Help, een lhbti’er! Hoe ga je om met jongeren die worstelen met hun seksuele of genderidentiteit?

Help, een lhbti’er! Hoe ga je om met jongeren die worstelen met hun seksuele of genderidentiteit?

Televisieprogramma’s als Hij is een zij, veelbekeken lhbti-vloggers als Alice Olsthoorn of speciale queerfilmfestivals: lhbti’ers zijn steeds zichtbaarder in de samenleving. Maar brengt al die aandacht voor al die vormen van seksualiteit of genderexpressie jongeren niet alleen maar meer in de war? Hebben jongeren het niet al moeilijk genoeg om hun identiteit te ontdekken?

Niet alleen voor de jongeren zelf en hun ouders is het een lastig onderwerp. Ook professionals in het maatschappelijk veld kampen met vragen over lhbti’ers. Wat kun je het beste doen als een tiener worstelt met seksualiteit of gender? Naar welke organisaties kun je het beste doorverwijzen? Het zijn vragen waar ook Wendy Maan, schoolmaatschappelijk werker op drie basisscholen in Rotterdam, tijdens haar werk tegenaan liep.

“Vorig jaar vertelde een leerling uit groep 8 tegen me dat hij het idee had dat hij op jongens valt”, vertelt ze. “Hij had zijn twijfels gedeeld met zijn opvoeder, een belangrijk persoon voor hem. Zij had er echter heel veel moeite mee; het gezin had een islamitische achtergrond. Als de jongen daadwerkelijk homoseksueel zou zijn, zou hij worden verstoten door zijn familie. De jongen ging nog meer twijfelen over zijn seksuele voorkeur.”

Spanningsveld

Het was een spanningsveld waar Maan nog niet eerder tegenaan gelopen was. Zelf heeft ze geen islamitische achtergrond, maar ze wist wel dat er veel verschillende stromingen bestaan binnen de islam. “Ik weet dat er een imam is die zelf homoseksueel is”, vertelt ze. “In zijn moskee is iedereen welkom. Maar uit de reactie van de opvoeder begreep ik dat dit gezin conservatiever is. Dat was een spanningsveld dat nieuw was voor mij. Ik wist wat ik hem zelf kon bieden, maar ik wist niet hoe hij thuis de ruimte zou krijgen om zijn eigen ontwikkeling hierin door te maken. Ruimte krijgen om te onderzoeken wie je nu eigenlijk bent, is heel belangrijk. Zeker op die leeftijd.”

Wel of niet?

De vraag of de jongen uiteindelijk wel of niet op jongens valt, is volgens Maan niet relevant. “Als een kind naar je toe komt met deze worsteling, kun je daar zelf wel een beeld bij hebben”, zegt ze. “Misschien zijn er signalen waardoor je denkt, ‘ja, het is zo’. Maar eigenlijk doet dat er niet toe. Sterker nog, het is beter om niet op de zaken vooruit te lopen. Het is niet jouw taak om vast te stellen wat de seksuele gerichtheid van een kind is, of erop aan te sturen. Daarom heb ik hem heel neutraal en open benaderd, om duidelijkheid te krijgen in de wirwar aan gevoelens die hij heeft. Daarbij wist ik in dit geval dat het zijn geheim was, waardoor het lastiger was om zijn ouders er bij te betrekken.”

Gesprek met opvoeder

Ondanks dat ze wist dat acceptatie lastig zou worden, ging ze het gesprek met de opvoeder aan. “Ik probeer altijd de ouders erbij te betrekken als een kind ergens mee zit”, legt ze uit. “Als we signalen oppikken en een probleem vermoeden, kunnen we niet zonder toestemming van de ouders met het kind in gesprek. Als een kind uit zichzelf ergens mee komt, probeer ik ook zoveel mogelijk met de ouders in gesprek te gaan. In dit geval vond de jongen het goed om met een van de ouders te praten. Daarbij vind ik dat een jongen van 12 al dingen zelf kan inbrengen, zeker als het om een gevoelig onderwerp als seksuele gerichtheid gaat. Het is iets heel persoonlijks.”

Maan kreeg toestemming van de opvoeder om er verder over te praten met de nieuwe schoolmaatschappelijk werker, want de jongen ging na de zomervakantie naar de brugklas. “Deze maatschappelijk werker had zelf een islamitische achtergrond, dus zij begreep heel goed hoe ingewikkeld het ligt in deze situatie. Ik merkte door deze casus dat ik daar zelf een kennisgebrek in had.”

Verrijken

Kennis blijven opdoen is dan ook van groot belang. “Online kun je natuurlijk heel veel vinden”, zegt Maan, die bijvoorbeeld naar aanleiding van deze casus informatie over de islam is gaan opzoeken. “Maar ook televisieprogramma’s, zoals Hij is een Zij of Uit de Kast, kunnen heel verrijkend zijn. Ik denk niet dat kinderen die hiernaar kijken een bepaalde twijfel wordt aangepraat. Ik ben ervan overtuigd dat je seksuele gerichtheid of het gevoel in een verkeerd lichaam te zitten, van binnenuit komt. Toch is het voor veel kinderen lastig om onder woorden te brengen, omdat ze zich anders voelen en misschien weten dat er weerstand op komt. Dit soort programma’s helpt dan om het te normaliseren.”

Casual

Het onderwerp normaliseren, is een advies dat ze aan collega’s zou meegeven als zij te maken krijgen met een kind dat worstelt met zijn seksuele of genderidentiteit. “Ontvang het en reageer er heel casual op”, licht ze toe. “Gebruik de woorden die het kind zelf ook gebruikt. Probeer niet meteen een beeld te vormen van wat er aan de hand is, plak er geen label op.”

Toch realiseert Maan zich dat het ook voor professionals zelf een lastig thema kan zijn. “Als het een spannend onderwerp voor je is, raad ik aan om voor jezelf na te gaan wat het zo spannend maakt. Iedereen heeft namelijk de eigen opvoeding, eigen culturele achtergrond, eigen wereldbeelden, dingen die je op een bepaalde manier geleerd hebt: dat neem je mee in je werk. Durf daar kritisch naar te kijken: wat doet het lhbti-thema met mij? Bespreek het eventueel met collega’s of in je intervisiegroep. En wees niet bang om tegen een kind te zeggen dat je ergens nog even over na moet denken, dat is helemaal oké. Je kan immers niet alle antwoorden paraat hebben.”

 

Wil je meer weten over de samenwerking tussen lhbti-organisaties?

Kom dan naar ons Kennisatelier ‘Help, een lhbti’er!’

Wanneer? donderdag 14 februari 2019
Hoe laat? 13.30 tot 17.00 uur
Waar? Humanitas – Pieter de Hoochweg 110, Rotterdam
Aanmelden? Ja, graag! Stuur even een mail naar m.modderman@radar.nl

Wordt Nazha Chafia de meest gastvrije Rotterdammer van het jaar?

Wordt Nazha Chafia de meest gastvrije Rotterdammer van het jaar?

Nazha Chafia, de vrouw achter TaalenT010, is genomineerd voor de Tinnen Ananas 2018, de award voor de meest gastvrije Rotterdammer van het jaar. Chafia zet zich al jarenlang in voor vrouwen met een migratieachtergrond, door hen via taalles zelfredzamer en onafhankelijker te maken. “Ik heb al veel vrouwen uit hun schulp zien kruipen. Nu hoop ik nog dat er meer werkervaringsplekken komen voor deze doelgroep.”

Gefeliciteerd met je nominatie voor de ‘Tinnen Annie’!

Dankjewel! Vrijwilligers van TaalenT010 hebben me achter mijn rug om aangemeld. Ik kreeg een mail dat ik een van de genomineerden was, maar ik had deze genegeerd. Ik wist van niks, dus ik dacht dat het spam was! Maar op een gegeven moment gingen ze bellen naar Meriem Lamaairi, de medeoprichter van TaalenT010 . Zij zat in het complot, dus ze heeft ervoor gezorgd dat ik de organisatie achter de Tinnen Ananas toch maar even te woord zou staan.

Het lijkt me een heel mooi visitekaartje voor TaalenT010?

Zeker, al ben ik zelf alleen nog maar op de achtergrond actief in een bestuursfunctie. Het afgelopen jaar heb ik mijn handen er volledig van af getrokken, omdat het niet meer te combineren was met mijn drukke leven en drukke baan. Dat was best wel moeilijk, want de organisatie was toch een beetje mijn kindje. Maar gelukkig hoef ik niet meer op de voorgrond te staan om het draaiende te houden. Ik ben heel trots op de vrijwilligers die het nu doen.

Je werkt bij de gemeente. Waarom geen betaalde baan via TaalenT010?

Het werk bij TaalenT010 heb ik altijd vrijwillig gedaan en is ontstaan vanuit een bewonersinitiatief. Ik vind het belangrijk om als bewoner actief betrokken te zijn bij je wijk. Het is sowieso nooit mijn doel geweest om inkomen te genereren uit TaalenT010. Ik wilde dat alle subsidies die we daarvoor binnenhaalden zouden terugvloeien naar de doelgroep en de vrijwilligers. Bovendien wil ik een rolmodel zijn voor anderen: ik spreek de taal, ik weet de weg, ik ben hoogopgeleid en ik heb een baan.

Vanuit welk idee is TaalenT010 ontstaan?

In 2011 raakte ik mijn baan kwijt, maar ik ben niet iemand die stil kan zitten. Ik houd van uitdagingen en ben normaal gesproken altijd bezig. Toen ik merkte dat ik niets omhanden had nadat ik de kinderen naar school had gebracht, wist ik dat er iets moest gebeuren. Tijdens een bezoek aan mijn buurvrouw Irene, vertelde ze dat ze weleens werd aangesproken door vrouwen met een migratieachtergrond. Ze vroegen haar of ze kon helpen met taal, dus stelde ze voor om taalles te geven vanuit onze huiskamers. Ik wilde er graag aan meedoen, maar niet vanuit onze huiskamers! Ik ging op zoek naar mogelijkheden om het plan uit te voeren en kwam in contact met OpzoomerMee. Ze vroegen me om een offerte in te dienen om een half jaar conversatieles te geven. Deze werd gehonoreerd en we gingen van start met acht vrouwen. Inmiddels is dat alleen in Noord al vertienvoudigd en we zijn actief in andere stadsgebieden.

Waarom is taal bij uitstek het middel om deze kwetsbare groep te helpen?

Taal is noodzakelijk voor participatie. Daarvan ben ik overtuigd. Deze vrouwen willen heel erg graag meedoen, ze zijn bereid om in beweging te komen. Daarbij gaat het er niet om dat ze vloeiend Nederlands spreken, maar wel dat ze de basis kennen en vooral dat ze durven te spreken. We leren deze vrouwen dat het geen ramp is om fouten te maken, maar dat ze zich redden als ze blijven proberen. Het is mooi om te zien dat deze vrouwen voortaan zelfstandig naar de huisarts gaan, bijvoorbeeld. Hun kinderen hoeven niet meer mee om te vertalen.

Maar jullie gaan ook een stap verder?

Taal is het begin. Het is een middel om verder te komen, om zelfredzaam en onafhankelijk te worden. Om de emancipatie van vrouwen met migratieachtergrond te bevorderen, combineren we taal met sport en gezondheid. We onderzoeken welke talenten en vaardigheden deze vrouwen hebben. En uiteindelijk proberen we hen te begeleiden naar vrijwilligerswerk of betaald werk. Het is heel erg maatwerk wat we doen, want niet iedere vrouw heeft dezelfde potentie, ambitie of tempo. Voor de een is een praatje maken met de buurvrouw al een grote stap, voor de ander is het vrijwilligerswerk doen. Het belangrijkste is dan ook de intrinsieke motivatie van deze vrouwen.

Je hebt vast al veel vrouwen gezien die zich goed ontwikkeld hebben, sinds je begonnen bent?

Ja! Een van de vrouwen die bij ons begon met taalles had een hele zware periode achter de rug. Ze had haar kinderen grootgebracht, was gescheiden van haar man en was daarna heel erg zoekende. Ze voelde zich nergens echt prettig en kon daardoor niet goed meekomen in de maatschappij. Bij ons is ze begonnen met ‘taalkrachtig empowerment’. Inmiddels helpt ze zelf als vrijwilliger bij ons om andere vrouwen te alfabetiseren! Ze is vreselijk betrokken, dat is prachtig om te zien.

Hoe krijg je jullie doelgroep zo ver om taalles te komen volgen?

Vrouwen komen vooral via mond-tot-mondreclame bij ons. Daarnaast kan de doelgroep zich ook via de website aanmelden. We proberen zo laagdrempelig mogelijk te zijn, maar soms vragen we wel een eigen bijdrage. Dit doen we om goed lesmateriaal te kunnen aanschaffen, maar ook om deze vrouwen te leren dat niet alles gratis is. We proberen hen te leren dat het verstandig is om in jezelf te investeren.

Als je oneindig budget zou hebben, wat zou je willen organiseren om vrouwen met een migratieachtergrond verder te emanciperen?

Ik zou heel graag meer werkervaringsplekken willen zien voor deze doelgroep, zodat deze vrouwen kunnen ontdekken waar hun kwaliteiten liggen. En dat vrouwen die in hun land van herkomst hoogopgeleid zijn, hier ook aan het werk kunnen en zo weer als rolmodel kunnen fungeren voor anderen. Eerlijke kansen op de arbeidsmarkt, dat zou een mooi streven zijn.

 

Vrijwilliger worden?

TaalenT010 is altijd op zoek naar vrijwilligers. Je hoeft niet per se tweetalig te zijn om als vrijwilliger aan de slag te gaan. Meer informatie is te vinden op de website van TaalenT010.

 

Tinnen Ananas

‘De Tinnen Annie’ is een initiatief van Platform Gastvrij Rotterdam. Stemmen op Nazha Chafia, of een van de twee andere genomineerden, Leon Keekstra of Cornelis van der Pligt, kan nog tot en met 28 januari. De prijs wordt op 29 januari 2019 uitgereikt.

 

 

Who Am I?! maakt pijnlijke onderwerpen bespreekbaar: ‘De vuile was buiten hangen? Dat nooit!’

Who Am I?! maakt pijnlijke onderwerpen bespreekbaar: ‘De vuile was buiten hangen? Dat nooit!’

Een pedagogische tik, is dat kindermishandeling? Seksuele voorlichting, vanaf welke leeftijd geef je dat aan je kinderen? En schulden, daarover praat je toch niet? Veel Rotterdammers lopen rond met dezelfde vragen of worstelen met soortgelijke problemen. Maar praten over dit soort huiselijke aangelegenheden? De vuile was buiten hangen? Dat nooit!

Het wiel opnieuw uitvinden is nergens voor nodig, als er maar over deze lastige onderwerpen gepraat durft te worden. Dat dachten Tiffany Jantji en Saadienne Conep, allebei docent op het mbo en voormalig maatschappelijk werkers. Daarom richtten ze vorig jaar Who Am I?! op, de organisatie die taboeonderwerpen op een laagdrempelige manier bespreekbaar maakt.

Taboeonderwerpen bespreekbaar maken in Rotterdam, hoe doen jullie dat?

Tiffany: Om te beginnen noemen we het geen taboeonderwerpen, want dat maakt de drempel om erover te praten alleen maar groter. We hebben het over schaamtevolle, pijnlijke of verborgen onderwerpen. We komen onder andere bij elkaar in een Huis van de Wijk, om deze onderwerpen te bespreken tijdens onze Talksessies. Ons belangrijkste doel is om mensen te laten zien dat ze er niet alleen voor staan, welk onderwerp het ook is. Bewustwording is een van onze kerndoelen.

Saadienne: We werken met vier thema’s: empowerment, discriminatie, seksualiteit en mentale gezondheid. We kiezen altijd onderwerpen die onder deze thema’s vallen, zo hoort de rolverdeling tussen mannen en vrouwen bijvoorbeeld onder het thema discriminatie. Maar het belangrijkste is dat we altijd luisteren naar de deelnemers: waar willen zij het de volgende keer over hebben?

Tiffany: In verschillende wijken wordt de nadruk gelegd op verschillende onderwerpen. In onze besloten Facebook-groep kunnen mensen onderwerpen aandragen, maar we vangen ook signalen op in de wijk zelf. Zo hebben hulpverleners aangegeven dat huiselijk geweld een relevant onderwerp is in de Tarwewijk. Op die manier kijken we waar behoefte aan is, het heeft immers geen zin om een Talksessie over onderwerpen te organiseren waar geen enkele behoefte aan is.

Hoe ziet zo’n Talksessie er dan uit?

Tiffany: We laten buurtbewoners en professionals bij elkaar komen, maar iedereen zit er als ervaringsdeskundige. Het is voor ons belangrijk dat deelnemers er niet met verschillende posities of professionele petten zitten, zodat er openlijk gepraat kan worden. Iedereen heeft met seksualiteit te maken, iedereen heeft op een of andere manier weleens met discriminatie te maken, professional of niet. Vaak denken mensen niets met het onderwerp te hebben, maar na afloop blijkt toch iedereen wel een raakvlak te hebben met het thema.

Saadienne: Kijk bijvoorbeeld naar de Talksessie over kindermishandeling. We bespraken bijvoorbeeld of een pedagogische tik wel of niet onder kindermishandeling valt. Maar er was ook iemand die als kind gekleineerd werd door zijn ouders, alleen wist hij niet dat dit onder emotionele mishandeling valt. Doordat we erover gesproken hebben, realiseerde hij zich dat het niet normaal is.

Wat doen jullie vervolgens, als een deelnemer zich realiseert dat hij of zij misschien toch een probleem heeft?

Tiffany: Tijdens de Talksessies gebruiken we verschillende werkvormen, dus het is niet alleen maar zitten en praten. Deelnemers worden bijvoorbeeld gekoppeld aan iemand die ze niet kennen, of ze krijgen een concrete opdracht. Doordat iedereen er als ervaringsdeskundige zit, komen er meestal al allerlei tips van anderen. Het gaat om herkennen en erkennen, dat verbindt mensen. Tijdens een Talksessie kan iedereen vertellen hoe hij of zij met bepaalde dingen omgaat, zoals seksuele voorlichting bijvoorbeeld. Andere deelnemers die dat lastig vinden horen dan hoe hun buurtgenoten hiermee omgaan en kunnen daarna kiezen welke manier het beste bij hen past. Het is vaak gemakkelijker om iets aan te nemen van je buurvrouw dan van een hulpverlener.

Saadienne: Stel dat iemand na een Talksessie toch meer ondersteuning nodig heeft, dan kunnen we tools meegeven. We zijn geen tovenaars, we kunnen niet iemands problemen voor hem of haar oplossen, maar we kunnen wel zo goed mogelijk helpen. We geven zelf ook training en coaching, dus we kunnen mensen verder begeleiden. Maar we verwijzen ook veel door naar andere organisaties.

Tiffany: We kennen de sociale kaart van Rotterdam heel erg goed. We kijken dus eerst goed naar het probleem dat iemand heeft, om vervolgens te adviseren welke organisatie daar het beste bij kan helpen.

Wat hebben jullie zelf geleerd van de Talksessies?

Saadienne: Ik heb geleerd dat het niet verkeerd is om je kwetsbaar op te stellen. Ik vond het heel moeilijk om over gevoelens te praten, maar ik zie nu allemaal andere mensen die dat ook doen. Dat maakt het voor mij ook gemakkelijker, want je gaat er helemaal niet dood aan! Zij kunnen van mij leren en ik kan van hen leren.

Tiffany: ‘Wat thuis gebeurt, dat blijft thuis.’ Die gedachte heb ik van huis uit meegekregen. Mijn moeder is een paar keer bij een Talksessie geweest en zij vindt het onbegrijpelijk wat ik doe. Ze snapt niet waarom we over dergelijke onderwerpen openlijk met elkaar praten. Ik ben blij dat ik dat wel kan, want het is fijn om dingen van elkaar te weten. Ik ben er bijvoorbeeld achter gekomen dat ik een fobie heb en het nichtje van Saadienne bleek dezelfde fobie te hebben. Zij was zo opgelucht dat ze niet de enige was! Het is dus alleen maar goed om over dat soort dingen te praten. En mijn moeder, die is inmiddels ook heel erg trots op wat we doen.

Kan iedereen zomaar aanschuiven bij de Talksessies?

Saadienne: Ja! We vinden het heel belangrijk dat de Talkessies laagdrempelig zijn.

Tiffany: We hebben inmiddels een soort harde kern van mensen die er altijd bij zijn, maar iedere keer zien we nieuwe gezichten. De Talksessies worden aangekondigd op onze website en op onze Facebook-pagina, zodat het ook gedeeld kan worden. De Talksessies vinden altijd plaats in een Huis van de Wijk en je hoeft je ook niet vooraf aan te melden. Je kan gewoon binnenlopen en je mag altijd iemand meenemen!

Donderdagavond 10 januari 2019 vindt de eerste Talksessie van het nieuwe jaar plaats. In Huis van de Wijk Het Middelpunt (Slinge 250) gaan om 18.30 uur de deuren open om te praten over goede voornemens. Hoe zorg je ervoor dat je de ideale mindset krijgt om je goede voornemens ook echt vol te houden?

Houd www.whoami.nu en de Facebook-pagina (Who Am I Journey) in de gaten voor de data en locaties van nieuwe Talksessies.

 

 

Het jaar in vogelvlucht… met IDEM-onderzoeker Rob Witte

Het jaar in vogelvlucht… met IDEM-onderzoeker Rob Witte

DENK met vier zetels in de gemeenteraad, Aboutaleb die de regering oproept excuses aan te bieden voor het slavernijverleden, strafbaar stellen van straatintimidatie en hernieuwde politieke aandacht voor lhbti-acceptatie. 2018 stond bol van de ontwikkelingen op het gebied van de IDEM-thema’s integratie, discriminatie, vrouw/man-emancipatie en lhbti-emancipatie. Onderzoeksteamleider Rob Witte kijkt terug op het afgelopen jaar, maar blikt stiekem vooral vooruit.

Diversiteit aan de Maas

“Het grootste onderzoeksproject van het afgelopen jaar was de rapportage ‘Diversiteit aan de Maas’, waarin een overall-analyse werd gemaakt van de veertien Gebiedsbeelden. Hiervoor zijn afgelopen jaren in ieder stadsgebied tientallen gesprekken gevoerd over de IDEM-thema’s. Een van de belangrijkste conclusies uit het rapport is dat er nog behoefte blijkt te zijn aan kennis op bepaalde thema’s. Sommige professionals weten bijvoorbeeld maar weinig over transgender personen, waardoor signalering van problemen of hulpverlening niet adequaat is. Maar soms hebben we geconstateerd dat professionals zelf met vooroordelen kampen of zich zelfs discriminerend uitlaten.”

Vooruitblik: Gebiedsbeelden 2.0

“Met alle opgedane kennis gaan de onderzoekers en netwerkers in 2019 terug de gebieden in. Voor de Gebiedsbeelden 2.0 bekijken we wat professionals doen om de gebleken kennisachterstand op te krikken. We zijn nog bezig om het plan precies vorm te geven, maar het is in ieder geval van belang om niet alleen de individuele professionals aan te spreken. Er wordt namelijk vaak door organisaties geen prioriteit gegeven aan de IDEM-thema’s. Dan kun je als individu nog zo hard je best doen, maar dan wordt het lastig om ergens structureel aandacht voor te vragen of verandering in te brengen.”

Netwerken galore

“We luisteren goed naar signalen. De netwerkers zijn continu bezig om te inventariseren waaraan behoefte is. Op basis van die input bepalen we ook de onderzoeksonderwerpen en de thema’s voor de Kennisateliers. Zo bleek afgelopen jaar dat er een grote behoefte was aan informatie over moslimdiscriminatie. Het onderzoeksteam heeft hier een Kenniskaart over samengesteld, waarna de netwerkers in samenwerking met SPIOR een Kennisatelier organiseerden om moslimdiscriminatie met de partners te bespreken.”

Meer aandacht voor tegengaan racisme

“Komend jaar moet er meer nadruk gelegd worden op het tegengaan van racisme. Huidskleur en/of afkomst is nu eenmaal de grond op basis waarvan het meest gediscrimineerd wordt. Rond de gemeenteraadsverkiezingen in maart, waar Sylvana Simons met haar partij aan meedeed in Amsterdam, werd de polarisatie in het hele land steeds heftiger. Met de intocht van Sinterklaas in november werd een nieuw dieptepunt bereikt – vooral in Eindhoven, Tilburg en Rotterdam. Hier bleek zelfs de rechtstaat te worden ondermijnd, omdat anti-Pieters het demonstreren onmogelijk werd gemaakt. Het demonstratierecht is een van de grondrechten van de democratie. Naast de racistische en ook seksistische uitingen vormde dit een bedreiging van de rechtstaat. Daarom mag 2019 van mij het jaar worden van antiracisme én de rechtstaat.”

Goed en slecht tegelijk

“Ondanks deze serieuze toestanden, staat Nederland er niet slecht voor. Tenminste, als je de situatie vergelijkt met andere landen. Er zijn geen gigantische rellen waardoor de ME continu op de been is. Bedreigingen en geweld zijn er echter wel. Tegelijkertijd is het vreselijk dat bijvoorbeeld homoseksuele mannen nog steeds het gevoel hebben dat ze niet hand in hand over straat kunnen, uit angst voor scheldpartijen of mishandeling. Het is heel dubbel: ten opzichte van andere landen gaat het in Nederland heel goed, terwijl de situatie voor veel mensen hier ook heel triest is. Eigenlijk gaat het goed en slecht tegelijk.”

Gezond verstand

“Gelukkig komt er steeds meer focus op kruispuntdenken: we focussen niet alleen maar op hokjes, maar zien steeds meer verbanden. Dat geldt ook voor IDEM en haar thema’s: ze staan vrijwel nooit op zichzelf, maar grijpen in elkaar. Daarom vind ik het zo triest dat er groeperingen ontstaan als de GayServatives, die antihomogeweld uitsluitend toeschrijven aan de moslimgemeenschap. Ik denk dat iedereen wel deeltjes identiteit in zich heeft  waarop men ook gediscrimineerd kan worden. Als je daarnaar op zoek gaat, dan is het gemakkelijker om je in te leven in anderen. Hoe je met elkaar zou moeten omgaan is een simpele vraag. Ik heb de goede hoop dat het gezond verstand wat dat betreft komend jaar weer een beetje meer de boventoon gaat voeren.”

 

 

Quiet Rotterdam: armoedeverzachting is ons belangrijkste doel

Quiet Rotterdam: armoedeverzachting is ons belangrijkste doel

Met een grote glimlach en een lichte buiging neemt een mevrouw de dozen in ontvangst: een bordspel voor de kinderen en een kruimeldief voor zichzelf. In de decembermaand worden de cadeaus die Quiet Rotterdam aan haar ‘members’ doorgeeft misschien nog wel meer gewaardeerd dan anders. Kinderen uit gezinnen met een minimaal inkomen krijgen tóch nog een kerstcadeautje of hun ouders kunnen voor de feestdagen een keer gratis naar de kapper. Maar Quiet speelt niet alleen in december voor Sinterklaas of Kerstman: de stichting zet zich het hele jaar in om Rotterdammers met een minimaal inkomen te matchen met ondernemers die hen gratis producten of diensten aanbieden.

Armoedeverzachting

“Op 17 oktober, Wereldarmoededag, zijn we gelanceerd in Rotterdam”, zegt Goof van den Heuvel, projectleider van Quiet Rotterdam. Sinds begin dit jaar is hij bezig om het landelijke concept, dat in 2013 is ontstaan in Tilburg, naar de Maasstad te halen. “Tientallen mensen zijn inmiddels ‘member’ geworden van de Quiet Community. Zij krijgen eenmaal per maand, of eenmaal per twee maanden, iets aangeboden van lokale ondernemers via ons online platform. Dat kan variëren van een nieuwe stofzuiger tot een gratis knipbeurt bij de kapper. Armoedeverzachting is ons belangrijkste doel.”

Toch gaat het Quiet Rotterdam niet alleen om verrassingen uitdelen. “Het tweede doel is om mensen in armoede uit hun isolement te halen”, legt Van den Heuvel uit. “Vaak zie je mensen die kampen met financiële problemen zich terugtrekken, het veroorzaakt immers veel schaamte en stress. Dit kan leiden tot eenzaamheid en zelfs tot psychische en fysieke klachten. Die negatieve spiraal willen we doorbreken door de mensen uit onze community uit te nodigen, voor een kop koffie of een workshop, om zo te kijken welke talenten er verscholen liggen. Het mooiste zou zijn als members uiteindelijk zelf bijdragen, bijvoorbeeld als vrijwilliger voor de stichting.”

Snijvlakken

Armoede staat nooit op zichzelf. Het is een probleem dat vaak snijvlakken heeft met de thema’s integratie, discriminatie en (lhbti-)emancipatie. Zo lopen Rotterdamse vrouwen bijvoorbeeld meer risico op armoede dan mannen. “In Rotterdam zijn er honderdduizend mensen die kampen met ernstige financiële problemen”, licht Van den Heuvel toe. “Dertigduizend Rotterdammers hebben problematische schulden, met een gemiddelde hoogte van 45.000 euro. Dat zijn schulden waar ze op eigen houtje waarschijnlijk nooit uitkomen.” Vooral voor gezinnen met kinderen is armoede schrijnend. “Een op de vier kinderen in Rotterdam groeit op in armoede”, zegt Van den Heuvel. “Sponsors geven vaak aan dat ze vooral de kinderen willen verrassen. Zo werken we samen met een zwembad, dat gratis verjaardagsfeestjes voor hen organiseert.”

Quiet Rotterdam werkt samen met de Voedselbank of schuldhulpverlening om mensen in armoede te benaderen. Van den Heuvel: “Het is niet zo dat iedereen zich zomaar kan inschrijven bij Quiet. We willen natuurlijk dat de goederen en diensten terechtkomen bij de mensen die het echt nodig hebben. Daarom proberen we mensen via de Voedselbank of schuldhulpverlening te benaderen.”

Satire

De landelijke Stichting Quiet begon in 2013, als satirische tegenhanger van de Quote 500. Alle rijken die in het magazine prijkten, kregen een editie van de Quiet 500 in de bus. In het begeleidend schrijven werd verzocht om te helpen armoede in Nederland te bestrijden. Niet zozeer door donaties, maar door ideeën. Van de 500 geadresseerden reageerden ‘maar liefst’ twee miljonairs op de oproep. Vijf jaar later is Stichting Quiet een feit, waar inmiddels in zeven steden community’s van zijn opgericht. Rotterdam is de nieuwste aanwinst onder de community’s.

“Het meest trots ben ik erop dat we Quiet Rotterdam van de grond hebben gekregen”, glundert Van den Heuvel. “Het was soms lastig om Rotterdamse ondernemers te enthousiasmeren om sponsor te worden, want het idee is toch dat mensen maar moeten werken voor hun geld. Maar als het ijs is gebroken en je uitlegt dat dat niet voor iedereen even gemakkelijk is, dan dragen ze met alle liefde bij.”

Hoe meer hoe beter

Hoewel Quiet Rotterdam nu al diverse sponsors heeft, kunnen er altijd meer bij. “Hoe meer, hoe beter: zo simpel is het”, legt Van den Heuvel uit. “We hopen dat het aantal members groeit, maar daarvoor moet ook het aantal sponsors groeien. Ik hoop dat meer horecaondernemers zich aanmelden, zodat we arme gezinnen uitjes kunnen aanbieden. Daarbij denk ik vooral aan kindvriendelijke restaurants, zoals pannenkoeken- of hamburgerrestaurants, zodat deze kinderen bijvoorbeeld ook een keer hun verjaardag kunnen vieren.”

Sponsors kunnen echter ook op een andere manier bijdragen. “Sponsoren hoeft niet altijd in materiële vorm”, legt Van den Heuvel uit. “Er zijn bijvoorbeeld sponsors die stageplekken willen aanbieden aan studerende kinderen van Quiet-members.” Voor studenten met een migratieachtergrond is het vaak lastiger om een stageplek te vinden, waardoor ook hun kansen op de arbeidsmarkt afnemen. Dit werkt armoede in de hand.

Van member naar sponsor  

Members die uit hun kwetsbare positie klimmen en zelf sponsor worden, dat is het ideaalbeeld van Quiet Rotterdam. “Het is voor members niet verplicht om een tegenprestatie te leveren”, zegt Van den Heuvel. “Het idee achter Quiet is dat mensen zich gaan thuisvoelen binnen de community en op een gegeven moment verleid worden zelf bij te dragen. Iets doen omdat je het leuk vindt, in plaats van omdat het moet van de gemeente, werkt volgens ons veel beter.”

De eerste stappen zijn al gezet: een van de members is zelf sponsor geworden. “Een van onze members is erg handig op de computer”, vertelt Van den Heuvel trots. “Hij wilde heel graag iets terug doen, dus hebben we samen bedacht dat hij een uur per week computerles kan geven aan de kinderen van Quiet-members.”

 

Wil je sponsor worden van Quiet Rotterdam of er vrijwilligerswerk doen? Neem dan contact op met Goof van den Heuvel via goof@quiet.nl

 

Iris van der Graaf: “De beweging gaat sneller dan instanties kunnen volgen”

Iris van der Graaf: “De beweging gaat sneller dan instanties kunnen volgen”

Fotomodellen, rolmodellen op het werk of in het dagelijks leven: transgender personen worden steeds meer zichtbaar in onze samenleving. Toch blijft er veel onbegrip en is gebrek aan kennis een groot probleem, vooral onder professionals. Iris van der Graaf, ondernemer en organisator van Transcafé Rotterdam, hoopt door haar kennis en ervaring te delen de professionals van de toekomst sensitiever te maken voor genderdiversiteit en genderexpressie. Dit doet zij onder andere door te spreken op het symposium ‘All about transgenders’ op 27 november. “Als we beginnen om elkaar te zien als mens, dan hebben we al heel veel gewonnen.”

Waarom is het juist voor professionals zo belangrijk om meer kennis te hebben over transgender personen en de problemen waar zij tegenaan lopen?

Er is een kennishiaat onder professionals, waardoor zij niet de juiste hulp of zorg bieden aan transgender personen. Dat hiaat is ontstaan doordat op de meeste opleidingen waar deze professionals vandaan komen – denk aan HR-managers, sociaal werkers, huisartsen, psychologen, noem maar op – amper aandacht wordt besteed aan genderdiversiteit en genderexpressie. Het is van belang om niet één keer een uurtje tijdens maatschappijleer te wijden aan dit thema, maar om het structureel onderdeel te maken van het curriculum. Op die manier verdwijnt het kennishiaat dat nu bestaat onder professionals.

Kun je een voorbeeld geven van een situatie waarin dat problematisch is?

Neem bijvoorbeeld laboranten die bloedonderzoek doen. Als zij bloedwaarden van een transgender persoon gaan vergelijken met waarden in een tabel die alleen onderscheid maakt tussen man en vrouw, dan wordt mogelijk niet de juiste conclusie getrokken. Of denk aan een transvrouw die een oproep krijgt voor een uitstrijkje, maar nog geen operatie heeft gehad. De systemen van organisaties, bedrijven en instituten zijn nog ingericht op de situatie van tien jaar of langer geleden, terwijl het aantal transpersonen exponentieel gegroeid is de laatste jaren. Die beweging gaat sneller dan instanties kunnen volgen.

Is dat aantal echt gestegen of durven mensen er eerder voor uit te komen?

Ik denk niet dat het aantal transpersonen gestegen is, maar er zijn er wel meer zichtbaar. De omgeving is veiliger geworden en er zijn steeds meer rolmodellen zichtbaar. Mensen die het jarenlang stilgehouden hebben, hebben nu de kracht in zichzelf hervonden om openlijk zichzelf te zijn. Dat komt mede doordat steeds duidelijker wordt dat je als transpersoon prima een eervolle baan kan vervullen en dat je een fijne relatie kan hebben. Doordat steeds meer transpersonen in beeld komen, stijgt het zelfvertrouwen van transpersonen en neemt angst van anderen af.

Toch zijn we er nog niet. Uit een nieuw rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat transgender personen het nog steeds zwaar hebben. Hun ervaren leefsituatie steekt op alle terreinen negatief af in vergelijking met die van cisgender personen.

Er is nog een lange weg te gaan. Dinsdag heb ik in Rotterdam gesproken bij de herdenking van de 369 dodelijke slachtoffers van transfobie, op de Transgender Day of Remembrance. Ook dit jaar hebben honderden mensen hun leven beëindigd als gevolg van transfobie, het zijn schrikbarende aantallen. En dat gebeurt niet alleen in verre landen, maar ook hier in Nederland. Bijvoorbeeld een transgender persoon die op date ging, waarna de ander zich zo bedrogen voelde dat die het recht meende te hebben de transpersoon iets aan te doen. Maar niemand gaat toch zijn/haar/hen diepste geheimen vertellen op een eerste date? Of ouders die vinden dat hun kind de eer van de familie heeft aangetast en daarvoor moet boeten, dat gebeurt in zowel religieuze als niet-religieuze gezinnen. Transfobie komt echt in alle lagen van de samenleving voor.

Hoe kunnen professionals meer oog krijgen voor deze problematiek?

Gendersensitiviteit is het belangrijkste. Ik kwam bijvoorbeeld zelf een keer bij een specialist die transseksualiteit een perversie noemde. In het verleden werd er op die manier over gesproken, maar als hulpverlener zou je hier tegenwoordig sensitiviteit voor moeten hebben. Stel dat je wat minder stevig in je schoenen staat en je wordt op die manier bejegend, dan is de kans reëel dat je alle vertrouwen verliest in de geestelijke gezondheidszorg of hulpverlening in het algemeen.

Dan kun je uiteindelijk nergens meer terecht…

Er ontstaat vaak een sneeuwbaleffect. Als je door je omgeving al uitgekotst bent, als je huisarts je niet begrijpt en je psycholoog je constant bij je oude naam blijft noemen, dan is het heel moeilijk om opnieuw aan de bel te trekken. Daarom is vooral in de crisisopvang meer kennis over transgender personen van levensbelang. Transpersonen die acute hulp nodig hebben – denk aan slachtoffers van huiselijk geweld, mishandeling in de wijk of die ernstig in de knoop zitten met zichzelf in relatie tot het leven – hebben door die achtergrond veelal te maken met multidisciplinaire problematiek. Als ze in de noodhulp daar geen oog voor hebben, krijg je te maken met symptoombestrijding. In de basis is het probleem dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn. Als kinderen gewoon zichzelf kunnen zijn en in een veilig thuis opgroeien, dan worden al een hoop problemen voorkomen.

Kan ook de samenleving hier meer sensitiviteit voor ontwikkelen?

Wat je anno 2018 ziet is dat steeds meer transgender personen op een normale manier in beeld worden gebracht. Ze worden in televisieprogramma’s bijvoorbeeld gevraagd als deskundige en toevallig is diegene een transpersoon. Voorheen werden transpersonen alleen als deskundige gevraagd als het over genderdiversiteit ging. Bedrijven kunnen van alles doen om de werkvloer transgendervriendelijk te maken, op de website van Transgender Netwerk Nederland is een gids met tips te vinden. Daarnaast zijn er fotomodellen. Het helpt dat mensen zien dat transpersonen ook heel mooi zijn! Steeds meer mensen hebben wel van het woord ‘transgender’ gehoord en steeds meer mensen komen transpersonen tegen op het werk of in de winkel. Hoe vaker je het ziet, hoe minder gek het wordt.

Toch blijkt het voor veel mensen lastig. Je hoort vaak dat ze ‘al die letters’ zo ingewikkeld vinden.

Het zijn er maar een stuk of zeven, leer ze gewoon uit je hoofd. Als je naar de groenteboer gaat, kun je ook een appel of een banaan bestellen in plaats van zo’n groen, rond ding of zo’n lang geel stuk fruit. Die letters zijn juist handig om dingen te benoemen en helder te maken. Juist voor professionals is het van belang ze te kennen, zodat simpelweg duidelijk gemaakt kan worden waar we het over hebben.

Open staan voor elkaar en in gesprek gaan, dus?

Idealiter wel, maar hoeveel mensen gaan überhaupt nog in gesprek met elkaar? Mensen gaan van A naar B, hebben haast en groeten de buschauffeur niet eens meer. Ik hoop dat we over kunnen gaan naar een samenleving waarin we elkaar zien als mens. Jij bent mens, jij hebt ouders, ik ben mens, ik heb ouders, en samen moeten we er iets moois van zien te maken. Dat geldt voor transgender personen, voor mensen met een migratieachtergrond, voor mensen die blind zijn, en noem alle andere knelpunten maar op waarbij mensen verschillen van de ‘norm’. Als we met elkaar omgaan als mens, dan hebben we al veel gewonnen.

Het Transcafé bestaat inmiddels vijf jaar. Dus daar gaat het in ieder geval wel heel goed?

Ja, we hebben een heel leuk team! Inmiddels worden we zeer gewaardeerd en zijn we in heel Nederland bekend. Het is zelfs zo dat hulpverleners van de VUmc, bijvoorbeeld, mensen doorverwijzen naar het Transcafé. Ieder weekend dat we open zijn – de eerste en derde zondag van de maand – zijn er wel een tot drie nieuwe bezoekers. Mooi is ook dat andere bezoekers op een gegeven moment wegblijven, dan hebben ze hun zelfvertrouwen hervonden en zijn ze druk met hun sociale leven. Er is een verschuiving, maar bezoekers zijn wel trouw.

 

Ben je professional of actieve burger en wil je meer weten over transpersonen en hoe je je sensitiviteit op dit vlak kan verbeteren? Kom dan naar het symposium ‘All about transgenders’! Het symposium vindt plaats op 27 november, van 13.30 tot 17.30 uur, bij Hogeschool Inholland Rotterdam. Deelname is gratis, maar meld je wel even aan via deze link.