Spokenwordartiest Nabil Tkhidousset maakt voorstelling over intergenerationeel trauma

Spokenwordartiest Nabil Tkhidousset maakt voorstelling over intergenerationeel trauma

Spokenwordartiest, theatermaker, podcastmaker en ondernemer: de 29-jarige Nabil Tkhidousset maakt met een missie. Met zijn culturele uitingen wil hij intergenerationeel trauma, mentale gezondheid en de schaduwkanten van het Nederlandse zorgstelsel op de kaart zetten. ‘Alleen door mijn eigen volharding vond ik therapie die bij me paste.’

Jihad an Nafs – gevecht van de ziel. Dat is de titel van Nabils eerste theatervoorstelling. Want een gevecht met zijn ziel, dat voerde hij. ‘Het stuk is – grotendeels – gebaseerd op mijn eigen leven’, vertelt Nabil. ‘Het gaat over het verwerken van intergenerationeel trauma, een trauma van je ouders of grootouders waar jij ook last van hebt. En over hoe je je weg moet vinden in de verwerking daarvan.’

Die weg was hobbelig voor Nabil. ‘Het was een hele zoektocht voor me om een therapievorm te vinden die voor me werkte’, vertelt hij. ‘Ik heb een lang proces doorgemaakt waarin ik allerlei soorten therapie geprobeerd heb. Het duurde zo lang omdat ik niet de juiste vorm vond, of geen klik had met de therapeut. Maar ook omdat ik me niet serieus genomen voelde door artsen of psychologen.’

Lichaamsgerichte therapie

In zijn jeugd was Nabil een stille, verlegen jongen. Als hij wel iets zei, deed hij dat automatisch met een glimlach. ‘Dat is nou eenmaal hoe ik ben’, lacht hij, ‘ik vertel alles met een glimlach. Ook toen ik mijn huisarts en later psycholoog vertelde over mijn depressie, over mijn zelfmoordgedachten. Maar door die glimlach werd ik totaal niet serieus genomen.’

Al kreeg Nabil op een gegeven moment wel behandelingen, ze werkten niet voor hem. ‘Ik was een jaar of 22 en bleef maar tegen een muur aanlopen in de ggz’, vertelt hij. ‘Ik moest iets vinden of ik zou er een eind aan maken. Alleen zag ik dat laatste als verliezen. Ik ben veel te koppig en te trots om daar aan toe te geven. Ik had al negen therapeuten gehad en wist echt niet meer wat ik kon doen, maar toch besloot ik verder te zoeken. Uiteindelijk kwam ik bij lichaamsgerichte therapie. Zes, zeven jaar lang heb ik iedere week die therapie gevolgd.’

Eindelijk vond Nabil een therapievorm die bij hem paste. ‘In het westen ligt de focus heel erg op het hoofd’, legt hij uit. ‘Als je de problemen in je hoofd oplost, dan is het goed. Maar trauma slaat zich op in je lichaam. Net als je hoofd, heeft je lichaam ook een geheugen. Tijdens de lichaamsgerichte therapie pakte ik zowel de mentale als fysieke kant van de trauma’s aan. Pas toen ging ik me beter voelen.’

Kwetsbaar

In Jihad an Nafs – gevecht van de ziel gaat het onder meer over deze zoektocht. ‘Wat ik schrijf en wat ik maak wil ik dicht bij mezelf houden’, legt hij uit. ‘Op die manier wordt het iets unieks, maar ook iets kwetsbaars. Door mijn verhaal te delen, hoop ik dat anderen er iets aan hebben.’

Nabil hoopt vooral biculturele jongeren te bereiken. Hij wil laten zien dat er in het theater, de literatuur en de film plek is voor hen. ‘Biculturele jongeren worden vaak op een bepaalde stereotiepe manier neergezet, op tv bijvoorbeeld’, zegt hij. ‘Daarom hoop ik dat er ook veel mensen uit de zorg, uit het onderwijs en beleidsmakers komen kijken. Hopelijk kunnen we dan uiteindelijk met z’n allen die stereotypen doorbreken.’ 

Underdogs

Nabils ambities reiken ver: hij werkt niet alleen aan zijn eigen producties, maar wil ook een platform maken voor andere ‘underdogs’. ‘Ik zou graag andere talenten een podium bieden’, legt hij uit. ‘Op mijn eigen manier zou ik talenten gaan scouten en hen laten maken wat ze willen en kunnen maken. Zo hoop ik uiteindelijk te breken met alle stereotypen over biculturele jongeren in literatuur, theater en film.’

Professionals kunnen een handje helpen met dat doorbreken van stereotypen. Om te beginnen door te luisteren naar die biculturele jongeren. ‘Ga niet al dingen invullen voor je cliënt of wie dan ook’, zegt hij. ‘Parkeer al je theorieën even. Ga leuke dingen doen, vooral als je met kinderen of jongeren werkt. Je leert iemand veel beter kennen als je activiteiten doet dan wanneer je achter je bureau je behandelplan opstelt. Natuurlijk blijft de theorie belangrijk. Het vormt de basis. Maar we moeten terug naar de menselijkheid in de zorg. Als mensen het gevoel hebben dat er naar hen geluisterd wordt, dan kom je veel eerder tot de kern.’

Jihad an nafs – gevecht van de ziel gaat op 26 november 2022 in première in Podium Islemunda. De eerste try-out is op 12 november 2022, ook in Podium Islemunda Wil je op de hoogte blijven van Nabils (schrijf)kunst? Volg hem op Instagram via @_dousset. 

Foto: Brandon Gravenberch.

Verslag Kennisatelier ‘Dikke huid en veel empathie’

Verslag Kennisatelier ‘Dikke huid en veel empathie’

Je werk niet kunnen doen omdat je man bent, een hoofddoek draagt of een donkere huidskleur hebt. In de Rotterdamse ouderenzorg komt het regelmatig voor. Cliënten weigeren soms hulp, schelden hulpverleners uit of zijn op andere manieren vervelend of bedreigend. IDEM Rotterdam deed onderzoek naar discriminatie in de Rotterdamse ouderenzorg. Tijdens het Kennisatelier ‘Dikke huid en veel empathie’ presenteerde onderzoeker Inte van der Tuin de resultaten.

Bijna twintig (zorg)professionals en andere geïnteresseerden kwamen op donderdag 21 april 2022 samen in Café Dox om te praten over discriminatie door cliënten in de Rotterdamse ouderenzorg. Tijdens dit kennisatelier presenteerde onderzoekster Inte van der Tuin de resultaten van het onderzoek ‘Groot verantwoordelijkheidsgevoel en een dikke huid’, deelden zorgmedewerkers hun discriminatie-ervaringen tijdens het werk en werd er plenair nagedacht over mogelijke oplossingen om discriminatie in de ouderenzorg tegen te gaan.

 

‘Een respondent gaf aan dat iemand ooit zei dat als zij nog een keer voor de deur van de cliënt zou staan, hij haar wat aan zou doen. En dat alleen omdat de zorgverlener een hoofddoek draagt.’ Het is een van de verhalen die onderzoekster Inte van der Tuin optekende voor het kwalitatieve onderzoek naar discriminatie in de ouderenzorg. Meer dan fysieke dreigementen, komen discriminerende verzoeken op basis van huidskleur, geloofsovertuiging, gender of seksuele oriëntatie voor. Bijvoorbeeld als een cliënt tijdens het intakegesprek specifiek vraagt om iemand zonder hoofddoek.

Thuiszorg 

In Nederland kennen we intramurale zorg (verpleeghuizen) en extramurale zorg (thuiszorg). In het onderzoek komt naar voren dat in de extramurale zorg regelmatig discriminerende verzoeken worden gedaan. ‘Omdat de zorg in iemands huis wordt verleend, lijken cliënten meer ruimte te ervaren om zulke eisen te stellen’, aldus Van der Tuin. Ook gebeurt het dat de cliënt een zorgverlener die voor de deur staat wegstuurt, omdat de cliënt geen zorg wil ontvangen van iemand met bijvoorbeeld een migratieachtergrond.

In het onderzoek is ook gekeken hoe ouderenzorgorganisaties omgaan met discriminatie. De meeste leidinggevenden die zijn geïnterviewd voor het onderzoek, gaven aan dat alleen een traumatische ervaring een legitieme reden kan zijn om een discriminerend verzoek in te willigen. Denk aan seksueel misbruik door een man, waardoor de cliënt geen mannelijke zorgverlener wil. Wat verder opviel is dat enkele organisaties discriminatie niet herkennen, omdat er weinig gemeld wordt.

Respectloos

Verpleegkundige in de thuiszorg Jackeline Moreira Tavares deelde in een kort vraaggesprek haar ervaringen met discriminatie door cliënten. ‘Tijdens mijn stage kwam ik er voor het eerst achter dat discriminatie in de zorg toch wel een ding is’, vertelt Jackeline. Tijdens de opleiding was er weinig aandacht voor discriminatie in de ouderenzorg. Inmiddels herkent ze de meest subtiele vormen van discriminatie. ‘Het gaat niet alleen om nare opmerkingen die je naar je hoofd geslingerd krijgt’, legt ze uit, ‘maar ook om moeilijker te herkennen vormen van discriminatie. Zo zoeken cliënten eerder contact met witte collega’s en kijken ze mij niet aan. Of ze trekken mijn deskundigheid in twijfel, terwijl er geen enkele aanleiding voor is.’ Als haar wordt gevraagd wat dat met haar doet, haalt ze diep adem. ‘Het raakt mij enorm. Ik voel mij op dit soort momenten alleen, gedemotiveerd en ik ga dan met minder plezier naar die cliënt, omdat ik weet dat hij mij respectloos behandelt.’

De discriminatie melden doet Tavares niet vaak meer. ‘Discriminatie overkomt mij zo vaak. Heel vaak schakel ik mijn gevoel gewoon uit en verleen ik zorg. Soms vraag ik de cliënt ook waarom die een bepaald beeld heeft over mensen. Dat zorgt voor interessante gesprekken. Na zo’n gesprek zie je ze vaak ook denken en realiseren dat hun voorkeur of reactie alleen gebaseerd is op vooroordelen.’ 

Op hulp van een leidinggevende hoeft Tavares niet te rekenen. Ze zit in een zelfsturend team. ‘Alle probleem moeten wij met elkaar oplossen’, licht ze toe. ‘Maar als mijn witte collega’s mijn situatie bagatelliseren en doen alsof ik lieg, dan komen we niet tot een oplossing. Door reacties als ‘och, dat is een zieke cliënt, dat moet je hen niet kwalijk nemen’, kan ik mij ontzettend eenzaam voelen.’ 

Steun van bovenaf

Leidinggevende Elouise Tahapary zet alles op alles om haar medewerkers te ondersteunen als zij discriminatie ervaren. De gevallen melden is de eerste stap. ‘Als medewerkers merken dat ik melden belangrijk vind, dan gaan zij dat ook belangrijk vinden en sneller discriminatie melden’, legt ze uit. Wanneer Tahapary een discriminatiemelding ontvangt, plant ze meteen een gesprek in met de desbetreffende zorgverlener: ‘Vaak merk ik tijdens zo’n gesprek dat er veel meer is gebeurd dan wat de zorgverlener heeft opgeschreven.’ De hulpverleners lijken voorvallen dus al kleiner te maken dan ze zijn.  

‘Op een middag werd ik gebeld door een witte medewerker die vertelde dat een zwarte uitzendkracht enorm werd uitgefoeterd door een cliënt’, vertelt Tahapary. ‘Ik belde meteen de uitzendkracht om te vragen wat er is gebeurd en hoe het met haar gaat. Het meisje ontkende alles, er was volgens haar niets aan de hand. Pas toen ik het nogmaals vroeg, vertelde ze me dat ze bang was dat ik haar niet meer zou inzetten.’

Gelukkig is er volgens Tahapary een positieve verschuiving te zien. ‘Door het personeelstekort gaan we van ‘klant is koning’ naar het centraal stellen van de medewerker.’ Uit het onderzoek blijkt dat veel zorgverleners die discriminatie ervaren zich eenzaam voelen. ‘Daarom is het belangrijk dat ook leidinggevenden pro-actiever het gesprek aangaan over discriminatie en medewerkers ondersteunen waar nodig’, zegt ze. ‘Als alle neuzen dezelfde kant op staan, sta je sterker als organisatie.’

‘Zorg ik voor de cliënt of zorg ik voor mezelf?’

‘Zorg ik voor de cliënt of zorg ik voor mezelf?’

Gediscrimineerde medewerker in Rotterdamse ouderenzorg cijfert zichzelf weg 

‘Zorg ik goed voor de cliënt of zorg ik goed voor mezelf?’ Met dat dilemma worstelen veel medewerkers in de Rotterdamse ouderenzorg die gediscrimineerd worden vanwege hun migratieachtergrond, gender of seksuele oriëntatie. Zowel in de thuiszorg als in verpleeghuizen speelt dit. Zorgverleners willen goede zorg verlenen aan de ouderen en voelen zich dermate verantwoordelijk, dat ze hun eigen welzijn naar de achtergrond schuiven. 

Dat is een van de belangrijkste conclusies uit kwalitatief onderzoek van IDEM Rotterdam naar discriminatie door cliënten in de Rotterdamse ouderenzorg. Voor dit onderzoek zijn interviews gehouden met twaalf zorgverleners, tien leidinggevenden, vier medewerkersvertrouwenspersonen, een arbocoördinator en een kwaliteitsmedewerker. Daarnaast zijn de resultaten van een online vragenlijst voor zorgverleners in de analyse meegenomen. 

Toch iemand helpen die jou discrimineert 

Discriminatie op de werkvloer heeft impact op medewerkers, zeker wanneer zij ook op andere momenten in hun leven met discriminatie te maken krijgen. Daarbij is het extra pijnlijk om te worden gediscrimineerd door iemand die jij probeert te helpen. Vaak speelt bij deze ouderen een cognitieve stoornis, zoals dementie, een rol. Veel zorgverleners laten de discriminatie om die reden over zich heen komen, zo blijkt uit het onderzoek. Zij zien het als een teken van professionaliteit om desondanks zo goed mogelijk hulp te verlenen aan de discriminerende cliënt. 

Terughoudendheid bij melden 

Rotterdamse ouderenzorgorganisaties hebben een meldsysteem voor grensoverschrijdend gedrag door cliënten, zoals discriminatie. Ook zijn er protocollen aanwezig over hoe om te gaan met dit soort gedrag. In de praktijk wordt discriminatie door cliënten niet veel gemeld. Medewerkers praten eerder met collega’s (die soortgelijke ervaringen hebben), vrienden of familie over hun ervaringen. Als een officiële melding wordt gemaakt, wil dat vaak zeggen dat de ervaring zeer ernstig was en er al vele discriminatie-ervaringen aan vooraf zijn gegaan. 

Voor het welzijn en werkplezier van zorgverleners is het van groot belang dat er een duidelijke grens wordt getrokken. Uit het onderzoek blijkt dat begrip en steun van collega’s de impact van discriminatie verminderen, maar wanneer die er onvoldoende zijn kan discriminatie zeer negatieve gevolgen hebben. Zorgverleners kunnen bijvoorbeeld op zoek gaan naar een andere baan. 

Discriminatie ook schadelijk voor organisatie 

Een andere baan moeten zoeken terwijl je het werk leuk vindt, is kwalijk voor de zorgverlener zelf. Maar ook de continuïteit van de zorgorganisatie komt hiermee in gevaar. In de huidige krappe arbeidsmarkt is het van groter belang dan ooit om goed voor medewerkers te zorgen en hen te behouden voor de organisatie. Bij steeds meer zorgorganisaties is dan ook een verschuiving te zien: niet langer is de ‘klant koning’, maar het welzijn van de medewerker staat meer centraal. 

Discriminerende verzoeken van cliënten tijdens een intakegesprek, bijvoorbeeld een mannelijke zorgverlener afwijzen, worden niet langer getolereerd. Alleen als er een traumatische ervaring aan het verzoek ten grondslag ligt, wordt een uitzondering gemaakt. Verschillende leidinggevenden geven in de interviews aan behoefte te hebben aan een keiharde grens bij discriminatie tijdens zorgverlening. Indien een cliënt onomstotelijk en herhaaldelijk discrimineert, zouden zij de zorgverleningsovereenkomst willen ontbinden. 

Stedelijk platform voor jongerenwerkers in de maak

Stedelijk platform voor jongerenwerkers in de maak

Rotterdamse jongeren voelen zich vaak verbonden met hun wijk. Tegelijkertijd zijn ze heel mobiel en pakken ze de fiets, scooter of metro naar alle andere delen van de stad. Voor jongerenwerkers is samenwerking met andere gebieden dan ook van groot belang. Wmo radar gaat in de nieuwe welzijnsopdracht samenwerken met de gemeente Rotterdam en andere welzijnsaanbieders aan een stedelijk platform voor Rotterdamse jongerenwerkers. IDEM Rotterdam sprak met Peggy Manikus, Domeincoördinator jeugd en jongeren in Delfshaven van wmo radar, over het belang van samenwerking in het jongerenwerk.  

Zonde om iedere keer het wiel opnieuw uit te vinden, dat vond Peggy Manikus toen ze bij wmo radar begon als jongerenwerker. ‘Het viel me op dat er in verschillende gebieden verschillende aanpakken werden gebruikt’, vertelt ze. ‘Natuurlijk zijn de gebieden heel anders als het om jongeren gaan, als je kijkt naar de bevolkingssamenstelling. De gebiedsgrenzen en verschillen zijn op papier misschien heel duidelijk, maar in de praktijk loopt het allemaal in elkaar over.’

Kleine stapjes

Binnen de organisatie werd besloten om steeds meer samen op te trekken. ‘De samenwerking tussen gebieden is niet meteen heel groots opgepakt, maar in kleine stapjes opgezet’, zegt Peggy. ‘Zo begon het bijvoorbeeld met Up to you, een traject voor jongvolwassenen die moeite hebben met het vinden van een baan. Zij werden in vier weken klaargestoomd om te solliciteren, waarbij we ons netwerk van ondernemers inzetten. En dat is natuurlijk interessant voor jongeren in de hele stad.’

Up to you bleef niet het enige project dat de gebiedsgrenzen overging. ‘Ook de Powerklas+ is uitgegroeid tot een groot project’, vertelt Peggy. ‘Dat zijn lessen voor kinderen in de basisschoolleeftijd die ondersteuning nodig hebben in sociaal-emotionele vaardigheden. Dat project begon in Centrum, is daarna opgestart in Delfshaven en verder gegroeid. Collega’s uit verschillende gebieden zitten met elkaar om tafel en volgen samen trainingen. Het fijne is dat ze niet het wiel opnieuw hoeven uit te vinden, van elkaar leren, samen ontwikkelen en in het geval van de Powerklas+ voor elkaar kunnen invallen als dat nodig is, ongeacht welk gebied.’

Samenwerking tussen organisaties

Om de samenwerking niet alleen binnen een organisatie te houden, maar ook tussen verschillende organisaties te bevorderen, wordt gewerkt aan een platform voor jongerenwerkers in Rotterdam. ‘Dat is een van de leuke ontwikkelingen in onze nieuwe opdracht’, vertelt Peggy. ‘De gemeente gaat de basis ervoor leggen, waarna wij er verder mee aan de slag kunnen.’

Hoe het platform er precies gaat uitzien, is nog niet bekend. ‘Het wordt waarschijnlijk in eerste instantie een digitaal netwerk, iets waar je alles kan vinden’, vertelt Peggy. ‘Maar het zou heel leuk zijn als het ook een fysiek vervolg krijgt. Want van andere jongerenwerkers kun je ontzettend veel leren!’

Kun je niet wachten op het platform? Op www.jonginrotterdam.nl kun je nu al vinden wat wmo radar organiseert in Centrum, Delfshaven en Overschie.    

Verslag Kennisatelier ‘Maar je hebt toch kinderen?’

Verslag Kennisatelier ‘Maar je hebt toch kinderen?’

In Nederland zijn er maar liefst 600.000 eenoudergezinnen. In hun eentje dragen deze ouders zorg voor een of meerdere kinderen, vaak in combinatie met hun baan of vrijwilligerswerk. Toch ligt eenzaamheid op de loer. In dit Kennisatelier bespraken we eenzaamheid bij alleenstaande ouders. De belangrijkste conclusie: het is een groot taboe.

Ruim twintig Rotterdamse professionals kwamen op donderdag 24 maart 2022 samen in tentoonstellingsruimte Garage Rotterdam om te praten over eenzaamheid bij alleenstaande ouders. Eenzaamheid is al een lastig onderwerp, maar juist bij ouders is het een groot taboe. Je hebt je kinderen toch? Te midden van moderne kunst over de waardering van moederschap in onze hedendaagse maatschappij, werd onderzocht hoe we eenzaamheid onder alleenstaande ouders kunnen herkennen, erkennen en bespreekbaar maken.

Schokkende cijfers

Alleenstaanden zonder kinderen hebben minder kans om eenzaam te worden dan alleenstaanden met kinderen. Sterker nog, van alle risicogroepen voor eenzaamheid hebben alleenstaande ouders het hoogste risico op eenzaamheid en uiteindelijk depressie. Dat blijkt uit cijfers van het CBS, die Rafael Maria Theuvenet wijkpsycholoog in Delfshaven en trainer van Avant Sanare, laat zien tijdens haar presentatie. ‘Het is van groot belang om deze ouders te helpen’, legt ze uit, ‘want op die manier help je ook de kinderen.’

Niet alleen voor alleenstaande ouders is het ouderschap zwaar, kinderen krijgen wordt sowieso vaak onderschat. ‘Het probleem is dat we een sprookjesbeeld hebben van vader of moeder worden’, legt Theuvenet uit. ‘Maar de werkelijkheid is heel anders. De realiteit is heel hard, je bent 24/7 met je baby bezig en je beseft je dat je voor de rest van je leven aan het kind vastzit. Een postpartum depressie komt dan ook heel vaak voor: 1 op de 7 vrouwen krijgt hier last van. Maar van de alleenstaande moeders heeft 1 op de 5 vrouwen hier last van. Overigens kunnen ook mannen depressief worden nadat ze vader geworden zijn.’

Een oplossing is om een realistischer beeld te schetsen van het ouderschap. En om minder streng te zijn voor jezelf. ‘We kunnen het accepteren als van de tien dingen er acht positief zijn en twee negatief als het gaat om ouderschap’, zegt Theuvenet. ‘Maar laten we daar vijf om vijf van maken, dat sluit meer aan op de werkelijkheid.’

Arm om je heen

 Nadat de aanwezigen in groepjes hadden besproken welke taboes rondom eenzaamheid en ouderschap zij zelf ervaarden, vertelde Fatiha Boukardouh over haar eigen ervaring. Na haar scheiding zorgt ze zelf voor haar vier kinderen. Daarnaast heeft ze een drukke baan als maatschappelijk werker en helpt ze bij allerlei projecten, waar ze veel voldoening uithaalt. Maar als ze ’s avonds alleen op de bank zit, komt er wel eens eenzaamheid om de hoek kijken. ‘In de avonduren, als de kinderen slapen, dan is het heel stil’, vertelt ze. ‘Je mist toch een luisterend oor, iemand die heel dichtbij je staat. Je mist een knuffel, een arm om je heen.’

The personal is political

Hanne Lemson, van Garage Rotterdam, vertelde over de huidige tentoonstelling die er te zien is: Dearest Y. De tentoonstelling, getiteld Dearest Y, is geïnspireerd op de feministische strijdkreet “the personal is political” uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Want aan moeder of vader worden, hangen allerlei politieke keuzes vast. 

De tentoonstelling is nog te zien tot en met 17 april 2022.

Meer informatie over Dearest Y vind je op de website van Garage Rotterdam.

Landelijk 1ouderpunt  

Er wordt nog volop aan gewerkt, maar binnenkort wordt het landelijke 1ouderpunt gelanceerd. Dona Daria is samen met Single Super Mom aan de slag gegaan om dit platform voor alleenstaande ouders te realiseren. Hier kunnen alleenstaande ouders terecht met al hun vragen en organisaties kunnen hun aanbod laten zien. In dit interview dat IDEM Rotterdam hield met Patricia Ooms lees je er meer over.

Uitputting is de belangrijkste oorzaak voor eenzaamheid bij alleenstaande ouders.

Patricia’s tip voor professionals

Verwijs niet te snel door. Ga eerst het gesprek. Probeer te achterhalen wat de alleenstaande ouder de drie belangrijkste punten vindt waar zij, hij of hen hulp bij nodig heeft. En ga op basis van die top drie de betreffende hulporganisaties zoeken.

Mannenemancipatie

Alleenstaande vaders hebben het misschien nog wel lastiger dan alleenstaande moeders. ‘Voor hen is er speciale aandacht vanuit Dona Daria’, zegt Patricia. Ze vertelt namens een mannelijke collega, die helaas niet aanwezig kon zijn, over het speciale project voor vaders: Vaders onder druk.

‘Alleenstaande vaders ervaren dezelfde problemen als alleenstaande moeders’, legt ze uit, ‘maar daar komt bij dat mannen vaak nog meer het gevoel hebben dat ze alles zelf moeten kunnen. Een man denkt nog vaak dat hij niet mag huilen, dat hij niet over zijn gevoelens hoort te praten. En als je dan ook nog in een masculiene omgeving werkt, durf dan maar eens om een ouderschapsregeling te vragen.’

Mannenemancipatie is daarom van groot belang. Dona Daria werkt daarvoor samen met Emancipator. ‘We merkten dat door corona er meer animo kwam voor ons project ‘Vaders onder druk’, zegt Patricia. ‘Toen merkten mannen veel meer dan voorheen hoe zwaar zorgtaken kunnen zijn, omdat ze veel meer thuis waren. Het is belangrijk dat mannen onderling praten over de druk die ze ervaren van andere mannen om aan een stereotiepe beeld te voldoen. Daar moeten we van af.’

Echte mannentakkies

Als afsluiter gaf storyteller en culturele ondernemer Nabil Tkhidousset een voorproefje van de aangrijpende voorstelling waaraan hij werkt. “Mijn theatershow gaat over intergenerationeel trauma: de trauma’s die worden doorgegeven door de ouders aan het kind omdat de ouders dit niet verwerkt hebben. Bij mijn hoofdpersonage Moesa is dat voornamelijk de woede en agressie die hij gevoeld heeft van zijn vader. Deze woede en haat zorgt ervoor dat hij radicaliseert.”

Ook Nabil vindt dat mannen meer moeten praten over hun eigen issues. Daarom heeft hij samen met Lev Avitan de podcast Echte Mannentakkies gemaakt, waarin mannen met elkaar in gesprek gaan over zaken als mentale gezondheid, opgroeien in twee culturen of opgroeien zonder vader. De podcast is onder andere te beluisteren via Spotify.