SKIN-Rotterdam: ‘We leggen verbindingen vanuit eenheid en verscheidenheid’

SKIN-Rotterdam: ‘We leggen verbindingen vanuit eenheid en verscheidenheid’

De diversiteit in Rotterdam is enorm. Zelfs binnen ‘groepen’ is er een grote verscheidenheid. Zo zijn er in Rotterdam en omstreken al zo’n tweehonderd internationale christelijke kerken. SKIN-Rotterdam probeert de mensen van al deze verschillende kerken met elkaar in verbinding te brengen. Directeur Karin de Schipper-Visser vertelt over de ambities van SKIN-Rotterdam in dit nieuwe jaar. ‘Kerken zijn van grote betekenis voor de samenleving, we willen dat ze zien én gezien worden.’

SKIN-Rotterdam is de koepel van internationale christelijke kerken in Rotterdam en omgeving. Deze kerken werden voorheen wel ‘migrantenkerken’ genoemd, maar dat dekt de lading niet. ‘Het gaat om christelijke kerken in Nederland waar veel culturele diversiteit is, of waarvan de gelovigen oorspronkelijk uit een ander land komen’, zegt Karin de Schipper-Visser, directeur van SKIN-Rotterdam. ‘Wanneer je als migrant of vluchteling in Nederland aankomt, is het fijn om je religie te kunnen beleven zoals je gewend bent. Dus dat je in een kerk terechtkunt waar je in je eigen taal en cultuur je geloof kan belijden.’

SKIN-Rotterdam

Zelforganisaties

In de loop van de geschiedenis zijn er zo’n tweehonderd christelijke kerken in Rotterdam en omgeving opgericht. ‘Het is niet zo dat ze allemaal een eigen kerkgebouw hebben’, legt Karin uit, ‘ook al zouden ze dat heel graag willen. Huisvesting is voor veel kerkelijke organisaties een probleem. Ze moeten leven van contributies van de leden, die het financieel allemaal even breed hebben, dus ze kunnen zich meestal geen eigen gebouw veroorloven. De kleinere gemeenschappen houden hun bijeenkomsten meestal in een bedrijfspand of een omgebouwde garage, of ze huren een ruimte bij Nederlandse kerken.’

SKIN-Rotterdam geeft de kerken tips en adviezen om zich zo goed mogelijk te organiseren. ‘We richten ons op de ondersteuning die kerken nodig hebben’, vertelt Karin. ‘Nederlandse kerken bestaan vaak al eeuwenlang en zijn daardoor goed georganiseerd. Internationale kerken zijn meestal relatief recent opgericht, dus we ondersteunen hen om zo goed mogelijk te functioneren als zelforganisatie.’

Verbindingen

Als zo’n internationale kerk eenmaal op poten staat, is het ook belangrijk om de blik naar buiten te richten, meent SKIN. ‘Door bruggen te slaan tussen de internationale kerken onderling, versterken ze elkaar’, vertelt Karin. ‘Daarnaast proberen we verbindingen te leggen tussen de internationale en Nederlandse kerken en met de samenleving. Het is onze visie om vanuit eenheid en verscheidenheid verbindingen te leggen.’

Op die manier ontstaan er soms onverwachte connecties. Karin: ‘Een mooi voorbeeld is de samenwerking tussen de protestantse kerk in Kralingen en de Evangelische Broeder Gemeenschap, die een Surinaamse achtergrond heeft. Zij doen een aantal keren per jaar gezamenlijke diensten.’

Je aannames thuislaten, dat is Karins belangrijkste tip voor professionals die ook bijzondere verbindingen willen aangaan. ‘Probeer niet het gevoel te hebben dat je alleen maar iets moet brengen’, legt ze uit. ‘Door die houding geef je onbewust het signaal dat wat jij te bieden hebt beter is dan wat de ander heeft. Sta er daarom ook voor open om te ontvangen.’

Samenwerken

Ondertussen zet SKIN-Rotterdam zich niet alleen in voor de kerkelijke organisaties, maar ook voor de gelovigen van die kerken. ‘We zetten allerlei projecten op om de kerken te helpen om hun leden te helpen, maar soms bieden we ook direct hulp aan de kerkgangers’, legt Karin uit. ‘Zo hebben we sinds kort een project om mensen aan werk te helpen, Waarde in Werkkracht. Leden van de bij ons aangesloten kerken kunnen zich melden. Wij proberen hen dan via ons netwerk naar werk te begeleiden, bijvoorbeeld door te helpen met hun cv of hen te koppelen aan relevante partijen.’

SKIN-Rotterdam zoekt dan ook altijd naar partners om op dit vlak de samenwerking aan te gaan. ‘We komen graag in contact met organisaties die een plek kunnen bieden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt’, zegt Karin. ‘Maar ook met organisaties die actief zijn op allerlei andere gebieden van de samenleving. Alle knoopjes die we kunnen leggen dragen bij aan onze samenleving!’

Carpool: unieke samenwerking tussen IDEM en Garage Rotterdam

Carpool: unieke samenwerking tussen IDEM en Garage Rotterdam

Een podium bieden voor allerlei organisaties die iets willen doen met kunst en cultuur: dat is de doelstelling van het nieuwe project Carpool, opgericht door IDEM en Garage Rotterdam. Want niet alleen theaters en musea zijn gebaat bij kunst, nee, juist zorgorganisaties zien het belang van kunst en cultuur voor het welzijn van hun cliënten. Lisa McCray: “Carpool brengt precies die twee samen.”   

“Carpool is een cultureel kunstzinnig diversiteits- en inclusieproject”, vertelt Lisa McCray, die de productie doet voor Carpool en Garage Rotterdam. “Het doel is om allerlei organisaties in Rotterdam die iets met kunst en cultuur willen doen een podium te bieden. Het hoeft dan niet per se te gaan om culturele instellingen. Juist andere organisaties, zoals in zorg en welzijn, kunnen dan toch deelnemen aan het cultuuraanbod van Rotterdam. Als je zelf niet de expertise hebt, dan kan het lastig zijn om een samenwerking aan te gaan. Carpool bevordert dat, door verschillende organisaties samen te brengen.”  

Een voorbeeld is een ouderenzorginstelling, die met haar bewoners Garage bezoekt. “Ze komen dan in kleine groepjes naar Garage en de curator van de tentoonstelling kan iets vertellen, terwijl de ouderen een kopje koffie drinken”, zegt Lisa. “We hopen daarmee Garage ook toegankelijker te maken: we hopen dat mensen echt de kunst ervaren in plaats van dat wij als instelling alleen maar zenden.” 

Van idee naar kick-off 

Het begon allemaal met een Kennisatelier over inclusief werken in de ouderenzorg in 2019, dat plaatsvond bij Garage Rotterdam. Op dat moment hing in Garage Rotterdam de tentoonstelling What if women ruled the world? IDEM’s Karin Oppelland dacht na die bijeenkomst: ‘Wat als kunst en het maatschappelijk veld vaker samenkomen?’ “Garage had ook al langere tijd de behoefte om een podium te bieden voor de stad, los van beeldende kunst”, zegt Lisa. “En de deelnemers aan het Kennisatelier waren positief verrast door de versmelting van kunst en sociale thema’s. Zij zagen dat als een meerwaarde voor hun professionele functionaliteit. Er is toen door IDEM en Garage heel hard gebrainstormd en geschreven om fondsen te werven voor dit project. Door corona heeft het iets langer geduurd, maar het is gelukt!”  

Afgelopen september was de kick-off van Carpool in Garage Rotterdam. “Tijdens deze startbijeenkomst zijn er mooie contacten gelegd tussen verschillende organisaties”, vertelt Lisa. “Hopelijk komen daar in de nabije toekomst mooie samenwerkingen uit. Ondertussen hebben we zelf de eerste bijeenkomst gepland: op 13 januari is er een nieuwjaarsborrel waar nog meer organisaties kunnen kennismaken. Vanwege de coronamaatregelen is het wel in aangepaste vorm.”  

Mooie toekomst  

Bij de nieuwjaarsborrel to-go blijft het natuurlijk niet. “Er wordt druk gewerkt aan de planning van events”, zegt Lisa. “Wat al op de planning staat is een samenwerking met zorggroep Lelie. Zij gaan tijdelijk verhuizen en in die periode komen wij op locatie vertellen over kunst. Cliënten worden in groepjes naar Garage gebracht, zodat ze ook de kunst zelf kunnen ervaren. Kunst kan immers bijdragen aan mentale gezondheid.” 

Kunst en cultuur is dan ook essentieel voor een inclusieve stad, zo menen IDEM en Garage Rotterdam. “Carpool is opgericht om uiting te geven aan een inclusieve samenleving”, legt Lisa uit. “Garage faciliteert daarin: niet alleen door tentoonstellingsruimte, maar ook als plek waar mensen dingen kunnen doen. Daarnaast letten we bij tentoonstellingen op de curatoren die worden gekozen, veelal behandelen zij thema’s die je op scherp zetten.”  

Nieuwe samenwerkingen  

Het zaadje voor Carpool begint al te ontluiken, maar de groei kan nog veel verder doorzetten. “We hopen in dit nieuwe jaar allerlei nieuwe samenwerkingen aan te gaan”, zegt Lisa. “Het lijkt mij heel mooi als we meer kunnen samenwerken met de Willem de Koning Academie en de Piet Zwart Academie. Veel studenten kennen Garage niet, terwijl ze hier op loopafstand vandaan zitten. We kunnen vast iets voor elkaar betekenen.”  

Wil je meer weten over Carpool of zie je al een samenwerking voor je? Mail naar carpool@garagerotterdam.nl   

Marsha Man: ‘rEBEL LUCY rekent af met schadelijke gendernormen’

Marsha Man: ‘rEBEL LUCY rekent af met schadelijke gendernormen’

Het moest maar eens afgelopen zijn met die genderstereotypen. Waarom zou een meisje niet mogen winnen met handjedrukken? En wat is er mis mee als een jongen nagellak op wil doen? Onze oud-collega Marsha Man bedacht rEBEL LUCY, het kwameisje dat lekker doet waar ze zelf zin in heeft. Met het kinderboek Feestrebel wil ze alle kinderen leren dat ze zichzelf mogen zijn, of dat nou in een tutu is of een leren jack. 

Wie is rEBEL LUCY?

Rebel Lucy is mijn alter ego. Tien jaar geleden bedacht ik rEBEL LUCY als tegenreactie op alle roze prinsessen en lieve zoete meisjes die ik zag in tekenfilms en kinderboeken. Als kind herkende ik mezelf daar al niet in. Ik was heel wild, ik speelde op bouwplaatsen, ik hield van stoeien. Ik werd bestempeld als jongensachtig, maar zo voelde ik me helemaal niet. Ik was gewoon een meisje!

In mijn illustraties ben ik op zoek gegaan naar een manier om dat beeld te doorbreken. Niet omdat ik vind dat er iets mis is met roze prinsessen, maar er is weinig alternatief voor meisjes die zich daar niet prettig bij voelen. In dat proces is rEBEL LUCY ontstaan, een ondeugende en ongeremde doerak!

Wat is de boodschap van rEBEL LUCY aan kinderen van nu?

De oorspronkelijke boodschap was echt aan meisjes gericht: het is oké om een kwameisje te zijn. Inmiddels weet ik dat we allemaal last kunnen hebben van genderstereotypen, ook jongens en mannen kunnen zich daar beperkt door voelen. Daarom is de boodschap van rEBEL LUCY breder geworden: iedereen moet zichzelf kunnen zijn, zonder beperkende en schadelijke gendernormen.

Hoe uit rEBEL LUCY die boodschap?

Het is een grote, belangrijke en serieuze boodschap, maar met rEBEL LUCY probeer ik die op een luchtige en toegankelijke manier te brengen. In het kinderboek Feestrebel, uit de reeks De kwameisjesstreken van rEBEL LUCY, leert ze kinderen dat je je met carnaval of andere verkleedpartijtjes mag verkleden zoals je wil. Ouders, opvoeders of leerkrachten kunnen bijvoorbeeld voorlezen uit Feestrebel en vervolgens met de kinderen het gesprek aangaan. Dat kan heel laagdrempelig, bijvoorbeeld door te vragen of een Spider Man-pak oké is voor een meisje. Het is belangrijker om de overeenkomsten tussen kinderen te benadrukken, dan verschillen tussen genders. Op die manier werken we langzaam naar een toekomst waarin er geen waardeoordeel meer verbonden is aan bepaalde eigenschappen.

De toekomst is genderneutraal?

Nee, genderdivers! Ik gebruik bewust het woord ‘genderneutraal’ niet, omdat het impliceert dat er geen verschillen zijn. Biologische verschillen zijn er wel degelijk en die zijn ook belangrijk. Kijk bijvoorbeeld naar de medische zorg, waar onderzoeken jarenlang vooral op mannen zijn gericht en waardoor vrouwen nu minder goede zorg krijgen. Het gaat er mij om dat bepaalde kenmerken als ‘jongensachtig’ of ‘meisjesachtig’ worden gezien en dat daar een waardeoordeel aan wordt gekoppeld. Dat een winkel bijvoorbeeld baby- en kinderkleding verkoopt, in plaats van meisjes- en jongenskleding, is een eerste stap in de goede richting. Als een jongen in z’n Frozen-jurk naar school wil, zou dat probleemloos moeten kunnen.

Heb je tips voor professionals om genderstereotypen tegen te gaan?

De belangrijkste eerste stap is je bewust zijn van de kwalijke gevolgen die deze stereotypering kan hebben. Ben je bijvoorbeeld leraar en prijs je jongens als ze iets moois met de blokken bouwen en meisjes niet als ze dat doen, dan kun je proberen daar meer evenwicht in aan te brengen. Let ook op de manier waarop je een groep aanspreekt. Gebruik je nog altijd ‘kom op, jongens!’, dan bevestig je dat mannelijkheid de norm is. En als je communiceert, let dan op de balans in je uitingen. Geef je bijvoorbeeld een presentatie over de zorg en staan er alleen maar vrouwen op je afbeeldingen, krap je dan eens achter de oren.

Waar kunnen we rEBEL LUCY volgen?

Als je op de hoogte wil blijven, volg me dan op Instagram via @rebel_lucy. Het boekje Feestrebel, het eerste in de reeks De Kwameisjesstreken van rEBEL LUCY, is te verkrijgen via www.rebellucy.nl/boek of online via je lokale boekhandel.

Jolanda Gerritsen: Focus niet langer alleen op het slachtoffer bij huiselijk geweld

Jolanda Gerritsen: Focus niet langer alleen op het slachtoffer bij huiselijk geweld

“Het houdt niet op, niet vanzelf…”, zo luidt de slogan van de Sire-campagne tegen huiselijk geweld. In de praktijk blijkt huiselijk geweld zelfs mét hulp vanuit wijkteams, Veilig Thuis en gespecialiseerde instellingen moeilijk te bestrijden. Arosa, specialist in hulp en begeleiding bij huiselijk geweld, werkt met vernieuwende interventies die gericht zijn op slachtoffer én dader. IDEM Rotterdam spreekt Jolanda Gerritsen, directeur zorg Arosa, over deze nieuwe aanpak.

Huiselijk geweld of partnergeweld is altijd ingewikkeld, benadrukt Gerritsen als eerste. “Het lastige is dat je van iemand houdt die niet goed voor je is”, legt ze uit. “Er is veel nodig voordat een slachtoffer hulp vraagt. Iemand moet kunnen én durven. Bijna nooit gaat iemand na de eerste keer geweld direct weg. En als iemand uiteindelijk om hulp vraagt, ligt de focus volledig op het slachtoffer. De ervaring leert dat dat geen duurzame oplossing voor het probleem is.”

Arosa zet zich in de regio Rotterdam-Rijnmond in voor alle betrokkenen rondom huiselijk geweld: de pleger, het slachtoffer en eventuele kinderen. “Huiselijk geweld is een breed begrip”, legt Gerritsen uit. “Het gaat niet alleen om fysiek geweld, maar ook om psychisch geweld, seksueel geweld, stalking of eergerelateerd geweld. We helpen vrouwen, mannen en kinderen. Doordat we onderdeel zijn van het Landelijk Netwerk Vrouwenopvang kunnen we een slachtoffer dat hier in de buurt niet langer veilig is, onderbrengen in een opvang in een andere regio. Ook werken we veel samen met andere organisaties in Rotterdam om het samen veilig te maken.”

Ingewikkeld

Partners uit elkaar halen is echter lang niet altijd de oplossing. De situatie is vaak veel complexer dan dat. “Mensen denken vaak heel zwart-wit: er is een goede en een slechte in een relatie of gezin”, zegt Gerritsen. “Maar zo simpel is het meestal niet. Vaak is er een bepaalde dynamiek tussen twee personen die van kwaad tot erger leidt. Een van de partners kan de andere partner op een negatieve manier prikkelen, waardoor die een grens over gaat.”

Het doel van Arosa is om die negatieve dynamiek te doorbreken. “De oplossing hoeft niet altijd te liggen in het verbreken van de relatie”, vertelt Gerritsen. “Soms willen partners heel graag verder met elkaar, maar weten ze alleen niet hoe ze dat negatieve patroon moeten doorbreken. Onze hulpverleners kunnen ze daarbij helpen, zonder dat de partners uit elkaar hoeven te gaan.”

Nieuwe aanpak

En die aanpak is nieuw. Arosa legt niet langer alleen de focus op het slachtoffer, maar op alle betrokkenen bij het huiselijk geweld. “Partner A, partner B, de kinderen: allemaal krijgen ze aparte aandacht”, licht Gerritsen toe. “Ze krijgen intensieve hulp van onze hulpverleners en ook kijkt een psycholoog mee. Als de partner met agressieproblematiek bijvoorbeeld een tijdelijk huisverbod krijgt, en geen plek heeft om te verblijven, zorgen wij voor opvang. Op die manier krijgt de pleger een rustige plek om na te denken, om hulp te krijgen. Als zo iemand over straat zwerft, wordt het vaak alleen maar erger.”

In Rotterdam is net begonnen met deze aanpak, maar tot nu toe zijn er al duidelijke succesvolle voorbeelden. “Mensen zijn blij met de inzichten die ze verworven hebben. De partner met agressieproblematiek heeft inzicht in zijn of haar verantwoordelijkheid, en ook de andere partner begrijpt meer van het eigen gedrag. Vervolgens leren ze hoe ze daarmee kunnen omgaan, zonder dat het escaleert.”

Duurzame hulp

Na de interventie worden de partners niet zomaar aan hun lot overgelaten. “De partners of gezinnen worden na de interventie nog voor langere tijd gevolgd”, zegt Gerritsen. “De precieze duur hangt af van de situatie. En we zijn nog niet lang met deze nieuwe aanpak bezig. Daarom pleiten we voor meer onderzoek: hoe lang duurt het en hoe lang gaat het goed?”

Professionals die werken met huishoudens waar sprake is van geweld, kunnen altijd sparren met mensen van Arosa. “Als je in je werk met een ingewikkelde situatie zit, kun je altijd naar ons bellen om advies te vragen”, zegt Gerritsen. “Maar ook bij Veilig Thuis kun je terecht, of de doelgroepcoördinator van de politie. En in de wijkteams zijn er HG-specialisten. Er zijn steeds meer mensen die verstand hebben van deze problematiek. Veiligheid creëer je nooit alleen, dus zoek altijd de samenwerking op.”

Zit je zelf in een gewelddadige relatie? Dan is het advies om het bespreekbaar te maken met iemand die je vertrouwt. “Dat is belangrijk, ook al is het de moeilijkste stap. Want als je het hebt benoemd, kun je niet meer doen alsof het niet bestaat. Probeer thuis grenzen te stellen. En probeer hulp te vragen. Onthoud dat hulp mogelijk is, ook als je niet je partner wil verlaten. Je hoeft niet aan de andere kant van het land te gaan wonen en je hele leven om te gooien. Ook in de eigen thuissituatie kan er met hulp veel veranderd worden.”

Meer weten?

Wil je meer weten over de aanpak van huiselijk geweld en wat Arosa hierin kan betekenen? Kom dan naar het IDEM Kennisatelier ‘Duurzaam doorbreken van de cirkel’ op donderdagochtend 2 december 2021 in Huis van de Wijk De Banier in Rotterdam. Meer informatie en de aanmeldknop vind je in onze agenda.

Fariël Becker: “De koloniale geschiedenis is geen voetnoot, maar een fundament van de gouden eeuw”

Fariël Becker: “De koloniale geschiedenis is geen voetnoot, maar een fundament van de gouden eeuw”

Foto: Nicky Angelina Visuals

Rotterdam speelde een wezenlijke rol in het slavernijverleden. Dat verleden werkt nog altijd door in het heden. Om meer Rotterdammers bewust te maken van het koloniale en slavernijverleden, is Gedeeld Verleden Gezamenlijke Toekomst gestart met het educatieprogramma History Matters. IDEM Rotterdam sprak Fariël Becker, co-initiator van het educatieprogramma History Matters: “Vaak zit deze kennis besloten in dikke boeken of wetenschappelijke artikelen, maar wij willen deze belangrijke informatie toegankelijk presenteren aan alle Rotterdammers.”

Wat is History Matters?

History Matters is het nieuwe educatieprogramma van Gedeeld Verleden Gezamenlijke Toekomst over het koloniale en slavernijverleden van Rotterdam. Het is gemaakt voor en door Rotterdammers, gedurende het schooljaar 2021-2022. Met dit programma gaan we met Rotterdammers in gesprek over het Rotterdamse koloniale en slavernijverleden en de doorwerking die dit heeft op de hedendaagse samenleving.

Het hoofdproject van het educatieprogramma is een maandelijks college in Theater Zuidplein, dat toegankelijk is voor iedereen, waar historici en andere gasten ons bijpraten over dit thema. De colleges worden gemaakt in samenwerking met studenten van het Albeda, Zadkine en de Hogeschool Rotterdam, omdat we het belangrijk vinden om jongeren erbij te betrekken.

De colleges zijn niet alleen live te volgen in het theater, maar ook achteraf terug te zien via Open Rotterdam. De eerste aflevering had als thema ‘Thuis in de postkoloniale stad’. Presentatrice Hasna El Maroudi ging in gesprek met historici Esther Captain en Gert Oostindie en spoken-wordartieste Zaïre Krieger droeg een stuk voor. Aflevering 2 gaat over het begin van het koloniale project en zal plaatsvinden op 26 oktober. De gastsprekers zijn Gerhard de Kok, Karwan Fatah-Black en de stadsdichter van Rotterdam Dean Bowen.

Hoe zijn jullie op het idee gekomen voor History Matters?

De missie van het educatieprogramma is het zichtbaar en bespreekbaar maken van een gedeelde geschiedenis van ons Rotterdammers, die tot nu toe onderbelicht is gebleven. We vinden het belangrijk dat kennis over het koloniale en slavernijverleden toegankelijk is, maar vaak zit deze kennis besloten in wetenschappelijke artikelen of dikke boeken. Daarom hebben we nagedacht over een laagdrempelige manier om deze kennis te delen. Het hoofdproject zijn daarom de colleges, die voor iedereen te bezoeken of te kijken zijn. Tijdens de colleges streven we verbinding tussen Rotterdammers na door middel van een dialoog. Daarnaast hebben we een reader gemaakt, vol met leestips over de koloniale geschiedenis en omgaan met het slavernijverleden. Ook zijn we bezig met een lespakket voor onderwijsprofessionals, zodat docenten straks materiaal hebben om met dit onderwerp in de klas aan de slag te gaan. En natuurlijk hopen we dat het ook in de stad en door alle Rotterdammers breed wordt gedragen. Zodat we daarop kunnen voortborduren. We zijn daarnaast voor andere deelprojecten samenwerkingen aangegaan met diverse partners in de stad die dit onderwerp ook een warm hart toedragen. Een daarvan is Lantaren Venster waar iedere maand een film te zien is dat gerelateerd is aan dit onderwerp.

Waarom is het belangrijk dat Rotterdammers op de hoogte zijn van de koloniale geschiedenis van de stad?

Geschiedenis doet ertoe. De koloniale en slavernijgeschiedenis is geen voetnoot van de gouden eeuw. Het is een fundamenteel onderdeel van de gouden eeuw. Alleen is dat onderdeel veel te lang in te lage mate aan bod gekomen in de geschiedenisboeken.

Wat in het verleden is gebeurd, heeft een uitwerking op het heden. Denk aan maatschappelijke problemen, zoals racisme, die letterlijk tot die tijd terug te voeren zijn. Als we maatschappelijke vraagstukken beter willen begrijpen, zullen we ook dit gedeelte van de geschiedenis moeten bespreken. Dit kan een ongemakkelijke ervaring zijn voor mensen, maar is absoluut noodzakelijk voor een diverse en inclusieve stad die zijn verantwoordelijkheid wil pakken.

Wat betekent het koloniale verleden voor jonge Rotterdammers?

Ik wil niet voor hen spreken, maar ik zie dat de jongeren die deelnemen aan History Matters actief op zoek zijn naar hun verleden. Ze stellen kritische vragen en zijn niet bang om hun onbehagen te tonen over het feit dat dit onderwerp onderbelicht is gebleven. Tijdens de opnames voor de afleveringen, stellen ze scherpe vragen aan onze gasten. Hoe heeft deze dehumanisering van mensen ooit kunnen gebeuren?

Juist omdat deze studenten goed gebruikmaken van hun recht van meningsuiting, is het belangrijk dat ze meedenken aan de inhoudelijke vormgeving van het programma. Gelukkig krijgen we ook echt veel aanmeldingen van studenten die willen meedenken.

Wat heeft jullie het meest verrast tot nu toe?

Al bij het eerste college was de opkomst heel goed. Dat bevestigde ons vermoeden dat het een onderwerp is waar veel mensen meer over willen weten. Er is veel informatie beschikbaar, maar wij proberen die op een goede en toegankelijke manier te presenteren.

Wat mij persoonlijk heeft verrast, is de conclusie van het onderzoek naar het slavernijverleden van Rotterdam. Uit de drie boeken die hierover zijn geschreven, blijkt dat slavernij verankerd is met Rotterdam. Dat vermoeden was er al, maar nu zie je in die onderzoeken dat er namen en rugnummers zijn genoemd. Dat maakt het veel concreter en visueler voor mensen. Het zijn geen anonieme vermoedens meer, maar concrete feiten. Dat geeft een opdracht aan de stad om hier wat mee te doen.

Wat zou dat kunnen zijn?

Wij zouden het bijvoorbeeld interessant vinden om met enkele van die bedrijven in gesprek te gaan. Er zijn Rotterdamse bedrijven die nog steeds bestaan, en die hun fundament op het slavernijverleden hebben gebouwd. We willen hen niet aan de schandpaal nagelen, maar open het gesprek aangaan. We zouden graag praten over hoe ze hierin staan en hoe ze met die kennis omgaan.

Wat kunnen we als samenleving doen om alerter te worden op het belang van de koloniale geschiedenis?

Natuurlijk alle programma’s en activiteiten bijwonen van History Matters. We willen met dit programma echt duidelijk maken dat geschiedenis doorwerkt in het heden. Pas als we ons bewust zijn van het belang van kennis over die geschiedenis, kunnen we de volgende stappen gaan zetten. Eerst moet erkend worden dat deze vreselijke geschiedenis heeft plaatsgevonden, in plaats van te herhalen ‘dat het zo lang geleden is’. Dat is het begin van inzicht in het effect dat kolonialisme heeft gehad op bepaalde bevolkingsgroepen en welke doorwerking het heeft in ons heden. Als we er niets aan doen, kan er geen verwerking plaatsvinden en blijft het een negatieve invloed hebben op de toekomst.

Heb je nog een tip voor professionals?

Wees je bewust van het belang van de koloniale en slavernijgeschiedenis voor je doelgroep, bijvoorbeeld cliënten of leerlingen. Docenten kunnen onze website in de gaten houden, want binnenkort komt ons lespakket over dit thema beschikbaar. Als er in jouw organisatie nog niemand bezig is met dit thema, zoek dan aansluiting bij andere organisaties die dat wel zijn. Kijk hoe je het samen kan oppakken. En als je niet weet waar je moet beginnen, kom dan naar een van onze colleges!

Wil je meepraten?

Op dinsdag 26 oktober wordt de tweede aflevering van History Matters opgenomen in Theater Zuidplein. Een kaartje, inclusief drankje, voor de live talkshow kost 5 euro. Meer informatie over History Matters en terug te kijken afleveringen vind je op de website van Open Rotterdam of van Gedeeld Verleden Gezamenlijke Toekomst. Wil je meepraten? Neem dan contact op met de organisatie via de socialemediakanalen van History010.

Op dinsdag 23 november zal de film El Abrazo de la Serpiente worden getoond in Lantaren Venster. Een kaartje voor de film kost 10,50 euro en kan je verkrijgen via de website van Lantaren Venster.

Merit van Breukelen: ‘Het wordt steeds moeilijker als je niet digitaal vaardig bent’

Merit van Breukelen: ‘Het wordt steeds moeilijker als je niet digitaal vaardig bent’

Bankzaken, contact met de overheid, videobellen met je kinderen: digitale vaardigheden zijn noodzakelijk. Het Netwerk Digitale Inclusie 55+ Rotterdam wil 55-plussers in Rotterdam ondersteunen om volwaardig mee te kunnen doen. Of dat nu is door middel van cursussen geven, of begeleiding van persoonlijke digicoaches. IDEM Rotterdam sprak met Merit van Breukelen, projectleider digitale inclusie.  

Wie zitten er achter het Netwerk Digitale Inclusie 55+ Rotterdam? 

Het Netwerk Digitale Inclusie bestaat uit meer dan 35 organisaties in Rotterdam, die gezamenlijk de ambitie hebben om 55-plussers te ondersteunen bij digitale uitdagingen. Het gaat om een brede samenstelling van organisaties, zoals de bibliotheek, verschillende welzijnsorganisaties, de Ouderenbond, onderwijsinstellingen zoals Albeda en commerciële organisaties, als de Rabobank.  

Het doel van het netwerk is dat er meer samenwerking ontstaat tussen die organisaties op dit thema. We delen kennis, zorgen dat we van elkaar weten wat er gebeurt en welke initiatieven er zijn. Dat doen we op zowel stedelijk als gebiedsniveau. De aanpak per gebied is belangrijk, omdat er demografische verschillen zijn per gebied. Verder werken we aan pilots, zoals meertalige digicoaches. Mensen die in hun eigen taal ondersteund worden, voelen zich daar vertrouwder bij. Andere pilots gaan over online bankieren, in samenwerking met de bank. Of met scholen, waarbij studenten ouderen helpen met beeldbellen. Als die pilots geslaagd zijn, zorgen we ervoor dat we ze borgen in het netwerk.  

Hoe gaat het Netwerk Digitale Inclusie 55+ Rotterdam te werk? 

Als mensen digitaal mee willen doen, moeten zij een aantal stappen doorlopen. De eerste stap is dat mensen gemotiveerd moeten zijn om te starten. We hebben een aantal trajecten, waarbij we mensen op een laagdrempelige manier in aanraking laten komen met digitale mogelijkheden. We sluiten aan bij bestaand aanbod, zoals workshops bloemschikken en breien, en leggen dan uit dat mensen thuis op YouTube allerlei instructiefilmpjes kunnen bekijken. Op die manier proberen we interesse te wekken. Mensen hebben toch eerder weerstand als het vanuit een gevoel van ‘moeten’ begint, zoals bij internetbankieren bijvoorbeeld. We willen laten zien dat internet ook leuk kan zijn!  

De tweede stap is het wegnemen van drempels. Dat kunnen financiële drempels zijn, bijvoorbeeld niet genoeg geld om een laptop te kopen, of een drempel als angst of schaamte. We proberen na te gaan hoe we die drempels zoveel mogelijk kunnen wegnemen. 

De derde stap is het daadwerkelijk aanleren van digitale vaardigheden. Denk aan workshops, een-op-eenbegeleiding, kortdurende trainingen of echte cursussen. Het kan om de basis gaan, ‘hoe ga ik om met een computer’ of ‘hoe ga ik op internet’, maar het kan ook gaan over de digitale overheid, hoe bereik je je patiëntenportaal. De organisaties die meedoen bieden een heel breed palet aan mogelijkheden.  

De laatste stap is dat mensen vertrouwd raken met hun aangeleerde vaardigheid. Het blijft spannend en mensen snappen vaak niet meteen hoe het precies werkt. Door bijvoorbeeld een hulplijn blijven we mensen ondersteunen.    

Is het echt alleen voor 55-plussers, of kunnen anderen ook aansluiten? 

Het Netwerk is onderdeel van het programma ‘Samen ouder en wijzer’. Dit is een programma vanuit de gemeente Rotterdam en is gericht op de doelgroep 55+. Het is heel belangrijk dat ook zij mee kunnen doen in de samenleving, daarom richten wij ons alleen op die groep. De partners afzonderlijk hebben vaak wel aanbod voor bredere doelgroepen. 

Waar hebben 55-plussers het meeste baat bij? 

Digitale vaardigheden is een heel breed begrip. Als we sec kijken, hebben zij het meeste baat bij verplichte zaken, zoals contact met de overheid of patiëntinformatie ophalen. Dit soort zaken wordt steeds moeilijker als je niet digitaal vaardig bent. Veel ouderen vertrouwen daarom op hulp uit de omgeving, wat weer gevoeligheden rondom privacy met zich meebrengt. Er moet daarom eigenlijk altijd een alternatief zijn. 

Wat is het grootste misverstand als het gaat om digitalisering en 55-plussers? 

Een aanname die je vaak hoort is dat ouderen niets digitaal willen. Dat is vaak te kort door de bocht. Mensen hebben te maken met drempels, of slechte ervaringen. Dan denken ze al snel ‘laat maar’. Soms hebben ouderen zelf ook een verkeerd beeld over wat er wel en niet onder valt: ik sprak laatst een mevrouw die ‘niets digitaal wilde’, maar ondertussen had ze wel Whatsapp en deed ze iets met online bankieren. Daarom is het belangrijk om door te vragen, omdat mensen niet altijd duidelijk kunnen aangeven welke hulp ze precies nodig hebben. Er moet bekeken worden wat nodig is op basis van hun persoonlijke motivatie.  

Wat kun je als professional doen als je bijvoorbeeld oudere cliënten hebt die tegen digitale problemen aanlopen? 

Ten eerste kun je op https://rotterdam.hetinformatiepunt.nl/ al het aanbod van organisaties op dit thema vinden. Hier kun je zien wat er allemaal is en naar wie je kan doorverwijzen. Daarnaast starten we in de centrale bibliotheek een digitaal informatiepunt. Later komt dit ook op meer locaties. Hier kunnen mensen terecht met hun eerste vraag, waarna tijdens een gesprek blijkt welke ondersteuning nodig is.  

Wat kun je als organisatie doen om digitaal inclusiever te worden? 

Er wordt gelukkig steeds meer aandacht besteed aan digitale vaardigheden op de werkvloer. Vooral de groep werkenden van 55 tot 67 komt uitdagingen tegen in hun werk. Vaak kunnen zij hun taken prima uitvoeren, maar als er iets verandert wordt het lastig. Vaak voelen deze mensen schaamte, ze vinden het lastig om toe te geven dat ze hulp nodig hebben. Een mooi voorbeeld voor een oplossing is te vinden in het Franciscus Gasthuis. Zij zetten digicoaches in om medewerkers te ondersteunen als zij ergens moeite mee hebben. Het is dus belangrijk om niet alleen te faciliteren, maar ook specifiek te kijken welke ondersteuning jouw mensen nodig hebben om digitaal mee te kunnen.  

Meer weten?

IDEM Rotterdam organiseert binnenkort een Kennisatelier over digitale inclusie. Meld je aan voor ons netwerk en je ontvangt automatisch uitnodigingen voor onze bijeenkomsten (check ook je spam/inbox overig).