Ik heb een intieme voorstelling
gemaakt over huiselijk geweld en kindermishandeling. Als kind werd ik zelf
mishandeld door mijn vader, maar ik loop hier niet mee te koop. Ik neem het wel
altijd mee in mijn creatieve proces. Door mijn eigen verhaal te vertellen, in
een veilige setting, kan ik andere mensen helpen er ook over te praten. Praten
helpt. We moeten stoppen met krampachtig doen over kindermishandeling en het
beestje bij de naam noemen.
Hoe lukt het jou om hier zo open
over te zijn op het podium?
Ik laat mijn hoofd in de kleedkamer.
Ik ben niet bezig met gedachten als ‘zit mijn kleding wel goed?’ Vaak staat ons
hoofd in de weg, je beperkt jezelf door gedachten.
De voorstelling staat niet in de
programmaboekjes van de theaters. Waarom niet?
Het is een heel bewuste keuze om
kleine, intieme voorstellingen te maken. Huiselijk geweld is geen onderwerp
voor commerciële producties in grote zalen. Er zit humor in mijn voorstelling,
wat luchtigheid, maar het is niet van ‘kom maar even lachen’. Ik wil een veilige
setting creëren, omdat het thema heftige emoties oproept. Vaak willen mensen
praten in reactie op mijn verhaal. We zorgen dan ook voor goede nazorg, voor
bezoekers die daar behoefte aan hebben.
Wat doe je naast deze voorstelling?
Van alles! Ik ben bezig met talloze projecten, die er allemaal op gericht zijn om taboes bespreekbaar te maken. Zo wordt mijn methode ‘Catwalk Challenge’ ingezet door gemeenten en scholen.
HuisLelijk
geweld is te zien op 17 april 2019 in Theater Zuidplein. Houd voor andere
speeldata en updates www.archell.nl in de gaten.
Het Maaspodium in
Delfshaven stroomde op 21 maart vol met zo’n honderd mensen die afkwamen op de
conferentie in het kader van de Internationale Dag tegen Racisme en
Discriminatie. Niemand minder dan Mpho Tutu van Furth gaf een lezing over het
thema racisme. “Misschien moeten we allemaal erkennen dat we racisten zijn.”
Net als voorgaande jaren organiseerden antidiscriminatiebureau
RADAR en expertisecentrum IDEM Rotterdam de conferentie in het kader van 21
maart, de Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie. Bezoekers
verzamelden zich in de foyer van het Maaspodium, waar ze konden genieten van
een heerlijke maaltijd die was bereid door de dames van Stichting
Wereldvrouwen. Tijd om een afterdinnerdip te ontwikkelen was er niet, want kort
daarna ging de zaal open, heette dagvoorzitter Minchenu Maduro iedereen van
harte welkom en warmden zanger Jared Hiwat en gitarist Chiësa het publiek op
met hun ontluikende vertolking van Marvin Gayes ‘What’s going on?’. Een knipoog
naar de uitslag van de Provinciale Staten-verkiezingen van een dag eerder kon
niet onopgemerkt blijven.
Geen woorden maar
daden
Wethouder Bert Wijbenga | Foto: Wilke Martens
De daadwerkelijke politieke beschouwing op het thema kwam
van Bert Wijbenga, locoburgemeester en wethouder Handhaving, buitenruimte,
integratie en samenleven. Het bestrijden van racisme gaat hem aan het hart,
want speciaal voor de conferentie wist hij te ‘spijbelen’ van een belangrijke
raadsvergadering. “Een van mijn uitdagingen van de laatste tijd, was om in de
gemeenteraad een meerderheid te krijgen voor mijn plan ‘Relax. Dit is
Rotterdam”, vertelde hij in het Engels. “In deze aanpak wil ik op een positieve
manier naar superdiversiteit kijken, zonder ruzie te maken over verschillen en
deze problematiseren. De focus ligt op het genieten van het leven in een
superdiverse stad als Rotterdam.”
Het plan van de wethouder was zojuist aangenomen door een
meerderheid van de gemeenteraad en hij stond dan ook te popelen om het in de
praktijk te brengen. “Nice story, mister vice mayor, but now we want to see
‘geen daden maar woorden’”, concludeerde hij zelf aan het einde van zijn toespraak.
Hij haastte zich dan ook snel terug naar het stadhuis.
Erken racisme
Mpho Tutu van Furth | Foto: Wilke Martens
Minchenu gaf vervolgens het podium aan de keynotespeaker van
de avond: Mpho Tutu van Furth. Ze begon haar speech met een anekdote over haar
vader, aartsbisschop Desmond Tutu, die op een binnenlandse vlucht van Nigerian
Airlines zag dat het vliegtuig werd bestuurd door een volledig zwarte
bemanning. Hij was trots, het was iets totaal nieuws en enerverends. “Het was
de totale verwerping van de Apartheidsmythe dat zwarte mensen inferieur zijn”,
vertelde ze. “Toen ze boven de bergen vlogen, kregen ze last van heftige
turbulentie. Het vliegtuig ging omhoog, schoot omlaag. De eerste paniekgedachte
van mijn vader was: ‘Oh, hemel, we gaan dood, er is geen witte man in de
cockpit.’ De meeste mensen zouden zeggen dat aartsbisschop Tutu geen racist is,
maar hij weet dat het anders is.”
Mpho’s vader is zich er wel degelijk van bewust dat hij
beïnvloed is door de apartheid, zelfs als zwarte man. Ook hij kon niet ontkomen
aan de stereotypen en vooroordelen die de rassenscheiding met zich heeft
meegebracht. “Misschien moeten we allemaal erkennen dat we racisten zijn”,
bepleit ze. “Ieder van ons heeft iets van die ervaring, ergens in onze levens.
Als we onze gedachtestroom genoeg vertragen, kunnen we het herkennen.
Bijvoorbeeld als we de straat oversteken om een groep jonge mannen te
ontwijken, die vanwege hun afkomst of hun aantal beangstigend zijn.” Maar het
kan ook andersom: Mpho vertelt over haar verbazing toen een tienjarige witte
jongen de deur voor haar openhield. Ze had het gebaar überhaupt niet verwacht,
maar al helemaal niet van hem.
Derdewereldland als
het gaat om humaniteit
Malique Mohamud, Jerry Afriyie, Mpho Tutu van Furth en dagvoorzitter Minchenu Maduro | Foto: Wilke Martens
Na haar lezing schoof Mpho aan bij activisten Malique
Mohamud en Jerry Afriyie voor het panelgesprek. Minchenu legde hen het vuur aan
de schenen met vragen over racisme en discriminatie, maar liet ook het publiek
meepraten en vragen stellen. Het panelgesprek mondde uit in een pittige
discussie over verandering. “Als we echt verandering willen, dan moeten we bij
onszelf gaan kijken ‘wie ben ik’”, zei Jerry van Nederland Wordt Beter (en vooral
bekend van Kick Out Zwarte Piet). “We zijn een eerstewereldland als het gaat om
materialisme, maar een derdewereldland als het gaat om humaniteit.”
Mariana Hirschfeld | Foto: Wilke Martens
De bevlogen conversatie werd voortgezet tijdens de
tafelgesprekken. In kleinere groepen werd het thema racisme verder uitgediept
aan de hand van specifieke thema’s. In de foyer gingen de aanwezigen met elkaar
in gesprek over onder meer discriminatie op de arbeidsmarkt, etnisch profileren
en de gevolgen van gentrificatie. Het programma werd op poëtische wijze
afgesloten door spoken-wordartiest Mariana Hirschfeld, waarna de gesprekken over
racisme en discriminatie tijdens de borrel gewoonweg werden voortgezet.
Het is de
Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie. Niemand minder dan mevrouw
Mpho Tutu van Furth spreekt vanavond op de conferentie in het Maaspodium in
Rotterdam. IDEM Rotterdam vroeg haar alvast naar haar gedachte achter #Itoo, de
blinde vlek van Nederlanders en het meest inspirerende moment met haar vader.
In een interview met
Trouw riepen u en uw vrouw op tot #Itoo. Wat bedoelde u daar precies mee?
#Metoo liet zien dat vrouwen een enorm sterke kracht kunnen
vormen als ze samenkomen en voor zichzelf opkomen. Mijn vrouw en ik hebben
#Itoo in het leven geroepen om vrouwen op te roepen andere vrouwen te steunen
op professioneel vlak. Vrouwelijke professionals zouden ‘ik ook’ moeten zeggen
tegen jongere, minder ervaren vrouwen: ook ik zal mentor zijn voor vrouwen in
mijn vakgebied.
Waarom hebben jonge
vrouwen eerder een mentor nodig dan jonge mannen?
In professionele kringen hebben mannen over het algemeen
gemakkelijker toegang tot informele mogelijkheden om zich op te werken.
Bovendien beginnen ze hun carrière al met de aanname dat ze recht hebben op
leiderschapsfuncties. Vrouwen moeten zichzelf veel meer bewijzen. Een mentor
kan vrouwen juist wijzen op manieren om hogerop te komen; manieren die voor
jonge ambitieuze vrouwen niet zo toegankelijk zijn.
Hoe zit dat met
andere minderheden, zoals mensen van kleur, lhbti’ers of mensen met een
beperking? Heeft iedere groep zijn eigen mentoren en hashtags nodig?
We hebben niet allemaal aparte hashtags nodig, maar we
kunnen allemaal baat hebben bij de vaardigheden, kennis en ervaring van een
competente mentor. Het idee is niet om mensen continu onder te verdelen in
groepen, maar om mensen te helpen nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden te ontdekken.
U bent bereisd. Welke
landen hebben het meeste werk aan de winkel met betrekking tot #Itoo en
ongelijkheid in het algemeen?
Ik kan niet met zekerheid zeggen welke landen het meest te
lijden hebben onder ingewortelde ongelijkheid. Het is verleidelijk om de ‘usual
suspects’ te noemen, maar het punt is dat geen enkel land kan claimen dat ze
ongelijkheidsissues helemaal hebben opgelost. Er is voor iedereen werk aan de
winkel.
Nederlanders zagen
zichzelf lange tijd als zeer tolerant. Nederland kent een rijke geschiedenis
van opvang van vluchtelingen en was een land waar mensen kunnen zijn wie ze
willen zijn. Door een polariserende samenleving lijkt dat steeds minder te
worden. U woont sinds enige tijd in Nederland. Denkt u dat deze tolerantie een
blinde vlek is geworden?
Op basis van mijn ervaringen zou ik tolerantie niet als de
grootste blinde vlek omschrijven in Nederland. Zodra we in de valkuil zijn
gestapt om onszelf schouderklopjes te geven en onszelf ‘beter te vinden dan
andere landen’, dan hebben we niet genoeg aandacht voor onze eigen
mogelijkheden om te groeien en te verbeteren.
Wat is uw
belangrijkste boodschap aan Nederlanders in het kader van 21 maart, de
Internationale Dag Tegen Racisme en Discriminatie?
Mijn boodschap aan Nederland – en aan de rest van de wereld – is dat we aan de slag moeten. Racisme en discriminatie zijn niet alleen slecht, ze zijn dehumaniserend en dodelijk. De wereld verandert. Nog vaak genoeg zien we dat mensen worden vermoord of aan hun lot worden overgelaten, vanwege wie ze zijn, van wie ze houden of waar ze vandaan komen. Geen van die eigenschappen zegt iets over de capaciteiten van een persoon. We hebben geen idee welke rijkdom aan kunst, wetenschap, architectuur of technologische ontwikkeling verloren gegaan zijn, doordat vluchtelingen op zee zijn omgekomen nadat hun boot kapseisde. We weten niet welke medische doorbraken verstopt blijven in de hoofden van mensen wie de toegang tot educatie is ontzegd, simpelweg door de plek waar ze geboren zijn. We weten niet welke wonderbaarlijke oplossingen voor het klimaatprobleem zijn doodgeschoten vanwege huidskleur, zijn geslagen of gepest vanwege genderidentiteit of tot zwijgen zijn gebracht vanwege partnerkeuze. Het is niet alleen verlies voor hen of hun families, maar voor de hele wereld.
Sinds u getrouwd bent
met uw vrouw heeft u uw beroep als Anglicaanse priester niet meer kunnen
uitoefenen. Wat mist u het meest aan het werk?
Ik mis preken, onderwijzen en pastorale zorg.
Uw vader was een
inspiratiebron voor veel mensen wereldwijd. Wat was voor u het meest
inspirerende moment met uw vader?
Ik denk dat sommige van mijn meest inspirerende momenten met
mijn vader achteraf pas duidelijk geworden zijn. Ik heb jarenlang met hem
doorgebracht, met hem in een huis gewoond en gereisd. Hij is regelmatig in zijn
gewoonten, hij bidt iedere dag en hij is overdreven aardig en genereus. Het is
pas door reflectie dat ik me realiseer dat zijn automatisch ogende aardigheid,
is ontstaan door jarenlang oefenen. Zijn bedachtzaamheid is ontstaan door
jarenlang oefenen. Zijn integriteit, dat is wat me het meest heeft
geïnspireerd.
Morgen vieren we Internationale Vrouwendag. Op deze dag staan we stil bij de rechten die vrouwen verworven hebben, maar ook bij de stappen die nog nodig zijn om gelijkheid tussen man en vrouw te waarborgen. “Bijna de helft van de vrouwen in Nederland heeft in haar leven te maken gehad met seksueel of fysiek geweld”, zegt Suzanne Bouma, hoofd Onderzoek bij Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis. “Geweld tegen vrouwen hangt samen met de verschillen in maatschappelijke positie van vrouwen en mannen, de daarmee samenhangende stereotypering en hardnekkige sociale en culturele legitimeringen van geweld. Een gendersensitieve aanpak is noodzakelijk om geweld tegen vrouwen te voorkomen en bestrijden.”
Een eeuw
kiesrecht
Sinds 1911
wordt Internationale Vrouwendag gevierd, waarbij wereldwijd aandacht wordt
gevraagd voor gelijke rechten en de positie van de vrouw. “In 1912 werd in
Nederland voor het eerst Vrouwendag gevierd, toen werd vooral ingezet op
algemeen kiesrecht voor vrouwen. Dit jaar is het honderd jaar geleden dat het
actieve kiesrecht werd ingevoerd in Nederland. Bij Atria besteden we daar het
hele jaar door aandacht aan. Zo organiseren we bijvoorbeeld speciale Kiesrecht-tours,
zodat mensen bijzondere archiefstukken uit die tijd kunnen bekijken.”
Een
belangrijke mijlpaal, actief kiesrecht, maar natuurlijk lang niet het enige wat
onze grootmoeders, tantes en moeders bereikt hebben. “Er is gelijke toegang tot
onderwijs, we worden niet meer ontslagen als we trouwen, we kunnen zonder
handtekening van onze man een stofzuiger kopen of bankrekening openen, de
zorgtaken zijn niet meer per definitie de verantwoordelijkheid van de vrouw”,
zegt Bouma. “Het is goed om op Internationale Vrouwendag stil te staan bij deze
verworvenheden.”
Emancipatieranglijst
Ondanks
dat we onszelf in Nederland veelal heel geëmancipeerd vinden, staat Nederland
op de 27e plek in de wereldwijde emancipatieranglijst. “We doen een heleboel
dingen goed, maar vooral Scandinavische landen scoren beter op emancipatie dan
wij”, zegt Bouma. “Waarom dan toch vaak gedacht wordt dat gelijkheid bereikt
is, dat is me een raadsel. Het betekent dat we moeten blijven benadrukken dat
er nog een wereld te winnen valt. Zo is slechts de helft van de vrouwen in
Nederland financieel onafhankelijk. Het verschil wordt kleiner, maar nog altijd
is er een loonkloof: vrouwen krijgen minder betaald dan mannen voor hetzelfde
werk. En in de top van het bedrijfsleven zijn vrouwen ondervertegenwoordigd.”
Gendergerelateerd
gevaar
De
ongelijkheid tussen mannen en vrouwen leidt niet alleen tot financiële
verschillen of verschillen in mogelijkheden, maar leidt voor een op de twee
vrouwen tot gevaar. “Bijna de helft van alle vrouwen heeft in haar leven wel
eens te maken gehad met seksueel of fysiek geweld”, zegt Bouma. “De cijfers blijven
we herhalen. Want doordat ze zo groot zijn, en het ook te dichtbij komt, lijkt
het voor mensen soms ook nietszeggend te worden. Pas als je dit op je laat
inwerken, ontstaat er een beeld. Jijzelf of de vrouw die naast je zit heeft
seksueel of fysiek geweld meegemaakt, of zal dit meemaken.”
De manier
waarop we naar geweld kijken heeft historisch gezien wel een belangrijke
ontwikkeling doorgemaakt. Bouma: “Voor de jaren zeventig werd huiselijk geweld
of partnergeweld vooral gezien als privéprobleem: wat achter iemands voordeur gebeurt,
daar bemoei je je gewoon niet mee. Ook de politie niet. In de decennia erna
werd het meer gezien als een maatschappelijk probleem, werd het opgepakt door
de politie en werden er blijf-van-mijn-lijfhuizen geopend. Pas sinds de jaren
negentig wordt het gezien als maatschappelijk en juridisch probleem. Zo is
verkrachting binnen het huwelijk pas in 1991 erkend als misdrijf en strafbaar
gesteld.”
Internationale
ontwikkelingen
Vanaf het
begin van deze eeuw zien we dat geweld tegen vrouwen ook wordt erkend als
mensenrechtenschending. Een belangrijke ontwikkeling, meent Bouma. “Hierdoor
wordt het steeds meer gezien als multidisciplinair probleem, dat integraal moet
worden aangepakt. Daarbij is er internationale aandacht voor het probleem. Zo
heeft Nederland de zogenoemde Istanbul Verklaring ondertekend, waarmee de
regering beloofd heeft effectief en vanuit een genderperspectief in te zetten
op de aanpak van geweld tegen vrouwen. Dit jaar wordt getoetst of de overheid
zich aan die belofte houdt.”
Op maatschappelijk
vlak heeft de #metoo-beweging veel losgemaakt. “Deze sociale beweging heeft het
voor veel vrouwen gemakkelijker gemaakt om over fysiek en seksueel geweld te
praten”, legt Bouma uit. “#MeToo geeft het seksueel geweld tegen vrouwen een
gezicht en laat ondertussen zien hoe omvangrijk het probleem is.”
Welk
geweld telt?
Maar die
hand op die bil, is dat nou echt seksueel geweld? Moet een vrouw niet onder de
blauwe plekken zitten, voordat we van partnergeweld kunnen spreken? Het blijft
een lastig thema en #metoo-verhalen leidden in Nederland vaak tot vragen: zijn
de beschuldigingen wel waar? En is het gedrag wel seksueel overschrijdend
genoeg? “Wat verstaat iemand onder geweld, dat is een belangrijke vraag”, legt
Bouma uit. “Stel dat je buurvrouw van haar man niet de deur uit mag, is dat een
vorm van emotionele mishandeling. Maar als jouw definitie van mishandeling
alleen fysiek geweld behelst, dan zul je niet zo snel een melding maken.”
Begin vorig jaar publiceerde Atria het onderzoek ‘Welk geweld telt’, waarin voor het eerst onderzocht werd hoe Nederlanders, jong en oud, tegen (ex-)partnergeweld aankijken. “Hieruit bleek dat Nederlanders partnergeweld vooral met lichamelijk geweld associëren. En hoewel 90 procent het erover eens dat geweld binnen een relatie onaanvaardbaar is, blijkt dat wanneer concrete situaties voorgelegd worden, de grenzen verschuiven. Uiteindelijk vindt 29% het gebruik van geweld tegen de partner onder bepaalde omstandigheden acceptabel. Dit geldt in bijna alle situaties vaker voor mannen dan voor vrouwen”, zegt Bouma. “Tegelijkertijd is de huidige sociale norm een probleem. Opmerkingen als ‘dan had ze dat korte rokje maar niet moeten aantrekken’ of, door vrouwen zelf ‘ik kan ook best een bitch zijn’, houden in stand dat we geweld goed willen praten.”
Gendersensitieve aanpak
Fysiek of seksueel geweld tegen vrouwen is vaak een laatste uiting van iets wat (jaren)lang is opgebouwd en waaraan van machtsongelijkheden en verschillen in waardering van mannen en vrouwen aan ten grondslag liggen (wat prachtig verbeeld is in dit filmpje). “Een gendersensitieve aanpak is noodzakelijk”, zegt Bouma. “Hoe complex die relatie ook is, het is nodig om je te realiseren dat geweld en gender met elkaar te maken hebben. Als hulpverlener of agent kun je letten op signalen: is er bijvoorbeeld sprake van een ongelijke machtsverhouding binnen een relatie, vindt hij dat zij zijn bezit is, controleert hij alles wat zij doet? Ook wanneer het gaat om preventie van geweld. Deze uitingen van macht en controle hebben grote kans te leiden tot geweld. Om die reden dienen deze signalen serieus genomen te worden.”
Bouma
noemt de werkwijze van de gemeente Rotterdam als goed voorbeeld. “Ik wil
mijn waardering uiten voor de gemeente Rotterdam en alle organisaties, zoals
IDEM Rotterdam, Dona Daria, RADAR/Art.1, en de wijze waarop zij de
verschrikkelijke gebeurtenissen die de afgelopen maanden plaatsvonden in Rotterdam
oppakken door aandacht te besteden aan Gender en Veiligheid.”
Sociale
norm veranderen
Al met al hoopt Bouma dat het lukt om onder de jongere generatie de sociale norm te veranderen en te voorkomen dat iemands sekse, identiteit of persoonlijkheid aanleiding vormt voor geweld. Om bij te dragen aan die verandering, heeft Atria samen met Rutgers de Alliantie Act4respect opgericht. Act4Respect zet zich samen met jongeren en professionals in voor gelijkwaardige relaties onder jongeren & jongvolwassenen waarin geen ruimte is voor fysiek, seksueel of cybergeweld. De alliantie heeft een socialenormcampagne en activiteiten voor en met professionals ontwikkeld, die gedeeld worden op de website Act4Respect.nl. “De website is een handige tool voor professionals”, licht Bouma toe. “Alle interventies die wij veelbelovend vinden staan erop. Daarnaast geven we trainingen. Ik merk vaak dat professionals geweld eerst door de ‘genderbril’ moeten bekijken, en dat dan het kwartje valt. Het is dan moeilijk die bril weer af te zetten. Als je eenmaal door hebt dat gender en geweld met elkaar in verband staan, hoe complex die relatie ook is, kun je als professional veel gerichter te werk gaan.”
Act4Respect
streeft naar een nieuwe sociale norm waarin iemand sekse of genderidentiteit nooit
aanleiding of legitimering kunnen zijn voor geweld. “Hoeveel generaties nodig
zijn voordat echt gelijkwaardigheid bereikt is en geweld uitblijft?”, herhaalt
Bouma de vraag. “Ik hoop maar één!”
Rotterdam is mooi!
Toch wordt Rotterdam nóg mooier als er meer balans is tussen mannen, vrouwen en
eenieder die niet in hokjes past. Kortom, als iedere Rotterdammer zichzelf kan
zijn…
Hoe creëer je die balans als vrouwen vaker dan mannen slachtoffer worden van geweld? In het kader van Internationale Vrouwendag op 8 maart 2019, organiseerden IDEM Rotterdam, antidiscriminatiebureau RADAR, gemeente Rotterdam en Dona Daria, centrum voor emancipatie, participatie en inclusie, de conferentie Unboxing Gender & Veiligheid. Tientallen professionals, politici, actieve burgers en andere geïnteresseerden kwamen op 5 maart samen in de prachtige burgerzaal van het stadhuis om aandacht te besteden aan gender en veiligheid.
Unboxing de wethouder
Na de ontvangst, waarbij aanwezigen die nog nooit in de burgerzaal geweest zijn hun ogen uitkeken, openden dagvoorzitters Natasha Morales en Gert-Jan Verboom de bijeenkomst. Zij gaven het podium aan Bert Wijbenga, wethouder Handhaving, buitenruimte, integratie en samenleven, die het welkomstwoord richtte aan de bezoekers. Na zijn toespraak vroegen de dagvoorzitters de wethouder om de Unboxing Rotterdam-box te unboxen en zijn meest memorabele unboxing-moment te delen met het publiek. De wethouder (die voluit Bert Wijbenga – van Nieuwenhuizen heet) vertelde over een bijeenkomst waar hij met zijn vrouw, minister Cora van Nieuwenhuizen – Wijbenga, aanwezig was. Die dag ontstond verwarring toen de heer Van Nieuwenhuizen werd opgeroepen om naar voren te komen, omdat iedereen dacht dat de spreker zijn vrouw bedoelde in plaats van hem.
Gendergerelateerd
geweld
Suzanne Bouma, hoofd onderzoek bij Atria, Kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, pleitte tijdens haar lezing voor een gendersensitieve aanpak bij geweld tegen vrouwen. Uit onderzoek blijkt dat bijna de helft van de vrouwen fysiek of seksueel geweld in haar leven heeft meegemaakt of zal meemaken.
Fysiek of seksueel geweld tegen vrouwen is vaak een laatste uiting van iets wat (jaren)lang is opgebouwd en waar machtsongelijkheden en verschillen in waardering van mannen en vrouwen aan ten grondslag liggen (wat prachtig verbeeld is in dit filmpje). “Een gendersensitieve aanpak is noodzakelijk”, zegt Bouma in een interview met IDEM Rotterdam. “Hoe complex die relatie ook is, het is nodig om je te realiseren dat geweld en gender met elkaar te maken hebben. Als hulpverlener of agent kun je letten op signalen: is er bijvoorbeeld sprake van een ongelijke machtsverhouding binnen een relatie, vindt hij dat zij zijn bezit is, controleert hij alles wat zij doet? Ook wanneer het gaat om preventie van geweld. Deze uitingen van macht en controle hebben grote kans te leiden tot geweld. Om die reden dienen deze signalen serieus genomen te worden.”
Intersectionaliteit:
snijvlak van racisme en seksime
Nancy Jouwe, docente Visual Culture aan de Willem de Kooning Academy in Rotterdam en een van de oprichters van Mapping Slavery, ging in haar toespraak nader in op het snijvlak van seksime en racisme. Door deze intersectionele benadering is te zien dat vrouwen met een migratieachtergrond of vrouwen van kleur vaak te maken hebben met dubbele stigmatisering. Zij kunnen hierdoor extra geraakt worden. Als voorbeeld noemt ze het geval van Ezra Coskun, die in 2013 op 20-jarige leeftijd in het nieuws kwam. Zij werd op haar tiende slachtoffer van een aanrijding door een motor, waardoor ze grotendeels verlamd raakte. De verzekeraar keerde echter maar een fractie uit van de schadevergoeding die normaliter in dergelijke zaken wordt vergoed. De redenering: als vrouw met Turkse achtergrond zou ze hooguit vmbo doen en op haar 26e haar eerste kind krijgen. Oftewel, ze zou nauwelijks van waarde zijn voor de arbeidsmarkt. Een rechter ging in die redenering mee.
Tafelgesprekken en
spoken word
Nadat de aanwezigen waren bekomen van de verbazing, afschuw
en ontsteltenis over het genoemde voorbeeld, konden de tafelgesprekken van
start. In kleine groepen gingen aanwezigen in gesprek over gender en veiligheid
in verschillende domeinen, zoals op straat, thuis of het werk. “Discriminatie
zorgt voor een gevoel van onveiligheid”, zei een van de aanwezigen, “je weet
nooit wat iemand erna gaat doen.” Problemen werden benoemd en er werd nagedacht
over oplossingen, zoals meer contact tussen buurtbewoners waardoor sociale
cohesie – en daarmee sociale controle – groter werd.
Nadat alle problemen in oplossingen per groep plenair besproken zijn, sloot spoken-wordartist Naomi Felesita de middag af met een poëtische samenvatting van de bijeenkomst die ze ter plekke had geschreven.