Opmerkingen over hoe goed zijn Nederlands is, aannames over zijn geloof en stereotypen over zijn vermeende achtergrond: wijkteammedewerker Hikmet Caynak maakt het allemaal mee in zijn werk. Niet alleen cliënten, maar ook hulpverleners zelf maken micro-agressies mee. IDEM Rotterdam vroeg hem wat hij zoal meemaakt, hoe hij hiermee omgaat en wat we als samenleving kunnen doen om inclusiever te worden.

Hikmet Caynak komt in zijn werk als wijkteammedewerker in Schiebroek allerlei mensen en situaties tegen. Als maatschappelijk werker voor ouderen komt hij veel bij mensen thuis. ‘Als mensen vragen hebben over zorg, huisvesting of rouwverwerking, dan ga ik op huisbezoek. Ik ga langs om de problematiek te inventariseren, even te kijken hoe het gaat en een hulpvraag te bepalen.’

Hikmet is veiligheidsambassadeur van het wijkteam. Hij houdt niet alleen de veiligheid in de wijk in de gaten, maar ook onder collega’s. Hij ziet dat micro-agressies in de praktijk voorkomen. ‘Meestal gaat het om opmerkingen over iemands achtergrond’, vertelt hij. ‘Vaak zijn die niet kwetsend bedoeld, maar ze laten wel zien welke vooroordelen iemand heeft. Zonder dat mensen iets over mij weten, word ik regelmatig uitgemaakt voor Turk of Marokkaan. Als iemand ‘buitenlander’ naar me roept, zeg ik dat ik inderdaad veel buiten loop.’

Grapje

Meestal zijn dat soort opmerkingen niet kwetsend bedoeld, weet Hikmet. ‘Dan laat ik het gaan of probeer ik er een grapje over te maken’, zegt hij. ‘Ik weet dat er landen zijn waar minderheden nog erger gediscrimineerd worden. Ik probeer de opmerkingen hier licht op te pakken, maar ik weet niet of dat de beste manier is om ermee om te gaan. Ik denk in ieder geval dat het niet altijd zin heeft om in discussie te gaan.’

Als de opmerking bewust was, of een collega er wel last van heeft, dan gaat Hikmet wel in gesprek. ‘Laatst was ik met een vrouwelijke collega op huisbezoek bij een oudere meneer’, vertelt hij. ‘Omdat er geen plek was om te zitten, stond ik uit respect op voor mijn collega. De meneer zei zoiets als: “Ik wist niet dat Turken zo’n gentlemen waren.” Mijn collega gaf later aan dat ze die opmerking niet leuk vond en voor mij was dat ook zo. Het was fijn dat mijn collega hier open over was, want nu konden we samen met de meneer hierover praten. Hij gaf aan dat het zo uit zijn mond floepte en dat hij er niets vervelends mee bedoelde. Hij bood zijn excuses aan.’

Vooroordelen

Hikmet probeert op een open manier met vooroordelen om te gaan. ‘Je komt bij zoveel mensen vooroordelen tegen, binnen alle culturen. Als ik het gevoel heb dat het iets oplevert, dan ga ik erover in gesprek. Alleen bij ouderen die bijvoorbeeld dement zijn of geestelijke problemen hebben, dan is dat niet altijd mogelijk. En als iemand echt bewust op de persoon discrimineert, wat onder verbale agressie valt, dan wordt er altijd een melding van gemaakt.’

Toekomst

De oplossing ziet Hikmet in de volgende generatie. ‘Ik denk dat ouders heel veel kunnen leren van hun kinderen’, legt hij uit. ‘Als ik met mijn dochter van 10 praat over de maatschappij, dan merk ik dat ik nog veel kan leren over inclusie en acceptatie. Zij vertelt wat ze op school hebben geleerd over discriminatie, over seksuele gerichtheid, dat het oké is om anders te zijn. Ik ga er dan bewust tegenin, zodat zij me kan uitleggen dat ik het verkeerd heb. Dat is heel mooi om te zien.’

Hikmet denkt dat de school hier een expliciete rol in kan spelen. ‘Als scholen opdrachten over inclusie meegeven om thuis met hun ouders te maken en bespreken, dan kunnen ze op die manier informatie en lessen verspreiden. Het is een laagdrempelige manier om ouders te betrekken bij inclusie.’

Meer weten?

Wil je met ons in gesprek over micro-agressies? IDEM Rotterdam organiseert op 24 februari 2022 een online Kennisatelier over micro-agressies. Hikmet Caynak is een van de sprekers. Kijk op deze pagina voor meer informatie en meld je aan!