diversiteit onder ouderen.’

In kleine groepen werd gediscussieerd over deze stelling.

Muzikaal slot

Na de groepsgesprekken werd de bijeenkomst feestelijk afgesloten met live muziek van Carlos Sousa en Teresa Fernandes, onder het genot van een hapje en een drankje.  

Foto’s: Tom Pilzecker

Merit van Breukelen: ‘Het wordt steeds moeilijker als je niet digitaal vaardig bent’

Merit van Breukelen: ‘Het wordt steeds moeilijker als je niet digitaal vaardig bent’

Bankzaken, contact met de overheid, videobellen met je kinderen: digitale vaardigheden zijn noodzakelijk. Het Netwerk Digitale Inclusie 55+ Rotterdam wil 55-plussers in Rotterdam ondersteunen om volwaardig mee te kunnen doen. Of dat nu is door middel van cursussen geven, of begeleiding van persoonlijke digicoaches. IDEM Rotterdam sprak met Merit van Breukelen, projectleider digitale inclusie.  

Wie zitten er achter het Netwerk Digitale Inclusie 55+ Rotterdam? 

Het Netwerk Digitale Inclusie bestaat uit meer dan 35 organisaties in Rotterdam, die gezamenlijk de ambitie hebben om 55-plussers te ondersteunen bij digitale uitdagingen. Het gaat om een brede samenstelling van organisaties, zoals de bibliotheek, verschillende welzijnsorganisaties, de Ouderenbond, onderwijsinstellingen zoals Albeda en commerciële organisaties, als de Rabobank.  

Het doel van het netwerk is dat er meer samenwerking ontstaat tussen die organisaties op dit thema. We delen kennis, zorgen dat we van elkaar weten wat er gebeurt en welke initiatieven er zijn. Dat doen we op zowel stedelijk als gebiedsniveau. De aanpak per gebied is belangrijk, omdat er demografische verschillen zijn per gebied. Verder werken we aan pilots, zoals meertalige digicoaches. Mensen die in hun eigen taal ondersteund worden, voelen zich daar vertrouwder bij. Andere pilots gaan over online bankieren, in samenwerking met de bank. Of met scholen, waarbij studenten ouderen helpen met beeldbellen. Als die pilots geslaagd zijn, zorgen we ervoor dat we ze borgen in het netwerk.  

Hoe gaat het Netwerk Digitale Inclusie 55+ Rotterdam te werk? 

Als mensen digitaal mee willen doen, moeten zij een aantal stappen doorlopen. De eerste stap is dat mensen gemotiveerd moeten zijn om te starten. We hebben een aantal trajecten, waarbij we mensen op een laagdrempelige manier in aanraking laten komen met digitale mogelijkheden. We sluiten aan bij bestaand aanbod, zoals workshops bloemschikken en breien, en leggen dan uit dat mensen thuis op YouTube allerlei instructiefilmpjes kunnen bekijken. Op die manier proberen we interesse te wekken. Mensen hebben toch eerder weerstand als het vanuit een gevoel van ‘moeten’ begint, zoals bij internetbankieren bijvoorbeeld. We willen laten zien dat internet ook leuk kan zijn!  

De tweede stap is het wegnemen van drempels. Dat kunnen financiële drempels zijn, bijvoorbeeld niet genoeg geld om een laptop te kopen, of een drempel als angst of schaamte. We proberen na te gaan hoe we die drempels zoveel mogelijk kunnen wegnemen. 

De derde stap is het daadwerkelijk aanleren van digitale vaardigheden. Denk aan workshops, een-op-eenbegeleiding, kortdurende trainingen of echte cursussen. Het kan om de basis gaan, ‘hoe ga ik om met een computer’ of ‘hoe ga ik op internet’, maar het kan ook gaan over de digitale overheid, hoe bereik je je patiëntenportaal. De organisaties die meedoen bieden een heel breed palet aan mogelijkheden.  

De laatste stap is dat mensen vertrouwd raken met hun aangeleerde vaardigheid. Het blijft spannend en mensen snappen vaak niet meteen hoe het precies werkt. Door bijvoorbeeld een hulplijn blijven we mensen ondersteunen.    

Is het echt alleen voor 55-plussers, of kunnen anderen ook aansluiten? 

Het Netwerk is onderdeel van het programma ‘Samen ouder en wijzer’. Dit is een programma vanuit de gemeente Rotterdam en is gericht op de doelgroep 55+. Het is heel belangrijk dat ook zij mee kunnen doen in de samenleving, daarom richten wij ons alleen op die groep. De partners afzonderlijk hebben vaak wel aanbod voor bredere doelgroepen. 

Waar hebben 55-plussers het meeste baat bij? 

Digitale vaardigheden is een heel breed begrip. Als we sec kijken, hebben zij het meeste baat bij verplichte zaken, zoals contact met de overheid of patiëntinformatie ophalen. Dit soort zaken wordt steeds moeilijker als je niet digitaal vaardig bent. Veel ouderen vertrouwen daarom op hulp uit de omgeving, wat weer gevoeligheden rondom privacy met zich meebrengt. Er moet daarom eigenlijk altijd een alternatief zijn. 

Wat is het grootste misverstand als het gaat om digitalisering en 55-plussers? 

Een aanname die je vaak hoort is dat ouderen niets digitaal willen. Dat is vaak te kort door de bocht. Mensen hebben te maken met drempels, of slechte ervaringen. Dan denken ze al snel ‘laat maar’. Soms hebben ouderen zelf ook een verkeerd beeld over wat er wel en niet onder valt: ik sprak laatst een mevrouw die ‘niets digitaal wilde’, maar ondertussen had ze wel Whatsapp en deed ze iets met online bankieren. Daarom is het belangrijk om door te vragen, omdat mensen niet altijd duidelijk kunnen aangeven welke hulp ze precies nodig hebben. Er moet bekeken worden wat nodig is op basis van hun persoonlijke motivatie.  

Wat kun je als professional doen als je bijvoorbeeld oudere cliënten hebt die tegen digitale problemen aanlopen? 

Ten eerste kun je op https://rotterdam.hetinformatiepunt.nl/ al het aanbod van organisaties op dit thema vinden. Hier kun je zien wat er allemaal is en naar wie je kan doorverwijzen. Daarnaast starten we in de centrale bibliotheek een digitaal informatiepunt. Later komt dit ook op meer locaties. Hier kunnen mensen terecht met hun eerste vraag, waarna tijdens een gesprek blijkt welke ondersteuning nodig is.  

Wat kun je als organisatie doen om digitaal inclusiever te worden? 

Er wordt gelukkig steeds meer aandacht besteed aan digitale vaardigheden op de werkvloer. Vooral de groep werkenden van 55 tot 67 komt uitdagingen tegen in hun werk. Vaak kunnen zij hun taken prima uitvoeren, maar als er iets verandert wordt het lastig. Vaak voelen deze mensen schaamte, ze vinden het lastig om toe te geven dat ze hulp nodig hebben. Een mooi voorbeeld voor een oplossing is te vinden in het Franciscus Gasthuis. Zij zetten digicoaches in om medewerkers te ondersteunen als zij ergens moeite mee hebben. Het is dus belangrijk om niet alleen te faciliteren, maar ook specifiek te kijken welke ondersteuning jouw mensen nodig hebben om digitaal mee te kunnen.  

Meer weten?

IDEM Rotterdam organiseert binnenkort een Kennisatelier over digitale inclusie. Meld je aan voor ons netwerk en je ontvangt automatisch uitnodigingen voor onze bijeenkomsten (check ook je spam/inbox overig).

Verslag Kennisatelier over veiliger plekken voor LHBTIQ+-jongeren in Rotterdam

Verslag Kennisatelier over veiliger plekken voor LHBTIQ+-jongeren in Rotterdam

Een afgepakte en in brand gestoken regenboogvlag en anti-homobekladding van een sportschool: de regio werd recentelijk opgeschrikt door verschillende haatreacties tegen de LHBTIQ+-gemeenschap. Extra schrijnend, nu we – na de lockdowns – eindelijk weer uit onze schulp kunnen kruipen. Tijdens het Kennisatelier ‘Out & Proud?!’ op 23 september 2021 gingen bijna veertig professionals met elkaar in gesprek over ‘safer spaces’ voor LHBTIQ+-personen.

Onderzoek van Jennifer de Lange, Rijksuniversiteit Groningen

Jennifer de Lange, promovenda aan de Rijksuniversiteit Groningen, doet onderzoek naar de risicofactoren en beschermende factoren voor suïcidaliteit voor LHBTIQ+-jongeren en -jongvolwassenen. Hieronder worden enkele opvallende bevindingen uit haar onderzoek gedeeld.

  • LHBTIQ+-jongeren hebben een grotere kans op depressie. Dit komt met name door zogenoemde minderheidsstress. Externe factoren als afwijzing, niet erkennen van genderidentiteit, stigma, discriminatie en geweld leiden tot minderheidsstress.
  • Een belangrijke risicofactor voor deze groep is afwijzing door vrienden en/of familie.
  • De onderzochte jongeren en jongvolwassenen kampen met gender- en seksuele micro-agressies: alledaagse subtiele opmerkingen met aannames en vooroordelen die (onbedoeld) kwetsend kunnen zijn.
  • Beschermende factoren tegen suïcide en depressie zijn steun van familie en vrienden en contact met peers.
  • Ouders en hulpverleners hebben behoefte aan ondersteuning: zowel op het vlak van (kennis over) seksuele en genderidentiteit als zelfmoordgedachten.
  • De onderzoekers hebben een pilot gedaan met een online interventie voor LHBTQ+_jongeren met zelfmoordgedachten. Hulpverleners van Praten Online hebben chatsessies gehouden met deze jongeren. De uitkomsten worden in het najaar geëvalueerd en bij goed gevolg worden de chatsessies voortgezet.
  • Spreken over suïcidale gedachten kan via 113.nl of 0800 – 0113.
@lovaeij

Killer body’s, sixpacks of gewoon lekker in je vel zitten: ieder heeft zo eigen redenen om naar de sportschool te gaan. Tegelijk hebben sporters hun ideeën over waarom jij naar de gym gaat, puur op basis van hoe je eruitziet. Romy Rockx had daar last van en besloot daarom maar zelf een gym te openen: in de Queer Gym maakt het niet uit hoe je lichaam eruitziet en met welk doel je komt trainen.  

Lees hier een uitgebreid interview met hem over de Queer Gym.

Ben je benieuwd maar durf je nog niet zelf naar de gym? Romy heeft enkele korte workout-video’s gemaakt voor Space. Ze zijn te vinden in de reels op Instagram!

 

KLAUW COLLECTIVE

 

 

 

“We hebben een ‘preparation room’, waar je je kunt omkleden als je niet in je uitgaansoutfit over straat wil”, zegt … van KLAUW Collective. “Verder zijn er altijd floor angels aanwezig: dat zijn mensen die meedoen met het feest, maar ook fungeren als een extra paar ogen en een aanspreekpunt zijn voor als er iets aan de hand is. Als iemand zich ergens ongemakkelijk bij voelt, dan kunnen ze dat melden bij een floor angel. Ook zijn er verschillende ticketopties, zodat mensen die even krap zitten toch naar een feest kunnen. En het belangrijkste: met iedereen die binnenkomt bespreken we de guidelines. Of je nu al vaak geweest bent of niet, altijd maken we even persoonlijk contact en lopen we de regels nog even door.”

Het Rotterdamse KLAUW Collective organiseert clubavonden waar iedereen veilig zichzelf kan zijn. Tijdens de coronapandemie lanceerden ze een magazine.

sportmee.nl

KONTRA

KONTRA Rotterdam wil kunst en activisme combineren. Zij zijn onder meer de organisatie achter de Slut Walk Rotterdam, die de afgelopen drie jaar op Internationale Vrouwendag heeft plaatsgevonden.

@kuubslife

“We zijn geeky en dorky en dat vinden we fijn!”

Laura van Queer Rotterdam. Meer informatie vind je op hun Facebook-pagina.

“We moeten niet langer alleen maar focussen op ‘abled bodies’. De coronapandemie heeft laten zien dat verschillende mensen wél kunnen meedoen aan digitale bijeenkomsten.”

The Hang-Out 010

“Op jongenout.nl kunnen jongeren chatten met andere jongeren. Er zijn geen hulpverleners, het is puur een omgeving voor jongeren waar ze zichzelf kunnen zijn zonder uitleg te hoeven geven over hun (gender)identiteit. Er zijn ook regionale meetings, waar ze elkaar live kunnen ontmoeten. Na de coronapandemie hebben ze behoefte om weer samen te komen, we plannen de eerste bijeenkomsten op de tweede zondag van oktober.”

Jong & Out

Erasmus Pride

“Erasmus Pride is de LHBTIQ+ safe space van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het biedt de ruimte voor onze leden om op een gemakkelijke manier vrienden te maken en connecties op te bouwen. Verder is er veel mogelijk voor onze leden om zich verder te ontwikkelen en zichzelf te ontdekken.”

Onderzoek Inclusiviteit binnen de Rotterdamse opvoedondersteuning

Onderzoek Inclusiviteit binnen de Rotterdamse opvoedondersteuning

Achtergrond

Opvoedondersteuning betreft veelal (preventieve) activiteiten en interventies van deskundigen die tot doel hebben de ouderlijke opvoedcompetenties en -vaardigheden te vergroten, het opvoedklimaat te bevorderen, en problemen of moeilijkheden bij het opvoeden en opgroeien in een vroeg stadium te verminderen dan wel op te lossen (Nederlands Jeugdinstituut, 2008).

Dat ouders met een biculturele achtergrond weinig beroep doen op professionals voor opvoedondersteuning, komt onder andere doordat zij beperkte kennis over en vertrouwen in het Nederlandse stelsel van jeugdhulp zouden hebben. Daarnaast speelt het gebrek aan diversiteitsgevoeligheid bij de reguliere activiteiten en interventies een rol. Het opvoedondersteuningsaanbod kan hierdoor onvoldoende aansluiten bij de belevingswereld, het taalgebruik, en de wensen en behoeftes van ouders en kinderen met een biculturele achtergrond. Laagdrempelige en inclusieve opvoedsteun is dan ook nodig om de kans op opschaling naar intensievere zorg en ondersteuning van deze gezinnen te verkleinen.

Hoe inclusief wordt het aanbod van opvoedingsondersteuning in de Rotterdamse praktijk ervaren en worden gezinnen met een biculturele achtergrond bereikt? Om hier antwoord op te kunnen geven wordt in dit onderzoek gekeken naar zowel het bereik als de inhoud van het aanbod.

Doelstelling

Een verkenning naar inclusiviteit binnen de Rotterdamse opvoedondersteuning. In kaart brengen van werkzame elementen en knelpunten.

Opzet

Om de onderzoeksvragen te beantwoorden, zullen drie methoden worden ingezet:

  • Online vragenlijst voor opvoedondersteuners in Rotterdam;
  • 8-10 duo-interviews met opvoedondersteuners in Rotterdam (2 opvoedondersteuners per aanbieder in een interview)
  • 2 focusgroepen met 5-10 ouders.

Looptijd

Dit project loopt van mei 2021 – april 2022

Financiering

Dit onderzoek wordt gefinancierd door de gemeente Rotterdam.

Onderzoeksteam                

Nienke de Wit (projectleider), Bauke Fiere (onderzoeker).

Meer informatie?

Wil je meer informatie over dit onderzoek? Neem dan contact op met Bauke Fiere via b.fiere@radar.nl of 06 – 11 88 40 32.