Een kwart van de mensen in Nederland krijgt niet altijd de zorg of ondersteuning die zij nodig heeft. Dit komt door schaamte, angst of vanwege een gebrek aan vertrouwen in de zorgverlening. Met de campagne ‘Komt een mens bij de dokter’ wil de Alliantie Gezondheidszorg op Maat, een initiatief van WOMEN Inc, COC Nederland en Rutgers, het belang van inclusieve zorg benadrukken. “Iedereen heeft recht op passende zorg.”
Astrid Oosenbrug
Eén op de tien mensen heeft niet het gevoel dat ze openlijk met hun huisarts over alle onderwerpen kunnen praten, blijkt uit het onderzoek dat de Alliantie heeft laten uitvoeren. Vrouwen geven dit zelfs twee keer zo vaak aan als mannen. Lhbti’ers geven bovendien drie keer zo vaak aan discriminatie en vooroordelen te ervaren als hetero cis-genders.
“Blijkbaar zijn er nog veel zorgprofessionals die vanuit hun eigen norm denken”, zegt Astrid Oosenbrug, voorzitter van COC Nederland. “Al spelen ook vooroordelen en onwetendheid een grote rol. Onlangs sprak ik een meisje dat, nadat ze haar huisarts vertelde dat ze twee moeders heeft, de vraag kreeg of zij ook lesbisch is. Kennelijk dacht deze arts dat seksuele gerichtheid genetisch bepaald is.”
Vooroordelen
Onwetendheid van de zorgverlener is niet het enige waardoor de
communicatie tussen zorgverlener en patiënt soms spaak loopt. “Vanuit onze
achterban merken we dat lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele
mensen, transgender personen of mensen met een intersekseconditie het
ongemakkelijk vinden om problemen te bespreken met een zorgprofessional”, zegt
Oosenbrug. “Dit kan vanuit schaamte zijn of uit angst voor vooroordelen op
basis van eerdere negatieve ervaringen. Een homoseksuele man die een arts
bijvoorbeeld om hiv-remmers vraagt, is niet per definitie die promiscue man die
talloze bedpartners heeft.”
Kennis is belangrijk
Hoewel artsen zich niet moeten laten leiden door vooroordelen over
een bepaalde seksuele gerichtheid, is het wel degelijk van belang op de hoogte
te zijn van iemands seksuele gerichtheid, seksleven of gezinsleven. “Zo weten
we bijvoorbeeld dat depressie en zelfmoordgedachten aanzienlijk vaker voorkomen
bij transgender personen dan bij niet-transgender personen”, zegt
Oosenbrug. “Of blijken vrouwen die alleen seks hebben met andere vrouwen
meer risico te lopen op kanker in de eierstokken of baarmoeder(hals). En
biseksuele mensen hebben weer vaker last van psychische problemen dan hetero-
of homoseksuelen. Een zorgprofessional die van deze cijfers en verschillen op
de hoogte is, kan gerichter doorvragen bij lhbti-patiënten.”
Open vragen
Om op een vertrouwenswaardige manier aan deze informatie te komen, is
het van belang dat zorgprofessionals een open houding hebben en open vragen
stellen. “Patiënten zijn over het algemeen heel blij als zorgverleners bij
een eerste ontmoeting heel open zijn in hun vraagstelling”, legt Oosenbrug
uit. “Daarnaast moet een arts ook niet schromen om de juiste vragen te
stellen, ook als ze mogelijk gevoelig liggen. Stel dat een transgender persoon
met bijvoorbeeld een ogenschijnlijk onschuldige hulpvraag komt, dan zou dat
indirect iets met de transitie te maken kunnen hebben. De zorgverlener moet dan
wel die vraag durven stellen.”
Gedeelde verantwoordelijkheid
Tegelijkertijd benadrukt de campagne de eigen verantwoordelijkheid
van de patiënt. Het is ook aan de patiënt zelf om open en eerlijk te antwoorden
op bepaalde vragen of al vanuit jezelf informatie te geven. “En wees je
ervan bewust dat je zelf ook vooroordelen hebt”, zegt Oosenbrug. “Ga
er bijvoorbeeld als lhbti’er niet standaard van uit dat een nieuwe huisarts je
niet begrijpt. Wie weet is deze nieuwe huisarts zelf aangesloten bij Roze in
Wit, zelf lhbti’er of sensitief op het thema.”
Kijk naar de mens
Toch is het voor veel mensen lastig om in goed vertrouwen met de
huisarts of een andere zorgprofessional te spreken, zeker als iemand eerder
negatieve ervaringen heeft gehad. Oosenbrug: “Het gevaar is dat deze
mensen zorg gaan vermijden en uiteindelijk nog veel slechter af zijn. Dat
moeten we te allen tijde voorkomen. Mijn advies is, als je je eigen huisarts
niet prettig vindt, om rond te vragen in je omgeving wie een fijne huisarts
heeft. Probeer er zo achter te komen welke zorgprofessionals sensitief zijn, op
bijvoorbeeld het lhbti-thema, en kijk of je daar terecht kan. Iedereen heeft
immers recht op passende zorg.”
Hotspot hutspot is geen gewoon restaurant. Hier kun je voor 9 euro een driegangenmenu eten, dat is bereid door buurtbewoners. Donderdag 11 april is het bovendien de locatie voor het IDEM Kennisatelier ‘Onzichtbare beperkingen – integratie in de breedte’. IDEM sprak met Lourens Brinkman van de hotspot hutspot-locatie in Krootwijk.
Voor
iedereen
Goed en
gezond eten voor iedereen is het motto van hotspot hutspot. “In ons sociaal
restaurant maken we mooie driegangenmenu’s voor 9 euro”, legt Lourens Brinkman
uit. “We hebben verschillende vestigingen in wijken waar veel armoede is, zodat
de drempel laag is om te komen. Op die manier versterken we de economische en
maatschappelijke deelname van kwetsbare groepen.”
Meehelpen in de buurtmoestuinen om groenten, fruit en kruiden te verbouwen, koken van restaurantwaardige driegangendiners en deze serveren op de avonden dat het restaurant geopend is. “We werken met vrijwilligers, kinderen en studenten”, zegt Brinkman. “Echt iedereen vanaf tien jaar is welkom.” Deelnemers krijgen professionele begeleiding om van ‘scratch’ een gezond en betaalbaar diner te koken. Elke week is er een nieuw menu, waarbij zoveel mogelijk gewerkt wordt met duurzaam geteelde, seizoensgebonden ingrediënten uit de regio.
In goed
vertrouwen
“Niet alleen mensen uit de wijk zijn welkom, maar iedereen”, zegt Brinkman. “En mensen die wat meer te besteden hebben kunnen een uitgesteld diner doneren. Iemand anders die het minder breed heeft, kan dan een keertje gratis komen eten.” Er is geen uitgebreide selectie om te bepalen wie dan recht zou hebben op die gratis maaltijd. “Dat gaat echt in goed vertrouwen, wat heel goed werkt”, zegt Brinkman. “Meestal geven we iemand uit ons netwerk cadeaubonnen, die ze vervolgens uitdeelt aan mensen die ze nodig hebben. Maar ook als iemand binnenwandelt en zegt het niet te kunnen betalen, dan vertrouwen we daarop.”
Onzichtbare
beperkingen
Het thema
van het Kennisatelier van 11 april is onzichtbare beperkingen, zoals doofheid,
autisme of bepaalde spierziekten. Mensen met een onzichtbare beperking zien er
niet opvallend anders uit dan anderen, maar hebben wel een beperking die hun
mogelijkheden beïnvloedt.
“Volgens mij heeft iedereen onzichtbare beperkingen”, zegt Brinkman. “Iedereen heeft zijn bagage en een verleden dat een stempel kan drukken op je mogelijkheden. Dat kan eenzaamheid zijn, armoede, een onzichtbare arbeidsbeperking, noem maar op. Bij hotspot hutspot willen we íedereen een stap verder helpen. Dit kan bijvoorbeeld iemand zijn met een onzichtbare arbeidsbeperking, die we op weg helpen naar een betaalde baan. Maar het kan ook een muzikant of dichter zijn, die nog geen podium heeft. Wij bieden hen graag een podium, in ons restaurant of op onze socialmediakanalen, zoals Facebook.”
Bevlogen
begeleiders
De jongeren en volwassenen die komen meehelpen bij hotspot hutspot krijgen begeleiding door bevlogen vrijwilligers, die op hun beurt worden begeleid door een medewerker. “Per locatie hebben we één betaalde kracht, die stuk voor stuk leermeester zijn”, zegt Brinkman. “Zo heb ik zelf twintig jaar in het onderwijs gezeten. “De medewerkers worden geselecteerd op hun kwaliteiten. We overleggen veel met elkaar, springen bij waar nodig en nemen goede vondsten van elkaar over.”
Vrijwilligers
worden vooral geselecteerd op hun enthousiasme en motivatie. “In ons
intakegesprek vragen we altijd wat je later wil worden, of je nou student bent
die iets wil bijdragen of een oudere die haar of zijn pensioen te saai vindt.
Het gaat er niet om wat je gedaan hebt, maar waar je naartoe wil.”
Die
ontspannen en informele aanpak werkt heel goed. “Er komen hier zoveel
verschillende mensen”, zegt Brinkman. “Soms zijn wij het rolmodel voor hen en
soms zijn zij het rolmodel voor ons.” Het is de goede sfeer die hotspot hutspot
maakt. “Als kinderen van hun ouders moeten komen helpen, dan stuur ik ze weer
weg”, zegt Brinkman. “Iedereen moet er zin in hebben en gemotiveerd zijn om mee
te doen. Zodra het op werk begint te lijken, dan stoppen we ermee.”
Meer weten over hotspot hutspot of een tafeltjes reserveren? Kijk op www.hotspothutspot.nl
Ik heb een intieme voorstelling
gemaakt over huiselijk geweld en kindermishandeling. Als kind werd ik zelf
mishandeld door mijn vader, maar ik loop hier niet mee te koop. Ik neem het wel
altijd mee in mijn creatieve proces. Door mijn eigen verhaal te vertellen, in
een veilige setting, kan ik andere mensen helpen er ook over te praten. Praten
helpt. We moeten stoppen met krampachtig doen over kindermishandeling en het
beestje bij de naam noemen.
Hoe lukt het jou om hier zo open
over te zijn op het podium?
Ik laat mijn hoofd in de kleedkamer.
Ik ben niet bezig met gedachten als ‘zit mijn kleding wel goed?’ Vaak staat ons
hoofd in de weg, je beperkt jezelf door gedachten.
De voorstelling staat niet in de
programmaboekjes van de theaters. Waarom niet?
Het is een heel bewuste keuze om
kleine, intieme voorstellingen te maken. Huiselijk geweld is geen onderwerp
voor commerciële producties in grote zalen. Er zit humor in mijn voorstelling,
wat luchtigheid, maar het is niet van ‘kom maar even lachen’. Ik wil een veilige
setting creëren, omdat het thema heftige emoties oproept. Vaak willen mensen
praten in reactie op mijn verhaal. We zorgen dan ook voor goede nazorg, voor
bezoekers die daar behoefte aan hebben.
Wat doe je naast deze voorstelling?
Van alles! Ik ben bezig met talloze projecten, die er allemaal op gericht zijn om taboes bespreekbaar te maken. Zo wordt mijn methode ‘Catwalk Challenge’ ingezet door gemeenten en scholen.
HuisLelijk
geweld is te zien op 17 april 2019 in Theater Zuidplein. Houd voor andere
speeldata en updates www.archell.nl in de gaten.
Het is de
Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie. Niemand minder dan mevrouw
Mpho Tutu van Furth spreekt vanavond op de conferentie in het Maaspodium in
Rotterdam. IDEM Rotterdam vroeg haar alvast naar haar gedachte achter #Itoo, de
blinde vlek van Nederlanders en het meest inspirerende moment met haar vader.
In een interview met
Trouw riepen u en uw vrouw op tot #Itoo. Wat bedoelde u daar precies mee?
#Metoo liet zien dat vrouwen een enorm sterke kracht kunnen
vormen als ze samenkomen en voor zichzelf opkomen. Mijn vrouw en ik hebben
#Itoo in het leven geroepen om vrouwen op te roepen andere vrouwen te steunen
op professioneel vlak. Vrouwelijke professionals zouden ‘ik ook’ moeten zeggen
tegen jongere, minder ervaren vrouwen: ook ik zal mentor zijn voor vrouwen in
mijn vakgebied.
Waarom hebben jonge
vrouwen eerder een mentor nodig dan jonge mannen?
In professionele kringen hebben mannen over het algemeen
gemakkelijker toegang tot informele mogelijkheden om zich op te werken.
Bovendien beginnen ze hun carrière al met de aanname dat ze recht hebben op
leiderschapsfuncties. Vrouwen moeten zichzelf veel meer bewijzen. Een mentor
kan vrouwen juist wijzen op manieren om hogerop te komen; manieren die voor
jonge ambitieuze vrouwen niet zo toegankelijk zijn.
Hoe zit dat met
andere minderheden, zoals mensen van kleur, lhbti’ers of mensen met een
beperking? Heeft iedere groep zijn eigen mentoren en hashtags nodig?
We hebben niet allemaal aparte hashtags nodig, maar we
kunnen allemaal baat hebben bij de vaardigheden, kennis en ervaring van een
competente mentor. Het idee is niet om mensen continu onder te verdelen in
groepen, maar om mensen te helpen nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden te ontdekken.
U bent bereisd. Welke
landen hebben het meeste werk aan de winkel met betrekking tot #Itoo en
ongelijkheid in het algemeen?
Ik kan niet met zekerheid zeggen welke landen het meest te
lijden hebben onder ingewortelde ongelijkheid. Het is verleidelijk om de ‘usual
suspects’ te noemen, maar het punt is dat geen enkel land kan claimen dat ze
ongelijkheidsissues helemaal hebben opgelost. Er is voor iedereen werk aan de
winkel.
Nederlanders zagen
zichzelf lange tijd als zeer tolerant. Nederland kent een rijke geschiedenis
van opvang van vluchtelingen en was een land waar mensen kunnen zijn wie ze
willen zijn. Door een polariserende samenleving lijkt dat steeds minder te
worden. U woont sinds enige tijd in Nederland. Denkt u dat deze tolerantie een
blinde vlek is geworden?
Op basis van mijn ervaringen zou ik tolerantie niet als de
grootste blinde vlek omschrijven in Nederland. Zodra we in de valkuil zijn
gestapt om onszelf schouderklopjes te geven en onszelf ‘beter te vinden dan
andere landen’, dan hebben we niet genoeg aandacht voor onze eigen
mogelijkheden om te groeien en te verbeteren.
Wat is uw
belangrijkste boodschap aan Nederlanders in het kader van 21 maart, de
Internationale Dag Tegen Racisme en Discriminatie?
Mijn boodschap aan Nederland – en aan de rest van de wereld – is dat we aan de slag moeten. Racisme en discriminatie zijn niet alleen slecht, ze zijn dehumaniserend en dodelijk. De wereld verandert. Nog vaak genoeg zien we dat mensen worden vermoord of aan hun lot worden overgelaten, vanwege wie ze zijn, van wie ze houden of waar ze vandaan komen. Geen van die eigenschappen zegt iets over de capaciteiten van een persoon. We hebben geen idee welke rijkdom aan kunst, wetenschap, architectuur of technologische ontwikkeling verloren gegaan zijn, doordat vluchtelingen op zee zijn omgekomen nadat hun boot kapseisde. We weten niet welke medische doorbraken verstopt blijven in de hoofden van mensen wie de toegang tot educatie is ontzegd, simpelweg door de plek waar ze geboren zijn. We weten niet welke wonderbaarlijke oplossingen voor het klimaatprobleem zijn doodgeschoten vanwege huidskleur, zijn geslagen of gepest vanwege genderidentiteit of tot zwijgen zijn gebracht vanwege partnerkeuze. Het is niet alleen verlies voor hen of hun families, maar voor de hele wereld.
Sinds u getrouwd bent
met uw vrouw heeft u uw beroep als Anglicaanse priester niet meer kunnen
uitoefenen. Wat mist u het meest aan het werk?
Ik mis preken, onderwijzen en pastorale zorg.
Uw vader was een
inspiratiebron voor veel mensen wereldwijd. Wat was voor u het meest
inspirerende moment met uw vader?
Ik denk dat sommige van mijn meest inspirerende momenten met
mijn vader achteraf pas duidelijk geworden zijn. Ik heb jarenlang met hem
doorgebracht, met hem in een huis gewoond en gereisd. Hij is regelmatig in zijn
gewoonten, hij bidt iedere dag en hij is overdreven aardig en genereus. Het is
pas door reflectie dat ik me realiseer dat zijn automatisch ogende aardigheid,
is ontstaan door jarenlang oefenen. Zijn bedachtzaamheid is ontstaan door
jarenlang oefenen. Zijn integriteit, dat is wat me het meest heeft
geïnspireerd.
Morgen vieren we Internationale Vrouwendag. Op deze dag staan we stil bij de rechten die vrouwen verworven hebben, maar ook bij de stappen die nog nodig zijn om gelijkheid tussen man en vrouw te waarborgen. “Bijna de helft van de vrouwen in Nederland heeft in haar leven te maken gehad met seksueel of fysiek geweld”, zegt Suzanne Bouma, hoofd Onderzoek bij Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis. “Geweld tegen vrouwen hangt samen met de verschillen in maatschappelijke positie van vrouwen en mannen, de daarmee samenhangende stereotypering en hardnekkige sociale en culturele legitimeringen van geweld. Een gendersensitieve aanpak is noodzakelijk om geweld tegen vrouwen te voorkomen en bestrijden.”
Een eeuw
kiesrecht
Sinds 1911
wordt Internationale Vrouwendag gevierd, waarbij wereldwijd aandacht wordt
gevraagd voor gelijke rechten en de positie van de vrouw. “In 1912 werd in
Nederland voor het eerst Vrouwendag gevierd, toen werd vooral ingezet op
algemeen kiesrecht voor vrouwen. Dit jaar is het honderd jaar geleden dat het
actieve kiesrecht werd ingevoerd in Nederland. Bij Atria besteden we daar het
hele jaar door aandacht aan. Zo organiseren we bijvoorbeeld speciale Kiesrecht-tours,
zodat mensen bijzondere archiefstukken uit die tijd kunnen bekijken.”
Een
belangrijke mijlpaal, actief kiesrecht, maar natuurlijk lang niet het enige wat
onze grootmoeders, tantes en moeders bereikt hebben. “Er is gelijke toegang tot
onderwijs, we worden niet meer ontslagen als we trouwen, we kunnen zonder
handtekening van onze man een stofzuiger kopen of bankrekening openen, de
zorgtaken zijn niet meer per definitie de verantwoordelijkheid van de vrouw”,
zegt Bouma. “Het is goed om op Internationale Vrouwendag stil te staan bij deze
verworvenheden.”
Emancipatieranglijst
Ondanks
dat we onszelf in Nederland veelal heel geëmancipeerd vinden, staat Nederland
op de 27e plek in de wereldwijde emancipatieranglijst. “We doen een heleboel
dingen goed, maar vooral Scandinavische landen scoren beter op emancipatie dan
wij”, zegt Bouma. “Waarom dan toch vaak gedacht wordt dat gelijkheid bereikt
is, dat is me een raadsel. Het betekent dat we moeten blijven benadrukken dat
er nog een wereld te winnen valt. Zo is slechts de helft van de vrouwen in
Nederland financieel onafhankelijk. Het verschil wordt kleiner, maar nog altijd
is er een loonkloof: vrouwen krijgen minder betaald dan mannen voor hetzelfde
werk. En in de top van het bedrijfsleven zijn vrouwen ondervertegenwoordigd.”
Gendergerelateerd
gevaar
De
ongelijkheid tussen mannen en vrouwen leidt niet alleen tot financiële
verschillen of verschillen in mogelijkheden, maar leidt voor een op de twee
vrouwen tot gevaar. “Bijna de helft van alle vrouwen heeft in haar leven wel
eens te maken gehad met seksueel of fysiek geweld”, zegt Bouma. “De cijfers blijven
we herhalen. Want doordat ze zo groot zijn, en het ook te dichtbij komt, lijkt
het voor mensen soms ook nietszeggend te worden. Pas als je dit op je laat
inwerken, ontstaat er een beeld. Jijzelf of de vrouw die naast je zit heeft
seksueel of fysiek geweld meegemaakt, of zal dit meemaken.”
De manier
waarop we naar geweld kijken heeft historisch gezien wel een belangrijke
ontwikkeling doorgemaakt. Bouma: “Voor de jaren zeventig werd huiselijk geweld
of partnergeweld vooral gezien als privéprobleem: wat achter iemands voordeur gebeurt,
daar bemoei je je gewoon niet mee. Ook de politie niet. In de decennia erna
werd het meer gezien als een maatschappelijk probleem, werd het opgepakt door
de politie en werden er blijf-van-mijn-lijfhuizen geopend. Pas sinds de jaren
negentig wordt het gezien als maatschappelijk en juridisch probleem. Zo is
verkrachting binnen het huwelijk pas in 1991 erkend als misdrijf en strafbaar
gesteld.”
Internationale
ontwikkelingen
Vanaf het
begin van deze eeuw zien we dat geweld tegen vrouwen ook wordt erkend als
mensenrechtenschending. Een belangrijke ontwikkeling, meent Bouma. “Hierdoor
wordt het steeds meer gezien als multidisciplinair probleem, dat integraal moet
worden aangepakt. Daarbij is er internationale aandacht voor het probleem. Zo
heeft Nederland de zogenoemde Istanbul Verklaring ondertekend, waarmee de
regering beloofd heeft effectief en vanuit een genderperspectief in te zetten
op de aanpak van geweld tegen vrouwen. Dit jaar wordt getoetst of de overheid
zich aan die belofte houdt.”
Op maatschappelijk
vlak heeft de #metoo-beweging veel losgemaakt. “Deze sociale beweging heeft het
voor veel vrouwen gemakkelijker gemaakt om over fysiek en seksueel geweld te
praten”, legt Bouma uit. “#MeToo geeft het seksueel geweld tegen vrouwen een
gezicht en laat ondertussen zien hoe omvangrijk het probleem is.”
Welk
geweld telt?
Maar die
hand op die bil, is dat nou echt seksueel geweld? Moet een vrouw niet onder de
blauwe plekken zitten, voordat we van partnergeweld kunnen spreken? Het blijft
een lastig thema en #metoo-verhalen leidden in Nederland vaak tot vragen: zijn
de beschuldigingen wel waar? En is het gedrag wel seksueel overschrijdend
genoeg? “Wat verstaat iemand onder geweld, dat is een belangrijke vraag”, legt
Bouma uit. “Stel dat je buurvrouw van haar man niet de deur uit mag, is dat een
vorm van emotionele mishandeling. Maar als jouw definitie van mishandeling
alleen fysiek geweld behelst, dan zul je niet zo snel een melding maken.”
Begin vorig jaar publiceerde Atria het onderzoek ‘Welk geweld telt’, waarin voor het eerst onderzocht werd hoe Nederlanders, jong en oud, tegen (ex-)partnergeweld aankijken. “Hieruit bleek dat Nederlanders partnergeweld vooral met lichamelijk geweld associëren. En hoewel 90 procent het erover eens dat geweld binnen een relatie onaanvaardbaar is, blijkt dat wanneer concrete situaties voorgelegd worden, de grenzen verschuiven. Uiteindelijk vindt 29% het gebruik van geweld tegen de partner onder bepaalde omstandigheden acceptabel. Dit geldt in bijna alle situaties vaker voor mannen dan voor vrouwen”, zegt Bouma. “Tegelijkertijd is de huidige sociale norm een probleem. Opmerkingen als ‘dan had ze dat korte rokje maar niet moeten aantrekken’ of, door vrouwen zelf ‘ik kan ook best een bitch zijn’, houden in stand dat we geweld goed willen praten.”
Gendersensitieve aanpak
Fysiek of seksueel geweld tegen vrouwen is vaak een laatste uiting van iets wat (jaren)lang is opgebouwd en waaraan van machtsongelijkheden en verschillen in waardering van mannen en vrouwen aan ten grondslag liggen (wat prachtig verbeeld is in dit filmpje). “Een gendersensitieve aanpak is noodzakelijk”, zegt Bouma. “Hoe complex die relatie ook is, het is nodig om je te realiseren dat geweld en gender met elkaar te maken hebben. Als hulpverlener of agent kun je letten op signalen: is er bijvoorbeeld sprake van een ongelijke machtsverhouding binnen een relatie, vindt hij dat zij zijn bezit is, controleert hij alles wat zij doet? Ook wanneer het gaat om preventie van geweld. Deze uitingen van macht en controle hebben grote kans te leiden tot geweld. Om die reden dienen deze signalen serieus genomen te worden.”
Bouma
noemt de werkwijze van de gemeente Rotterdam als goed voorbeeld. “Ik wil
mijn waardering uiten voor de gemeente Rotterdam en alle organisaties, zoals
IDEM Rotterdam, Dona Daria, RADAR/Art.1, en de wijze waarop zij de
verschrikkelijke gebeurtenissen die de afgelopen maanden plaatsvonden in Rotterdam
oppakken door aandacht te besteden aan Gender en Veiligheid.”
Sociale
norm veranderen
Al met al hoopt Bouma dat het lukt om onder de jongere generatie de sociale norm te veranderen en te voorkomen dat iemands sekse, identiteit of persoonlijkheid aanleiding vormt voor geweld. Om bij te dragen aan die verandering, heeft Atria samen met Rutgers de Alliantie Act4respect opgericht. Act4Respect zet zich samen met jongeren en professionals in voor gelijkwaardige relaties onder jongeren & jongvolwassenen waarin geen ruimte is voor fysiek, seksueel of cybergeweld. De alliantie heeft een socialenormcampagne en activiteiten voor en met professionals ontwikkeld, die gedeeld worden op de website Act4Respect.nl. “De website is een handige tool voor professionals”, licht Bouma toe. “Alle interventies die wij veelbelovend vinden staan erop. Daarnaast geven we trainingen. Ik merk vaak dat professionals geweld eerst door de ‘genderbril’ moeten bekijken, en dat dan het kwartje valt. Het is dan moeilijk die bril weer af te zetten. Als je eenmaal door hebt dat gender en geweld met elkaar in verband staan, hoe complex die relatie ook is, kun je als professional veel gerichter te werk gaan.”
Act4Respect
streeft naar een nieuwe sociale norm waarin iemand sekse of genderidentiteit nooit
aanleiding of legitimering kunnen zijn voor geweld. “Hoeveel generaties nodig
zijn voordat echt gelijkwaardigheid bereikt is en geweld uitblijft?”, herhaalt
Bouma de vraag. “Ik hoop maar één!”
Van welzijnsorganisaties tot scholen: talloze professionals zetten zich in om discriminatie tegen te gaan en te voorkomen. Maar het blijft lastig om te achterhalen of – en hoe – al die inzet loont. Zorg je eigenlijk wel voor bewustwording door mensen stereotypen over lhbti’ers te laten opsommen? Ontkracht je vooroordelen over migranten juist wel of niet door een vluchteling aan het woord te laten? Onderzoekers van Kennisplatform Integratie & Samenleving hebben de literatuur doorgespit en op een rij gezet welke mechanismen werken bij de aanpak van discriminatie. We vroegen Hanneke Felten, een van die onderzoekers, hoe het nu precies zit.
Discriminatie
ontstaat vaak door vooroordelen en stereotypen. Hoe zit dat?
Mensen hebben eigenlijk altijd wel vooroordelen over bepaalde groepen. Om erachter te komen hoe dat bij jou zelf zit, kun je online tests doen, bijvoorbeeld de Implicit Association Test of de test op www.onderhuids.nl. Je kunt dan zien dat bijna alle mensen in meer of mindere mate vooroordelen hebben. Ergens is dat normaal, maar tegelijkertijd kun je er wat aan doen. Het feit dat iedereen vooroordelen heeft, is een slecht excuus om geen verantwoordelijkheid te nemen op dit vlak. Het is namelijk mogelijk om wat aan die vooroordelen en stereotypen te doen. In onze onderzoeken over wat werkt om discriminatie te verminderen geven we allerlei handvatten om die stereotypen onderuit te halen en vooroordelen te ontkrachten.
Moet je je
niet juist eerst bewust zijn van die impliciete vooroordelen en stereotypen?
Het is
logisch dat je dat denkt, maar bewustwording is niet altijd nodig om van
vooroordelen af te komen. Sterker nog, soms schuilt in bewustwording juist het
gevaar. Het zou kunnen dat je zoveel hamert op bewustwording, dat je niet meer
toekomt aan de vermindering ervan. Het is ook mogelijk dat je iemand wijst op
een stereotype, terwijl diegene dat niet eens ‘raar’ vond.
Bewustwording
is dus echt niet altijd de eerste stap. Kijk bijvoorbeeld naar pubers. Zij
kunnen zich wel bewust zijn van het feit dat ze vooroordelen hebben, alleen
kunnen ze daar cognitief nog niet zoveel mee. Het kost cognitief namelijk heel
veel moeite en energie om jezelf op dat vlak bij te sturen. Dat gaat nogal
lastig als je brein nog niet volledig ontwikkeld is.
Wat kun je
doen zonder op bewustwording in te gaan?
Een
belangrijke manier is om stereotypen niet te herhalen. Zelfs als je ze zou
willen herhalen om te laten zien dat ze niet kloppen, worden ze geactiveerd.
Beter is het om nieuwe, positieve associaties te maken bij een bepaalde
minderheidsgroep. Als dat maar vaak genoeg gebeurt, dan kun je een stereotype
over die groep onderuithalen. De beste manier om dat te doen is om allerlei
verschillende mensen te laten zien uit een minderheidsgroep, waarbij sommigen
wel aan het stereotype voldoen en anderen juist niet. Zo leer je dat er niet één plaatje bij een groep kloppend is.
Heb je
daar een voorbeeld van?
Een goed voorbeeld is het NTR-programma Moslims Zoals Wij, waarin je meekijkt met een groep Nederlandse moslims. Die verschillen onderling allemaal veel van elkaar: qua geloofsbeleving, kleding, seksuele voorkeur, eten. Tegelijkertijd hebben ze hun moslim-zijn gemeen, waardoor het voor de kijker heel moeilijk wordt een stereotype beeld van ‘de moslim’ overeind te houden.
Een ander goed voorbeeld is Mamoun uit Sesamstraat. Het is een jongen van Marokkaanse komaf, hij rijdt door Sesamstraat op een scooter. Die scooter vormt dan voor een deel het stereotype. Tegelijkertijd doet hij onwijs leuke spelletjes met de kinderen, waardoor hij totaal niet bedreigend over komt. Wanneer iemand helemaal niet aan het stereotype voldoet, dan wordt hij als ‘uitzondering’ gezien en niet representatief voor de hele groep. In dat geval zeggen witte mensen bijvoorbeeld: ‘Ik vind Mo erg aardig, hij is niet zo’n ‘echte Marokkaan’. Mamoun is een goed voorbeeld, omdat hij dus niet als die uitzondering neergezet kan worden.
Toch lijkt
me dit voor veel professionals lastig uitvoerbaar. Zijn er nog andere manieren
om discriminatie tegen te gaan, zonder te hameren op die bewustwording?
Empathie en inleving is ook een heel goed middel. Dat kan bijvoorbeeld door een gastles op school waarin iemand vertelt over de discriminatie die zij of hij meemaakt: denk aan iemand voor de klas die jongeren vertelt over hoe het was om uit de kast te komen als transgender persoon of een vluchteling die vertelt hoe het is om te vluchten uit een oorlogsland. Maar het kan ook via theater of film; ook op die manier kun je je inleven in iemand waar je eerder vooroordelen over had. Een voorbeeld is het filmpje van Jerry Afriyie, van Nederland Wordt Beter, waarin hij uitlegt dat Zwarte Piet kinderen van kleur veel pijn doet. Hij gaat ook vaak in gesprek met anderen om uit te leggen hoe die pijn voelt. Ik denk dat dat een hele goede strategie is.
Als je iemand uitnodigt om een verhaal te vertellen, bijvoorbeeld een vluchteling, dan is een positieve setting van groot belang. Als diegene haar of zijn verhaal moet doen in een stinkend klaslokaal, dan hangen er onbedoeld al negatieve associaties aan die persoon, hoe ontroerend het verhaal ook is. Tot slot is het belangrijk om je te realiseren dat iedereen anders is: niet iedere strategie werkt voor iedereen. Bijvoorbeeld: sommige mensen zijn niet goed in staat om zich in te leven in een ander en hebben moeite met empathie. Voor hen is weer een andere strategie nodig.
Daar komt
bij dat sommige mensen last hebben van dubbele discriminatie, bijvoorbeeld een
biculturele lhbti’er. Is het eigenlijk wel mogelijk om op verschillende vormen
van discriminatie tegelijkertijd te focussen?
In ons onderzoek ‘Meerdere vliegen in één klap’ zijn we gestart vanuit het kruispuntdenken. We hebben in onze onderzoeken juist gemerkt dat het erg lastig is om discriminatie op basis van één specifieke grond te bestrijden want mensen zijn meer dan bijvoorbeeld alleen hun seksuele voorkeur of alleen hun afkomst. Een voorbeeld van hoe je meerdere vormen van stereotypering tegelijkertijd kan aanpakken, is om mensen anti-stereotiep te laten denken. Laat iemand actief bedenken welke aspecten juist niet stereotypisch zijn bij bijvoorbeeld iemand die Mohammed heet. Door actief out-of-the-box te denken oefenen ze met een andere – niet stereotypische – manier van denken. Het mooie hieraan is dat stereotypen en vooroordelen over andere groepen hierdoor ook afnemen, zo bleek uit het onderzoek.
Jullie
gaan vooral in op de theorie achter interventies. Hoe weten jullie of ze ook
echt werken?
Het is mijn persoonlijke missie om al deze handvatten toepasbaar te maken in de praktijk. Ik en mijn collega’s hebben honderden wetenschappelijke onderzoeken gelezen, maar die komen vaak niet uit de ivoren toren van de wetenschap. Veel van deze methoden zijn in Nederland nog niet of nauwelijks uitgeprobeerd in de praktijk. Het lijkt me dan ook een leuke pilot om dit op te zetten. Als professionals die zijn aangesloten bij IDEM Rotterdam nieuwe vormen van interventies willen uitproberen, dan zijn ze van harte welkom om contact op te nemen met KIS.
Nog meer lezen? Hieronder volgt een rijtje onderzoeken op dit thema, waaraan Hanneke Felten haar bijdrage heeft geleverd:
Felten,
H. (2016). Rainbows & Refugees:
Verkennend onderzoek naar wat werkt bij het vergroten van de acceptatie van
LHBT onder vluchtelingen. Utrecht: Kennisplatform Integratie &
Samenleving.
Felten,
H. (2017). Genderhokjes doorbreken: (hoe)
werkt dat? De resultaten van een theorie-gestuurde evaluatie. Alliantie
Genderdiversiteit: Utrecht
Felten,
H. (2017). Riek Stienstra lezing: hoe
bestrijd je schijntolerantie? Amsterdam: Edu Divers.
Felten,
H., Briels, B., Taouanza, I., Walz, G. (2017) Handreiking antidiscriminatiebeleid voor gemeenten. Utrecht:
Movisie.
Felten,
H., Emmen, M. & Keuzenkamp, S. (2015). Do
the right thing: de plausibiliteit van interventies voor vergroting acceptatie
homoseksualiteit. Utrecht: Movisie
Felten,
H. & Keuzenkamp, S. (2016). Goed
voorbeeld doet volgen? Onderzoek naar de plausibiliteit van de inzet van
rolmodellen in de preventie van discriminatie. Utrecht: KIS
Felten,
H., Oostrum, D., Taouanza, I. & Keuzenkamp, S. (2016). Van confrontatie naar minder discriminatie. Onderzoek naar trainingen
gericht op bewustwording van vooroordelen in werving en selectie. Utrecht: Kennisplatform
Integratie & Samenleving.
Felten,
H., Taouanza, I., Broekroelofs, R. (2018) Meerdere
vliegen in een klap: Onderzoek naar hoe verschillende vormen van discriminatie
tegelijkertijd te verminderen zijn. Utrecht: KIS
Felten,
H., Taouanza, I. & Keuzenkamp, S. (2016). Klaar met discriminatie? Onderzoek naar effectiviteit van sociale
media-campagnes tegen discriminatie. Utrecht: KIS.
Felten,
H. & Vijlbrief. A. Doing it for
optimal impact: Tips voor effectiever discriminatie verminderen over LHBTI’s in
voorlichtingen, trainingen en workshops. Utrecht: Movisie
Taouanza,
I., Felten, H. en Keuzenkamp, S. (2016). Werkt
het aangaan van een dialoog tegen vooroordelen en stereotypering? Onderzoek
naar de effectiviteit van dialoogbijeenkomsten. Utrecht: KIS
Visser,
A. & Felten, H. (2018) Discriminatie
in werving en selectie: Wat werkt? Zes typen aanpakken onder de loep.
Utrecht: Movisie