IDEM Rotterdams Nazomers Netwerkcafé

IDEM Rotterdams Nazomers Netwerkcafé

Rotterdam door een andere zonne(bril)

De zomervakantie is voorbij, iedereen moet weer aan de bak. Maar niet voordat we onze vakantieverhalen en nieuwe inzichten hebben gedeeld met collega’s en netwerkpartners.

Elkaar ontmoeten, ideeën uitwisselen en elkaar meenemen in andere perspectieven is een belangrijke manier om jezelf te ontwikkelen. Vooral als het gaat om inclusiever (leren) kijken naar je stad. IDEM Rotterdam faciliteert deze ontmoeting tijdens het Nazomers Netwerkcafé.

We nemen jullie mee in onze verhalen door jullie kennis te laten maken met een tentoonstelling en voorstelling die op hun eigen manier de verbeelding prikkelen. En we nodigen jullie uit om tijdens een drankje en hapje verhalen te delen, waarmee andere professionals de stad door een andere bril bekijken.

Kom naar ons Nazomers Netwerkcafé en laat je inspireren om weer inclusief aan de slag te gaan!

Praktische informatie

Datum
Donderdag 7 september 2023, van 14.30 uur tot 18.00 uur

Waar?
Garage Rotterdam, Goudsewagenstraat 27, Rotterdam 

Voor wie? 
Rotterdamse professionals die zich (willen gaan) inzetten voor een inclusieve stad en met elkaar kennis en ideeën willen uitwisselen over de thema’s inclusie, discriminatie, LHBTIQ+ en emancipatie.

Programma (voorlopig)

14.30 uur inloop  met tentoonstelling Choreographed Events van Bogomir Doringer
Een tentoonstelling waar je wordt uitgedaagd om perceptie van de werkelijkheid en de kennissystemen die deze vormen te bevragen.
15.00 uur welkom door dagvoorzitter
15.05 uur Verhaal IDEM: een OEN durven zijn
Een verhaal over blinde vlekken, goede bedoelingen en blijven leren     
15.15 uur Garage Rotterdam over het project Carpool
Een podium bieden, netwerken, uitwisseling en samenwerking met maatschappelijke organisaties. Om samen met hen maatschappelijk thema’s via kunst toegankelijk te maken voor ene breed en divers publiek.
15.25 uur Verhaal over de tentoonstelling  
15.45 uur pauze   
15.50 uur Tour d’Amour – verhalen van roze ouderen
16.50 uur netwerkgelegenheid met drankje en hapje / bekijken tentoonstelling  

Verslag Kennisatelier ‘Doe jij alsof voor veiligheid?’

Verslag Kennisatelier ‘Doe jij alsof voor veiligheid?’

Posters over gendertwijfel, protesten tegen dragqueens of belaging van jongeren in hun safe space: LHBTIQ+ personen ervaren veel onbegrip of zelfs haat. Deze haat lijkt uit conservatieve hoek te komen en in omvang en ernst toe te nemen. Op dinsdag 13 juni 2023 kwam een kleine groep professionals bij elkaar voor het Kennisatelier ‘Doe jij alsof voor veiligheid’, over veiligheidsbeleving van LHBTIQ+ personen in Rotterdam.

Het was een vreselijk warme dag, maar desalniettemin kwamen zo’n tien Rotterdamse professionals naar de Actiegroep Oude Westen om kennis uit te wisselen op het gebied van veiligheidsbeleving van LHBTIQ+ personen. IDEM-netwerker Hilda van Reeuwijk heette iedereen allemaal welkom en brak het ijs met een oefening waarbij deelnemers werden aangemoedigd om elkaar beter te leren kennen door middel van observatie, luisteren en empathie. 


Bron: Ijsbrekers toolkit. (https://ijsbrekers.online/

Wat weten we al?

Waarom is zichtbaarheid nodig?

Het vergroten van de zichtbaarheid van LHBT+ personen is een belangrijk aspect van het bevorderen van acceptatie en inclusie.

Hoewel symbolische acties en zichtbaarheid belangrijk kunnen zijn om bewustzijn te creëren, is het van cruciaal belang dat ze worden ondersteund door daadwerkelijke veranderingen op het gebied van beleid, wetgeving en maatschappelijke attitudes. Het is belangrijk dat symboolpolitiek wordt aangevuld met concrete maatregelen en inspanningen om discriminatie en ongelijkheid aan te pakken en de levens van LHBT+ personen daadwerkelijk te verbeteren.

Ik wel, ik niet

De deelnemers werd gevraagd om mee te doen met de oefening “Ik wel, ik niet”. Hilda noemde enkele stellingen en deelnemers gingen aan de linker- of rechterkant van de ruimte staan, de “ik wel” of “ik niet” kant. Er mocht niet gesproken worden, waardoor je jezelf niet kon verklaren of beargumenteren. Je kon alleen zichtbaar aan welke kant je staat. Stellingen varieerde van “Ik weet waar de verschillende letters in de afkorting LHBTIQ voor staan.” Tot “Ik vind al die extra aandacht voor LHBTIQ+ soms wat overdreven”.

De oefening laat ervaren hoe mensen soms het gevoel hebben dat ze iets moeten laten zien of merken, terwijl ze niet weten hoe op hun antwoord gereageerd zal worden. Dit kan leiden tot oneerlijke antwoorden of het verbergen van ware gevoelens om zich veilig te voelen.

Veiligheidsalliantie

In 2017 is de Veiligheidsalliantie opgericht om de veiligheid van LHBTIQ+ personen in Rotterdam te vergroten. Verschillende organisatie sloegen hiervoor de handen ineen. 

Deze organisaties van o.a. COC, Dona Daria, Transcafe, Rotterdam Pride, OUTRotterdam, Humanitas, IDEM/RADAR, Roze in Blauw en de gemeente Rotterdam komen regelmatig bij elkaar om te kijken hoe zij in samenwerking met elkaar individuele casuïstiek met betrekking op discriminatie en haat naar LHBTIQ+ personen kunnen aanpakken. Maar ook adviezen aan gemeente, zorg, sociaal domein, onderwijs en politie kunnen doen mbt preventief handelen in en behouden van een veilig klimaat voor LHBTIQ+ personen. Ook worden actuele ontwikkelingen van (on)veiligheid van LHBTIQ+ personen besproken en hoe, in samenwerking met elkaar en door het eventueel betrekken van de achterban hierop te reageren. 

Een keer per jaar schuift de Veiligheidsalliantie aan in de veiligheidsdriehoek om meldingen en ervaringen te vergelijken. Hiermee is er structurele aandacht bij de instanties voor veiligheid van LHBTIQ+ personen. 

Straatintimidatie

Er is veel aandacht voor straatintimidatie, al is dat vooral gericht op meisjes en vrouwen. Een voorbeeld van interactie tussen jongens en meisjes werd gegeven om te laten zien dat soms intimidatie onbewust kan zijn. Jongens die zich op ‘messenhotspots’ stoer gedragen om zichzelf te beschermen, kunnen ook meisjes intimideren zonder dat dit hun bedoeling is. Er werd opgemerkt dat jongens niet altijd leren wat intimidatie is en soms handelingen als romantisch beschouwen, terwijl de ontvanger het als intimiderend ervaart.

In samenwerking met de Veiligheidsalliantie wordt nu ook de doelgroep LHBTIQ+ meegenomen in de aanpak. Omdat de aanpak van staartintimidatie voorloopt op de ontwikkeling van wetten is de gemeente genoodzaakt te kijken naar wat wel kan. Zo worden momenteel enkele BOA’s getraind om straatintimidatie te deëscaleren.

Scholen

Er werd opgemerkt dat scholen vaak niet beschikken over de basiskennis om jongeren in de LHBTQ+ gemeenschap adequaat te ondersteunen. Dit leidt soms tot situaties waarin het bijwonen van bijeenkomsten of evenementen kan leiden tot onveiligheid, omdat de hele school op de hoogte is van wie er deel uitmaakt van de regenbooggemeenschap. Een mogelijke oplossing is samenwerking met Gender and Sexuality Alliances (GSA’s) van verschillende scholen in dezelfde plaats, zodat grotere aantallen betrokken zijn en uitgeweken kan worden naar een veilige (externe locatie).

Good Practice

Eveline van de Putte begon in 2014 met Tour d’Amour nadat ze de verhalen van enkele roze ouderen had opgetekend. Ze kwam erachter dat er weinig over LHBTIQ+ gesproken werd in verzorgingshuizen. Met twee roze ouderen reist ze langs verzorgingshuizen en scholen om dit thema bespreekbaar te maken. Uit die bezoeken kwamen opvallende punten naar voren:

  • In veel verzorgingshuizen wordt gedacht dat er geen roze ouderen zijn. Er wordt niet beseft dat de ouderen zich niet durven uit te spreken over hun seksuele of genderidentiteit.
  • Ouderen waren vroeger gewend om naar een andere plaats af te reizen om contact te hebben met gelijkgestemden. Zo zouden ze niet als LHBTIQ+ aangemerkt of herkend worden in hun eigen woonplaats. Als ze door ouderdom of ziekte niet meer kunnen reizen, verliezen ze een groot sociaal netwerk.
  • Sommige roze ouderen passen hun huis aan zodra ze afhankelijk worden van thuiszorg. Denk bijvoorbeeld aan het weghalen van homoerotische kunst.
  • Omdat er veel verschillende hulpverleners aan huis komen, durven roze ouderen niets te delen over hun identiteit. Zij weten immers nooit zeker hoe de hulpverlener ertegenover staat en hoe op hen gereageerd wordt.
  • Er zijn speciale voorzieningen voor roze ouderen, maar veel van hen vinden het niet prettig om daar te wonen. Of om samen met andere roze ouderen op een aparte afdeling te wonen. Ouderen willen het liefst in een ‘normaal’ verzorgingshuis wonen, en daar ook zichzelf mogen zijn.

Lees-, kijk- en luistertips

Kijktips

  • Kijk tip webserie Dona Daria; schaduwkant van coming out day
  • Filmpjes omstanders interventie:

                  Fairspace (Taal is Engels)

                  5 D’s van de omstandersinterventie (Engelstalig)

Luistertips

Leestips

Verslag Kennisatelier ‘Oprecht nieuwsgierig maar niet naïef’

Verslag Kennisatelier ‘Oprecht nieuwsgierig maar niet naïef’

Met sommige cliënten maar geen ‘klik’ vinden, niet durven te vragen naar iemands genderidentiteit of geen grip krijgen op iemands hulpvraag vanwege een taalbarrière: vooroordelen en blinde vlekken kunnen een rol spelen in de hulpverlening, zonder dat professionals zich hier bewust van zijn. Daarom is cultuur- en diversiteitsensitief werken zo belangrijk. Tijdens het IDEM Kennisatelier ‘Oprecht nieuwsgierig, maar niet naïef’ gingen we daar met Rotterdamse professionals dieper op in.

Zo’n vijftien professionals kwamen op donderdagmiddag 13 april 2023 naar het Huis van de Wijk Post West voor het Kennisatelier over cultuur- en diversiteitsensitief werken in het Rotterdamse welzijnswerk. Helaas kwam niet iedereen die zich had aangemeld, maar de lage opkomst zorgde juist voor een prettige sfeer waarin écht het gesprek op gang kwam. De kennismakingsopdracht aan de hand van het spel Caleidoscopia, na het welkomstwoord door dagvoorzitter Wilke Martens, versterkte de vertrouwde sfeer en gaf ruimte om openlijk te spreken over seksuele oriëntatie, geloof en etniciteit.

Resultaten onderzoek naar cultuursensitief werken

IDEM-onderzoeker Inte van der Tuin presenteerde de belangrijkste resultaten en inzichten van het onderzoek naar cultuursensitief werken in het Rotterdamse welzijnswerk. De onderzoeker benadrukt dat cultuursensitief werken een complexe opgave is die vergt dat je reflectief en bewust bent van je eigen handelen. Cultuur is daarbij divers en dynamisch. Het geeft aan wat mensen in een bepaalde groep of samenleving waardevol (waarden) vinden en hoe zij zich moeten gedragen (normen).

“De essentie van cultuursensitief werken is dat mensen heel erg bereid moeten zijn om vanuit het perspectief van de ander te denken, te voelen en hulp te verlenen of ondersteuning te bieden. En dat dat dus weer gepaard gaat met eerst zicht hebben op wie je zelf bent. Wat zijn jouw waarden en normen? En van daaruit heel bewust handelen in de omgang met anderen en rekening houden met hun perspectief.”

– de geïnterviewde expert Züleyha Sahin (kernlid van het Netwerk Cultuursensitief werken)

Uit het onderzoek komt naar voren dat er veel overlap is tussen de basishouding die je nodig hebt als sociaal werker en cultuursensitief werken, maar dat het laatste wel nog een verdiepingsslag nodig heeft. Het is niet vanzelfsprekend dat welzijnsprofessionals hiervoor de kennis en vaardigheden hebben om cultuursensitief te werken. Daarbij is werkervaring nodig om de nuances te kunnen zien die voor cultuursensitief werken vereist zijn. Van der Tuin benoemt meerdere voorbeelden van manieren waarop professionals cultuursensitief werken, succesvol en minder succesvol. Het verschilt van schoenen uittrekken tot het uitnodigen van een religieuze geleerde om een gesprek te voeren met een groep religieuze moeders.

Als afsluiter noemt ze dat sociale veiligheid van cruciaal belang is binnen een organisatie voor professionals om cultuursensitief te werken. Alleen dan hebben zij de ruimte om reflectief te handelen en missers of fouten bespreekbaar te maken.

Wat als cliënt zelf niet openstaat voor verandering?

Na afloop van de presentatie zijn er vragen, die vooral heel praktisch gericht zijn op het handelen en de mogelijkheden die je hebt als professional. Wat kan je bijvoorbeeld doen als je te maken hebt met een groep ouderen die niet open staat voor verandering? Wat als er weerstand bestaat bij cliënten en de organisaties zelf om cultuursensitief te werken?

Een andere deelnemer geeft aan dat je je als professional beweegt binnen ‘een krachtenveld’ van politieke tendensen, organisatiedoelen/targets. Zo zijn er bijvoorbeeld protocollen binnen een welzijnsorganisatie die niet cultuursensitief zijn. Er is dus een spanningsveld tussen werken volgens protocol en cultuursensitief werken.

Groepsgesprekken over behoeften van welzijnsprofessionals

Na de presentatie van het onderzoek gaan de aanwezigen in kleine groepjes in gesprek over de behoeften van welzijnsprofessionals. Er wordt onder meer besproken dat het belangrijk is dat organisaties van boven af een duidelijke sociale norm uitdragen over hoe zij met diversiteit omgaan en wat het betekent om cultuursensitief te werken. Wanneer je dit hanteert in een aannamebeleid en dit heel helder maakt kan een organisatie medewerkers erop aanspreken wanneer zij niet zo handelen. 

Een ander onderwerp is dat het met name cliënten zijn die moeite hebben met diversiteit en minder de collega’s zelf. Dit levert allerlei dilemma’s op. Daarnaast zou het ook helpen als cultuursensitieve trainingen een verplicht onderdeel worden van deskundigheidsbevordering, zodat de werkwijze niet alleen beoefend wordt door professionals die hier uit zichzelf al interesse in hebben.

Diversiteitsvlechtwerk van Movisie

Na de pauze geeft RADAR-collega Audry Bron een presentatie over het Diversiteitsvlechtwerk van Movisie. Helaas kon Movisie zelf niet aanwezig zijn, maar we mochten toch hun methodiek presenteren. Anders dan bij cultuursensitief werken benadrukt het diversiteitsvlechtwerk hoeveel verschillende factoren invloed kunnen hebben op iemands ervaringen en problematiek. Het vlechtwerk verbindt diversiteit met inclusie. Bron vertelt over intersectionaliteit en over de privileges die bepaalde aspecten van je identiteit geven in een samenleving zonder dat je daar iets voor hebt gedaan. Ze bepalen je positie in de maatschappij. Aan het einde van de presentatie gaat het over gelijkwaardigheid en het feit dat dat mogelijk vraagt om ongelijk verdeelde middelen om het te bereiken (oftewel: mensen hebben verschillende dingen nodig om een gelijkwaardige positie te bereiken).

Verschillende deelnemers benadrukken dat het delen van privileges kan aanvoelen als onrecht of verlies bij de personen met die privileges. Is het afstaan van je kistje aan een korter iemand een verlies en waarom voelt dat zo? Bron legt uit dat goede communicatie waarin je ‘waarom-vragen’ blijft stellen helpt om dat gesprek te voeren. Waarom heb je het gevoel dat je iets kwijtraakt en wat raak je dan kwijt? Oprechte interesse kan helpen om tot een kern te komen van dat gevoel van verlies.

Brainstorm: hoe zou jij met het vlechtwerk werken?

Na de presentatie gaan de deelnemers opnieuw in kleinere groepen uiteen om aan de hand van een casus te bekijken hoe ze het vlechtwerk zouden kunnen toepassen. De casus was als volgt:

Je bent ruim vijf jaar werkzaam als jongerenwerker in Rotterdam-Zuid. Al een aantal jaar heb je contact met de 16-jarige Marvin. Hij heeft een Surinaamse achtergrond en groeit op met een alleenstaande moeder en een broer. Marvin was altijd vrolijk. Regelmatig zag je hem op straat met zijn vrienden, om te kletsen of een balletje te trappen. Maar de afgelopen maanden zie je hem weinig. En als hij wel met zijn vrienden is, lijkt hij veel stiller. Je maakt je zorgen om Marvin en nodigt hem uit voor een gesprek. Je geeft aan dat hij somber overkomt en vraagt of hij ergens hulp bij nodig heeft. Door jullie vertrouwensband durft Marvin te vertellen dat hij verliefd is op een jongen uit zijn klas. Hij zit op een progressieve school in een ander deel van de stad, waar de meeste vrienden uit de wijk niet heen gaan. Op school durft hij zichzelf te zijn. De liefde voor zijn klasgenoot is wederzijds, maar Marvin is bang voor de reactie van zijn vrienden en familie. Wat kan je doen om Marvin te ondersteunen?   

Alle deelnemers geven aan dat ze de casus over Marvin herkenbaar vinden en soortgelijke situaties hebben meegemaakt. Ook benoemen ze dat alle facetten uit het vlechtwerk een rol kunnen spelen. Marvins leeftijd, religie, gezondheid en cultuur kunnen van belang zijn. In één van de groepjes wordt wel erg ingezoomd op ‘de Surinaamse cultuur’ en hoe die invloed heeft op Marvins problematiek. Dit is een klassieke valkuil van cultuursensitief werken: (te)veel verklaren op basis van de (vermeende) cultuur van een cliënt. Verder wordt benoemd dat een professional zich eerst moet afvragen of die de ondersteuning kan bieden die Marvin nodig heeft of een ander aanspreekpunt moet vinden. Het is belangrijk om jezelf op de achtergrond te zetten en je af te vragen: ben ik in staat om dit te begeleiden?

Daarnaast moet je goed kijken naar de persoonlijkheid van Marvin en is maatwerk belangrijk. Wat zijn zijn wensen? En helpt het hem om voor zijn seksuele gerichtheid uit te komen, of zal het hem meer kwetsen? Ten eerste helpt het om een kader te schetsen van wat er precies op Marvin drukt. Daarna kan je vragen aan hem stellen, zoals: heb je mensen om je heen waar je jezelf kan zijn en steun bij kan vinden (zoals school)?

Nieuwe inzichten en nieuwe contacten

De deelnemers waren nog lang niet uitgepraat toen de tijd voor de brainstorm voorbij was. Gelukkig was er – voor degenen die niet vastten vanwege de ramadan – na afloop de mogelijkheid om verder te praten met een drankje en een hapje. Er werd niet alleen op inhoud nagepraat, maar er werden ook visitekaartjes uitgewisseld. De deelnemers gaven aan het een geslaagd Kennisatelier te vinden en aan het denken te zijn gezet door nieuwe inzichten.

Kijk-, lees-, doe- en luistertips

Wil je ook naar onze Kennisateliers?

Wil jij ook een keer een van onze Kennisateliers bijwonen? Sluit je aan bij ons netwerk en ontvang de uitnodigingen voortaan automatisch in je mailbox.

Verslag Kennisatelier ‘Kleine opmerking, grote impact’

Verslag Kennisatelier ‘Kleine opmerking, grote impact’

Verkeerde verwachtingen over je niveau, complimenten over je Nederlands of aannames over je studiekeuze in relatie tot je gender: studenten hebben vaak te maken met micro-agressies. Juist school zou een veilige plek moeten zijn. Daarom gingen we tijdens het Kennisatelier ‘Kleine opmerking, grote impact’ met onderwijsprofessionals en studenten hierover in gesprek.  

Bijna veertig Rotterdamse professionals, stagiaires en studenten kwamen op donderdagmiddag 23 februari 2023 samen voor het Kennisatelier over micro-agressies in het beroepsonderwijs. Op het evenementenplein van Zadkine, aan het Benthemplein in Rotterdam, luisterden deze (toekomstige) professionals naar een introductie over micro-agressies en gingen met elkaar in gesprek over de impact.  

Wat zijn micro-agressies en waarom hebben ze zoveel impact?

Sidris van Sauers, trainer bij antidiscriminatiebureau RADAR, vertelde in haar presentatie wat micro-agressies zijn en waarom ze zoveel impact hebben. Micro-agressies zijn alledaagse opmerkingen, handelingen of vragen die onschuldig lijken, maar schadelijk zijn omdat ze stereotypen in stand houden. ‘Bij een micro-agressie is de intentie meestal niet slecht bedoeld’, legt Van Sauers uit, ‘maar de impact is heel groot. Door te vragen waar je écht vandaan komt, te benadrukken dat je Nederlands zo goed is, of andere opmerkingen of gedragingen, word je als ontvanger keer op keer als ‘anders’ bestempeld.’ 

Het lastige aan micro-agressies is dat ze positief bedoeld kunnen zijn. Opmerkingen als ‘jij spreekt goed Nederlands’, of ‘jij bent niet zoals de anderen’ (als het om een specifieke minderheidsgroep gaat waar diegene toe behoort of ‘je kan niet zien dat je homo bent’ lijken op complimenten, maar benadrukken toch het anders-zijn. Ontvangers maken ze vaak dagelijks  mee, dus zie dan nog maar eens de energie te hebben om de zender iedere keer aan te spreken. 

Iedereen uit wel eens een micro-agressie, benadrukt Van Sauers. ‘We moeten ons bewustzijn van onze woorden’, zegt ze. ‘Als ik een keer ergens te laat kom, krijg ik te horen ‘Surinamers zijn altijd te laat’. Om dat te voorkomen rijd ik de volgende keer – bij wijze van spreken – drie keer door rood. Wat je zegt kan grote gevolgen hebben. Voordat je iets zegt, neem even pauze en bedenk wat de meerwaarde van jouw opmerking of vraag is voor de ander. Dat is veel werk, maar het is het waard.’ 

 

Voorbeelden van micro-agressies 

  • ‘Wat spreek je goed Nederlands’ – tegen iemand die in Nederland geboren is. 
  • ‘Ik kan jouw naam niet uitspreken, ik noem je Saskia.’ 
  • ‘Dat vind ik te ingewikkeld’ – over voornaamwoorden, tegen een non-binair persoon 
  • ‘Het is maar een fase’ – tegen een LHBTIQ+ persoon 
  • Een personeelsetentje organiseren tijdens ramadan als je ook islamitische collega’s hebt. 
  • Een vrouw ‘helpen’ bij inparkeren. 
  • Spreken tegen de persoon die de rolstoel duwt in plaats van tegen degene die er in zit.  

Experiment

Vijf aanwezigen kregen tijdens het Kennisatelier zelf de ervaring hoe het voelt om micro-agressies mee te maken. Zij kregen een bordje op hun hoofd, maar zagen zelf niet wat er op stond. Vervolgens ging iedereen door de ruimte door elkaar heen wandelen. De mensen zonder bordje moesten doen wat zij op het bordje lazen.  

Na afloop wist iedere vrijwilliger ongeveer wat er op het bordje gestaan moet hebben. Het ging om ‘kijk boos naar mij’, ‘blijf bij mij uit de buurt’ of ‘staar me aan’. Op die manier konden de aanwezigen een moment ervaren hoe micro-agressie kunnen aanvoelen.  

Panelgesprek 

Na de pauze schoven trainer Sidris van Sauers, schoolmaatschappelijk werker Lily-Ann Kock en student Celine Rijkens aan voor een panelgesprek. Aanwezigen werden uitgenodigd om mee in gesprek te gaan.  

Wat uit hun ervaringen opvalt is dat studenten veel herkenning ervaren, als de term micro-agressie wordt uitgelegd. Veel studenten hebben soortgelijke ervaringen, maar hadden geen idee dat zij niet de enigen waren. Laat staan dat er een woord voor is.  

Een andere conclusie was dat er weinig aandacht aan micro-agressies wordt besteed op onderwijsinstellingen. Er worden bijvoorbeeld wel lessen over ethiek gegeven, en discriminatie komt daarbij aan bod, maar voor specifiek micro-agressies is weinig tot geen aandacht.  

Bewustwording en kennis over dit fenomeen is daarom van groot belang, voor alle betrokken partijen. 

  • De ontvanger: je bent niet de enige, je mag er iets van vinden en je gekwetstheid mag er zijn. 
  • Degene die het uit: door aangesproken te worden kan deze persoon iets leren.  
  • Omstanders: door micro-agressies te leren herkennen, kun je een ander die het overkomt bijstaan. Check bijvoorbeeld even of je collega oké is, of neem het op voor een medestudent.  

Kijk-, lees-, doe- en luistertips

Kennisatelier: ‘Kleine opmerking, grote impact’

Kennisatelier: ‘Kleine opmerking, grote impact’

IDEM Kennisatelier over micro-agressies
in het beroepsonderwijs

Verkeerde verwachtingen over je niveau, complimenten over je Nederlands of aannames over je studiekeuze in relatie tot je gender: studenten hebben vaak te maken met micro-agressies. Dat zijn alledaagse opmerkingen, handelingen of vragen die onschuldig lijken, maar schadelijk zijn omdat ze stereotypen in stand houden. Terwijl juist school een veilige en gelijkwaardige plek zou moeten zijn voor alle studenten.  

Tijdens het Kennisatelier vertellen studenten over hun ervaringen met micro-agressie. Welke impact heeft het op hun dagelijks leven en op hun schoolprestaties? Welke behoeften hebben zij als het gaat om contact met docenten of andere onderwijsprofessionals? En wat kun je als onderwijsprofessional doen om alert te zijn op (onbedoelde) micro-agressies van jezelf, collega’s of studenten?  

Na dit Kennisatelier heb jij meer kennis over micro-agressies en neem je handvatten mee naar huis om deze subtiele vorm van discriminatie bespreekbaar te maken, voor omstanders, slachtoffers en daders.

Praktische informatie

Wanneer? 
Donderdag 23 februari 2023, van 13.30 uur tot 17.00 uur  

Waar?
Zadkine Rotterdam Centrum – Evenementenplein, Benthemplein 15, Rotterdam

Voor wie? 
Rotterdamse (onderwijs)professionals en studenten die meer willen weten over micro-agressies en hoe zij inclusief kunnen worden en/of blijven voor collega’s en studenten. 

De Kennisateliers van IDEM Rotterdam zijn kosteloos bij te wonen, maar meld je wel even aan.

Programma (voorlopig)

13.30 uur inloop

14.00 uur welkom door dagvoorzitter Hilda van Reeuwijk

14.10 uur korte kennismaking

14.20 uur presentatie micro-agressies

15.00 uur in gesprek met ervaringsdeskundige studenten

15.30 uur pauze

15.50 uur vraaggesprek met ervaringsdeskundige onderwijsprofessional 

16.20 uur presentatie project Rotterdam voorbij discriminatie

16.30 uur evaluatie + afsluiting met hapje en drankje

Verslag Kennisatelier ‘Voorbij het stigma’

Verslag Kennisatelier ‘Voorbij het stigma’

Op Wereld Aidsdag werd wereldwijd aandacht gevraagd voor hiv en aids en de bestrijding ervan. In Nederland zijn er naar schatting 24.000 mensen met hiv. Er leven nog altijd heel veel vooroordelen over de ziekte. IDEM Rotterdam organiseerde daarom het Kennisatelier ‘Voorbij het stigma’, waarin deelnemers op zoek gingen naar manieren om deze vooroordelen en stereotypen tegen te gaan.

Ongeveer twintig Rotterdamse professionals kwamen op donderdagochtend 1 december naar Humanitas aan de Pieter de Hoochweg in Rotterdam voor het IDEM Kennisatelier ‘Voorbij het Stigma’. IDEM-netwerker Karin Oppelland heette iedereen welkom en vertelde over de workshop over hiv die zij volgde tijdens de Wereld Vrouwenconferentie in Tunis 

Zo zijn er vier categorieën: 

  • Je bent getest en weet dat je hiv hebt 
  • Je bent niet getest, maar hebt hiv 
  • Je bent getest en je weet dat je geen hiv hebt 
  • Je bent niet getest en je hebt geen hiv  

De aanwezigen in de zaal gingen meteen in discussie over deze indeling. Want als je niet getest bent, kan je niet weten dat je wel of geen hiv hebt. Zou dat dan geen aparte categorie moeten zijn?  

Belang van taal 

Ook bleek al heel snel tijdens bijeenkomst hoe belangrijk taal is. Een van de deelnemers wees erop dat ‘besmet’ beter niet gebruikt kan worden als het gaat om hiv. Bij het woord besmet denk je aan iets wat je heel gemakkelijk kan oplopen, zoals corona of griep wat zich door de lucht verspreidt. Bij hiv is dit echter niet het geval. ‘Je moet er echt wel iets voor doen om hiv op te lopen’, aldus een van de aanwezigen. De oproep om voortaan te spreken van ‘geïnfecteerd met hiv’ of ‘je hebt hiv’ werd dan ook meteen breed gedeeld.

‘Met hiv kun je tachtig worden’

Ron van Zeeland – schrijver, oud-politicus en voorzitter van Stichting Untenu – is al lang openlijk over zijn hiv-status. In 2000 liet hij zich testen, enige tijd nadat hij wist dat hij risico had gelopen. In die tijd moest je nog veel medicijnen slikken, wel zes pillen per dag. Inmiddels is een tablet per dag voldoende.

In tegenstelling tot het schrikbeeld uit de jaren tachtig, kun je dus in principe alles doen met hiv. Als je het op tijd ontdekt en je krijgt de juiste medicijnen, dan word je er nauwelijks ziek van. Evenmin kan je het overdragen als je de medicijnen goed gebruikt. ‘Je kan tegenwoordig tachtig worden met hiv, en een gelukkige relatie hebben’, aldus Van Zeeland.

Hij vindt het jammer dat jongeren die hiv-positief blijken te zijn het zo moeilijk vinden. Van Zeeland begrijpt natuurlijk heel goed dat het een enorme schok is, maar hij probeert het positief te benaderen: je leven hoeft er niet drastisch door te veranderen als je onder behandeling bent. Het is vooral het stigma wat de ziekte zo erg maakt, veel meer dan het fysieke leed.

Om de vooroordelen en het stigma te doorbreken, is Van Zeeland open over zijn hiv-status. Dat zorgt ervoor dat mensen vragen aan hem durven stellen. ‘Het zijn vaak praktische vragen, of medische vragen’, vertelt hij. ‘Door er open over te zijn, kun je andere mensen vooruit helpen en ontstaat er uiteindelijk meer begrip in de samenleving.’

Hiv in feiten en cijfers

Charlotte Lantinga, verpleegkundig specialist van de GGD Rijnmond, gaf in haar presentatie de feiten en cijfers over hiv weer. Hiv is een virus dat het immuunsysteem aantast. Als het immunsysteem na jaren zo erg is aangetast waardoor je ernstig ziek kan worden aan iets onschuldigs als een verkoudheid, dan wordt het aids genoemd.

Ook Lantinga benadrukt dat het beeld dat mensen van hiv hebben heel hardnekkig is. Veel mensen durven het niet aan hun familie of vrienden te vertellen als ze hiv hebben, omdat het beeld vanaf de jaren tachtig weinig veranderd is.

In Nederland kun je het middel PrEP nemen, waarmee je kan voorkomen dat je hiv oploopt. Dit is onder LHBTIQ+ mensen vrij bekend, maar onder hetero mensen minder – waardoor onder die groep het aantal hiv-infecties juist toeneemt. Ook is testen niet vanzelfsprekend, waardoor het relatief laat wordt opgespoord. In andere landen neemt het aantal hiv-positieven ook weer zorgbarend toe, onder meer door het stigma, slechte zorg of beperkte toegang tot zorg.

Aids ontstaat als hiv niet wordt behandeld. In Nederland kan in principe iedereen goed behandeld worden bij hiv en krijgen zij geen aids meer. Maar dan moet je natuurlijk wel weten dat je hiv hebt. Onder veel mensen is hiv en aids zo’n groot taboe dat ze niet eens een durven te testen. Het is dus van groot belang om mensen op te sporen die het niet weten, zowel om hen te behandelen als om verdere verspreiding tegen te gaan.

 

 

Het is stil

Het is 1 december wereld aids dag

Een dag die vele herinneringen op roept

Ik ben hiv positief

Waarom geen knuffel

Waarom geen kus

Waarom niet samen een bed delen

Waarom kunnen wij niet samen uit een bord eten Waarom kunnen wij niet samen uit een kopje drinken Waarom geen liefde Waarom zoveel GEDONDER??????

IK BEN OOK MAAR EEN MENS

IK ben MOOI

IK ben UNIEK

IK ben KOSTBAAR

IK ben Bijzonder

IK ben een PAREL

Ik mag er zijn en hetzelfde verdienen zo als jij!

Ik ben Hiv positief ben hiv niet.

 

Geschreven door: Gloria Summerville, van Stichting Het Rode Lint

Wat als je toch hiv krijgt?

Jannigje Smit, verpleegkundige in het Maasstad Ziekenhuis, behandelt patiënten met hiv. Ze ziet het regelmatig dat mensen niet open durven zijn. Reacties van deelnemers leveren een interessante discussie op. Je kan wel je best doen om het zelfstigma van iemand weg te nemen, maar als diegene allemaal ellende over zich heen krijgt als zij, hij of hen het vertelt dan voelt diegene zich nog steeds slecht. Waarom is er wel zoveel begrip voor mensen met corona, of met kanker, en niet voor mensen met hiv?      

Een van de belangrijkste ontwikkelingen is dat hiv niet overdraagbaar is als degene medicijnen trouw slikt. Het aantal virusdeeltjes in het bloed is dan zo laag, dat het niet detecteerbaar is en dus ook niet overdraagbaar. Het is dus veiliger om seks te hebben met een hiv-positieve partner die trouw medicijnen neemt, dan onveilige seks met iemand van wie je de hiv-status niet kent. Ook omdat je natuurlijk ook risico loopt op andere soa’s.

Vrouwen die hiv-positief zijn en behandeld worden kunnen gezonde kinderen krijgen. Als de vrouw medicatie slikt, krijgt de baby geen hiv meer. Voor alle zekerheid krijgt de baby in de eerste vier weken medicijnen. Ook lijkt borstvoeding mogelijk, maar om alle risico’s uit te sluiten wordt nog steeds flesvoeding aanbevolen.  

Ervaringsdeskundige Eveline

Ervaringsdeskundige Eveline* heeft vier gezonde kinderen. De acceptatie van haar hiv-status was een lang proces. In eerste instantie wilde ze nooit iets weten van Wereld Aidsdag, inmiddels helpt ze andere vrouwen die hiv-positief zijn. Mensen die net te horen gekregen hebben dat ze hiv hebben, wordt namelijk peer support aangeboden. Voor hen is ze graag een voorbeeld, om te laten zien dat je een normaal leven kan opbouwen met hiv.

Een belangrijke tip? Vraag niet hoe iemand hiv heeft opgelopen. De persoon kan het heel moeilijk vinden om daarover te praten. En het roept een idee van schuld op, alsof het iets is wat je aan jezelf te wijten hebt in plaats van als iets wat je kan overkomen. Want dat is een ander belangrijk stigma om te overwinnen, zo vertelde Leroy Vaarnold al eerder in een interview met IDEM: hiv is iets wat je per ongeluk kan oplopen.

*Om privacyredenen is de naam van Eveline gefingeerd.

Kennisquiz en aangrijpende performance

Om af te ronden hield Leroy Vaarnold een kennisquiz. Tot slot was er een aangrijpende performance van Bas van der Kruk. Hij vroeg de deelnemers op een post-it te schrijven wat ze zouden willen voor de toekomst, als het gaat om het onderwerp van de ochtend. Vervolgens lazen Leroy en een deelnemer om beurten de wensen voor, en improviseerde Bas een dans op de wensen. Een intrigerende afsluiting van de ochtend.