Bij sommige organisaties lopen vrijwilligers de deuren plat, andere moeten ze er aan de haren bij trekken. Als het voor bepaalde organisaties nu al lastig is om voldoende vrijwilligers te vinden, hoe moet dat dan in de toekomst? We vroegen het aan Lucas Meijs, hoogleraar Strategic Philantropy and Volunteering aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
“Al
twintig jaar schommelt het percentage vrijwilligers in Nederland tussen de 40
en 50 procent”, zegt Meijs. “Dat komt nu neer op zo’n zeven miljoen
vrijwilligers. Het is wel zo dat de tijd die aan vrijwilligerswerk besteed
wordt gemiddeld per persoon terugloopt. Daardoor lijkt het voor sommigen dat
Nederlanders weinig aan vrijwilligerswerk doen, maar dat is dus allerminst het
geval. Er zijn nu eenmaal organisaties waar mensen graag werken en plekken waar
mensen minder graag werken.”
Vrijwilligerswerk
of niet?
Ook
de definitie van vrijwilligerswerk die iemand hanteert, heeft invloed op dit
beeld. “Het probleem is dat we vaak praten over vrijwilligers alsof het
werknemers zijn”, legt Meijs uit. “Maar bij vrijwilligerswerk gaat het niet om
functies, het gaat om de beloningsstructuur (0 euro). In principe valt alles
wat je buiten je eigen huishouden voor anderen of de samenleving doet zonder
ervoor betaald te krijgen, onder vrijwilligerswerk. Stel dat je met vijf buren
met een migratieachtergrond samenkomt om dozen in te pakken met spullen voor
arme mensen in het thuisland, dan is dat vrijwilligerswerk. Anderen, met een
smallere invulling, zullen echter hameren op een formele organisatie die
erachter moet zitten.”
Een
ander aspect dat invloed heeft op de definitie van vrijwilligerswerk is tijd.
“Als ik vijf minuten spendeer om een politieke petitie door te sturen, dan zie
ik dat als vrijwilligerswerk. Het is namelijk een politieke actie waar ik niet
voor betaald krijg”, zegt Meijs. “Anderen zouden het pas als echt
vrijwilligerswerk zien als iemand urenlang de straat op gaat om anderen die
petitie te laten ondertekenen.”
Structureel
tekort
Los
van de persoonlijke interpretatie van wat vrijwilligerswerk is, doet Nederland
het wereldwijd gezien goed als het om aantallen gaat. Toch zijn er steevast
twee groepen waar je een tekort aan vrijwilligers ziet: in bestuursfuncties en
in de zorg. Los daarvan zijn er organisaties die áltijd meer vrijwilligers
kunnen gebruiken. Zo zijn er ongeveer dertigduizend vrijwilligers die namens De
Zonnebloem mensen thuis opzoeken, maar daar kunnen er altijd meer bij. Dat is
niet omdat ze zo weinig vrijwilligers hebben, maar omdat er zoveel eenzame
mensen zijn.”
Daarbij
is de behoefte niet altijd concreet. “Bijna alle organisaties antwoorden
volmondig ‘ja’ op de vraag of ze meer vrijwilligers kunnen gebruiken, maar
specifieke vacatures zijn er vaak niet”, zegt Meijs. “Daarnaast kun je proberen
meer vanuit de behoefte van de vrijwilliger te denken in plaats van de
organisatie. Als je iemand zoekt voor een dinsdag, maar de vrijwilliger kan
alleen op woensdag, kun je dat dan verschuiven? Vraag je ook af of je misschien
werk aanbiedt dat veel mensen simpelweg niet leuk vinden om te doen? Of is het
misschien werk dat maar een beperkt aantal mensen kan?”
Schieten
met hagel
“Veel
organisaties schieten met hagel als ze zoeken naar vrijwilligers, terwijl ze
een gerichte zoekactie zouden moeten opzetten”, legt Meijs uit. “Denk
bijvoorbeeld na over de plek waar je flyers ophangt. Stel dat je iemand zoekt
om een praatgroep voor transgender personen te begeleiden, hang dan geen flyers
op bij een conservatieve leesclub. Of wanneer je als tafeltje-dekje chauffeurs
nodig hebt, ga er dan niet automatisch van uit dat iedereen een rijbewijs
heeft.”
Veranderingen
door technologie
Door
technologische ontwikkelingen is vrijwilligerswerk veranderd, maar het biedt ook
nieuwe mogelijkheden. “Het grootste voordeel is dat vrijwilligerswerk minder
plaats- en tijdgebonden te maken is”, zegt Meijs. “Campagnevoeren voor een
politieke partij kan op Twitter terwijl je op de trein staat te wachten. Of
kletsen met eenzame ouderen kan via de chat als je zelf thuis op de bank zit.
Of geld inzamelen voor een goed doel, bijvoorbeeld via een sponsorloop, kan via
een online crowdfundingsactie in plaats van langs de deuren te gaan. Het is
kortom veel gemakkelijker geworden om vrijwilligerswerk te doen.”
Inclusief
vrijwilligerswerk
Technologische
ontwikkelingen maken bepaalde vormen van vrijwilligerswerk ook juist
toegankelijker. “Samen met Australische collega’s hebben we onderzoek gedaan
naar een museum in Australië”, vertelt Meijs. “Het museum wilde graag de gehele
collectie virtueel beschikbaar stellen. Daarvoor hebben ze de werken
gefotografeerd, maar ook de beschrijvingen. Ze hebben online een netwerk van
vrijwilligers opgetrommeld om die teksten te laten uittypen. Iemand die op de
trein stond te wachten, had dan een deel van beschrijvingen overgetikt. Weer
anderen werden gevraagd om de teksten te controleren. Op die manier konden ook
mensen die bijvoorbeeld in een rolstoel zitten, vanuit huis vrijwilligerswerk
doen en tegelijkertijd de collectie bezichtigen.”
Vormen
die verdwijnen
Er
komen nieuwe vormen van vrijwilligerswerk bij, maar er vallen ook vormen af.
“Organisaties die klagen over het aantal vrijwilligers, zijn vaak organisaties
die om zullen vallen in de nabije toekomst”, zegt Meijs. “Denk bijvoorbeeld aan
schaakverenigingen, die omvallen omdat we online schaken tegen mensen over de hele
wereld. Of als je graag wandelt kun je lid worden van een
wandelsportvereniging, contributie betalen en je aan de regels van de
vereniging houden. Maar je kan ook via social media vijftig mensen uitnodigen
en zelf een wandeltocht houden.”
Een kwart van de mensen in Nederland krijgt niet altijd de zorg of ondersteuning die zij nodig heeft. Dit komt door schaamte, angst of vanwege een gebrek aan vertrouwen in de zorgverlening. Met de campagne ‘Komt een mens bij de dokter’ wil de Alliantie Gezondheidszorg op Maat, een initiatief van WOMEN Inc, COC Nederland en Rutgers, het belang van inclusieve zorg benadrukken. “Iedereen heeft recht op passende zorg.”
Astrid Oosenbrug
Eén op de tien mensen heeft niet het gevoel dat ze openlijk met hun huisarts over alle onderwerpen kunnen praten, blijkt uit het onderzoek dat de Alliantie heeft laten uitvoeren. Vrouwen geven dit zelfs twee keer zo vaak aan als mannen. Lhbti’ers geven bovendien drie keer zo vaak aan discriminatie en vooroordelen te ervaren als hetero cis-genders.
“Blijkbaar zijn er nog veel zorgprofessionals die vanuit hun eigen norm denken”, zegt Astrid Oosenbrug, voorzitter van COC Nederland. “Al spelen ook vooroordelen en onwetendheid een grote rol. Onlangs sprak ik een meisje dat, nadat ze haar huisarts vertelde dat ze twee moeders heeft, de vraag kreeg of zij ook lesbisch is. Kennelijk dacht deze arts dat seksuele gerichtheid genetisch bepaald is.”
Vooroordelen
Onwetendheid van de zorgverlener is niet het enige waardoor de
communicatie tussen zorgverlener en patiënt soms spaak loopt. “Vanuit onze
achterban merken we dat lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele
mensen, transgender personen of mensen met een intersekseconditie het
ongemakkelijk vinden om problemen te bespreken met een zorgprofessional”, zegt
Oosenbrug. “Dit kan vanuit schaamte zijn of uit angst voor vooroordelen op
basis van eerdere negatieve ervaringen. Een homoseksuele man die een arts
bijvoorbeeld om hiv-remmers vraagt, is niet per definitie die promiscue man die
talloze bedpartners heeft.”
Kennis is belangrijk
Hoewel artsen zich niet moeten laten leiden door vooroordelen over
een bepaalde seksuele gerichtheid, is het wel degelijk van belang op de hoogte
te zijn van iemands seksuele gerichtheid, seksleven of gezinsleven. “Zo weten
we bijvoorbeeld dat depressie en zelfmoordgedachten aanzienlijk vaker voorkomen
bij transgender personen dan bij niet-transgender personen”, zegt
Oosenbrug. “Of blijken vrouwen die alleen seks hebben met andere vrouwen
meer risico te lopen op kanker in de eierstokken of baarmoeder(hals). En
biseksuele mensen hebben weer vaker last van psychische problemen dan hetero-
of homoseksuelen. Een zorgprofessional die van deze cijfers en verschillen op
de hoogte is, kan gerichter doorvragen bij lhbti-patiënten.”
Open vragen
Om op een vertrouwenswaardige manier aan deze informatie te komen, is
het van belang dat zorgprofessionals een open houding hebben en open vragen
stellen. “Patiënten zijn over het algemeen heel blij als zorgverleners bij
een eerste ontmoeting heel open zijn in hun vraagstelling”, legt Oosenbrug
uit. “Daarnaast moet een arts ook niet schromen om de juiste vragen te
stellen, ook als ze mogelijk gevoelig liggen. Stel dat een transgender persoon
met bijvoorbeeld een ogenschijnlijk onschuldige hulpvraag komt, dan zou dat
indirect iets met de transitie te maken kunnen hebben. De zorgverlener moet dan
wel die vraag durven stellen.”
Gedeelde verantwoordelijkheid
Tegelijkertijd benadrukt de campagne de eigen verantwoordelijkheid
van de patiënt. Het is ook aan de patiënt zelf om open en eerlijk te antwoorden
op bepaalde vragen of al vanuit jezelf informatie te geven. “En wees je
ervan bewust dat je zelf ook vooroordelen hebt”, zegt Oosenbrug. “Ga
er bijvoorbeeld als lhbti’er niet standaard van uit dat een nieuwe huisarts je
niet begrijpt. Wie weet is deze nieuwe huisarts zelf aangesloten bij Roze in
Wit, zelf lhbti’er of sensitief op het thema.”
Kijk naar de mens
Toch is het voor veel mensen lastig om in goed vertrouwen met de
huisarts of een andere zorgprofessional te spreken, zeker als iemand eerder
negatieve ervaringen heeft gehad. Oosenbrug: “Het gevaar is dat deze
mensen zorg gaan vermijden en uiteindelijk nog veel slechter af zijn. Dat
moeten we te allen tijde voorkomen. Mijn advies is, als je je eigen huisarts
niet prettig vindt, om rond te vragen in je omgeving wie een fijne huisarts
heeft. Probeer er zo achter te komen welke zorgprofessionals sensitief zijn, op
bijvoorbeeld het lhbti-thema, en kijk of je daar terecht kan. Iedereen heeft
immers recht op passende zorg.”
Antidiscriminatievoorziening RADAR heeft in 2018 456
meldingen van discriminatie ontvangen van inwoners uit de politie-eenheid
Rotterdam. Dit is nagenoeg evenveel als vorig jaar, terwijl landelijk het
aantal meldingen bij antidiscriminatievoorzieningen daalde met 8 procent. De
politie registreerde 523 discriminatie-incidenten, 77 meer dan het jaar ervoor.
Het College voor de Rechten van de Mens ontving 66 verzoeken om een oordeel,
dat zijn er 18 meer dan in 2017. Dit blijkt uit de Monitor Discriminatie 2018
over de politie-eenheid Rotterdam die vandaag wordt gepubliceerd.
Dominante rol racisme
Racisme behoudt een dominante rol in de meldingen bij RADAR
en registraties van de politie. Daarom wordt daar in deze monitor de aandacht
op gevestigd. Ongeveer de helft van de meldingen bij RADAR en de registraties
bij de politie had in 2018 betrekking op de grond herkomst/huidskleur.
Landelijk was dit voor de meldpunten 45% en bij de politie 43%. Er is bovendien
sprake van een sterke stijging bij zowel RADAR (9%) als de politie (8%). Op
onder andere de terreinen arbeidsmarkt, onderwijs en huisvesting hadden de
meeste meldingen bij RADAR betrekking op de discriminatiegrond
herkomst/huidskleur.
Moslims vaak de dupe, antisemitisme daalt
Het grootste deel van meldingen en politieregistraties met
de grond religie, ging over discriminatie van moslims. RADAR ontving 43
meldingen over geloof waarvan er 32 gingen over discriminatie van moslims. Bij
de politie gingen 25 van de 28 registraties op grond van religie over moslims.
Bij RADAR kwam een enkele melding binnen over antisemitisme. Ook bij de politie
daalde het aantal meldingen van antisemitisme ten opzichte van 2017. Het
Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), daarentegen, registreerde op
landelijk niveau meer incidenten.
Veel zwangerschapsdiscriminatie
Bij meldingen met de grond geslacht ging ongeveer een kwart
over discriminatie vanwege zwangerschap. Daar is waarschijnlijk de speciale
campagne van RADAR debet aan. Discriminatie-ervaringen van transgender personen
worden vanaf 2018 apart weergegeven binnen de grond geslacht. In 2018 ging het
om 7 meldingen en 2 politieregistraties. Bij RADAR en politie zijn minder
incidenten geregistreerd op de grond seksuele gerichtheid. Ook het aantal
meldingen op grond van politieke gezindheid daalde. Dit heeft vooral te maken
met de afname van spanningen binnen de Turkse gemeenschap als gevolg van de
couppoging in Turkije in 2016. Van de verzoeken die het College voor de Rechten
van de Mens ontving, ging ruim een kwart over de grond handicap/chronische
ziekte.
Meer incidenten onderwijs
De meeste meldingen bij RADAR
gingen over de arbeidsmarkt. In de politieregistraties vormden incidenten in de
directe woonomgeving de grootste categorie. Een markante stijging is te zien van
meldingen op het terrein onderwijs. Bij RADAR gingen de meeste van deze
meldingen over herkomst/huidskleur (17), handicap/chronische ziekte (11) en
godsdienst (4). Bij de politie ging het vooral over vernieling of bekladding
van het schoolplein of schoolgebouw.
Sterke stijging klachten
horeca
Het aantal meldingen over
horecadiscriminatie fluctueerde sterk de afgelopen jaren. In 2018 lieten de
cijfers van het Panel Deurbeleid Rotterdam, de politie en RADAR zien dat bij
alle drie deze organisaties sprake was van een stijging. Het totaal van de
registraties bij deze organisaties steeg van 48 in 2017 naar 80 in 2018.
Verschillen in de regio
Een groot deel van alle meldingen
bij RADAR en geregistreerde incidenten bij de politie werd gedaan in de
gemeente Rotterdam. Dit betekent een stijging van het aantal geregistreerde
incidenten in Rotterdam van ongeveer 10 procent. Het aantal meldingen bij de
overige gemeenten is ongeveer gelijk gebleven, met uitzondering van
Lansingerland (van 7 meldingen in 2017 naar 13 meldingen), Nissewaard (van 18
naar 7) en Capelle aan den IJssel (van 23 naar 9). Bij de politie telde het
basisteam Centrum de meeste registraties (50), gevolgd door Drechtsteden (42 in
Drechtsteden-Buiten en 41 in Drechtsteden-Binnen).
Over de Monitor Discriminatie
2018
De Monitor Discriminatie 2018 is samengesteld door RADAR in samenwerking met de politie Rotterdam en wordt 16 april gepubliceerd. De Monitor Discriminatie bundelt meldingen van antidiscriminatievoorzieningen met politieregistraties omtrent discriminatie en verzoeken bij het College voor de Rechten van de Mens. Zo geeft dit rapport een compleet beeld van de geregistreerde discriminatie-incidenten in de politie-eenheid Rotterdam. De Monitor Discriminatie is te vinden op www.discriminatie.nl.
Muisstil proberen de jonge koks van Hotspot Hutspot broodjes te smeren. Nog nooit hebben ze zo zachtjes uien gesnipperd. Nog nooit werd zo voorzichtig de afwas gedaan. En nog nooit werden schoteltjes zo geruisloos op elkaar gestapeld. Goed, helemaal geruisloos koken ging natuurlijk niet, maar iedereen deed haar of zijn uiterste best om de sprekers niet te overstemmen. Een chapeau is op zijn plaats.
Een paar uur
eerder. Het is donderdag 11 april 2019, 9.30 uur. Zoetjesaan loopt sociaal
restaurant Hotspot Hutspot Krootwijk – in Crooswijk – vol met Rotterdamse
welzijnswerkers, actieve burgers en vrijwilligers. Door IDEMs Marian worden ze warm
onthaald voor het kennisatelier ‘Onzichtbare beperkingen – Integratie in de
breedte’. Mensen met een onzichtbare beperking zien er niet opvallend anders
uit dan anderen, maar worden erdoor wel in hun mogelijkheden beïnvloed. Hoe kun
je hier als welzijnswerker het beste rekening mee houden?
Wat is een onzichtbare beperking?
Nadat
iedereen een kopje koffie of thee heeft bemachtigd en een plaatsje heeft
gevonden, gaat IDEM-onderzoeker Inte van der Tuin verder in op het begrip
‘onzichtbare beperkingen’. Want wat wordt daar precies onder verstaan? Wat valt
er wel onder en wat niet?
Een hele
brede, algemene definitie is “een beperking die pas aan het licht komt door
interactie.” Met de aanwezigen wordt het begrip verder verkend: dat
bijvoorbeeld doofheid een onzichtbare beperking is, is voor iedereen
vanzelfsprekend. Maar wat als iemand niet goed meer mee kan komen in het
dagelijks leven, bijvoorbeeld door een traumatische ervaring uit het verleden
of een burn-out: valt dat er ook onder? Een eenduidig antwoord blijkt er niet
te zijn.
Meer inzicht in onzichtbaarheid
Dat er meer
bewustwording van en meer begrip moet komen voor onzichtbare beperkingen, is
voor iedereen evident. Om een klein beetje meer inzicht te geven over het leven
met een onzichtbare beperking, was MEE Rotterdam aanwezig om een voorlichting
te geven. Lieneke, een van de ervaringsdeskundigen van MEE die regelmatig
voorlichtingen geeft, vertelde over haar leven met doofheid. Lieneke is niet
doof geboren, maar is op haar vierde doof geworden als gevolg van een ziekte.
Van jongs af aan heeft ze leren omgaan met haar beperking, waardoor ze op veel
punten uitstekend zelfstandig kan leven. Ze rijdt gewoon auto, heeft een wekker
met flitslichten in plaats van geluid en kan wanneer nodig een doventolk
inhuren om haar bij te staan.
Toch is het
niet altijd gemakkelijk voor haar. Lieneke vertelde over de dag dat ze op
straat overvallen werd. Iemand trok zo de ketting van haar hals af. Maar 112
bellen als dove gaat niet zomaar… Zodra ze van de schrik bekomen was, vroeg ze
hulp aan iemand op straat. Ze ging naar het bureau om aangifte te doen, maar de
communicatie verliep stroef. In dergelijke gevallen kun je met spoed een doventolk
aanvragen, maar daar moet je hoe dan ook op wachten.
Het publiek
verbaast zich erover dat er nog geen oplossing is gevonden, waardoor dove
mensen direct alarm kunnen slaan. “Je moet een bericht tikken via je
smartphone”, legt Liekene via haar doventolk uit. “Maar dat kost heel veel
tijd. In een echte noodsituatie heb je die niet. Er schijnt gewerkt te worden
aan een speciale app, dus het is hopen dat deze snel gelanceerd wordt.”
Gelukkig
heeft Lieneke ook meer dan genoeg positieve en leuke anekdotes over haar leven.
Zo heeft ze een kat die ook doof is. Als het eten geserveerd wordt, roept ze
haar kat door hard op de vloer te stampen. “Op de trillingen komt ze gelijk af,
want dan weet ze dat er eten is!”
Actieve organisaties
MEE Rotterdam
is niet de enige organisatie die zich inzet voor mensen met een (onzichtbare)
beperkingen. Tijdens het kennisatelier werd ook kort de aandacht gevraagd voor
verschillende andere partijen die actief zijn in Rotterdam:
De Van Veldhuizen Stichting is een expertisecentrum, dat via een totaalaanpak met producten als gezinsbegeleiding, opvoedondersteuning en hoogwaardige kinderopvang Plus kinderen binnen gezinnen een optimale ontwikkeling kunnen bieden;
Zonder Stempel zet zich in voor lhbti + personen met een licht verstandelijke beperking;
Homerun biedt trajectbegeleiding op maat aan jongvolwassenen met een licht verstandelijke beperking vanaf 16 jaar die problemen hebben met verschillende onderdelen van het leven.
Lourens Brinkman van Hotspot Hutspot introduceert de hostinglocatie, waar mensen met beperkt budget een heerlijk driegangenmenu voor 9 euro kunnen eten. Heb je meer budget? Dan mag je ook gewoon komen eten, maar je kan ook een tweede diner doneren.
Broodjes
en bietensoep
Na zoveel informatie te hebben opgedaan, werd het
hoog tijd om over het onderwerp na te praten. Tijdens een heerlijke lunch,
bereid door de vrijwilligers van Hotspot Hutspot, smulden de aanwezigen van
broodjes, bietensoep en biologische sapjes.
Hotspot hutspot is geen gewoon restaurant. Hier kun je voor 9 euro een driegangenmenu eten, dat is bereid door buurtbewoners. Donderdag 11 april is het bovendien de locatie voor het IDEM Kennisatelier ‘Onzichtbare beperkingen – integratie in de breedte’. IDEM sprak met Lourens Brinkman van de hotspot hutspot-locatie in Krootwijk.
Voor
iedereen
Goed en
gezond eten voor iedereen is het motto van hotspot hutspot. “In ons sociaal
restaurant maken we mooie driegangenmenu’s voor 9 euro”, legt Lourens Brinkman
uit. “We hebben verschillende vestigingen in wijken waar veel armoede is, zodat
de drempel laag is om te komen. Op die manier versterken we de economische en
maatschappelijke deelname van kwetsbare groepen.”
Meehelpen in de buurtmoestuinen om groenten, fruit en kruiden te verbouwen, koken van restaurantwaardige driegangendiners en deze serveren op de avonden dat het restaurant geopend is. “We werken met vrijwilligers, kinderen en studenten”, zegt Brinkman. “Echt iedereen vanaf tien jaar is welkom.” Deelnemers krijgen professionele begeleiding om van ‘scratch’ een gezond en betaalbaar diner te koken. Elke week is er een nieuw menu, waarbij zoveel mogelijk gewerkt wordt met duurzaam geteelde, seizoensgebonden ingrediënten uit de regio.
In goed
vertrouwen
“Niet alleen mensen uit de wijk zijn welkom, maar iedereen”, zegt Brinkman. “En mensen die wat meer te besteden hebben kunnen een uitgesteld diner doneren. Iemand anders die het minder breed heeft, kan dan een keertje gratis komen eten.” Er is geen uitgebreide selectie om te bepalen wie dan recht zou hebben op die gratis maaltijd. “Dat gaat echt in goed vertrouwen, wat heel goed werkt”, zegt Brinkman. “Meestal geven we iemand uit ons netwerk cadeaubonnen, die ze vervolgens uitdeelt aan mensen die ze nodig hebben. Maar ook als iemand binnenwandelt en zegt het niet te kunnen betalen, dan vertrouwen we daarop.”
Onzichtbare
beperkingen
Het thema
van het Kennisatelier van 11 april is onzichtbare beperkingen, zoals doofheid,
autisme of bepaalde spierziekten. Mensen met een onzichtbare beperking zien er
niet opvallend anders uit dan anderen, maar hebben wel een beperking die hun
mogelijkheden beïnvloedt.
“Volgens mij heeft iedereen onzichtbare beperkingen”, zegt Brinkman. “Iedereen heeft zijn bagage en een verleden dat een stempel kan drukken op je mogelijkheden. Dat kan eenzaamheid zijn, armoede, een onzichtbare arbeidsbeperking, noem maar op. Bij hotspot hutspot willen we íedereen een stap verder helpen. Dit kan bijvoorbeeld iemand zijn met een onzichtbare arbeidsbeperking, die we op weg helpen naar een betaalde baan. Maar het kan ook een muzikant of dichter zijn, die nog geen podium heeft. Wij bieden hen graag een podium, in ons restaurant of op onze socialmediakanalen, zoals Facebook.”
Bevlogen
begeleiders
De jongeren en volwassenen die komen meehelpen bij hotspot hutspot krijgen begeleiding door bevlogen vrijwilligers, die op hun beurt worden begeleid door een medewerker. “Per locatie hebben we één betaalde kracht, die stuk voor stuk leermeester zijn”, zegt Brinkman. “Zo heb ik zelf twintig jaar in het onderwijs gezeten. “De medewerkers worden geselecteerd op hun kwaliteiten. We overleggen veel met elkaar, springen bij waar nodig en nemen goede vondsten van elkaar over.”
Vrijwilligers
worden vooral geselecteerd op hun enthousiasme en motivatie. “In ons
intakegesprek vragen we altijd wat je later wil worden, of je nou student bent
die iets wil bijdragen of een oudere die haar of zijn pensioen te saai vindt.
Het gaat er niet om wat je gedaan hebt, maar waar je naartoe wil.”
Die
ontspannen en informele aanpak werkt heel goed. “Er komen hier zoveel
verschillende mensen”, zegt Brinkman. “Soms zijn wij het rolmodel voor hen en
soms zijn zij het rolmodel voor ons.” Het is de goede sfeer die hotspot hutspot
maakt. “Als kinderen van hun ouders moeten komen helpen, dan stuur ik ze weer
weg”, zegt Brinkman. “Iedereen moet er zin in hebben en gemotiveerd zijn om mee
te doen. Zodra het op werk begint te lijken, dan stoppen we ermee.”
Meer weten over hotspot hutspot of een tafeltjes reserveren? Kijk op www.hotspothutspot.nl