Andy Manikus: ‘Je hoeft niet altijd professioneel te zijn als professional’

Andy Manikus: ‘Je hoeft niet altijd professioneel te zijn als professional’

Veel jongeren voelen zich alleen. Door de coronacrisis is hier meer aandacht voor dan ooit. Bij Join us in Rotterdam kunnen jongeren terecht die meer sociale contacten zouden willen. In een laagdrempelige, veilige setting maken ze kennis met elkaar en leren ze sociale vaardigheden om zich in de toekomst beter te redden. Andy Manikus is een van de jongerencoaches die deze jongeren begeleidt. ‘De kracht zit ‘m in het simpele samenzijn: wat kletsen, een spelletje spelen. Hulp hoeft niet altijd ingewikkeld te zijn.’  

‘Join us is ontstaan vanuit het idee dat eenzaamheid onder jongeren er altijd al was, maar dat de focus van hulpverlening gericht is op problematiek die zichtbaar is’, vertelt Andy. ‘Als het op school bijvoorbeeld niet lekker gaat, richt de ondersteuning zich op betere cijfers halen. Maar het onderliggende probleem is misschien iets heel anders. Dan loop je vast als hulpverlener.’  

Laagdrempelig 

‘Bij Join us kunnen jongeren terecht die zich eenzaam voelen. Tijdens tweewekelijkse, laagdrempelige bijeenkomsten helpen we hen om sociale vaardigheden te ontwikkelen. De kracht zit ‘m in het simpele samenzijn: wat kletsen, een spelletje spelen. Zo komen we vanzelf te praten over dingen waar jongeren mee zitten. En als coaches praten we zelf ook mee. Zo creëren we een omgeving die veilig genoeg is voor jongeren om hun verhaal te doen.’  

Simpel  

‘De aanpak is echt heel simpel. We hanteren geen zware methodieken, we gebruiken geen jargon, we stellen geen moeilijke vragen. Daardoor is het voor jongeren heel behapbaar. Zo was er een meisje dat tijdens corona met een nieuwe opleiding begonnen was. Ze kwam pas in het tweede jaar voor het eerst op school. Iemand uit haar klas leek haar heel aardig en ze wilde graag vrienden met haar worden. Maar hoe moest ze dat aanpakken? Dat soort vragen bespreken we in de groep. Die onzekerheid is heel herkenbaar voor andere jongeren, waardoor het gesprek veel gemakkelijker verloopt.’ 

Intrinsieke motivatie  

‘Jongeren melden zichzelf aan voor Join us. Dat maakt het heel bijzonder. Het is namelijk al een grote stap om te erkennen dat je je alleen voelt, laat staan dat je hulp zoekt. Jongeren komen vaak bij ons terecht nadat ze “ik wil nieuwe vrienden maken” hebben gegoogeld. Het komt erop neer dat alle jongeren in de groep een intrinsieke motivatie hebben om contact te maken. Daardoor zie je hele mooie dingen gebeuren. Voor ons als professionals is dat ook echt een eyeopener: soms kan hulp heel simpel zijn en juist beter werken dan allerlei ingewikkelde interventies.’  

Twee leeftijdsgroepen 

‘Join us richt zich op twee leeftijdsgroepen: jongen van 12-18 jaar en jongeren van 18-25 jaar. Op de eerste groep wordt in het algemeen al veel preventie ingezet, maar de tweede groep valt vaak tussen wal en schip. Van hen wordt verwacht dat ze al “volwassen” zijn. Dat zorgt ook bij die jongeren zelf voor een drempel om hulp te vragen. Ze denken: “Ik zou dit toch al moeten kunnen?” Voor hen is Join us een goede plek. Ze krijgen een gereedschapskist met tools waardoor ze zich zekerder gaan voelen. De meesten blijven een jaar hangen en sommigen keren zelfs terug als coach.’ 

Eenzaamheid en alleen voelen 

‘Er is een verschil tussen je alleen voelen en eenzaamheid. Je kan er bewust voor kiezen om alleen te zijn. En je kan je eenzaam voelen, ook al heb je allerlei mensen om je heen. Dan voel je je niet verbonden met die mensen. Je alleen voelen, je onzeker voelen, wie ben je, wat kan je, wat vind je leuk, wat vind je belangrijk: het heeft allemaal met identiteitsvorming te maken. We proberen bij Join us aan die vorming bij te dragen door jongeren in een veilige omgeving over deze vragen te laten sparren.’ 

Vertrouwensband  

‘Een vertrouwensband met je cliënt of degene die je coacht is heel belangrijk. Die bouw je op door contact te maken. Stel geen té directe vragen, want dat kan afschrikken. Wil je toch een moeilijke vraag stellen? Stel ‘m wel, maar bereid de ander erop voor. Zeg bijvoorbeeld: “Deze vraag kan vervelend aanvoelen en je hoeft niet te antwoorden als je dat niet wil, maar…” Dat is beter dan de vraag in je achterhoofd houden en ‘m niet stellen. Daardoor ga jij je ongemakkelijk voelen en wordt het hele contact ongemakkelijk.’  

Kwetsbaar opstellen  

‘Benoem het als je je ongemakkelijk voelt bij een bepaalde vraag. Daardoor geef je de ander de mogelijkheid om het onderwerp even te laten rusten. Als je er dan later weer op terugkomt, heeft het even kunnen broeien en heeft de jongere erover na kunnen denken. Durf dus ook je onzekerheid te benoemen. Juist je onzekerheid laten zien is een goed voorbeeld voor jongeren. Als professional hoef je echt niet altijd professioneel over te komen.’ 

SKIN-Rotterdam: ‘We leggen verbindingen vanuit eenheid en verscheidenheid’

SKIN-Rotterdam: ‘We leggen verbindingen vanuit eenheid en verscheidenheid’

De diversiteit in Rotterdam is enorm. Zelfs binnen ‘groepen’ is er een grote verscheidenheid. Zo zijn er in Rotterdam en omstreken al zo’n tweehonderd internationale christelijke kerken. SKIN-Rotterdam probeert de mensen van al deze verschillende kerken met elkaar in verbinding te brengen. Directeur Karin de Schipper-Visser vertelt over de ambities van SKIN-Rotterdam in dit nieuwe jaar. ‘Kerken zijn van grote betekenis voor de samenleving, we willen dat ze zien én gezien worden.’

SKIN-Rotterdam is de koepel van internationale christelijke kerken in Rotterdam en omgeving. Deze kerken werden voorheen wel ‘migrantenkerken’ genoemd, maar dat dekt de lading niet. ‘Het gaat om christelijke kerken in Nederland waar veel culturele diversiteit is, of waarvan de gelovigen oorspronkelijk uit een ander land komen’, zegt Karin de Schipper-Visser, directeur van SKIN-Rotterdam. ‘Wanneer je als migrant of vluchteling in Nederland aankomt, is het fijn om je religie te kunnen beleven zoals je gewend bent. Dus dat je in een kerk terechtkunt waar je in je eigen taal en cultuur je geloof kan belijden.’

SKIN-Rotterdam

Zelforganisaties

In de loop van de geschiedenis zijn er zo’n tweehonderd christelijke kerken in Rotterdam en omgeving opgericht. ‘Het is niet zo dat ze allemaal een eigen kerkgebouw hebben’, legt Karin uit, ‘ook al zouden ze dat heel graag willen. Huisvesting is voor veel kerkelijke organisaties een probleem. Ze moeten leven van contributies van de leden, die het financieel allemaal even breed hebben, dus ze kunnen zich meestal geen eigen gebouw veroorloven. De kleinere gemeenschappen houden hun bijeenkomsten meestal in een bedrijfspand of een omgebouwde garage, of ze huren een ruimte bij Nederlandse kerken.’

SKIN-Rotterdam geeft de kerken tips en adviezen om zich zo goed mogelijk te organiseren. ‘We richten ons op de ondersteuning die kerken nodig hebben’, vertelt Karin. ‘Nederlandse kerken bestaan vaak al eeuwenlang en zijn daardoor goed georganiseerd. Internationale kerken zijn meestal relatief recent opgericht, dus we ondersteunen hen om zo goed mogelijk te functioneren als zelforganisatie.’

Verbindingen

Als zo’n internationale kerk eenmaal op poten staat, is het ook belangrijk om de blik naar buiten te richten, meent SKIN. ‘Door bruggen te slaan tussen de internationale kerken onderling, versterken ze elkaar’, vertelt Karin. ‘Daarnaast proberen we verbindingen te leggen tussen de internationale en Nederlandse kerken en met de samenleving. Het is onze visie om vanuit eenheid en verscheidenheid verbindingen te leggen.’

Op die manier ontstaan er soms onverwachte connecties. Karin: ‘Een mooi voorbeeld is de samenwerking tussen de protestantse kerk in Kralingen en de Evangelische Broeder Gemeenschap, die een Surinaamse achtergrond heeft. Zij doen een aantal keren per jaar gezamenlijke diensten.’

Je aannames thuislaten, dat is Karins belangrijkste tip voor professionals die ook bijzondere verbindingen willen aangaan. ‘Probeer niet het gevoel te hebben dat je alleen maar iets moet brengen’, legt ze uit. ‘Door die houding geef je onbewust het signaal dat wat jij te bieden hebt beter is dan wat de ander heeft. Sta er daarom ook voor open om te ontvangen.’

Samenwerken

Ondertussen zet SKIN-Rotterdam zich niet alleen in voor de kerkelijke organisaties, maar ook voor de gelovigen van die kerken. ‘We zetten allerlei projecten op om de kerken te helpen om hun leden te helpen, maar soms bieden we ook direct hulp aan de kerkgangers’, legt Karin uit. ‘Zo hebben we sinds kort een project om mensen aan werk te helpen, Waarde in Werkkracht. Leden van de bij ons aangesloten kerken kunnen zich melden. Wij proberen hen dan via ons netwerk naar werk te begeleiden, bijvoorbeeld door te helpen met hun cv of hen te koppelen aan relevante partijen.’

SKIN-Rotterdam zoekt dan ook altijd naar partners om op dit vlak de samenwerking aan te gaan. ‘We komen graag in contact met organisaties die een plek kunnen bieden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt’, zegt Karin. ‘Maar ook met organisaties die actief zijn op allerlei andere gebieden van de samenleving. Alle knoopjes die we kunnen leggen dragen bij aan onze samenleving!’

Carpool: unieke samenwerking tussen IDEM en Garage Rotterdam

Carpool: unieke samenwerking tussen IDEM en Garage Rotterdam

Een podium bieden voor allerlei organisaties die iets willen doen met kunst en cultuur: dat is de doelstelling van het nieuwe project Carpool, opgericht door IDEM en Garage Rotterdam. Want niet alleen theaters en musea zijn gebaat bij kunst, nee, juist zorgorganisaties zien het belang van kunst en cultuur voor het welzijn van hun cliënten. Lisa McCray: “Carpool brengt precies die twee samen.”   

“Carpool is een cultureel kunstzinnig diversiteits- en inclusieproject”, vertelt Lisa McCray, die de productie doet voor Carpool en Garage Rotterdam. “Het doel is om allerlei organisaties in Rotterdam die iets met kunst en cultuur willen doen een podium te bieden. Het hoeft dan niet per se te gaan om culturele instellingen. Juist andere organisaties, zoals in zorg en welzijn, kunnen dan toch deelnemen aan het cultuuraanbod van Rotterdam. Als je zelf niet de expertise hebt, dan kan het lastig zijn om een samenwerking aan te gaan. Carpool bevordert dat, door verschillende organisaties samen te brengen.”  

Een voorbeeld is een ouderenzorginstelling, die met haar bewoners Garage bezoekt. “Ze komen dan in kleine groepjes naar Garage en de curator van de tentoonstelling kan iets vertellen, terwijl de ouderen een kopje koffie drinken”, zegt Lisa. “We hopen daarmee Garage ook toegankelijker te maken: we hopen dat mensen echt de kunst ervaren in plaats van dat wij als instelling alleen maar zenden.” 

Van idee naar kick-off 

Het begon allemaal met een Kennisatelier over inclusief werken in de ouderenzorg in 2019, dat plaatsvond bij Garage Rotterdam. Op dat moment hing in Garage Rotterdam de tentoonstelling What if women ruled the world? IDEM’s Karin Oppelland dacht na die bijeenkomst: ‘Wat als kunst en het maatschappelijk veld vaker samenkomen?’ “Garage had ook al langere tijd de behoefte om een podium te bieden voor de stad, los van beeldende kunst”, zegt Lisa. “En de deelnemers aan het Kennisatelier waren positief verrast door de versmelting van kunst en sociale thema’s. Zij zagen dat als een meerwaarde voor hun professionele functionaliteit. Er is toen door IDEM en Garage heel hard gebrainstormd en geschreven om fondsen te werven voor dit project. Door corona heeft het iets langer geduurd, maar het is gelukt!”  

Afgelopen september was de kick-off van Carpool in Garage Rotterdam. “Tijdens deze startbijeenkomst zijn er mooie contacten gelegd tussen verschillende organisaties”, vertelt Lisa. “Hopelijk komen daar in de nabije toekomst mooie samenwerkingen uit. Ondertussen hebben we zelf de eerste bijeenkomst gepland: op 13 januari is er een nieuwjaarsborrel waar nog meer organisaties kunnen kennismaken. Vanwege de coronamaatregelen is het wel in aangepaste vorm.”  

Mooie toekomst  

Bij de nieuwjaarsborrel to-go blijft het natuurlijk niet. “Er wordt druk gewerkt aan de planning van events”, zegt Lisa. “Wat al op de planning staat is een samenwerking met zorggroep Lelie. Zij gaan tijdelijk verhuizen en in die periode komen wij op locatie vertellen over kunst. Cliënten worden in groepjes naar Garage gebracht, zodat ze ook de kunst zelf kunnen ervaren. Kunst kan immers bijdragen aan mentale gezondheid.” 

Kunst en cultuur is dan ook essentieel voor een inclusieve stad, zo menen IDEM en Garage Rotterdam. “Carpool is opgericht om uiting te geven aan een inclusieve samenleving”, legt Lisa uit. “Garage faciliteert daarin: niet alleen door tentoonstellingsruimte, maar ook als plek waar mensen dingen kunnen doen. Daarnaast letten we bij tentoonstellingen op de curatoren die worden gekozen, veelal behandelen zij thema’s die je op scherp zetten.”  

Nieuwe samenwerkingen  

Het zaadje voor Carpool begint al te ontluiken, maar de groei kan nog veel verder doorzetten. “We hopen in dit nieuwe jaar allerlei nieuwe samenwerkingen aan te gaan”, zegt Lisa. “Het lijkt mij heel mooi als we meer kunnen samenwerken met de Willem de Koning Academie en de Piet Zwart Academie. Veel studenten kennen Garage niet, terwijl ze hier op loopafstand vandaan zitten. We kunnen vast iets voor elkaar betekenen.”  

Wil je meer weten over Carpool of zie je al een samenwerking voor je? Mail naar carpool@garagerotterdam.nl   

Fijne feestdagen!

Fijne feestdagen!

Tussen kerst en nieuwjaar is het kantoor van IDEM gesloten. Op maandag 3 januari 2022 staan we stipt om 9.00 uur weer voor je klaar!

Mocht je toch niet kunnen wachten, laat dan telefonisch een bericht achter op 010-4113911. Onze voicemail wordt regelmatig afgeluisterd. Een mail sturen kan ook via info@idemrotterdam.nl.

Fijne feestdagen en tot in het nieuwe jaar !

Verslag Kennisatelier ‘Duurzaam doorbreken van de cirkel’

Verslag Kennisatelier ‘Duurzaam doorbreken van de cirkel’

“Het houdt niet op, niet vanzelf…”, zo luidt de slogan van de Sire-campagne tegen huiselijk geweld. In de praktijk blijkt huiselijk geweld zelfs mét hulp vanuit wijkteams, Veilig Thuis en gespecialiseerde instellingen moeilijk te bestrijden. Bij meer dan de helft van de gezinnen die gemeld zijn bij Veilig Thuis, is het anderhalf jaar later nog niet veilig. Het lijkt niet te lukken om de cirkel van geweld structureel te doorbreken. Of lukt het toch met een vernieuwde aanpak?

Tijdens het Kennisatelier ‘Duurzaam doorbreken van de cirkel’ op 2 december 2021 kwamen zo’n vijftig professionals online samen om te luisteren naar ervaringsverhalen en deze vernieuwde aanpak van Arosa Rotterdam. Voor het thema huiselijk geweld is gekozen vanwege de campagne Orange the World. Van 25 november tot 10 december kleurt de wereld oranje om aandacht te vragen voor de aanpak van geweld tegen vrouwen. “De kleur oranje is gekozen omdat het de kleur is van de dageraad”, zegt IDEM’s Karin Oppelland in haar welkomstwoord. “De hoop is dat we ooit een dag kunnen beginnen waarop geen geweld tegen vrouwen wordt gepleegd.”  

Veiligheid maak je samen  

Van partnergeweld tot kindermishandeling en van genitale verminking tot eergerelateerd geweld: huiselijk geweld is ontzettend breed. Jolanda Gerritsen, directeur van Arosa, geeft aan dat in iedere klas wel een kind zit dat huiselijk geweld ervaart of ziet. “Ook van situaties waarin je getuige bent van geweld of onveiligheid kun je trauma’s oplopen.”  

Slechts een klein deel van de gevallen van huiselijk geweld die gemeld worden, worden duurzaam opgelost. Daar staan alle gevallen die nergens gemeld worden natuurlijk nog buiten. Huiselijk geweld is dus een enorm probleem. “Een belangrijke aanbeveling uit onderzoek van het Verwey Jonker Instituut is dat een integrale aanpak waarbij multidisciplinair en systemisch wordt gewerkt noodzakelijk is”, zegt Gerritsen. Dat betekent dat niet alleen wordt gefocust op de dader, zoals ze al in een eerder interview met IDEM besprak. Met precies zo’n systemische aanpak werkt Arosa.  

Ervaringsdeskundigen  

Bij Arosa wordt niet alleen met professionele hulpverlening gewerkt, maar ook veel met ervaringsdeskundigen. “Het geeft een belangrijke meerwaarde om ook het perspectief van de betrokkenen mee te nemen”, legt Gerritsen uit. “Door van die ervaringen te leren, kun je beter aansluiten bij cliënten.”   

Tijdens het Kennisatelier vertellen Cindy en Jurgen over hun eigen ervaringen. Cindy leerde haar inmiddels ex-man op haar zestiende kennen. Al snel begon het geweld. Ze paste haar gedrag aan en zorgde ervoor dat ze zo min mogelijk zei wat het geweld kon uitlokken. Verschillende pogingen om weg te komen mislukten, omdat de hulpverlening niet op de juiste manier op gang kwam. Pas na 23 jaar, toen ze door haar ex met een mes in het gezicht gestoken werd, en ze 112 belde, kwam de hulpverlening ten goede op gang. Ze kwam terecht in een vrouwenopvang en zij en haar kinderen zijn inmiddels veilig.   

Jurgen was zelf degene die geweld heeft gebruikt in een relatie. Als kind werd hij mishandeld door zijn vader en hij zag geregeld zijn moeder mishandeld worden door zijn vader. Zijn angsten zette hij om in boosheid. Dat patroon nam hij mee als volwassene in zijn relatie. Toen zijn vriendin op een dag verdwenen was, kwam Jurgen in een angstpsychose. De angsten die hij altijd had weggestopt, kwamen in volheid naar buiten. De stap naar hulpverlening was in eerste instantie te groot, maar andere ervaringsdeskundigen hebben hem er wel bovenop kunnen helpen. Jurgen geeft aan dat veel plegers de stap naar hulp te groot vinden, maar wel gebaat zijn bij een luisterend oor of advies van een ervaringsdeskundige.  

Take a break  

Omdat alleen hulp aan het slachtoffer niet meer voldoende is, zijn er nieuwe methodes ontwikkeld om alle betrokkenen bij huiselijk geweld hulp te bieden. Take a Break is zo’n methode.  

Charity Simons is orthopedagoog bij Arosa. Als een gezin wordt aangemeld voor Take a Break, dan begeleidt zij de kinderen in het gezin. “De beide partners krijgen ieder een eigen caseworker”, licht ze toe. “Ook is er een psycholoog betrokken bij het traject die met beide partners praat.”   

Het unieke aan deze aanpak is dat er zoveel mogelijk bij de cliënten thuis wordt gewerkt. Op die manier kunnen de kinderen zoveel mogelijk in de thuissituatie blijven. Ook worden school, andere hulpverleners en eventuele overige betrokkenen in het traject betrokken. “Het is belangrijk dat de partners gemotiveerd zijn om mee te werken”, zegt Simons. “Het is een intensief traject en het heeft alleen kans als er goed wordt meegewerkt. Maar als de motivatie er is, dan zien we al veelbelovende resultaten.”  

Na afloop van het traject wordt er doorverwezen naar andere hulporganisaties, zodat het stel of het gezin niet onder de radar verdwijnt. Ook als er sprake is van acuut geweld of ernstige dreiging, dan wordt naar een andere aanpak gezocht.   

Opvang voor pleger  

Als een pleger van huiselijk geweld een huisverbod krijgt, belandde diegene voorheen vooral op straat. Dat maakte de situatie er vaak niet beter op en kwam er veelal een nog gefrustreerdere pleger na verloop van tijd weer terug. “Dit project is tot stand gekomen nadat het team Huisverboden van Veilig Thuis een signaal heeft afgegeven aan de Gemeente”, zegt Cirina Lens. “Zij hebben in een notitie beschreven dat er in veel gevallen waar een tijdelijk huisverbod wordt opgelegd aan een pleger, er een grote groep uithuisgeplaatsten is die nergens terecht kan en de problemen tijdens het huisverbod alleen maar toenemen. Het tijdelijk huisverbod behaalt zo het doel niet en het geweld wordt opnieuw gevoed. Daarom is een goed en passend hulpaanbod voor de uithuisgeplaatsten eigenlijk onmisbaar om directe veiligheid te creëren voor het hele systeem. Vanwege deze ontwikkeling is Arosa eind 2020 door de gemeente gevraagd een Time-out locatie te creëren voor deze uithuisgeplaatsten ten tijde van het huisverbod.” 

“Wij besteden veel aandacht aan een respectvolle rustige bejegening waarin wij niet oordelen of veroordelen maar juist onderzoeken samen met de cliënt naar welke oplossingen mogelijk kunnen bijdragen aan het herstel van beiden”, zegt Lens. “Ook in de plegeropvang zijn ervaringsdeskundigen te vinden. “Samen met een ervaringsdeskundige lukt het de pleger vaak beter om naar het eigen gedrag en eigen patronen te kijken”, legt Lens uit. “We kunnen een pleger acht weken lang opvangen. Daarna moeten we kijken of diegene veilig naar huis kan of toch langdurige opvang nodig heeft.”  

Stellingen in de break-outrooms  

In vier verschillende break-outrooms werden vier verschillende stellingen besproken.   

  1. “Als kinderen getuige zijn van huiselijk geweld, dan is dit kindermishandeling.”  

In de break-outroom waren de deelnemers het hiermee eens. Als een kind huiselijk geweld ziet, heeft dat veel negatieve gevolgen. Ook als een kind het niet ziet, maar wel de spanning voelt is dit schadelijk.  

  1. “Zijn beide partners verantwoordelijk voor huiselijk geweld?” 

Een lastige stelling. In de break-outroom werd besproken dat mensen zich vaak niet bewust zijn van hun eigen aandeel in een bepaald patroon. Bewustwording hiervan is belangrijk. Dat kan misschien makkelijker in contact met lotgenoten dan met een hulpverlener. Lotgenotencontact kan dan ook een belangrijke eerste stap zijn op weg naar een hulpverleningstraject.  

  1. “Hoe kun jij zorgen dat mensen uit de cirkel van huiselijk geweld stappen…?”

De cirkel doorbreken is erg moeilijk. Ook als iemand in de opvang belandt kunnen er nieuwe veiligheidskwesties opspelen, bijvoorbeeld voor LHBTIQ+-personen. Hoe wordt er in de opvang omgegaan met seksuele en genderdiversiteit? De deelnemers menen dat een hulpverlener naast iemand moet staan, niet boven iemand. De tijd nemen om een vertrouwensband op te bouwen is belangrijk. Het is daarom noodzakelijk dat hulpverleners ruim de tijd krijgen bij deze problematiek en niet binnen een paar weken moet sluiten.  

  1. “Een pleger van huiselijk geweld verdientstraf in plaats van opvang en begeleiding.”  

Een pleger van huiselijk geweld verdient zowel opvang en begeleiding als straf. In de vierde break-outroom werd benadrukt dat opvang en begeleiding noodzakelijks om het patroon te doorbreken. Tegelijk mag niet worden voorbijgegaan aan het feit dat de pleger een strafbaar feit heeft begaan. Voor het slachtoffer is volgens de deelnemers meer begeleiding nodig. De drempel om aangifte te doen is ontzettend hoog en niet altijd zijn agenten sensitief genoeg. Bovendien is bewijslast verkrijgen lastig. Een tip aan het slachtoffer is om foto’s te maken van verwondingen en psychische mishandeling of stalking bij te houden in een logboek. Als de partner regelmatig de telefoon of laptop controleert, kan de slachtoffers de foto’s en aantekening sturen naar een vertrouwd persoon en de gegevens op de eigen telefoon wissen. Zo kan er toch veilig aan dossieropbouw gewerkt worden.