Lhbt’ers maken zichzelf onzichtbaar om zich veilig te voelen
op straat. Hoe is dit mogelijk in een wereldstad als Rotterdam: een stad waar
wethouders meelopen in de Pride, een stad die zich profileert als plek waar
iedereen relaxed zichzelf moet kunnen zijn, een stad waar in mei in alle
glitter het Songfestival losbarst?
Alleen intenties uitspreken blijkt immers niet voldoende.
Uit onderzoek van RADAR komt namelijk naar voren dat lesbische, homoseksuele,
biseksuele en transgender personen het gevoel hebben dat zij niet zichzelf
kunnen zijn in de openbare ruimte. Sterker nog, ze voelen zich zelfs onveilig.
Onveilig op straat, in het openbaar vervoer en zelfs in hun eigen wijk.
Hoe roze de stad ook kleurt, het is hoog tijd dat er
concrete stappen worden gezet. Daarom kwamen tientallen professionals op 10
december 2019 bijeen in De Nieuwe Poort in Rotterdam om met elkaar na te denken
over deze concrete stappen. Want hoe zorgen we ervoor dat lesbische vrouwen
zonder risico elkaar een kus kunnen geven op straat? Hoe zorgen we ervoor dat
transgender personen zich veilig voelen in hun eigen wijk? En hoe zorgen we
ervoor dat homoseksuele mannen serieus genomen worden als ze aangifte willen
doen van geweld?
“Het is oké om anders te zijn”
Op deze Internationale Dag van de Mensenrechten kwam
wethouder Bert Wijbenga (handhaving, buitenruimte, integratie en samenleven)
ondanks zijn overvolle agenda naar de bijeenkomst om over het thema mee te
praten. “Het maakt in Rotterdam geen zak uit of je een kleur hebt, hoe je je aankleedt,
of je van jongens of meiden of allebei of helemaal niemand houdt”, zei
Wijbenga. Hij benadrukt dat steeds meer mensen erkennen dat het oké is om
anders te zijn, maar dat er desondanks nog een lange weg te gaan is. “Als je er
niet voor knokt, dan stopt de emancipatie.”
De toespraak van de wethouder riep direct allerlei vragen
op, zowel van het publiek als van dagvoorzitter Germine Heuvel. Hoe kan het
bijvoorbeeld dat een slachtoffer van treiterijen en geweld vaak moet verhuizen
en niet de daders, waardoor de wijk bevestigd krijgt dat hun norm de norm is?
Wijbenga heeft geen pasklaar antwoord. Het is immers ook een lang en
ingewikkeld proces om bijvoorbeeld een huurder gedwongen uit een woning te
krijgen. Slachtoffers willen en kunnen daar vaak niet op wachten. Daarom wijst
de wethouder op het belang van onderwijs en cultuursensitieve onderwijzers.
“Alle jongeren gaan naar school”, zegt Wijbenga, “en wij willen dat ze allemaal
geconfronteerd worden met de norm van diversiteit.”
Belangrijkste resultaten onderzoek
Hoewel er nog vele meningen en vragen in de lucht blijven hangen, moet de wethouder door naar een volgende afspraak. IDEM-onderzoeker Larissa Chantre neemt het podium over om de belangrijkste resultaten uit het onderzoek te presenteren. Dit waren enkele belangrijke punten die uit het onderzoek naar voren kwamen:
Het begrip veiligheid betekent voor alle respondenten dat zij overal openlijk zichzelf kunnen zijn en vrijheid ervaren.
Respondenten ervaren dat lhbt-personen in Rotterdam vrijwel onzichtbaar zijn.
Lesbische, homoseksuele en biseksuele respondenten die zeggen zich veilig te voelen in Rotterdam, passen hun gedrag wel vaak aan de hetero- en cisgendernorm aan.
Transgender respondenten krijgen in de openbare ruimte vaak te maken met negatieve reacties op hun genderexpressie.
Een genderexpressie die niet overeenkomt met de heersende normen van mannelijkheid of vrouwelijkheid is vaker trigger voor negatieve en agressieve reacties dan seksuele oriëntatie. Genderexpressie is meestal zichtbaarder dan seksuele oriëntatie.
Homoseksuele, lesbische en biseksuele respondenten ervaren vooral negatieve reacties als zij met een partner over straat lopen en affectie tonen.
Het vaakst ervaren lhbt-respondenten in de openbare ruimte negatieve bejegening in de vorm van uitschelden. Ook aanstaren, roddelen, uitlachen, spugen, achtervolgen, bedreigen en fysiek geweld komen voor.
Op homo-ontmoetingsplaatsen komt regelmatig geweld voor en contacten via dating-apps worden als risicovol ervaren.
Negatieve ervaringen van bekenden en incidenten in de media die lhbt-personen betreffen, versterken het gevoel van respondenten dat zij risico kunnen lopen.
Respondenten hebben het gevoel dat zij zich constant moeten aanpassen om veilig te zijn, onder andere door geen affectie te tonen en geen opvallende kleding en make-up te dragen.
Er is onder respondenten sprake van stigmatisering van Rotterdammers met een migratieachtergrond, van moslims en van Rotterdam-Zuid. Respondenten voelen zich minder veilig bij mensen die zij tot deze groepen rekenen, terwijl dit niet op persoonlijke ervaringen is gebaseerd. In Zuid zijn deze groepen volgens respondenten oververtegenwoordigd.
Weinig respondenten doen melding of aangifte bij de politie als zij te maken krijgen met negatieve, discriminerende reacties. Bij fysiek geweld wordt er vaker aangifte gedaan.
Rond
de tafel voor maatregelen
Na de presentatie en een korte pauze is het tijd voor het
‘echte werk’: aan zes gesprekstafels worden concrete maatregelen bedacht om
verschillende onveilige situaties waar lhbt’ers mee te maken krijgen veiliger
te maken. Zo werd aan tafel 1 onveiligheid in het openbaar vervoer en taxi’s
besproken: uit het onderzoek blijkt immers dat lhbt’ers zich niet altijd veilig
voelen in de metro, tram of taxi. Aangezien dit vooral tijdens uitgaansavonden
een probleem is, bespreken de tafelgenoten de verantwoordelijkheid van
horeca-uitbaters. “Uitbaters zouden het gebied rondom hun zaak als zone moeten
zien, zodat ze samen de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de veiligheid”,
zegt een van hen. “Die zone moet doorlopen tot aan de metro- of tramhalte of
taxistandplaats. Op die manier ontstaat er een veilig uitgaansgebied, zonder ‘blinde
vlekken’. Zodra je de metro instapt, zou de verantwoordelijkheid bij de RET
moeten liggen.” De gemeente zou hier een verbindende rol in moeten spelen,
menen ook de andere tafelgenoten. En beveiligers zijn de aangewezen personen om
een signalerende rol op zich te nemen. “Natuurlijk ben je voor een deel ook
zelf verantwoordelijk”, voegt een aanwezige toe. “Zorg er in ieder geval voor
dat je niet te dronken of stoned bent, zodat je zelf niks meer in de gaten
hebt.”
De middag duurde te kort om de tafelgesprekken plenair door
te nemen, maar gelukkig konden de aanwezige professionals tijdens een drankje
na afloop nog verder praten over maatregelen om de veiligheid voor lhbt’ers te
verbeteren. Alle inzichten die zijn opgedaan tijdens deze middag worden
verwerkt in het definitieve rapport over de veiligheidsbeleving van lhbt’ers in
Rotterdam.
Een museum
bezoeken, naar het theater of een wandeling maken met een stadsgids: veel
culturele uitjes zijn totaal niet ingericht voor mensen met een auditieve of
visuele beperking. Om de zoektocht voor toegankelijke uitjes gemakkelijker
maken, is dit jaar stichting Oren en Ogen Tekort opgericht. IDEM Rotterdam sprak
met oprichter Elvera van Leeuwen. “Ons einddoel is de VVV worden voor deze
doelgroep.”
Krap zes
maanden bestaat de stichting Oren en Ogen Tekort, maar de interesse in hun werk
loopt al de spuigaten uit. Gesprekken met de gemeente en andere grote partijen
in Rotterdam staan al op de rol. Elvera van Leeuwen, een van de oprichters van
de stichting, krijgt een flinke boost van alle positieve reacties. “De vraag is
hoe lang ik dit naast mijn baan kan blijven doen”, lacht ze. “Natuurlijk zou ik
me het liefst fulltime inzetten voor Oren en Ogen Tekort, maar ja, ik moet ook
mijn rekeningen kunnen betalen.”
Het doel
van Oren en Ogen Tekort is om kunst en cultuur toegankelijk te maken voor
mensen met een auditieve of visuele beperking. “We zetten heel breed in: we
willen uiteindelijk de VVV voor deze doelgroep worden”, zegt Elvera. “Zo is
Museum4All een belangrijk onderdeel op onze website. Hier kun je snel zien
welke musea toegankelijk zijn voor de doelgroep en welke activiteiten er
plaatsvinden. Dit willen we uitbreiden met onze eigen activiteiten, zodat we
een kalender kunnen opstellen met alle leuke dingen die er te doen zijn voor
mensen met een auditieve of visuele beperking. Zo kan iemand uit Zuid-Holland
die een weekendje weggaat naar Drenthe, ook eenvoudig achterhalen wat daar te
beleven is en wat goed toegankelijk is.”
Stadswandeling
in gebarentaal
Het begon allemaal met stadswandelingen in Rotterdam, tijdens de Week van de Toegankelijkheid begin oktober. “Een van de wandelingen werd gegidst in gebarentaal en de andere prikkelde alle zintuigen voor mensen met een visuele beperking”, vertelt Elvera. Er was direct ontzettend veel animo. “De bedoeling is dan ook dat we deze wandelingen structureel gaan aanbieden, zodat je net als iedere andere toerist of bezoeker een wandeling met gids door Rotterdam kan boeken.”
Het idee
voor de stadswandelingen ontstond uit persoonlijke motivatie van Elvera. Met
haar bedrijf Mikxs was ze al bezig om de toegankelijkheid van musea te
vergroten. “Ik adviseer museumdirecties en train museumpersoneel, om hen te
leren hoe je een museum kan ervaren zonder te kunnen zien”, legt ze uit. “Vaak
zijn er al kleinschalige initiatieven om een museum toegankelijk te maken,
zoals speciale rondleidingen. Zo geeft het Van Gogh Museum een keer per maand
een speciale rondleiding, maar die zit al gelijk voor het hele jaar vol. Het is
toch bizar dat mensen met een auditieve of visuele beperking een museumbezoek
een jaar vooruit moeten plannen.”
Multi-zintuiglijk
museum
Vanuit
haar adviesbedrijf en haar passie voor een inclusieve cultuursector, besloot
Elvera een stichting op te richten. Samen met Mirjam Koornneef en Raimond
Kuckelkorn heeft ze dat gedaan. “Met een stichting kunnen we fondsen
aanschrijven en ons nog beter inzetten voor de doelgroep. Uiteindelijk zouden
we heel graag een multi-zintuiglijk museum opzetten, maar voor het zover is
probeer ik het huidige museumlandschap inclusiever te maken voor mensen met een
auditieve of visuele beperking.”
Bij de
ontwikkeling van zowel de website als de activiteiten, wordt de doelgroep zelf
nauw betrokken. Elvera: “Op de website zit een speciale
toegankelijkheidsbutton, zodat bezoekers het contrast en de lettergrootte
kunnen aanpassen. Verder hebben we ervoor gezorgd dat de alt-teksten van de
foto’s goed zijn, zodat de software voor blinden en slechtzienden de hele site
goed kan voorlezen. De stadswandelingen hebben we ontwikkeld met mensen uit de
doelgroep en getest door pilotgroepen te laten lopen om te checken of alles
goed was. We doen alles voor én met de doelgroep.”
“Verdiep je in wat lastig is voor je doelgroep“
Ga in gesprek met mensen voor wie je iets wil betekenen, is het belangrijkste advies van Elvera. “Verdiep je in wat zij lastig vinden. Bij mensen met een beperking is energie altijd heel belangrijk. Als mensen voor een pilot met het ov naar Rotterdam komen, dan probeer ik hen altijd op te halen van het station. Dat soort ‘gewone dingen’ kunnen voor mensen met een beperking extra veel energie kosten. Daar probeer ik altijd rekening mee te houden.”
Straatnamen
die moeten veranderen, zeehelden die van hun sokkel vallen, de gouden
eeuw waar je niet meer trots op mag zijn of Sinterklaasfeestjes op scholen
die alleen in aangepaste vorm mogen voortbestaan: zaken die voorheen voor
niemand een probleem waren, liggen nu onder vuur. Maar hoe komt dat
eigenlijk? Mogen we niet trots zijn op wat ons kleine kikkerlandje bereikt heeft
in de zeventiende eeuw? Hoe kan een straatnaam nou discrimineren? En wat heeft
een kinderfeest met racisme te maken?
Ook op de
werkvloer lijken steeds meer onderwerpen gevoelig te liggen, waardoor je soms
het idee krijgt dat je ook niks meer mag zeggen. Professionals gingen met
elkaar in gesprek over het koloniale verleden en hedendaags racisme tijdens het
kennisatelier dat IDEM samen met RADAR organiseerde op dinsdag 26 november in Cultuurwerkplaats Tarwewijk. Inzicht in waar gevoeligheden
vandaan komen en welke rol onbewuste vooroordelen of stereotypen spelen, kan
namelijk van belang zijn om adequaat met deze onderwerpen om te gaan.
Koloniaal verleden
Nadat
kunstenares Karin Trenkel namens Cultuurwerkplaats Tarwewijk de aanwezigen welkom
heette, begon het inhoudelijke deel van het Kennisatelier. Sidris van
Sauers, senior preventiemedewerker en trainer bij RADAR, gaf in vogelvlucht
enkele historische feiten uit het koloniale verleden weer. “Het koloniale
systeem diende ertoe om belangen van witte mensen te behartigen”, legde ze uit.
“Er werden wetten opgesteld die ervoor zorgden dat de witte mens superieur
bleef aan anderen.” Haar presentatie werd kracht bijgezet door afbeeldingen van
tot slaaf gemaakten die op plantages in Suriname aan het werk gesteld waren of
Surinaamse mensen die in 1883 zes maanden werden tentoongesteld in zelfgemaakte
huisjes op het Amsterdamse museumplein.
RADAR-collega Delilah Sarmo nam het woord van Sidris over.
In haar deel van de presentatie legde ze uit hoe deze historische feiten nog
altijd nawerken in het heden. Bepaalde stereotiepe beelden zijn in het verleden
zo hardnekkig in ieders bewustzijn geprent, dat het moeilijk is ze als zodanig
te herkennen. “Als we nu beelden gebruiken van people of colour, moet je
je ervan bewust zijn dat deze mensen in het verleden geanimaliseerd werden.”
Gelijke kansen
Na een korte pauze, waarin de aanwezige bezoekers volop
discussieerden over het gehoorde of hun eigen ervaringen, was het tijd voor een
interactieve oefening. In de naastgelegen zaal gingen de aanwezigen op een rij
staan, hand in hand. Sidris noemde een stelling. Wie zich erin herkende, deed
een stap naar voren of een stap naar achteren. Aan het einde bleek dat degene
die meer privileges in het leven heeft genoten, vooraan kwam te staan. De
oefening maakte duidelijk dat niet iedereen dezelfde startpositie heeft. Het
idee dat iedereen in Nederland gelijke kansen heeft, werd daarmee op
indringende wijze genuanceerd.
De aanwezigen waren duidelijk onder de indruk. Het duurde
dan ook even voordat de nabespreking van de oefening op gang kwam. Een
belangrijke conclusie was dat witte aanwezigen hun privilege zouden kunnen
inzetten om mensen van kleur vooruit te helpen. Op die manier worden
ogenschijnlijk gelijke kansen, toch echt iets gelijker.
De
Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb heeft deze week in de gemeenteraad
zijn excuses aangeboden aan de nabestaanden van de 16-jarige Hümeyra, die eind
vorig jaar door haar ex werd doodgeschoten. Niet omdat de burgemeester
eindverantwoordelijke is, maar omdat hij zich verantwoordelijk voelt voor het
(dodelijke) geweld tegen Hümeyra en vele andere vrouwen in de stad. Eind vorig
jaar, na de stille tocht tegen geweld tegen vrouwen die werd georganiseerd door
RADAR, Dona Daria, SPIOR en Emancipator, werd de werkgroep ‘Stop geweld tegen
vrouwen’ in het leven geroepen. IDEM stelt vijf vragen aan Martha Louis,
beleidsadviseur van de gemeente, die deel uitmaakt van deze werkgroep.
1. Wat heeft de werkgroep ‘Stop geweld tegen vrouwen’ tot nu toe gedaan?
Onze
belangrijkste taak is een beweging op gang zien te brengen in de stad van
mensen die vinden dat geweld tegen vrouwen nu écht moet stoppen. Dat is onze
kernboodschap en die moet breed gedragen worden. Dat lijkt een open deur, maar
we kunnen de boodschap niet vaak genoeg herhalen. Als werkgroep willen we ons
heel erg duidelijk profileren: geweld tegen vrouwen is niet acceptabel en moet
stoppen.
De eerste
stap is het maatschappelijke debat stimuleren. Hiervoor moeten we het taboe op partner-
en huiselijk geweld zien te doorbreken. Er is nog heel veel schaamte, daarom
moeten we tegen vrouwen in een gewelddadige relatie zeggen: ‘Je bent niet de
enige, er is niets waarvoor je je hoeft te schamen.’
De
werkgroep bestaat uit politie, de hulpverlening Veilig Thuis, gemeenteraadsleden
en maatschappelijke organisaties. Bestuurlijk gezien is wethouder Bokhove
(Jeugd) de trekker van het project, maar ook wethouder Wijbenga (Samenleven) is
nauw betrokken bij de werkgroep. Maar de belangrijkste vertegenwoordigers in de
werkgroep zijn de ervaringsdeskundigen: voormalige slachtoffers van geweld en
ook nabestaanden. Want helaas zijn er ook dodelijke slachtoffers te betreuren,
zoals Hümeyra. Hun ervaringen zijn van groot belang. Daar moeten we veel meer
gebruik van maken, er valt veel van ze te leren.
2. Wat doet de gemeente verder om geweld tegen vrouwen te stoppen?
Als
gemeente zijn we nauw betrokken bij de werkgroep. Ik ben een van de ambtenaren
in de werkgroep en wij zorgen voor de verbinding tussen maatschappelijke
organisaties en het stadsbestuur. Achter de schermen ondersteunen we het proces
van de werkgroep, er is namelijk veel werk mee gemoeid.
Daarnaast zorgen
we ervoor dat het onderwerp geagendeerd blijft op de politieke agenda. De (sociale)
veiligheid van onder meer meisjes en vrouwen is een belangrijk speerpunt van
dit College. Geweld tegen vrouwen is namelijk een vergaande uiting van een veel
breder maatschappelijk probleem, namelijk ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.
Die ongelijkheid is bijvoorbeeld te zien in de loonkloof tussen mannen en
vrouwen, en de financiële afhankelijkheid van vrouwen.
We zetten ook
in op goede hulpverlening en nazorg. Uit het vernietigende rapport over de
hulpverlening rond de zaak van Hümeyra blijkt dat dit veel beter moet met name in
de afstemming tussen de verschillende partijen. Daarnaast worden er trainingen
gegeven aan politieagenten, om meldingen van geweld tegen vrouwen niet alleen
serieus te nemen, maar er ook actief wat mee te doen. Agenten moeten zich
bijvoorbeeld beter bewust zijn van de situatie van een vrouw die aan de balie
komt: op dat moment is er namelijk al heel erg veel gebeurd. Ook rekening
houden met het psychologische mechanisme dat speelt bij vrouwen die terugkeren
naar hun gewelddadige partner is daarbij van belang, het is als een soort
verslaving. Daar moeten agenten wel voor open staan, ook al begrijpen ze de
complexe processen die hiermee samenhangen misschien niet helemaal. Het is heel
iets anders dan “boeven vangen”. Daarbij is ook cultuursensitiviteit
van belang. Dit geldt voor alle organisaties die te maken hebben met de
problematiek.
3. Hoe groot is het probleem eigenlijk in Rotterdam?
In 2018
zijn zo’n kleine 8000 incidenten van huiselijk geweld in Rotterdam bij de
politie bekend. We weten dat de cijfers in Rotterdam iets hoger liggen dan het
landelijke gemiddelde. En die landelijke cijfers zijn al schrikbarend. Van alle
vrouwen in Nederland maakt 45 procent ooit fysiek of seksueel geweld in haar
leven mee. Bijna 73 procent is ooit seksueel geïntimideerd. Een op de vijf
vrouwen is ooit fysiek mishandeld door haar partner of ex-partner. De dader is in bijna alle gevallen een man. Vaak
wordt het fysieke of seksuele geweld gepleegd in huis, wat eigenlijk voor
iedereen een veilige plek zou moeten zijn. En tegenwoordig is er ook stalking
en cybergeweld, waar vooral veel meiden en jonge vrouwen mee te maken krijgen.
Kortom, er komen steeds meer manieren bij om vrouwen geweld aan te doen.
4. Op 25 november vindt het Dialoogdiner van de werkgroep plaats, waarin verder wordt nagedacht over manieren om geweld tegen vrouwen te stoppen. Is daarmee de taak van de werkgroep afgerond?
Integendeel,
dan begint het pas. Afgelopen jaar hebben we geprobeerd om met alle partijen
samen zoveel mogelijk ideeën op te halen die kunnen bijdragen om het probleem
van geweld tegen vrouwen zo effectief mogelijk aan te pakken. In de
voorverkenning hebben we een inventarisatie gemaakt van mogelijke activiteiten.
Met al deze inzichten maken we een ‘agenda van de toekomst’. We kijken wat
maatschappelijke organisaties kunnen doen, maar ook wat we in het reguliere
beleid moeten aanpassen om deze hardnekkige problematiek aan te pakken. Hierin
maken we een doorlopende lijn in het beleid: van emancipatiebeleid, beleid bij aanpak
huiselijk geweld en aanpak seksueel geweld tot de aanpak schadelijke
traditionele praktijken.
Aan de
voorkant staat preventie centraal. Door het faciliteren van bijvoorbeeld
empowermenttrajecten (versterking weerbaarheid). Zo wordt op scholen in het vak
burgerschap bijvoorbeeld aandacht besteed aan onderwerpen zoals discriminatie
en gelijkwaardigheid van man en vrouw. Hoe kijken jongens tegen meisjes aan en
andersom, zou een afgeleide daarvan kunnen zijn. Bewustwording is daarbij van
groot belang. Beseffen jongens wel welk
effect het kan hebben wanneer je een meisje op straat naroept?
Aan de achterkant werken we hard aan de aanpak van het probleem. Zo
proberen we straatintimidatie aan te pakken met het zogenoemde ‘sisverbod’, wat
je trouwens ook direct kan melden via de Stop App. We doen mee aan het project
‘Veilige Steden’ in samenwerking met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap; het doel van het
programma is om de sociale veiligheid van (kwetsbare Rotterdammers en in het
bijzonder Rotterdamse vrouwen en meisjes op straat en in het publieke domein
(bijv. in de horeca of het openbaar vervoer) te
verhogen Kortom, als gemeente ondernemen we van alles om geweld tegen vrouwen
een halt toe te roepen.
5. Voor vrouwen die in een gewelddadige relatie zitten is het vaak heel lastig om daar uit te stappen. Wat is uw advies aan hen?
Hoe
moeilijk het ook is, probeer toch het geweld te bespreken met je naaste
omgeving. Het is een taboe dat doorbroken moet worden. Weet dat je je er niet
schuldig over hoeft te voelen, want je bent lang niet de enige. Probeer het
patroon te doorbreken door erover te praten, zet je over die schaamte heen. Als
het om stalking gaat, bespreek het met je buren als je stalker een contact- of
straatverbod heeft, zodat ook zij weten dat hij niet in de straat mag komen.
Aan de andere kant is het ook van belang om vermoedens van huiselijk geweld bij
de buren te melden. Dit kan ook anoniem. Het is tenslotte een misdrijf dat wordt
gepleegd. Tot slot: De omvang en ernst van geweld tegen vrouwen in Nederland
duiden op een groot maatschappelijk probleem met consequenties op het gebied
van veiligheid, openbare orde en volksgezondheid. Geweld tegen vrouwen hangt
samen met de verschillen in maatschappelijke positie van vrouwen en mannen, de
daarmee samenhangende stereotypering en hardnekkige sociale en culturele
legitimeringen van geweld. Een gendersensitieve aanpak is noodzakelijk om
geweld tegen vrouwen te voorkomen en te bestrijden.
De stad van Feyenoord én van Sparta. De stad van de Rotte én de Maas. De stad van smartlap én spoken word. Onze havenstad barst van de tegenpolen. Maar het zijn juist die verschillen die onze stad zo mooi maken. In deze oneindige diversiteit moet iedere Rotterdammer haar plekje vinden. Soms gaat dat makkelijk, soms schuurt het een beetje.
Tientallen Rotterdammers verzamelden zich op 5 november 2019 in Restaurant Dakpark, in het park bovenop het winkelcentrum aan de Vierhavenstraat in Rotterdam. Ze kwamen hier voor de Dag van de Dialoog 2019, waar ze in gesprek gingen met andere Rotterdammers die ze meestal niet eens kenden. Het thema was dit jaar ‘Relax, dit is Rotterdam’. Onder leiding van de gespreksleiders gingen de Rotterdammers in kleine groepjes met elkaar in gesprek. Wat maakt Rotterdam voor jou zo relaxed? Of is jouw buurt eigenlijk helemaal niet zo ontspannen?
“Verbinding mag ook afstand zijn”
Nadat de deelnemers een kopje koffie of thee voor zichzelf hadden ingeschonken en een dialoogtafel hadden uitgezocht, opende IDEM-netwerker Karin Oppelland de middag. Ze heette iedereen welkom en gaf al snel het woord aan Peter Kruys, de voorzitter van Stichting Dag van de Dialoog. Na zijn welkomstwoord en toelichting op de dag, gaf hij de microfoon door aan spoken-wordartist Tomáš de Paauw. “Verbinding staat bij ons centraal”, vertelde hij eerder in een interview met IDEM over zijn stichting Spraakuhloos. “We zeggen altijd dat iedereen met elkaar verbonden is en dat contact houden het makkelijkste is wat er is. Maar verbinding mag ook afstand zijn; geforceerd samenzijn leidt ook alleen maar tot afscheiding. Elkaars personal space kennen is ook heel belangrijk, misschien moeten we juist beginnen met checken wat iemands grenzen zijn.”
Dichterlijke dialoog
Met zijn interactieve voordracht warmde Tomáš het publiek op voor het daadwerkelijke gesprek. Aan de tafel van gespreksleider Willem was daarmee de poëtische toon gezet. Willem opende de dialoog met een gedicht van Derek Otte: in Naam van Rotterdam. Samen met vijf Rotterdammers met verschillende achtergronden werd besproken wat de stad nu zo relaxed maakt, of juist niet. Waar de een met een grote glimlach graag door het centrum wandelt, is de ander voorzichtiger wegens recente geweldsincidenten in de wijk.
De bevlogen gesprekken moesten tegen vijven noodgedwongen beëindigd worden. maar onder het genot van lekkere hapjes van restaurant Dakpark kon er nog even informeel worden nagepraat.