Tijdens het kennisatelier ‘Duizend redenen om strijdbaar te zijn’ vierden we vrouwenemancipatie en genderdiversiteit in al haar vormen. We stonden onder andere stil bij intersectionaliteit binnen het feminisme. Dit begrip gaat over hoe verschillende identiteitskenmerken, zoals gender, seksualiteit, etniciteit en klasse elkaar beïnvloeden. Deze kruispunten creëren nog specifiekere discriminatie. Iemand die bijvoorbeeld discriminatie op basis van klasse én seksualiteit ervaart, staat heel anders in de maatschappij dan iemand die ‘enkel’ op basis van hun seksualiteit discriminatie ervaart. 

De plek waar je wieg staat kan van grote invloed zijn op je verdere leven. In Rotterdam bestaat grote ongelijkheid tussen de wijken op Zuid en de rest van de stad. Vier op de tien mensen op Zuid leven van een bijstandsuitkering. De armoede in deze buurten is vele malen groter dan in de rest van Rotterdam. Toch wil dit niet zeggen dat je geen kansen hebt. We spraken hierover met Anna-Maria Carbonaro die opgroeide in de multiculturele buurt Afrikaanderswijk in Rotterdam-Zuid. Ze maakte van dichtbij mee hoe ongelijkheid eruitziet. Vanuit een sterk gevoel van rechtvaardigheid voelde ze al van jongs af aan de behoefte om hiertegen te vechten.  

Carbonaro groeide op in een arbeidersgezin. Haar vader kwam in de jaren ‘70 vanuit Italië naar Rotterdam als gastarbeider. Het arbeidsethos is er bij haar met de paplepel in gegoten. Ze vindt het belangrijk dat mensen zelf keuzes maken en actief een bijdrage leveren aan de maatschappij, hoe klein dat ook is. Ze gelooft erin dat wanneer je op zoek gaat naar bondgenoten, je gezamenlijk doelstellingen opstelt en door actief te participeren je uiteindelijk de wereld een stukje mooier kan maken. Je creëert hierdoor kansen voor jezelf. Vanuit deze gedachte richtte ze Alacritas op, een organisatie die participatie en innovatieve projectontwikkeling in de sociale sector bevordert. De kracht van de organisatie ligt in het verbinden, versterken en het laten ontstaan van nieuwe netwerken waarbij betrokkenen zelf het heft in handen nemen. 

Wat maakt jou strijdbaar? 

Sinds mijn geboortejaar 1976 woon ik in de Afrikaanderwijk in Rotterdam-Zuid. Dit is een heel diverse wijk, net als mijn vriendengroep. Lange tijd was ik me er helemaal niet zo bewust van dat ik in een wijk woonde met heel veel verschillende soorten mensen. Turken, Nederlanders en Marokkanen woonden door elkaar. Mijn vader had een café en daar kwamen mensen vanuit allerlei verschillende hoeken uit de samenleving op af. Niet altijd de meest zuivere types. Mijn vader kreeg hierdoor een heel vertekend beeld van de multiculturele samenleving en maakte regelmatig racistische opmerkingen. Aangezien ik een heel diverse, fijne vriendengroep had snapte ik niks van zijn opmerkingen. Hij zei op een gegeven moment zelfs dat ik alleen maar met een Europeaan mocht thuiskomen. Hierdoor realiseerde ik me hoe andere mensen verschillend naar diversiteit kijken. En dat vind ik nog steeds choquerend. We komen voor 90% overeen, maar we focussen op de 10% verschillen. En op basis hiervan wordt beleid gevoerd en de hele samenleving ingericht. Hier wil ik tegen vechten.    

Hoe heb je de Afrikaanderwijk zien veranderen door de jaren heen? 

De Afrikaanderwijk is nog steeds heel multicultureel, dus daar is niet zo veel aan veranderd. Maar wat er wel is veranderd is, is de maatschappij in brede zin en hoe er naar diversiteit wordt gekeken. Op een gegeven hadden mensen het opeens over ‘Marokkanen’. Dit werd erger in de beginjaren van deze eeuw. Oud-PvdA’er Rob Oudkerk raakte in opspraak om zijn uitspraak ‘kut -Marokkanen’, maar dit is wel een zin die is opgenomen in de Nederlandse taal. Ik herinner me dat een groep baldadige jongens ergens in Amsterdam een prullenbak in de fik hadden gezet. Mijn beste vriend die een Marokkaanse achtergrond heeft werd hier vervolgens op zijn werk op aangesproken, zo van ‘waarom doen jullie dat?’. Nou, ik wist niet wat ik hoorde. Ik dacht: ‘Huh, waarom moet jíj́ je verantwoorden als Rotterdammer voor iets dat in Amsterdam is gebeurd?’ Dit was voor mij een kantelpunt waarop ik dacht: ‘Hier moet ik iets mee doen’.  

Hoe heb je je vanaf dat moment ingezet voor diversiteit?  

Per toeval ben ik in het opbouwwerk beland. Deze term is over het algemeen niet heel bekend bij mensen, maar komt uit het sociaal -maatschappelijk werk. Waar het op neerkomt is dat je diensten verleent aan groepen mensen die zich inzetten om de kwaliteit van hun woon-, leef- en werksituaties te verbeteren. Het was heel handig dat ik de Afrikaanderwijk al goed kende. Dus samen met de bewoners van die wijk ben ik op onderzoek gegaan naar waar de problemen zitten, wat er ontbreekt en hoe je dat gezamenlijk kan invullen. Dus je versterkt de gemeenschap van binnenuit en nodigt mensen uit om zelf invloed uit te oefenen op hun leefomgeving. Er staat nooit één thema centraal. 

Aan wat voor projecten werk je zoal? 

De projecten en thema’s zijn heel verschillend. Denk bijvoorbeeld aan het oplossen van problemen rondom hangjongeren. Zij zorgen regelmatig voor overlast in de buurt of in gebouwen. Denk bijvoorbeeld aan plassen in liften. Het grootste probleem bij deze specifieke situatie was dat mensen uit verbinding waren. Mensen kenden hun buren niet meer en dan interesseert het jou niet dat de lift vies is, want jij neemt wel de trap. Maar je buurvrouw die afhankelijk is van een rolstoel moet wel met de lift. Mijn aanpak is altijd op maat, Dat zijn onder andere een op een gesprekken, huisbezoeken en gezamenlijke activiteiten. Bij dit project in het bijzonder hadden we ook een kinderraad opgericht om kinderen mee te laten denken en doen. Al deze werkvormen dragen bij aan het leggen van nieuwe verbindingen en het bevorderen van de leefomstandigheden.

Vroeger dacht je dat iedereen dezelfde kansen had in Nederland. Geloof je dat nog steeds? 

Destijds was mijn gedachte inderdaad ‘eigen schuld, dikke bult’. Ik geloofde er oprecht in dat wanneer je je maar hard genoeg inzet, je vanzelf kansen creëert. Maar van die gedachte ben ik afgestapt. Door mijn werk kwam ik in aanraking met kwetsbare groepen. Hierdoor zag ik met mijn eigen ogen dat het systeem ook echt tegen je kan werken. Sommige mensen hebben er belang bij dat andere mensen niet mee kunnen komen in de maatschappij, omdat ze vrezen voor hun eigen positie in de maatschappij. Kapitalisme zit heel erg verankerd in onze samenleving en heeft veel kapot gemaakt. 

Het denkkader intersectionaliteit kan iemands positie in de maatschappij blootleggen. Was jij al bekend met de term intersectionaliteit? 

Nee, deze term kende ik nog niet voor deze bijeenkomst. Ik probeer zelf zo weinig mogelijk in hokjes te denken, maar soms is het onoverkoombaar. Als ik naar mezelf kijk dan pas ik ook in heel veel hokjes: ik ben alleenstaande moeder met een migratieachtergrond, mijn kind heeft een kleur en ik kom uit Rotterdam-Zuid uit een achterstandswijk. In theorie zou ik ergens onderaan de ranglijst bungelen, maar ik ben ook zakenvrouw en heb al 15 jaar een goedlopende onderneming. Hierdoor neem ik weer een heel andere positie aan in de maatschappij. Bij dit laatste zit ook een grote factor geluk in. Soms heb je het geluk dat iemand jou opmerkt en iets in je ziet. Dat is bij mij gebeurd. 

Denk je dat je met deze kennis in je achterhoofd anders in je werk zal staan? 

Intersectioneel denken helpt je in ieder geval wel heel erg bij bewustwording. Ik denk dat ik hierdoor mensen wel op een andere, of betere, manier kan helpen. Tijdens het kennisatelier waren er een aantal slechtziende mensen aanwezig. Ik was vooral bezig met het absorberen van informatie en op een gegeven moment roept iemand vanuit de zaal of de spreker kan uitleggen wat er op het plaatje te zien is, zodat mensen die slechtziend zijn ook mee kunnen komen in de presentatie. Dat was voor mij wel even een realisatiemomentje. Ik wist dat die mensen slechtziend waren, want ze hadden een blindenstok meegenomen. Dit zijn van die blinde vlekken die iedereen wel op een of andere manier heeft. Ik denk dat verbinding hierbij ook weer heel belangrijk is. Mensen moeten ook met elkaar in verbinding komen te staan die niet direct op jou lijken. Dit draagt ook bij aan een inclusievere samenleving. 

Wat zijn je doelen met Alacritas?  

Mijn werk voelt echt als mijn hobby, want ik heb er zo ontzettend veel plezier in. Hopelijk ervaar ik dat over tien jaar nog steeds zo en mag ik met dezelfde energie een bijdrage leveren aan een inclusievere samenleving. Ik hoop ook steeds meer mensen te kunnen inspireren om samen deze uitdaging aan te gaan. De Zuid-Afrikaanse ‘ubuntu’ vind ik dan wel erg interessant: als je gaat rennen houd je elkaars hand vast, want het is belangrijk dat de laatste ook over de finish komt. Als we met z’n allen een beetje meer daar naartoe gaan zou de wereld er een stuk mooier uitzien.