Jonge en diverse cultuurmakers: ‘De kracht van kunst is echt belangrijk’

Jonge en diverse cultuurmakers: ‘De kracht van kunst is echt belangrijk’

Op 21 maart 2022 – de Internationale Dag tegen Racisme – organiseerden IDEM Rotterdam en antidiscriminatiebureau RADAR het event ‘Talk en Toneel’. Met dit event vroegen we aandacht voor diversiteit en inclusie in onze culturele instituties. Is er voldoende ruimte voor de stem van jonge diverse cultuurmakers?

In de Plaza van Hogeschool InHolland van Rotterdam kwamen ruim vijftig professionals, studenten en andere geïnteresseerden samen om te luisteren naar een generatie diverse en jonge cultuurmakers. Klinkt hun stem wel voldoende door in onze musea, muziekpodia, literatuur en andere culturele instituten? Kunnen zij veilig hun plek claimen? En wat kan hun kunst bijdragen aan het bestrijden van racisme en discriminatie?

Hogeschool InHolland aan de Posthumalaan in Rotterdam was de locatie voor dit event. Juist een onderwijsinstelling moet een inclusieve en veilige plek zijn voor jonge makers. Wendy Snijders, projectleider van het Domein Gezondheid, Sport en Welzijn en cluster Social Work van Hogeschool InHolland, ging met ons de samenwerking aan voor deze belangrijke dag.

‘Met RADAR en IDEM hebben we deze dag georganiseerd om aan te geven dat je verder moet kijken dan iemands uiterlijkheden’, zei Lisette Tanis-Pinas bij de aftrap van de bijeenkomst. ‘Deze dag staat ook in het teken van cultuur, van verhalen. Wat heb jij te melden? Daar gaat voor mij ook cultuur over. Je hebt een andere achtergrond, maar je hebt ook een talent.’

Taal doet ertoe

Spoken word is het talent van Zaïre Krieger. Met haar voordrachten en teksten strijdt zij voor een inclusievere wereld. Ter gelegenheid van deze dag schreef zij een nieuw gedicht. Kijk het terug in de video hieronder (alleen deze week beschikbaar).

Ben jij ook benieuwd wie de belangrijke vrouwen van kleur zijn die ze noemde? Hieronder vind je hun namen:

Yaa Asantewaa

Harriette Verwey

Alice Ball

Koningin Makeda van Sheba

Shirley Ann Jackson

Aangrijpend toneel

Sem Tesfai, ervaringsdeskundige acteur van Stichting Me & Society, vertelde in een aangrijpend fragment uit de voorstelling Black Out over zijn eigen ervaringen als gevlucht gezin in een klein, wit dorp in Noord-Brabant. Nadat er door buren een tv door de ruit van hun woning wordt gegooid, moet het gezin opnieuw op de vlucht.

De interactieve theatervoorstelling Black Out wordt normaliter gespeeld op scholen, in huizen van de wijk of bij organisaties, zoals de politie. Na de voorstelling wordt de dialoog gevoerd over racisme en discriminatie, in relatie tot het koloniale verleden en slavernij.

Panelgesprek

Host Lisa McCray ging vervolgens met de uitgenodigde panelleden in gesprek over de vraag of jonge diverse cultuurmakers genoeg ruimte hebben in het culturele landschap? En hoe we dat landschap als samenleving inclusiever kunnen maken. Zo vertelde illustrator en fotografe Parisa Akbarzadehpoladi dat ze nog altijd wordt beoordeeld op haar taalvaardigheid, in plaats van op haar kwaliteiten als maker. ‘Ik ben niet zo goed in de Nederlandse taal, maar ik kan met kunst mijn gedachten en mijn verhaal delen. De kracht van kunst is echt belangrijk.’

Storyteller Nabil Tkhidousset deelt een mooie ervaring. Hij vertelde over een schrijfopdracht die hij gaf aan leerlingen tijdens een gastles op school. ‘De opdracht ging over onzekerheid. Er was een jongen in de groep, die alleen maar stoer deed en praatte over zijn enkelband. Maar hij bleek te worstelen met de vraag of zijn moeder wel van hem hield.’

Het gesprek gaat verder over straatcultuur, vaak worden makers van kleur erbij gehaald om mee te gaan met een trend. ‘Instanties kunnen niet meer om straatcultuur heen’, zegt Zaïre Krieger. Organisaties moeten daarom plaats gaan maken voor makers vanuit die straatcultuur, in alle lagen van de gelederen, vindt ook Ove Lucas, directeur van Stichting Centrum Beeldende Kunst. Maar, zegt Zaïre, ‘never sell your soul.’

Bij Cultuur Concreet kunnen jonge makers advies inwinnen en financiering aanvragen voor hun projecten. ‘We zijn heel laagdrempelig’, zegt Annet Schipper, cultuurregisseur bij Cultuur Concreet. ‘Dat denk ik tenminste. Je kan zelfs geld bij ons aanvragen en we kunnen je een heel netwerk geven. Maar blijkbaar is het toch een gevestigde organisatie.’

Host Lisa McCray geeft aan dat representatie van mensen van kleur in organisaties daarom zo belangrijk is, op alle mogelijke posities. Lisette Tanis-Pinas beaamt dat en benadrukt dat mensen van kleur daarom juist ook op hogere posities moeten gaan zitten, ook als ze niet zoveel ervaring hebben. ‘Maar dat is ook heel zwaar, dus steun zoeken bij elkaar is ontzettend belangrijk.’

Let op elkaar

Dat laatste blijkt maar weer uit de afsluiter van performer Joana Cavaco. In een bevlogen betoog wees zij op de vaak onveilige situatie van jonge makers met een migratieachtergrond, ook in de Rotterdamse cultuursector. ‘Ook hier zijn er witte mannen in hoge posities die net als Harvey Weinstein zijn.’

Het is hoog tijd dat die generatie jonge en diverse makers ruimte krijgt om te maken. Maar dat moet wel een veilige ruimte zijn. Dus blijf goed op elkaar letten.

Terugkijken

Wil je alle bijdragen nog eens rustig terugkijken? Je vindt de video’s op de website van RADAR (tijdelijk beschikbaar).

Patricia Ooms: ‘Wet- en regelgeving moet inclusiever voor nieuwe gezinsvormen’

Patricia Ooms: ‘Wet- en regelgeving moet inclusiever voor nieuwe gezinsvormen’

In Nederland zijn er maar liefst 600.000 eenoudergezinnen. In hun eentje dragen deze ouders zorg voor een of meerdere kinderen, vaak in combinatie met hun baan of vrijwilligerswerk. Toch ligt eenzaamheid op de loer. Maar juist bij gezinnen is eenzaamheid taboe: je hebt je kinderen toch? IDEM Rotterdam sprak met Patricia Ooms, directrice van Dona Daria, over eenzaamheid onder alleenstaande ouders. ‘De wetgeving is nog stééds niet toegespitst op alleenstaande ouders.’

Bijna 1 op de 6 kinderen in Nederland groeit op in een gezin met één ouder. Maar omdat onze samenleving nog altijd is ingericht op het traditionele gezin, vallen deze alleenstaande ouders soms tussen wal en schip. Dona Daria – het centrum voor emancipatie, participatie en inclusie – probeert hen te ondersteunen. ‘Vanuit politiek oogpunt is het gezin nog steeds de hoeksteen van de samenleving’, zegt Patricia Ooms, directrice van Dona Daria. ‘Voor andere leefvormen, waarvan we er inmiddels ook tig kennen, is juridisch gezien weinig geregeld. Zo hebben koppels bijvoorbeeld nog altijd meer belastingvoordeel dan alleenstaanden.’

Niet alleen juridisch of politiek ligt de focus nog altijd op het traditionele gezin, maar ook maatschappelijk. ‘In allerlei culturen worden alleenstaande ouders uitgesloten’, legt Ooms uit. ‘Ze vallen buiten de norm en hebben het gevoel dat ze er helemaal alleen voor staan. Daardoor ontstaat eenzaamheid.’

Ooms noemt een praktisch voorbeeld uit het begin van de coronacrisis: ‘Het advies was om alleen boodschappen te doen. Als een alleenstaande ouder dan met haar kind of kinderen bij de supermarkt aankwam, werden ze geweigerd. Maar ja, je kan jonge kinderen niet zomaar alleen thuis laten. Heel veel regels, maar dus ook wetten, houden geen rekening met deze groep.’

Empowerment

Alleenstaande ouders kunnen bij Dona Daria terecht voor ondersteuning. Vaak worden zij doorverwezen vanuit de gemeente. ‘De ondersteuning bestaat vooral uit empowerment’, legt Ooms uit, ‘zowel individueel als in groepsverband. Alleenstaande ouders leren ook heel veel van elkaars ervaringen en verhalen. Belangrijke signalen geven wij door aan de gemeente of landelijke overheid. Zo is bijvoorbeeld kinderopvang niet alleen hartstikke duur, maar ook niet ingericht op onregelmatige diensten. Iemand die nachtdiensten werkt, die kan niet bij de kinderopvang terecht. Of iemand die maar voor twee uurtjes opvang nodig heeft, moet meteen een dagdeel afnemen en dus onnodig veel betalen.’

Gratis kinderopvang zou een stap in de goede richting zijn. ‘Maar ook een andere houding van werkgevers zou helpen’, zegt Ooms. ‘Er zijn natuurlijk ook alleenstaande vaders. Als die aangeven parttime te willen gaan werken om voor hun kind te kunnen zorgen, dan ervaren ze vaak weerstand. Alleenstaande vaders lopen tegen dezelfde problemen aan als alleenstaande moeders, alleen weten zij minder vaak de weg naar hulpverlening te vinden. Vanuit genderstereotypen hebben mannen toch nóg meer het gevoel dat ze het zelf moeten oplossen dan vrouwen.’

Alleenstaande ouders uit de LHBTIQ+-gemeenschap ervaren ook nog andere problemen. ‘Bij die groep ontstaan de problemen meestal als ze uit elkaar gaan’, legt Ooms uit. ‘Vaak is een van de partners de biologische ouder van het kind. Als de relatie of het huwelijk stukloopt, dan eist de biologische ouder meestal het kind op. Wettelijk gezien gaat het gezag ook bijna automatisch naar de biologische ouder. Dat levert natuurlijk heel veel stress op, ook voor het kind. De wet- en regelgeving zou echt op de schop moeten om inclusiever te zijn naar diverse leefvormen.’

Eenouderpunt

Tot die tijd staan alleenstaande ouders er toch niet helemaal alleen voor. Dona Daria richt samen met Single Super Mom het landelijk eenouderpunt op. ‘Dat is een platform waar alleenstaande ouders met al hun vragen terecht kunnen’, zegt Ooms. ‘Hier kunnen ook alle organisaties die iets met dit thema doen straks hun aanbod kwijt. De hulpverlening is soms erg versnipperd, dus op die manier proberen we het toegankelijker te maken voor de ouders.’

Professionals die met een alleenstaande ouder werken, hoeven zich niet meteen als oppas aan te bieden. ‘We zijn vaak geneigd om allerlei oplossingen aan te dragen’, legt Ooms uit, ‘maar vaak is dat niet eens nodig. Luisteren is vaak al voldoende. Het gaat vaak om het verhaal zelf, en om contact – écht contact.

Meer weten?

Op donderdag 24 maart 2022 organiseert IDEM Rotterdam het Kennisatelier ‘Maar je hebt toch kinderen?’ Tijdens dit Kennisatelier bespreken we wat we samen kunnen doen om eenzaamheid onder alleenstaande ouders te herkennen, erkennen en bespreekbaar te maken? Lees hier alles over de bijeenkomst en meld je direct aan!

Songul Imak: ‘Zolang de vrouw niet vrij is, heb je geen vrije samenleving’

Songul Imak: ‘Zolang de vrouw niet vrij is, heb je geen vrije samenleving’

Op 8 maart is het Internationale Vrouwendag. In aanloop naar die dag vindt op zondag 6 maart de Rotterdamse Vrouwenmanifestatie plaats. Met een mars tegen femicide, maar ook met culturele uitwisseling, wordt op die dag aandacht gevraagd voor vrouwenrechten. De Koerdische Vrouwenraad is, net als IDEM Rotterdam, een van de organisaties achter de manifestatie, verenigd in het 8 maart Comité Rotterdam. ‘In Noord-Koerdistan is 8 maart een belangrijke dag’, zegt Songul Imak, ‘daarom ga ik ieder jaar rond Internationale Vrouwendag de strijd aan.’

Femicide: de moord op vrouwen omdat ze vrouw zijn. Jarenlang keken we in het westen de andere kant op. Dit soort praktijken zouden hier niet voorkomen. Jarenlang werd vrouwenmoord in eufemistische termen omhuld: gezinsdrama, crime passionel, huiselijk geweld. Maar het wordt hoog tijd om het beestje bij de naam te noemen en niet langer te ontkennen dat femicide ook in Nederland een gigantisch probleem is. ‘Ook in Rotterdam en Zuid-Holland vond de afgelopen tijd veel femicide plaats’, zegt Songul Imak, van de Koerdische Vrouwenraad. ‘Daarom doen wij dit jaar ook in Rotterdam mee aan de Vrouwenmanifestatie.’

Op zondag 6 maart kan iedereen deelnemen aan deze Rotterdamse Vrouwenmanifestatie. Tijdens de mars van het Stationsplein naar het Grotekerkplein wordt aandacht gevraagd voor femicide. Daarna is er op het Grotekerkplein ruimte voor verbinding: met dans, muziek en eten. ‘Ons thema dit jaar is ‘strijden, organiseren en vrij leven’’, legt Songul uit. ‘In eerste instantie moet je strijdbaar zijn, vervolgens solidair georganiseerd. Anders kun je weinig bereiken.’

Tegen het patriarchaat

De Koerdische ideologie gaat uit van het collectief. ‘Koerdische vrouwen hebben een ideologie ontwikkeld die ervan uitgaat dat je niet kan spreken van een vrije samenleving zolang de vrouw niet vrij is’, vertelt Songul. ‘De vrouw lijdt onder het systeem. Het systeem – dat patriarchaal en kapitalistisch is – is gemaakt om vrouwen achtergesteld te maken. Het is door de mannelijke ratio bedacht.’

Vrouwen moeten zich daarom verenigen, om de strijd aan te gaan met dat patriarchale systeem. ‘In Noord-Syrië hebben Koerdische vrouwen laten zien dat ze zichzelf kunnen verdedigen’, zegt Songul. ‘En dat betekent niet alleen dat je je fysiek verdedigt, maar vooral dat je ook iets te zeggen hebt. Vanuit de praktijk werken ze aan idealen van zelfbestuur, antikapitalisme, milieubewustzijn; echt voor de gehele samenleving.’

Behoeftegericht

Wat kunnen Nederlandse vrouwen leren van deze insteek van Koerdische vrouwen? ‘Wij hebben vanuit de praktijk onze theorie ontwikkeld, heel langzaam’, legt Songul uit. ‘Terwijl in het westen eerder andersom wordt gedacht: vanuit de theorie worden wetten gemaakt en binnen die wetten ga je handelen. Alleen zijn al die wetten van oudsher door mannen gemaakt. Wij geloven dat vrouwen zichzelf kunnen redden, zonder dat ze de wereld kapotmaken. Wij geloven dat vrouwen behoeftegericht handelen, niet vanuit een drang naar meer bezit.’

Daarom wil de Koerdische Vrouwenraad – onder meer tijdens de manifestatie – op zoek naar de kracht van vrouwen. ‘Laten we op zoek gaan naar de krachten van vrouwen, die jarenlang onderdrukt en slaafgemaakt zijn’, zegt ze. ‘Juist die krachten moeten we naar voren brengen en bundelen met andere groepen en organisaties. Hopelijk doen ook Nederlandse vrouwen mee, want we zijn niet zo vrij als we denken. Kijk maar naar #metoo of de loonkloof met mannen.’

Tijdens de manifestatie draait het dan ook vooral om uitwisseling. ‘Het gaat er niet alleen om solidair te zijn met elkaar, maar ook om elkaar te leren kennen’, zegt Songul. ‘Iedereen strijdt vanuit een bepaalde achtergrond, bepaalde problematiek. Het belangrijkste is dat we niet alleen naar elkaars verschillen kijken, maar juist naar elkaars overeenkomsten.’ 

Meedoen?

In onze agenda vind je meer informatie over de Rotterdamse Vrouwenmanifestatie.

Verslag Kennisatelier ‘Hulpverlener, wat zegt u nu?’

Verslag Kennisatelier ‘Hulpverlener, wat zegt u nu?’

Viel je vraag aan een bezoeker helemaal verkeerd? Schoot een cliënt in de verdediging na een goedbedoelde opmerking? Misschien ging het dan onbedoeld om een micro-agressie. Tijdens het online Kennisatelier ‘Hulpverlener, wat zegt u nu?’ gingen we uitgebreid in op het onderwerp. Belangrijkste conclusie: bijna iedereen is slachtoffer én dader.

Zo’n 45 Rotterdamse professionals kwamen op donderdag 24 februari 2022 online bij elkaar om te praten over micro-agressies in de hulpverlening. Met meer dan vijftig aanmeldingen was het een van de populairste onderwerpen van IDEM ooit. Een belangrijk signaal: Rotterdamse professionals willen graag meer over het onderwerp weten, zodat ze in de toekomst inclusiever kunnen werken.

Wat zijn micro-agressies?

RADAR-trainer Dounia Jari ging als eerste spreker in op de theorie achter micro-agressies. ‘Micro-agressies worden gedefinieerd als de alledaagse, subtiele, onopzettelijke interacties of gedragingen die een soort vooroordeel jegens (vaak) historisch gemarginaliseerde groepen communiceren.’ Het belangrijkste hierbij, legt Dounia uit, is dat de intentie ondergeschikt is aan de impact. Vaak zijn de opmerkingen of gedragingen niet slecht bedoeld, maar is de impact heel groot.

Er worden drie soorten micro-agressies onderscheiden:

  1. Micro-aanval: een verbale of non-verbale discriminerende uiting waarin duidelijk wordt gemaakt dat de ander minder ‘waard’ is. Dit is vaak opzettelijk.
  2. Micro-belediging: een gedraging die ongevoelig en denigrerend is voor iemands identiteit of (migratie)achtergrond.
  3. Micro-ondermijning: een gedraging die bepaalde ervaringen van mensen ontkracht, niet serieus neemt.

  

Hoe maak je micro-agressies bespreekbaar?

 

Belangrijk om te onthouden is dat iedereen wel eens micro-agressies meemaakt, legt Dounia uit. Maar óók dat iedereen – hoogstwaarschijnlijk – wel eens een micro-agressie heeft geuit. De vooroordelen waarop micro-agressies zijn zo diepgeworteld, dat je er bijna niet aan ontkomt. Daarom is het extra belangrijk om ze bespreekbaar te maken. De volgende punten kunnen daarbij helpen:

  • Vraag om verduidelijking: ‘Wat bedoelde je precies met je opmerking?’
  • Scheid intentie van impact
  • Concentreer je op de micro-agressie zelf, niet degene die deze uit
  • Deel eventueel wat je al geleerd hebt

Je eigen (gevoel van) veiligheid is daarbij altijd het belangrijkste. Zoek bondgenoten of ga niet de confrontatie aan als het onveilig is of voelt.

 

Ervaringsdeskundige

Tot zijn 37e kon John Stoop goed zien. Daarna bleek hij trombose aan zijn rechteroog te hebben, later aan zijn linker. Hij werd ‘maatschappelijk gezien blind’. Zijn leven – leuke baan, fijn gezin, net een nieuw huis gekocht – stond op zijn kop. Na een zware periode besloot hij het roer om te gooien. Ondanks zijn visuele beperking, pakte hij het hardlopen op. Inmiddels loopt hij steevast de Roparun met een vast team. ‘Uiteindelijk werd ik gewoon iemand uit het team, in plaats van ‘die blinde hardloper’.

Na 24 jaar visueel beperkt te zijn, laat John de meeste micro-agressies van zich afglijden. ‘Door de jaren heen ontwikkel je een soort teflon-laagje, je krijgt een dikkere huid’, vertelt hij. ‘Je hebt niet altijd de energie om mensen aan te spreken, soms wil je de lieve vrede bewaren. Omdat je in een afhankelijkheidssituatie zit als persoon met een beperking, dan word je wat voorzichtiger in je reacties. Ik probeer er met veel humor mee om te gaan.’

Micro-agressies in de zorg  

Onderzoeker en projectleider discriminatie in de zorg Judith Venderbos van Pharos, het expertisecentrum gezondheidsverschillen, ging als derde spreker dieper in op micro-agressies en gezondheid. Niet alleen komen in de zorg veel micro-agressies voor (zowel van cliënt naar hulpverlener, als andersom), maar ook leiden micro-agressies en andere vormen van discriminatie tot ernstige gezondheidsklachten. Vanuit de literatuur is bekend dat discriminatie onder andere de kans op depressies vergroot, zorgt voor een minder goed werkend immuunsysteem en leidt tot meer vroeggeboortes.

Bij micro-aggressies in de zorg kun je aan de volgende zaken denken:

  • Een gesloten lichaamshouding of minder oogcontact maken;
  • Harder praten en overdreven articuleren;
  • Minder uitleg geven over behandelingsopties door inschatting van intelligentieniveau, maar ook door verwachting minder therapietrouw te zijn;
  • De manier waarop een zorgverlener reageert op ervaren pijn;
  • Ongevoelige uitspraken over ziektebeelden en ervaren ziekte.

Een van de belangrijkste oplossingen is, volgens Judith, meer diversiteit in alle lagen van het zorgpersoneel. Juist ook in de hogere functies is dit van groot belang, zodat inclusie eerder doorsijpelt in de hele organisatie.

Geestelijke gezondheidszorg  

Namens stichting Corridor spraken hulpverlener Annemarie Lisman en ervaringsdeskundige Gert Zantman over micro-agressies in de geestelijke gezondheidszorg. ‘Met andere vrijwilligers heb ik veel voorbeelden van micro-agressies verzameld’, vertelt Gert. ‘En de conclusie was dat het heel erg veel voorkomt.’

Zo wordt aan cliënten met een psychische kwetsbaarheid overdreven vaak gevraagd of ze ‘het begrepen hebben’, als grapje worden tiks nagedaan of er wordt gezegd ‘dat ze gewoon een schop onder hun kont nodig hebben’. De aanname dat iemands psychische kwetsbaarheid invloed heeft op álle aspecten van het leven is funest, weet Gert. Net als bij alle vormen van zorg, is het van groot belang om voorbij de ziekte te kijken. Het gaat om de persoon achter de ziekte, beperking of kwetsbaarheid.

‘Leer van onze kinderen’

Opmerkingen over hoe goed zijn Nederlands is, aannames over zijn geloof en stereotypen over zijn vermeende achtergrond: wijkteammedewerker Hikmet Caynak maakt het allemaal mee in zijn werk. Als laatste spreker deze ochtend benadrukt hij het belang van lessen over inclusie op scholen. ‘Als ik met mijn dochter van 10 over de maatschappij praat, dan merk ik hoeveel ik nog kan leren over inclusie’, vertelt hij. ‘Zij vertelt dat ze op school geleerd heeft over discriminatie, over seksuele gerichtheid, dat het oké is om anders te zijn. Ik denk dat ouders veel kunnen leren van hun kinderen.

In dit interview met IDEM Rotterdam gaat Hikmet nog dieper in op wat hij als wijkteammederwerker meemaakt en hoe hij een rol ziet weggelegd voor de overheid en scholen.

Tips van deelnemers

Tijdens de break-outrooms gingen alle deelnemers in kleinere groepen in gesprek. Hieronder volgt een greep uit de tips die de professionals elkaar gaven: 

  • Oefening om te voelen wat een ander ervaart: Sluier van onwetendheid
  • Event: Van 15 tot en met 17 september 2022 vindt in Rotterdam het World Congress of the World Association of Cultural Psychiatry plaats. 
  • Praktische tip: Kom je op straat iemand tegen die in zichzelf praat? Probeer diegene even uit de situatie te halen met een simpele opmerking, bijvoorbeeld over het weer of een mooie auto die in de straat geparkeerd staat.

Let op: Mensen met een beperking hulp aanbieden kan ook als micro-agressie ervaren worden. Mogelijk krijgt iemand die vraag tientallen keren per dag.

Hikmet Caynak: ‘We kunnen veel over inclusie leren van onze kinderen’

Hikmet Caynak: ‘We kunnen veel over inclusie leren van onze kinderen’

Opmerkingen over hoe goed zijn Nederlands is, aannames over zijn geloof en stereotypen over zijn vermeende achtergrond: wijkteammedewerker Hikmet Caynak maakt het allemaal mee in zijn werk. Niet alleen cliënten, maar ook hulpverleners zelf maken micro-agressies mee. IDEM Rotterdam vroeg hem wat hij zoal meemaakt, hoe hij hiermee omgaat en wat we als samenleving kunnen doen om inclusiever te worden.

Hikmet Caynak komt in zijn werk als wijkteammedewerker in Schiebroek allerlei mensen en situaties tegen. Als maatschappelijk werker voor ouderen komt hij veel bij mensen thuis. ‘Als mensen vragen hebben over zorg, huisvesting of rouwverwerking, dan ga ik op huisbezoek. Ik ga langs om de problematiek te inventariseren, even te kijken hoe het gaat en een hulpvraag te bepalen.’

Hikmet is veiligheidsambassadeur van het wijkteam. Hij houdt niet alleen de veiligheid in de wijk in de gaten, maar ook onder collega’s. Hij ziet dat micro-agressies in de praktijk voorkomen. ‘Meestal gaat het om opmerkingen over iemands achtergrond’, vertelt hij. ‘Vaak zijn die niet kwetsend bedoeld, maar ze laten wel zien welke vooroordelen iemand heeft. Zonder dat mensen iets over mij weten, word ik regelmatig uitgemaakt voor Turk of Marokkaan. Als iemand ‘buitenlander’ naar me roept, zeg ik dat ik inderdaad veel buiten loop.’

Grapje

Meestal zijn dat soort opmerkingen niet kwetsend bedoeld, weet Hikmet. ‘Dan laat ik het gaan of probeer ik er een grapje over te maken’, zegt hij. ‘Ik weet dat er landen zijn waar minderheden nog erger gediscrimineerd worden. Ik probeer de opmerkingen hier licht op te pakken, maar ik weet niet of dat de beste manier is om ermee om te gaan. Ik denk in ieder geval dat het niet altijd zin heeft om in discussie te gaan.’

Als de opmerking bewust was, of een collega er wel last van heeft, dan gaat Hikmet wel in gesprek. ‘Laatst was ik met een vrouwelijke collega op huisbezoek bij een oudere meneer’, vertelt hij. ‘Omdat er geen plek was om te zitten, stond ik uit respect op voor mijn collega. De meneer zei zoiets als: “Ik wist niet dat Turken zo’n gentlemen waren.” Mijn collega gaf later aan dat ze die opmerking niet leuk vond en voor mij was dat ook zo. Het was fijn dat mijn collega hier open over was, want nu konden we samen met de meneer hierover praten. Hij gaf aan dat het zo uit zijn mond floepte en dat hij er niets vervelends mee bedoelde. Hij bood zijn excuses aan.’

Vooroordelen

Hikmet probeert op een open manier met vooroordelen om te gaan. ‘Je komt bij zoveel mensen vooroordelen tegen, binnen alle culturen. Als ik het gevoel heb dat het iets oplevert, dan ga ik erover in gesprek. Alleen bij ouderen die bijvoorbeeld dement zijn of geestelijke problemen hebben, dan is dat niet altijd mogelijk. En als iemand echt bewust op de persoon discrimineert, wat onder verbale agressie valt, dan wordt er altijd een melding van gemaakt.’

Toekomst

De oplossing ziet Hikmet in de volgende generatie. ‘Ik denk dat ouders heel veel kunnen leren van hun kinderen’, legt hij uit. ‘Als ik met mijn dochter van 10 praat over de maatschappij, dan merk ik dat ik nog veel kan leren over inclusie en acceptatie. Zij vertelt wat ze op school hebben geleerd over discriminatie, over seksuele gerichtheid, dat het oké is om anders te zijn. Ik ga er dan bewust tegenin, zodat zij me kan uitleggen dat ik het verkeerd heb. Dat is heel mooi om te zien.’

Hikmet denkt dat de school hier een expliciete rol in kan spelen. ‘Als scholen opdrachten over inclusie meegeven om thuis met hun ouders te maken en bespreken, dan kunnen ze op die manier informatie en lessen verspreiden. Het is een laagdrempelige manier om ouders te betrekken bij inclusie.’

Meer weten?

Wil je met ons in gesprek over micro-agressies? IDEM Rotterdam organiseert op 24 februari 2022 een online Kennisatelier over micro-agressies. Hikmet Caynak is een van de sprekers. Kijk op deze pagina voor meer informatie en meld je aan!