Verslag Kennisatelier ‘Pech, beleid of discriminatie: over leven in armoede’

Verslag Kennisatelier ‘Pech, beleid of discriminatie: over leven in armoede’

Erin geboren worden, een scheiding, ziek worden of een verkeerde keuze: armoede kan iedereen overkomen. Toch leven vrouwen, mensen van kleur, LHBTIQA+ personen en mensen met een beperking relatief vaker in armoede. Wie eenmaal in armoede leeft, of erin is opgegroeid, kan meestal niet goed meedoen in de samenleving. Denk aan iemand die haar scootmobiel niet kan opladen vanwege de hoge energiekosten of ouderen die uit schaamte met kerst thuisblijven omdat ze geen cadeautje kunnen kopen voor hun kleinkinderen. Tijdens het Kennisatelier ‘Pech, beleid of discriminatie: over leven in armoede’ kwamen Rotterdamse professionals bij elkaar om over deze intersecties te praten.

Het Kennisatelier vond plaats in koffiebar Heilige Boontjes aan het Eendrachtsplein in Rotterdam. Niet zomaar een horecagelegenheid, maar een plek waar jongeren re-integreren op een duurzame manier. Het bijzondere verhaal van Heilige Boontjes werd vastgelegd door NOS op 3.

Nadat iedereen is voorzien van een lekker kopje koffie (of thee) heet IDEM-netwerker Hilda van Reeuwijk alle aanwezigen welkom en leidt het thema van vandaag kort in. Is armoede eigenlijk een thema dat past bij IDEM? Het is namelijk volgens de wet geen discriminatiegrond. Maar staat armoede los van discriminatie? Hilda: ‘Als we kijken naar de ervaringen van bijvoorbeeld mensen van kleur of trans personen, dan denk ik van niet.’ 

Hilda zet een aantal artikelen uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens naast een aantal Rotterdamse quotes van de afgelopen jaren. Die laat daarmee zien dat in Rotterdam verschillende rechten, waaronder het recht op non-discriminatie en een zekere levensstandaard, geschonden worden.  

Streepje voor, blaadje meer 

Vervolgens deden deelnemers een interactieve kennismakingsopdracht. Alle deelnemers begonnen achter in de zaal en kregen voorbeelden te horen van ervaringen met discriminatie, zoals “ik word extra in de gaten gehouden in winkels en ov”. De situaties hadden betrekking op verschillende discriminatiegronden, bijvoorbeeld huidskleur of herkomst. Deelnemers deden telkens een stapje naar voren wanneer zij de genoemde situatie nog nooit hadden meegemaakt. Deelnemers die voorin de zaal terecht waren gekomen, hadden geen of weinig ervaringen met discriminatie. Vervolgens werden er vragen gesteld over iemands financiële situatie. Zoals het niet kunnen doen van hobby of sport door een tekort in inkomen. Wanneer je de situatie nooit had meegemaakt, kreeg je een papiertje. Na de vragen was de finale van het spel propjes te maken van je papiertje en het vaakst het doel (Hilda) te raken. Het inzicht was de kansenongelijkheid. Over het algemeen hadden de mensen voor in de zaal meer papiertjes. Met andere woorden; zij die weinig ervaring hadden met discriminatie, hadden ook weinig ervaring met armoede.

Warm Rotterdam 

Na deze kennismaking gaf Hilda het woord aan Marjan Beijering en Iriabeth Schoop van Warm Rotterdam. Iriabeth is als ervaringsdeskundige betrokken bij Warm Rotterdam. Zij vertelt regelmatig haar verhaal (bijvoorbeeld hoe zij door de toeslagenaffaire in de problemen is gekomen). Ze is erg positief over Warm Rotterdam; als ervaringsdeskundige wordt ze overal bij betrokken en er is altijd terugkoppeling over wat er met de verhalen is gedaan en welke stappen er zijn ondernomen. Marjan is netwerker en onderzoeker bij Warm Rotterdam en legt uit waarom Warm Rotterdam er is en wat ze allemaal doet. 

Een van de doelen van Warm Rotterdam is om alle Rotterdammers bewust te maken van de armoedeproblematiek. Hierin hebben ervaringsdeskundigen een belangrijke rol. Zij delen hun (ervarings)kennis en geven advies. Dit gebeurt bijvoorbeeld tijdens het maandelijks georganiseerde Warm Spreekuur, waar ook regelmatig politici komen die willen weten wat er speelt in de stad. Warm Rotterdam agendeert daarnaast het onderwerp armoede bij bedrijven en maatschappelijke organisaties, omdat zij met hun incassopraktijken ook een belangrijke rol spelen in toenemende schulden.   

Warm Rotterdam heeft begin dit jaar het rapport ‘Gezien, gehoord en begrepen voelen’ gepubliceerd. Aanbevelingen uit het rapport zijn onder andere het versterken van informele organisaties door middel van meerjarige financiering en het faciliteren van één vertrouwenspersoon (aanspreekpunt) voor bewoners.

Marjan deelt een schrijnend signaal dat uit gesprekken met apothekers naar voren is gekomen. Zij zien steeds vaker dat medicijnen niet worden afgehaald. Het gaat met name om relatief goedkope medicijnen, die niet meer in het basispakket zitten. Voor mensen die weinig te besteden hebben, is het eigen risico in dit soort situaties een drempel. Een mogelijke oplossing die Marjan noemt, is het aanvragen van goedkope medicijnen via informele organisaties bij het Crisisfonds.   

Volhouders

Armoede kan een gevolg zijn van discriminatie. Ninny Duarte Lopes heeft dit aan den lijve ondervonden. Zij is namelijk gedupeerde van de toeslagenaffaire, net als duizenden andere Rotterdamse gezinnen. Door onterechte verdenkingen van fraude met toeslagen, vorderde de Belastingdienst grote bedragen terug van ontvangen kinderopvangtoeslag. Veel mensen, waaronder Ninny, kregen hierdoor schulden. Een dubbele nationaliteit kon al reden zijn om door de Belastingdienst als verdachte te worden aangemerkt. Verschillende instanties, zoals het College voor de Rechten van de Mens en de Autoriteit Persoonsgegevens, hebben geoordeeld dat er sprake was van discriminatie. In een vraaggesprek met Hilda vertelt Ninny haar verhaal. De hele affaire heeft veel impact gehad en na het openbaar worden van het toeslagenschandaal heeft Ninny zich voorgenomen heel Nederland hierover te vertellen. Zij heeft een lied gemaakt en de stichting Volhouders opgericht.

De Volhouders is een organisatie van Rotterdamse gedupeerden van de toeslagenaffaire. De focus van de organisatie ligt op het emotionele herstel. Binnen het project steunen slachtoffers elkaar, bijvoorbeeld tijdens lotgenotenbijeenkomsten. Ook bieden zij praktische ondersteuning in de vorm van een maatjesproject. Ninny ervaart vanuit de gemeente niet altijd even veel tegemoetkoming naar slachtoffers. Ninny zou willen dat de gemeente Rotterdam een menukaart maakt waarop overzichtelijk wordt wat je kan aanvragen bij de gemeente als je een gedupeerde bent. Op de vraag van Hilda wat ze het eerst zou willen wegtoveren als dat kan, antwoordt Ninny: ‘Best wel wat dingen. Wat mij het meeste raakt in dit alles is de bemoeizuchtigheid van allerlei instanties binnen een gezin waarin de ouder(s) het hoofd niet boven water kunnen houden. Kinderen zijn meegenomen, uit huis geplaatst. Ik ken die angst. Ik vind dat zo fout. Je wordt gediscrimineerd, je wordt gecriminaliseerd.”

Werksessie

Na de pauze worden de aanwezigen in twee groepen verdeeld en gaan zij met elkaar in gesprek over dilemma’s die zij in hun werk tegenkomen en mogelijke oplossingen daarvoor. Eén van de punten die naar voren komt is de behoefte van mensen met een hulpvraag aan een luisterend oor bij het eerste contact. Een luisterend oor bieden is iets wat hulpverleners (bijvoorbeeld wijkteammedewerkers) doen. Ook benoemen aanwezigen dat er veel verschillende loketjes zijn, wat voor burgers onoverzichtelijk is. Een warme overdracht is nog niet ingebed in de huidige structuur, maar wel erg belangrijk voor de hulpverlening aan burgers. Daarnaast zou het aannemen van ervaringsdeskundigen aangemoedigd moeten worden. Een tip waar we morgen mee kunnen beginnen is om geen aannames te doen, maar mensen vragen te durven stellen. Een andere deelnemer vult aan dat het vooral van belang is om elkaar aan te spreken: ‘Wat hier aan tafel gezegd wordt, dat hoor ik al jaren. Wat ontbreekt is het lef om een ander die iets niet doet of verkeerd doet, dat je die daarop aanspreekt.’

Tips voor professionals

  • Persoonlijk benadering van ieders situatie, maar geen willekeur.  
  • Gelijkwaardige houding van professional naar doelgroep. Respectvol en oprecht luisteren.
  • In het werken met mensen in armoede is een mens-tot-mensbenadering de wens. Maar voor de professionals en zelforganisaties is het wel fijn om één punt of loket te hebben om (juridische) informatie te vinden en uit te wisselen.
  • Door de wantrouwige houding van de overheid naar de burger is het vertrouwen bij de burger weg. Dit houdt mensen weg van stembussen, al kun je juist daar het verschil maken.
  • Lerende houding van professionals, ambtenaren en organisaties.
  • Bed in organisatie of team in dat je regelmatig reflecteert op wat je doet en hoe. Ontdek biases en tackel deze.
  • Maak gebruik van ervaringsdeskundigen. Praat niet alleen over de doelgroep maar ook met de doelgroep

Lees-, kijk- en luistertips

Hete hangijzers in de klas

Hete hangijzers in de klas

Racisme, religie, seksuele diversiteit en genderdiversiteit: het blijken hete hangijzers in het voortgezet onderwijs in Rotterdam. De thema’s liggen gevoelig en kunnen tot verhitte discussies leiden tussen leerlingen. Docenten weten niet altijd hoe ze deze gesprekken in goede banen moeten leiden.

Lastige onderwerpen op een constructieve manier bespreekbaar maken is een van de uitdagingen die worden genoemd in het onderzoek van IDEM Rotterdam naar gelijke kansen in het Rotterdamse voortgezet onderwijs. Daarom organiseren we twee online Kennisateliers voor onderwijsprofessionals om concreet met deze uitdaging aan de slag te gaan.

We bespreken niet alleen dit belangrijke onderzoeksresultaat, maar presenteren ook onze ‘meetladder’, een tool voor onderwijsprofessionals om het thema inclusie bespreekbaar te maken. Tijdens de uitgebreide werksessie van RAVILOK krijgen jullie praktische tips en handvatten om verhitte discussies om te buigen naar een constructieve dialoog. Het online Kennisatelier op 19 september focust op het thema seksuele en genderdiversiteit; op 28 september gaat het over culturele en etnische diversiteit.

Neem deel aan een of beide Kennisateliers – meld je snel aan!

Praktische informatie

Datum
Dinsdag 19 september 2023, van 15.30 uur tot 17.00 uur (seksuele en genderdiversiteit) en/of
Donderdag 28 september 2023, van 15.30 tot 17.00 uur (racisme)

Waar?
Online, na aanmelding ontvang je een Microsoft Teams-link. 

Voor wie? 
Rotterdamse (onderwijs)professionals die meer willen weten over het IDEM-onderzoek naar diversiteit en inclusie in het Rotterdamse voortgezet onderwijs en die meer toepasbare kennis en deskundigheid willen als het gaat om gevoelige thema’s bespreekbaar maken.

Programma (voorlopig)

19 september 2023
15.30 uur opening en kennismaking
15.40 uur onderzoeksresultaten en introductie meetladder
16.05 uur korte pauze
16.10 uur workshop over handelingsmogelijkheden om respectvol en inclusief seksuele en genderdiversiteit bespreekbaar te maken – door Farah Ramezani van RAVILOK
16.50 uur afsluiting

28 september 2023
15.30 uur opening en kennismaking
15.40 uur onderzoeksresultaten en introductie meetladder
16.05 uur korte pauze
16.10 uur workshop over handelingsmogelijkheden om respectvol en inclusief in gesprek te gaan over culturele en etnische diversiteit – door Farah Ramezani van RAVILOK
16.50 uur afsluiting

IDEM Rotterdams Nazomers Netwerkcafé

IDEM Rotterdams Nazomers Netwerkcafé

Rotterdam door een andere zonne(bril)

De zomervakantie is voorbij, iedereen moet weer aan de bak. Maar niet voordat we onze vakantieverhalen en nieuwe inzichten hebben gedeeld met collega’s en netwerkpartners.

Elkaar ontmoeten, ideeën uitwisselen en elkaar meenemen in andere perspectieven is een belangrijke manier om jezelf te ontwikkelen. Vooral als het gaat om inclusiever (leren) kijken naar je stad. IDEM Rotterdam faciliteert deze ontmoeting tijdens het Nazomers Netwerkcafé.

We nemen jullie mee in onze verhalen door jullie kennis te laten maken met een tentoonstelling en voorstelling die op hun eigen manier de verbeelding prikkelen. En we nodigen jullie uit om tijdens een drankje en hapje verhalen te delen, waarmee andere professionals de stad door een andere bril bekijken.

Kom naar ons Nazomers Netwerkcafé en laat je inspireren om weer inclusief aan de slag te gaan!

Praktische informatie

Datum
Donderdag 7 september 2023, van 14.30 uur tot 18.00 uur

Waar?
Garage Rotterdam, Goudsewagenstraat 27, Rotterdam 

Voor wie? 
Rotterdamse professionals die zich (willen gaan) inzetten voor een inclusieve stad en met elkaar kennis en ideeën willen uitwisselen over de thema’s inclusie, discriminatie, LHBTIQ+ en emancipatie.

Programma (voorlopig)

14.30 uur inloop  met tentoonstelling Choreographed Events van Bogomir Doringer
Een tentoonstelling waar je wordt uitgedaagd om perceptie van de werkelijkheid en de kennissystemen die deze vormen te bevragen.
15.00 uur welkom door dagvoorzitter
15.05 uur Verhaal IDEM: een OEN durven zijn
Een verhaal over blinde vlekken, goede bedoelingen en blijven leren     
15.15 uur Garage Rotterdam over het project Carpool
Een podium bieden, netwerken, uitwisseling en samenwerking met maatschappelijke organisaties. Om samen met hen maatschappelijk thema’s via kunst toegankelijk te maken voor ene breed en divers publiek.
15.25 uur Verhaal over de tentoonstelling  
15.45 uur pauze   
15.50 uur Tour d’Amour – verhalen van roze ouderen
16.50 uur netwerkgelegenheid met drankje en hapje / bekijken tentoonstelling  

Verslag Kennisatelier ‘Doe jij alsof voor veiligheid?’

Verslag Kennisatelier ‘Doe jij alsof voor veiligheid?’

Posters over gendertwijfel, protesten tegen dragqueens of belaging van jongeren in hun safe space: LHBTIQ+ personen ervaren veel onbegrip of zelfs haat. Deze haat lijkt uit conservatieve hoek te komen en in omvang en ernst toe te nemen. Op dinsdag 13 juni 2023 kwam een kleine groep professionals bij elkaar voor het Kennisatelier ‘Doe jij alsof voor veiligheid’, over veiligheidsbeleving van LHBTIQ+ personen in Rotterdam.

Het was een vreselijk warme dag, maar desalniettemin kwamen zo’n tien Rotterdamse professionals naar de Actiegroep Oude Westen om kennis uit te wisselen op het gebied van veiligheidsbeleving van LHBTIQ+ personen. IDEM-netwerker Hilda van Reeuwijk heette iedereen allemaal welkom en brak het ijs met een oefening waarbij deelnemers werden aangemoedigd om elkaar beter te leren kennen door middel van observatie, luisteren en empathie. 


Bron: Ijsbrekers toolkit. (https://ijsbrekers.online/

Wat weten we al?

Waarom is zichtbaarheid nodig?

Het vergroten van de zichtbaarheid van LHBT+ personen is een belangrijk aspect van het bevorderen van acceptatie en inclusie.

Hoewel symbolische acties en zichtbaarheid belangrijk kunnen zijn om bewustzijn te creëren, is het van cruciaal belang dat ze worden ondersteund door daadwerkelijke veranderingen op het gebied van beleid, wetgeving en maatschappelijke attitudes. Het is belangrijk dat symboolpolitiek wordt aangevuld met concrete maatregelen en inspanningen om discriminatie en ongelijkheid aan te pakken en de levens van LHBT+ personen daadwerkelijk te verbeteren.

Ik wel, ik niet

De deelnemers werd gevraagd om mee te doen met de oefening “Ik wel, ik niet”. Hilda noemde enkele stellingen en deelnemers gingen aan de linker- of rechterkant van de ruimte staan, de “ik wel” of “ik niet” kant. Er mocht niet gesproken worden, waardoor je jezelf niet kon verklaren of beargumenteren. Je kon alleen zichtbaar aan welke kant je staat. Stellingen varieerde van “Ik weet waar de verschillende letters in de afkorting LHBTIQ voor staan.” Tot “Ik vind al die extra aandacht voor LHBTIQ+ soms wat overdreven”.

De oefening laat ervaren hoe mensen soms het gevoel hebben dat ze iets moeten laten zien of merken, terwijl ze niet weten hoe op hun antwoord gereageerd zal worden. Dit kan leiden tot oneerlijke antwoorden of het verbergen van ware gevoelens om zich veilig te voelen.

Veiligheidsalliantie

In 2017 is de Veiligheidsalliantie opgericht om de veiligheid van LHBTIQ+ personen in Rotterdam te vergroten. Verschillende organisatie sloegen hiervoor de handen ineen. 

Deze organisaties van o.a. COC, Dona Daria, Transcafe, Rotterdam Pride, OUTRotterdam, Humanitas, IDEM/RADAR, Roze in Blauw en de gemeente Rotterdam komen regelmatig bij elkaar om te kijken hoe zij in samenwerking met elkaar individuele casuïstiek met betrekking op discriminatie en haat naar LHBTIQ+ personen kunnen aanpakken. Maar ook adviezen aan gemeente, zorg, sociaal domein, onderwijs en politie kunnen doen mbt preventief handelen in en behouden van een veilig klimaat voor LHBTIQ+ personen. Ook worden actuele ontwikkelingen van (on)veiligheid van LHBTIQ+ personen besproken en hoe, in samenwerking met elkaar en door het eventueel betrekken van de achterban hierop te reageren. 

Een keer per jaar schuift de Veiligheidsalliantie aan in de veiligheidsdriehoek om meldingen en ervaringen te vergelijken. Hiermee is er structurele aandacht bij de instanties voor veiligheid van LHBTIQ+ personen. 

Straatintimidatie

Er is veel aandacht voor straatintimidatie, al is dat vooral gericht op meisjes en vrouwen. Een voorbeeld van interactie tussen jongens en meisjes werd gegeven om te laten zien dat soms intimidatie onbewust kan zijn. Jongens die zich op ‘messenhotspots’ stoer gedragen om zichzelf te beschermen, kunnen ook meisjes intimideren zonder dat dit hun bedoeling is. Er werd opgemerkt dat jongens niet altijd leren wat intimidatie is en soms handelingen als romantisch beschouwen, terwijl de ontvanger het als intimiderend ervaart.

In samenwerking met de Veiligheidsalliantie wordt nu ook de doelgroep LHBTIQ+ meegenomen in de aanpak. Omdat de aanpak van staartintimidatie voorloopt op de ontwikkeling van wetten is de gemeente genoodzaakt te kijken naar wat wel kan. Zo worden momenteel enkele BOA’s getraind om straatintimidatie te deëscaleren.

Scholen

Er werd opgemerkt dat scholen vaak niet beschikken over de basiskennis om jongeren in de LHBTQ+ gemeenschap adequaat te ondersteunen. Dit leidt soms tot situaties waarin het bijwonen van bijeenkomsten of evenementen kan leiden tot onveiligheid, omdat de hele school op de hoogte is van wie er deel uitmaakt van de regenbooggemeenschap. Een mogelijke oplossing is samenwerking met Gender and Sexuality Alliances (GSA’s) van verschillende scholen in dezelfde plaats, zodat grotere aantallen betrokken zijn en uitgeweken kan worden naar een veilige (externe locatie).

Good Practice

Eveline van de Putte begon in 2014 met Tour d’Amour nadat ze de verhalen van enkele roze ouderen had opgetekend. Ze kwam erachter dat er weinig over LHBTIQ+ gesproken werd in verzorgingshuizen. Met twee roze ouderen reist ze langs verzorgingshuizen en scholen om dit thema bespreekbaar te maken. Uit die bezoeken kwamen opvallende punten naar voren:

  • In veel verzorgingshuizen wordt gedacht dat er geen roze ouderen zijn. Er wordt niet beseft dat de ouderen zich niet durven uit te spreken over hun seksuele of genderidentiteit.
  • Ouderen waren vroeger gewend om naar een andere plaats af te reizen om contact te hebben met gelijkgestemden. Zo zouden ze niet als LHBTIQ+ aangemerkt of herkend worden in hun eigen woonplaats. Als ze door ouderdom of ziekte niet meer kunnen reizen, verliezen ze een groot sociaal netwerk.
  • Sommige roze ouderen passen hun huis aan zodra ze afhankelijk worden van thuiszorg. Denk bijvoorbeeld aan het weghalen van homoerotische kunst.
  • Omdat er veel verschillende hulpverleners aan huis komen, durven roze ouderen niets te delen over hun identiteit. Zij weten immers nooit zeker hoe de hulpverlener ertegenover staat en hoe op hen gereageerd wordt.
  • Er zijn speciale voorzieningen voor roze ouderen, maar veel van hen vinden het niet prettig om daar te wonen. Of om samen met andere roze ouderen op een aparte afdeling te wonen. Ouderen willen het liefst in een ‘normaal’ verzorgingshuis wonen, en daar ook zichzelf mogen zijn.

Lees-, kijk- en luistertips

Kijktips

  • Kijk tip webserie Dona Daria; schaduwkant van coming out day
  • Filmpjes omstanders interventie:

                  Fairspace (Taal is Engels)

                  5 D’s van de omstandersinterventie (Engelstalig)

Luistertips

Leestips

Verslag Kennisatelier ‘Oprecht nieuwsgierig maar niet naïef’

Verslag Kennisatelier ‘Oprecht nieuwsgierig maar niet naïef’

Met sommige cliënten maar geen ‘klik’ vinden, niet durven te vragen naar iemands genderidentiteit of geen grip krijgen op iemands hulpvraag vanwege een taalbarrière: vooroordelen en blinde vlekken kunnen een rol spelen in de hulpverlening, zonder dat professionals zich hier bewust van zijn. Daarom is cultuur- en diversiteitsensitief werken zo belangrijk. Tijdens het IDEM Kennisatelier ‘Oprecht nieuwsgierig, maar niet naïef’ gingen we daar met Rotterdamse professionals dieper op in.

Zo’n vijftien professionals kwamen op donderdagmiddag 13 april 2023 naar het Huis van de Wijk Post West voor het Kennisatelier over cultuur- en diversiteitsensitief werken in het Rotterdamse welzijnswerk. Helaas kwam niet iedereen die zich had aangemeld, maar de lage opkomst zorgde juist voor een prettige sfeer waarin écht het gesprek op gang kwam. De kennismakingsopdracht aan de hand van het spel Caleidoscopia, na het welkomstwoord door dagvoorzitter Wilke Martens, versterkte de vertrouwde sfeer en gaf ruimte om openlijk te spreken over seksuele oriëntatie, geloof en etniciteit.

Resultaten onderzoek naar cultuursensitief werken

IDEM-onderzoeker Inte van der Tuin presenteerde de belangrijkste resultaten en inzichten van het onderzoek naar cultuursensitief werken in het Rotterdamse welzijnswerk. De onderzoeker benadrukt dat cultuursensitief werken een complexe opgave is die vergt dat je reflectief en bewust bent van je eigen handelen. Cultuur is daarbij divers en dynamisch. Het geeft aan wat mensen in een bepaalde groep of samenleving waardevol (waarden) vinden en hoe zij zich moeten gedragen (normen).

“De essentie van cultuursensitief werken is dat mensen heel erg bereid moeten zijn om vanuit het perspectief van de ander te denken, te voelen en hulp te verlenen of ondersteuning te bieden. En dat dat dus weer gepaard gaat met eerst zicht hebben op wie je zelf bent. Wat zijn jouw waarden en normen? En van daaruit heel bewust handelen in de omgang met anderen en rekening houden met hun perspectief.”

– de geïnterviewde expert Züleyha Sahin (kernlid van het Netwerk Cultuursensitief werken)

Uit het onderzoek komt naar voren dat er veel overlap is tussen de basishouding die je nodig hebt als sociaal werker en cultuursensitief werken, maar dat het laatste wel nog een verdiepingsslag nodig heeft. Het is niet vanzelfsprekend dat welzijnsprofessionals hiervoor de kennis en vaardigheden hebben om cultuursensitief te werken. Daarbij is werkervaring nodig om de nuances te kunnen zien die voor cultuursensitief werken vereist zijn. Van der Tuin benoemt meerdere voorbeelden van manieren waarop professionals cultuursensitief werken, succesvol en minder succesvol. Het verschilt van schoenen uittrekken tot het uitnodigen van een religieuze geleerde om een gesprek te voeren met een groep religieuze moeders.

Als afsluiter noemt ze dat sociale veiligheid van cruciaal belang is binnen een organisatie voor professionals om cultuursensitief te werken. Alleen dan hebben zij de ruimte om reflectief te handelen en missers of fouten bespreekbaar te maken.

Wat als cliënt zelf niet openstaat voor verandering?

Na afloop van de presentatie zijn er vragen, die vooral heel praktisch gericht zijn op het handelen en de mogelijkheden die je hebt als professional. Wat kan je bijvoorbeeld doen als je te maken hebt met een groep ouderen die niet open staat voor verandering? Wat als er weerstand bestaat bij cliënten en de organisaties zelf om cultuursensitief te werken?

Een andere deelnemer geeft aan dat je je als professional beweegt binnen ‘een krachtenveld’ van politieke tendensen, organisatiedoelen/targets. Zo zijn er bijvoorbeeld protocollen binnen een welzijnsorganisatie die niet cultuursensitief zijn. Er is dus een spanningsveld tussen werken volgens protocol en cultuursensitief werken.

Groepsgesprekken over behoeften van welzijnsprofessionals

Na de presentatie van het onderzoek gaan de aanwezigen in kleine groepjes in gesprek over de behoeften van welzijnsprofessionals. Er wordt onder meer besproken dat het belangrijk is dat organisaties van boven af een duidelijke sociale norm uitdragen over hoe zij met diversiteit omgaan en wat het betekent om cultuursensitief te werken. Wanneer je dit hanteert in een aannamebeleid en dit heel helder maakt kan een organisatie medewerkers erop aanspreken wanneer zij niet zo handelen. 

Een ander onderwerp is dat het met name cliënten zijn die moeite hebben met diversiteit en minder de collega’s zelf. Dit levert allerlei dilemma’s op. Daarnaast zou het ook helpen als cultuursensitieve trainingen een verplicht onderdeel worden van deskundigheidsbevordering, zodat de werkwijze niet alleen beoefend wordt door professionals die hier uit zichzelf al interesse in hebben.

Diversiteitsvlechtwerk van Movisie

Na de pauze geeft RADAR-collega Audry Bron een presentatie over het Diversiteitsvlechtwerk van Movisie. Helaas kon Movisie zelf niet aanwezig zijn, maar we mochten toch hun methodiek presenteren. Anders dan bij cultuursensitief werken benadrukt het diversiteitsvlechtwerk hoeveel verschillende factoren invloed kunnen hebben op iemands ervaringen en problematiek. Het vlechtwerk verbindt diversiteit met inclusie. Bron vertelt over intersectionaliteit en over de privileges die bepaalde aspecten van je identiteit geven in een samenleving zonder dat je daar iets voor hebt gedaan. Ze bepalen je positie in de maatschappij. Aan het einde van de presentatie gaat het over gelijkwaardigheid en het feit dat dat mogelijk vraagt om ongelijk verdeelde middelen om het te bereiken (oftewel: mensen hebben verschillende dingen nodig om een gelijkwaardige positie te bereiken).

Verschillende deelnemers benadrukken dat het delen van privileges kan aanvoelen als onrecht of verlies bij de personen met die privileges. Is het afstaan van je kistje aan een korter iemand een verlies en waarom voelt dat zo? Bron legt uit dat goede communicatie waarin je ‘waarom-vragen’ blijft stellen helpt om dat gesprek te voeren. Waarom heb je het gevoel dat je iets kwijtraakt en wat raak je dan kwijt? Oprechte interesse kan helpen om tot een kern te komen van dat gevoel van verlies.

Brainstorm: hoe zou jij met het vlechtwerk werken?

Na de presentatie gaan de deelnemers opnieuw in kleinere groepen uiteen om aan de hand van een casus te bekijken hoe ze het vlechtwerk zouden kunnen toepassen. De casus was als volgt:

Je bent ruim vijf jaar werkzaam als jongerenwerker in Rotterdam-Zuid. Al een aantal jaar heb je contact met de 16-jarige Marvin. Hij heeft een Surinaamse achtergrond en groeit op met een alleenstaande moeder en een broer. Marvin was altijd vrolijk. Regelmatig zag je hem op straat met zijn vrienden, om te kletsen of een balletje te trappen. Maar de afgelopen maanden zie je hem weinig. En als hij wel met zijn vrienden is, lijkt hij veel stiller. Je maakt je zorgen om Marvin en nodigt hem uit voor een gesprek. Je geeft aan dat hij somber overkomt en vraagt of hij ergens hulp bij nodig heeft. Door jullie vertrouwensband durft Marvin te vertellen dat hij verliefd is op een jongen uit zijn klas. Hij zit op een progressieve school in een ander deel van de stad, waar de meeste vrienden uit de wijk niet heen gaan. Op school durft hij zichzelf te zijn. De liefde voor zijn klasgenoot is wederzijds, maar Marvin is bang voor de reactie van zijn vrienden en familie. Wat kan je doen om Marvin te ondersteunen?   

Alle deelnemers geven aan dat ze de casus over Marvin herkenbaar vinden en soortgelijke situaties hebben meegemaakt. Ook benoemen ze dat alle facetten uit het vlechtwerk een rol kunnen spelen. Marvins leeftijd, religie, gezondheid en cultuur kunnen van belang zijn. In één van de groepjes wordt wel erg ingezoomd op ‘de Surinaamse cultuur’ en hoe die invloed heeft op Marvins problematiek. Dit is een klassieke valkuil van cultuursensitief werken: (te)veel verklaren op basis van de (vermeende) cultuur van een cliënt. Verder wordt benoemd dat een professional zich eerst moet afvragen of die de ondersteuning kan bieden die Marvin nodig heeft of een ander aanspreekpunt moet vinden. Het is belangrijk om jezelf op de achtergrond te zetten en je af te vragen: ben ik in staat om dit te begeleiden?

Daarnaast moet je goed kijken naar de persoonlijkheid van Marvin en is maatwerk belangrijk. Wat zijn zijn wensen? En helpt het hem om voor zijn seksuele gerichtheid uit te komen, of zal het hem meer kwetsen? Ten eerste helpt het om een kader te schetsen van wat er precies op Marvin drukt. Daarna kan je vragen aan hem stellen, zoals: heb je mensen om je heen waar je jezelf kan zijn en steun bij kan vinden (zoals school)?

Nieuwe inzichten en nieuwe contacten

De deelnemers waren nog lang niet uitgepraat toen de tijd voor de brainstorm voorbij was. Gelukkig was er – voor degenen die niet vastten vanwege de ramadan – na afloop de mogelijkheid om verder te praten met een drankje en een hapje. Er werd niet alleen op inhoud nagepraat, maar er werden ook visitekaartjes uitgewisseld. De deelnemers gaven aan het een geslaagd Kennisatelier te vinden en aan het denken te zijn gezet door nieuwe inzichten.

Kijk-, lees-, doe- en luistertips

Wil je ook naar onze Kennisateliers?

Wil jij ook een keer een van onze Kennisateliers bijwonen? Sluit je aan bij ons netwerk en ontvang de uitnodigingen voortaan automatisch in je mailbox.

Verslag Kennisatelier ‘Kleine opmerking, grote impact’

Verslag Kennisatelier ‘Kleine opmerking, grote impact’

Verkeerde verwachtingen over je niveau, complimenten over je Nederlands of aannames over je studiekeuze in relatie tot je gender: studenten hebben vaak te maken met micro-agressies. Juist school zou een veilige plek moeten zijn. Daarom gingen we tijdens het Kennisatelier ‘Kleine opmerking, grote impact’ met onderwijsprofessionals en studenten hierover in gesprek.  

Bijna veertig Rotterdamse professionals, stagiaires en studenten kwamen op donderdagmiddag 23 februari 2023 samen voor het Kennisatelier over micro-agressies in het beroepsonderwijs. Op het evenementenplein van Zadkine, aan het Benthemplein in Rotterdam, luisterden deze (toekomstige) professionals naar een introductie over micro-agressies en gingen met elkaar in gesprek over de impact.  

Wat zijn micro-agressies en waarom hebben ze zoveel impact?

Sidris van Sauers, trainer bij antidiscriminatiebureau RADAR, vertelde in haar presentatie wat micro-agressies zijn en waarom ze zoveel impact hebben. Micro-agressies zijn alledaagse opmerkingen, handelingen of vragen die onschuldig lijken, maar schadelijk zijn omdat ze stereotypen in stand houden. ‘Bij een micro-agressie is de intentie meestal niet slecht bedoeld’, legt Van Sauers uit, ‘maar de impact is heel groot. Door te vragen waar je écht vandaan komt, te benadrukken dat je Nederlands zo goed is, of andere opmerkingen of gedragingen, word je als ontvanger keer op keer als ‘anders’ bestempeld.’ 

Het lastige aan micro-agressies is dat ze positief bedoeld kunnen zijn. Opmerkingen als ‘jij spreekt goed Nederlands’, of ‘jij bent niet zoals de anderen’ (als het om een specifieke minderheidsgroep gaat waar diegene toe behoort of ‘je kan niet zien dat je homo bent’ lijken op complimenten, maar benadrukken toch het anders-zijn. Ontvangers maken ze vaak dagelijks  mee, dus zie dan nog maar eens de energie te hebben om de zender iedere keer aan te spreken. 

Iedereen uit wel eens een micro-agressie, benadrukt Van Sauers. ‘We moeten ons bewustzijn van onze woorden’, zegt ze. ‘Als ik een keer ergens te laat kom, krijg ik te horen ‘Surinamers zijn altijd te laat’. Om dat te voorkomen rijd ik de volgende keer – bij wijze van spreken – drie keer door rood. Wat je zegt kan grote gevolgen hebben. Voordat je iets zegt, neem even pauze en bedenk wat de meerwaarde van jouw opmerking of vraag is voor de ander. Dat is veel werk, maar het is het waard.’ 

 

Voorbeelden van micro-agressies 

  • ‘Wat spreek je goed Nederlands’ – tegen iemand die in Nederland geboren is. 
  • ‘Ik kan jouw naam niet uitspreken, ik noem je Saskia.’ 
  • ‘Dat vind ik te ingewikkeld’ – over voornaamwoorden, tegen een non-binair persoon 
  • ‘Het is maar een fase’ – tegen een LHBTIQ+ persoon 
  • Een personeelsetentje organiseren tijdens ramadan als je ook islamitische collega’s hebt. 
  • Een vrouw ‘helpen’ bij inparkeren. 
  • Spreken tegen de persoon die de rolstoel duwt in plaats van tegen degene die er in zit.  

Experiment

Vijf aanwezigen kregen tijdens het Kennisatelier zelf de ervaring hoe het voelt om micro-agressies mee te maken. Zij kregen een bordje op hun hoofd, maar zagen zelf niet wat er op stond. Vervolgens ging iedereen door de ruimte door elkaar heen wandelen. De mensen zonder bordje moesten doen wat zij op het bordje lazen.  

Na afloop wist iedere vrijwilliger ongeveer wat er op het bordje gestaan moet hebben. Het ging om ‘kijk boos naar mij’, ‘blijf bij mij uit de buurt’ of ‘staar me aan’. Op die manier konden de aanwezigen een moment ervaren hoe micro-agressie kunnen aanvoelen.  

Panelgesprek 

Na de pauze schoven trainer Sidris van Sauers, schoolmaatschappelijk werker Lily-Ann Kock en student Celine Rijkens aan voor een panelgesprek. Aanwezigen werden uitgenodigd om mee in gesprek te gaan.  

Wat uit hun ervaringen opvalt is dat studenten veel herkenning ervaren, als de term micro-agressie wordt uitgelegd. Veel studenten hebben soortgelijke ervaringen, maar hadden geen idee dat zij niet de enigen waren. Laat staan dat er een woord voor is.  

Een andere conclusie was dat er weinig aandacht aan micro-agressies wordt besteed op onderwijsinstellingen. Er worden bijvoorbeeld wel lessen over ethiek gegeven, en discriminatie komt daarbij aan bod, maar voor specifiek micro-agressies is weinig tot geen aandacht.  

Bewustwording en kennis over dit fenomeen is daarom van groot belang, voor alle betrokken partijen. 

  • De ontvanger: je bent niet de enige, je mag er iets van vinden en je gekwetstheid mag er zijn. 
  • Degene die het uit: door aangesproken te worden kan deze persoon iets leren.  
  • Omstanders: door micro-agressies te leren herkennen, kun je een ander die het overkomt bijstaan. Check bijvoorbeeld even of je collega oké is, of neem het op voor een medestudent.  

Kijk-, lees-, doe- en luistertips