Sophia Kinderziekenhuis viert Sinterklaas voor alle kinderen met roetveeg- en kleurenpieten

Sophia Kinderziekenhuis viert Sinterklaas voor alle kinderen met roetveeg- en kleurenpieten

De problematiek rondom het pietendebat heeft afgelopen weekend een dieptepunt bereikt. Anti-zwartepietdemonstranten werden racistisch bejegend, bekogeld met eieren en vuurwerk en belaagd en mishandeld. De roep om het Sinterklaasfeest aan te passen wordt steeds breder gedragen. IDEM Rotterdam ging op zoek naar een positief geluid en kwam terecht bij het Sophia Kinderziekenhuis, waar Sinterklaas gevierd wordt met pieten in alle kleuren van de regenboog. Om breed uit te dragen dat het ErasmusMC-Sophia Sinterklaas viert met álle kinderen, maakten eventmanager Annelies Blom en coördinator van het studententeam Christiaan Vermaas een heuse Sinterklaasrap met roetveeg- en kleurenpieten.

‘Ze komen eraan’, ofwel de Sophia Sinterklaas Rap. Hoe is dit idee ontstaan?

Christiaan: Het idee voor de rap is eigenlijk vorig jaar ontstaan. Ik werkte hier als vrijwilliger en Annelies vroeg of ik roetveegpiet wilde spelen. Terwijl we over de afdelingen liepen om de kinderen pepernoten te brengen, begon ik een beetje te rappen en te dansen. Iedereen vond het vreselijk leuk, dus Annelies spoorde me aan om een Sinterklaasrap te schrijven.

Annelies: Het was inderdaad een heel spontaan idee. Toen de rap af was, besloten we er ook maar meteen een videoclip bij te maken. Zelfs Jan de Jong, de baas van Feyenoord, was enthousiast, dus we mochten ook in het stadion filmen. Ook de raad van bestuur van het Erasmus MC zit in de clip, want we wilden als gehele organisatie een positieve boodschap uitdragen.

In de clip zijn kleurenpieten te zien, maar ook nog een zwarte piet. Deze is echter niet tot in de oren en de nek zwart gemaakt, maar heeft een zwarte cirkel op het gezicht. Hebben jullie hier bewust voor gekozen?

Annelies: We zijn een kinderziekenhuis in Rotterdam, dus hier komen kinderen met allerlei verschillende achtergronden. Als Sophia proberen we altijd de verbinding te zoeken met de stad. Daarom hebben we de traditionele zwarte piet in het Sophia jaren geleden al in de ban gedaan. Er kwamen bruine pieten, maar we zijn steeds meer gaan meebewegen. Nu zijn er roetveegpieten en pieten in diverse kleuren. We laten het aan de pieten zelf over waar ze zich het meest prettig bij voelen.

Christiaan: Het belangrijkste is om niet de nadruk te leggen op één kleur. Als er pieten zijn in alle kleuren, kan er ook prima een donkere piet tussen zitten. Op die manier vermijd je stereotypering en laat je juist alle ruimte voor creativiteit. De kleur van de pieten is niet bepalend voor het feest, het is echt niet zo dat we hier het feest nu anders vieren omdat er kleurenpieten rondlopen. Het argument tegen roetveegpieten is vaak dat pieten nog herkend kunnen worden. Maar met een kleurenpiet heb je dat niet. Als je het gezicht schminkt in een van de kleuren van het pak, sluit het mooi op elkaar aan en zien kinderen echt niet wie erachter schuilt. We merkten het al bij de opnames van de clip: kinderen geloofden direct dat het echte pieten waren, die alvast de boel kwamen verkennen voor de intocht. Het grappige was dat de Feyenoord-piet nog het populairst was, alle kinderen wilden met hem op de foto!

Was het intern nog een lastige discussie?

Annelies: Helemaal niet! Iedereen stond er direct achter. In een kinderziekenhuis in multicultureel Rotterdam willen we een kinderfeest organiseren voor álle kinderen. Toevallig hebben we hier ook hele nauwe banden met Sinterklaas en die zei ook dat hij geen onderscheid wil maken.

Christiaan: Als kinderziekenhuis wil je niet in die discussie belanden. We willen vooral kinderen die in het ziekenhuis liggen een leuk feest bezorgen. Als mensen eenmaal inzien dat kinderen kleurenpieten ook hartstikke leuk vinden, dan denk ik dat niemand daar meer bezwaar tegen zal hebben.

“Ouders en leraren moeten ook geloven in mogelijkheden van meisjes in ICT”

“Ouders en leraren moeten ook geloven in mogelijkheden van meisjes in ICT”

Het Europese project Digital Girls wordt vrijdag 16 november afgesloten met de conferentie ‘Digital Girls: A start of a digital career journey’. Professionals die werkzaam zijn in het onderwijs, welzijnswerk, bedrijfsleven en jeugdveld en zich focussen op emancipatie zijn van harte uitgenodigd om te komen meepraten. “We willen van professionals horen hoe we meiden nóg beter kunnen enthousiasmeren voor de digitale sector.”

De conferentie is het slot van Digital Girls, een Europees project om het vertrouwen van meisjes in hun digitale skills te vergroten. Nederland, Bulgarije, Tsjechië, Griekenland en Ierland hebben zich de afgelopen twee jaar ingezet om meiden te doordringen van hun kansen en mogelijkheden in de ICT- en onlinesector. Door zowel meiden te enthousiasmeren voor de digitale branche als bedrijven te emanciperen, moeten de arbeidskansen van vrouwen in de digitale sector toenemen.

“Tijdens de conferentie worden de resultaten en ervaringen van de afgelopen twee jaar gedeeld”, zegt Sergio Belfor van Stichting Dona Daria, de organisatie die zich namens Nederland heeft ingezet voor Digital Girls. “Maar we willen ook in gesprek gaan met professionals, om signalen op te vangen over manieren waarop we meiden nóg beter kunnen enthousiasmeren voor werk in de digitale sector. Het project is namelijk ten einde, maar daarmee is het probleem nog niet opgelost. Het is van groot belang om door te pakken. De inzet van de conferentie is dat aanwezige partijen elkaar versterken in hun ambitie.”

Netwerk om meisje heen

Niet alleen meiden zelf moeten enthousiaster worden over de digitale sector, ook het netwerk om het meisje heen. “Stel dat een meisje dol is op programmeren, maar thuis te horen krijgt dat die beroepskeuze niks voor haar is, dan slaan we de plank mis”, geeft hij als voorbeeld. “We moeten niet alleen vooroordelen wegnemen, maar ouders en leraren ook doordringen van de mogelijkheden die er in de digitale sector zijn. Ze moeten weten dat er volop kansen zijn en dat de banen voor het oprapen liggen. Als ouders en docenten al niet de mogelijkheden van de digitale sector zien, hoe kan een meisje er zelf dan ooit zicht op krijgen?”

Vrouwelijke rolmodellen

Om die kansen en mogelijkheden voor meiden beter in beeld te brengen, zijn er diverse rolmodellen die zich inzetten voor de boodschap van Digital Girls. “De afgelopen twee jaar hebben we filmpjes gemaakt van vrouwelijke rolmodellen, om meiden te laten zien welke opties er zijn”, licht Belfor toe. “Maar ook geven zij tips om meiden te leren hoe ze met reacties van mannen kunnen omgaan, zolang de digitale sector nog een mannenwereld is.” Tegelijkertijd heeft het project ingezet op het wegnemen van vooroordelen bij bedrijven. “We hebben open dagen georganiseerd bij bedrijven, waardoor ook bij werkgevers de ogen worden geopend. Het is niet alleen zaak om meiden binnen te halen in de digitale sector, maar vooral om ze er te houden.”

Europees project

Van de Europese landen die deelnemen aan Digital Girls, is vooral Bulgarije op de goede weg, meent Belfor. “Bij Bulgarije denk je misschien niet direct aan een grote digitale sector, omdat het een minder rijk land is”, legt hij uit. “Maar doordat er veel werkloosheid is, zien meiden eerder kansen en grijpen ze deze ook eerder aan. In de ICT is er namelijk wel eerder werk te vinden. Omdat in Nederland minder werkloosheid is, voelen vrouwen wellicht minder de noodzaak om zich op digitale sectoren te focussen.” Waar Nederland wel in vooroploopt zijn de opleidingsfaciliteiten. “Nederlandse opleidingen hebben geweldige apparatuur en opleidingstechnieken. Het niveau is bijzonder hoog. In Rotterdam is onlangs zelfs de IT-campus geopend. Nu is het de uitdaging om daar meer meiden naartoe te krijgen!”

Lees hier meer over de conferentie Digital Girls: A start of a digital career journey.

 

 

 

Onderzoeker Mariska Jung neemt afscheid van IDEM

Onderzoeker Mariska Jung neemt afscheid van IDEM

Ze was erbij vanaf het allereerste begin, ze heeft talloze netwerkpartners gesproken en deed onderzoek naar integratie, discriminatie, vrouw/man- en lhbti-emancipatie in Rotterdam. Toch is het voor Mariska Jung tijd voor de volgende stap in haar onderzoekscarrière. Ze neemt eind oktober afscheid van IDEM Rotterdam om te starten met haar promotieonderzoek.

Mariska, wat ga je doen?

Ik ga promoveren aan de faculteit Politieke Wetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel. Mijn onderzoek gaat over multiculturalisme, secularisme en de politisering van ethische debatten. Ik analyseer de manier waarop ideeën over de plek van religie in de samenleving, over ‘ras’ en over de nationale identiteit worden vormgegeven en welke gevolgen dat heeft.

Dat klinkt ingewikkeld…

Het komt erop neer dat ik ga inzoomen op discussies over onverdoofd ritueel slachten in Europa. Hoe wordt er over deze praktijk gepraat? Wie is er aan het woord? En hoe reageren de joodse en islamitische gemeenschappen op het beeld dat van hun praktijk wordt geschetst? Op wetenschappelijk gebied is hier nog weinig aandacht voor, terwijl het een actueel thema is. In verschillende Europese landen is het al verboden en in Nederland heeft de Partij voor de Dieren een nieuw wetsvoorstel ingediend om het te verbieden.

Sluit dat aan bij het onderzoekswerk dat je voor IDEM Rotterdam hebt gedaan?

De afgelopen drie jaar heb ik me beziggehouden met de manier waarop de vier thema’s van IDEM (integratie, discriminatie, vrouw/man-emancipatie en lhbti-emancipatie) met elkaar samenhangen en hoe dat in Rotterdam tot uiting komt. In de projecten waaraan ik heb gewerkt komen spanningen langs etnische lijnen tussen bewoners steeds terug, voornamelijk tussen moslims en niet-moslims. Dit heeft voor iedereen nadelige gevolgen. Islamofobie bijvoorbeeld, is een vorm van discriminatie en hangt tegelijkertijd nauw samen met integratie én vrouwenemancipatie. Als je het dus hebt over intimidatie en onveiligheid van vrouwen op straat, moet je het óók hebben over de ervaringen van moslimvrouwen. Je kan de thema’s van IDEM Rotterdam niet los van elkaar zien. Ook in mijn promotieonderzoek zal ik een intersectioneel perspectief toepassen.

Heb je altijd al willen promoveren?

Het is iets wat altijd door mijn hoofd is gegaan. Wel heb ik getwijfeld, want de academische wereld kan hard zijn. Vooral als beginnend onderzoeker heb je een kwetsbare positie in een zeer competitieve wereld. Toch grijp ik deze kans nu met beide handen aan.

Sinds de oprichting van IDEM, zo’n drie jaar geleden, ben je bij de organisatie betrokken. Wat was je hoogtepunt?

Het mooiste was om te zien hoe de papieren realiteit van de aanbesteding werkelijkheid werd. Ik stond aan de wieg van IDEM Rotterdam. Samen met collega’s heb ik het expertisecentrum vormgegeven. We wisten grofweg wat de taken zijn van het expertisecentrum, maar hoe we die thema’s zouden uitdiepen, welke onderzoeken we zouden opzetten en hoe de bijeenkomsten eruit zouden zien was nog niet vastgelegd. Het was ontzettend leuk en leerzaam om daar invulling aan te geven.

Wil je nog iets meegeven aan de mensen met wie je hebt samengewerkt?

Ik wil natuurlijk iedereen bedanken voor de samenwerking. Ik heb veel geleerd over het werkveld en de kaders waarbinnen organisaties in het maatschappelijk middenveld zich kunnen bewegen. Ik heb dan ook bewondering voor mensen die ondanks de beperkingen die deze kaders met zich mee kunnen brengen met veel gedrevenheid aan het werk zijn.

Welk onderwerp moet volgens jou op de maatschappelijke agenda blijven?

Het loopt weer tegen het einde van het jaar en de discussie over Zwarte Piet laait op. Een belangrijke periode voor mensen om bij te dragen aan een racismevrij Rotterdam.

Wat ga je missen aan Rotterdam?

Rotterdam geeft me een bepaald gevoel dat ik heel prettig vind. Het heeft te maken met de sfeer in Rotterdam, die grotendeels wordt veroorzaakt door diversiteit en pretentieloosheid. Dat gevoel ga ik erg missen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stichting Ocan ondersteunt organisaties bij indienen projectvoorstel voor de ‘Decade’

Stichting Ocan ondersteunt organisaties bij indienen projectvoorstel voor de ‘Decade’

De jaren 2015 tot en met 2024 zijn door de Verenigde Naties uitgeroepen tot International Decade for People of African Descent, oftewel ‘de Decade’. Deze tien jaar staan in het teken van erkenning, rechtvaardiging en ontwikkeling voor mensen van Afrikaanse afkomst. Organisaties of actieve burgers die een activiteit willen organiseren in het kader van de Decade, kunnen professionele ondersteuning krijgen van Stichting Ocan bij het indienen van hun projectvoorstel.

Ministerie zoekt kwalitatieve projectvoorstellen

“In Nederland is het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verantwoordelijk voor de invulling van de Decade”, vertelt Cynthia Ortega-Martijn, projectmanager bij Stichting Ocan. “Toen het ministerie in 2016 de eerste tender uitschreef in het kader van de Decade, bleek dat veel organisaties en actieve burgers uit de doelgroep allerlei goede ideeën hadden, maar dat het schortte aan de kwaliteit van de plannen. Dat vond het ministerie heel jammer. Daarom is een aanbesteding uitgeschreven voor een ondersteuningsfunctie, die Stichting Ocan gegund heeft gekregen.”

“Onze ambitie ligt hoog”

Praktisch gezien komt het erop neer dat actieve burgers uit de doelgroep – Nederlanders met roots uit Sub-Sahara-Afrika, Suriname, de Antillen en overige Caraïbische eilanden – of organisaties die met deze doelgroep werken, ondersteuning kunnen aanvragen. De specialisten van Ocan helpen de aanvrager met de formulering van het projectvoorstel, het nadenken over de financiering of – als het plan in een vergevorderd stadium is – de puntjes op de i te zetten. “Onze ambitie ligt hoog”, zegt Ortega-Martijn. “We willen zoveel mogelijk mensen helpen. Toch zijn we afhankelijk van een bepaald budget, waardoor we maximaal tweehonderd adviesaanvragen kunnen behandelen.”

Together we will stand

De ondersteuningsfunctie ‘Together we will stand’ is erop gericht om tools, tips en trucs aan te dragen. “Het kan gaan om mensen met een leuk projectidee, die niet zo goed weten hoe ze het op papier moeten krijgen”, licht Ortega-Martijn toe. “Maar ook om een organisatie die het plan al uitgebreid geformuleerd heeft, maar niet bekend is in de wereld van fondsen. Of denk aan een particulier die alleen in aanmerking kan komen voor financiering als die een stichting opricht.”

Kortom, Ocan zoomt in op de specifieke ondersteuningsbehoefte en past daar het advies op aan. “Het kan gebeuren dat een organisatie uitgebreid begeleid wordt”, zegt Ortega-Martijn. “Maar het is ook mogelijk dat iemand wordt verzocht eerst nog aan de slag te gaan met het plan als dat onvoldoende doordacht is. We proberen hen natuurlijk wel te stimuleren en met tips verder op weg te helpen.”

Op maat gemaakt advies van Stichting Ocan

Actieve burgers of organisaties die in het kader van de Decade een activiteit willen organiseren en daar ondersteuning bij kunnen gebruiken, kunnen een Quickscan invullen op de website van Ocan. Op basis daarvan wordt de adviesaanvraag nader bekeken en ingevuld. Het is ook mogelijk om eerst een van de regionale informatiebijeenkomsten bij te wonen.

Sabrina Starke gaat op zoek naar de vele dimensies van identiteit

Beeldende kunst, muziek en events om de vele dimensies van identiteit te laten zien. Daar draait het om in de tentoonstelling ‘Who do you think you are?’, die de Rotterdamse singer-songwriter Sabrina Starke maakte in TENT in Rotterdam. Samen met kunstenaar Charl Landvreugd creëert zij door middel van beeldende kunst en events een plek waar bezoekers op zoek kunnen naar hun eigen identiteit en waar zij tradities en culturen van verschillende etnische groepen kunnen leren kennen en begrijpen. Starke: “Uiteindelijk willen we allemaal geaccepteerd worden.”

Waarom wilde je deze tentoonstelling maken?

Sinds een aantal jaar zie ik mijn muziek als een middel om bepaalde onderwerpen bespreekbaar te maken. Ik werk in mijn muziek altijd met een thema. Identiteit is het thema van mijn nieuwe album Underneath the surface. Dit keer zocht ik naar andere creatieve manieren om met het thema aan de slag te gaan. De tentoonstelling was voor mij een mooie mogelijkheid om meer de diepte in te gaan. Ik wilde een plek creëren waar mensen samenkomen en waar ik een bepaalde boodschap kon overbrengen, namelijk dat we moeten openstaan voor de verhalen van anderen.

Waarom koos je voor het thema ‘identiteit’?

Het is een thema waar iedereen mee bezig is. Ook voor mezelf ben ik er de afgelopen jaren over gaan nadenken. Ik ben geboren in Suriname en kwam als baby naar Nederland. Ik ben hier opgegroeid, maar het Surinaamse deel zit ook in mij. Als ik nog verder de geschiedenis in ga, dan kan ik mijn Afrikaanse roots er ook bij halen. Er zitten al drie verhalen in één persoon. Er is sprake van een bepaalde gelaagdheid, waar geen hiërarchie in zit. Ik ben niet dat of dat, ik voel het me allemaal. Wat ik met dit project wil meegeven is dat we allemaal met meerdere verhalen rondlopen.

Kijk naar alle mensen die hier wonen en samenleven. Die gelaagdheid maakt de stad. Er lopen zoveel mensen rond met allemaal verschillende verhalen. Voor mij is het belangrijk om te laten zien dat identiteit constant in beweging is, vooral omdat mensen zelf constant in beweging zijn. Iedere plek heeft een bepaalde identiteit en als je je daar thuis voelt, dan mag je je die identiteit toe-eigenen. Je mag jezelf erbij laten horen. Het voornaamste is dat we openstaan voor wat we zien, voor de verhalen van anderen.

Wat is je specifieke doel met dit project?

Ik hoop dat mensen hun eigen zoektocht aangaan, zonder dat ze zich te veel laten beïnvloeden door wat om hen heen gezegd wordt. Neem een goed kijkje naar binnen, laat je inspireren. De expositie en de events die we organiseren zijn een uitnodiging om meerdere verhalen te komen aanhoren en zien.

De rode draad is dat iedereen geaccepteerd wil worden en kunnen zijn wie zij of hij wil zijn. Maar door de wereld vol meningen van anderen, durven sommige mensen dit niet of gaan ze bepaalde delen van zichzelf ontkennen. Daarom wil ik met de tentoonstelling voor twee maanden een plek creëren waar mensen het gevoel hebben dat ze zichzelf kunnen laten horen, hun verhaal kunnen delen en zich kunnen laten inspireren door verhalen van anderen. De installatie ‘Under the mango tree’ van Jasper Niens wordt de ontmoetingsplek van de tentoonstelling. Het werk is geïnspireerd op de mangoboom die in veel Afrikaanse dorpen de plek is waar mensen samenkomen en waar kennisoverdracht plaatsvindt.

Wat zou je zelf onder die mangoboom willen vertellen?

Dat uniekheid heel veel schoonheid met zich meebrengt. Dat er zoveel verschillende mensen zijn in Rotterdam, in Nederland, moet gezien worden als verrijking. Er is ruimte voor iedereen. Ik wil het heel erg aanmoedigen dat iedereen vindt wat bij haar of hem past. Dat mensen hier tegenin gaan, of anderen in een hokje willen plaatsen, heeft naar mijn mening te maken met angst. Die angst kan worden weggenomen door face-to-face tegenover elkaar te gaan staan, door andermans verhalen te laten zien. Ga het gesprek aan, kom samen, laat je informeren: dat zijn manieren om een ander beter te begrijpen. We zien er misschien anders uit, maar hebben allemaal dezelfde emoties: we voelen allemaal verdriet, liefde, angst. Uiteindelijk willen we allemaal geaccepteerd worden.

TENT - who do you think you are - IDEM Rotterdam

‘Who do you think you are?’ is van 28 september tot en met 2 december 2018 te zien in TENT Rotterdam. Er hangen werken van onder meer Jasper Niens en Brian Elstak. Daarnaast wordt in samenwerking met schrijfster Christine Otten en organisaties Concrete Blossom, Music Matters, HipHopHuis Rotterdam en Right About Now INC. een reeks van vijf inspirerende events georganiseerd, waarbij muziek, literatuur, dans en voordracht centraal staan. In samenwerking met Gery Mendes ontwikkelt TENT een performance workshop rondom identiteit voor het primair onderwijs. Meer informatie over de tentoonstelling, de events en de educatieve programma’s is te vinden op de website van TENT Rotterdam.

 

Uitgeverij Chaos wil een literair landschap waar plek is voor iedereen

Uitgeverij Chaos wil een literair landschap waar plek is voor iedereen

Jan Cremer, Cees Nooteboom, Arnon Grunberg: zomaar een greep uit de schrijvers die opgenomen zijn in de canon van de Nederlandse literatuur. Dat kan veel diverser, vinden de drie oprichters van de feministische uitgeverij Chaos. “We willen meer ruimte bieden voor andere stemmen: vrouwen, lhbti’ers en mensen met een migratieachtergrond.”

Het idee om een uitgeverij te beginnen ontstond eigenlijk per toeval, legt mede-oprichter Sayonara Stutgard uit. “Ik presenteerde vorig jaar een avond in de Utrechtse boekhandel Savannah Bay, waar onder andere de Feministische Uitgeverij Sara besproken werd. Deze was in de jaren zeventig opgericht, maar werd al meer dan dertig jaar geleden weer opgedoekt. Op een gegeven moment vroeg ik het publiek: is het niet hoog tijd dat er weer een soortgelijke uitgeverij komt? Na afloop kwamen Thalia Ostendorf en Yaël van der Wouden naar me toe om te vragen of ik interesse had om met hen hierover te brainstormen.”

Ruimte maken

Niet veel later was Uitgeverij Chaos geboren, vernoemd naar het ‘grote niets’ waaruit volgens de Griekse mythologie de eerste goden ontstonden. De eerste publicatie had eigenlijk de bundel Nyx moeten zijn, met gedichten en verhalen over vrouwen en de nacht. “Nyx is de godin van de nacht en een van de dochters van Chaos, dus het leek ons een mooie symbolische aftrap. Maar terwijl we de publicatie aan het voorbereiden waren, benaderde vertaler Monique ter Berg ons over een hervertaling van Een kamer voor jezelf van Virginia Woolf. Uiteindelijk werd dat onze eerste publicatie, en dat vonden we ook heel passend: het boek gaat over het creëren van een ruimte om in te schrijven.”

Ruimte maken is ook precies het doel van Uitgeverij Chaos: voor verhalen en perspectieven die nu nog weinig aan bod komen in de Nederlandse literatuur. De oprichters noemen zichzelf intersectioneel feministisch, wat inhoudt dat ze een niet alleen plek willen bieden aan vrouwen, maar ook aan lhbti’ers en mensen met verschillende etnische achtergronden. Stutgard: “Ik las vroeger zelf vooral veel van vrouwelijke auteurs, maar toen ik aan mijn lerarenopleiding Nederlands begon, moest ik opeens de Nederlandse canon leren kennen. Dat waren vooral witte, elitaire, mannelijke schrijvers. Nu werk ik in een boekhandel en wordt er van me verwacht dat ik met mijn klanten kan meepraten over de boeken die nu populair zijn. Ook daar zit weinig diversiteit in, en daar werd ik een beetje opstandig van.”

Eigen vijver

Stutgard snapt wel hoe het komt dat er zo weinig aandacht besteed wordt aan schrijvers met andere achtergronden. “Onder uitgevers, boekhandeleigenaren en boekrecensenten is er eigenlijk ook weinig diversiteit. Gevestigde uitgeverijen vissen nog heel veel in hun eigen vijver, en komen dan al snel bij de Amsterdamse grachtengordel uit. Verschijnt er een keer een boek van een schrijver met een migratieachtergrond, dan gaat het meestal over zijn culturele identiteit. Dat is niet erg, maar er zijn zoveel andere onderwerpen waar mensen met een andere etniciteit óók over kunnen schrijven. Bij Chaos krijgen ze daar de ruimte voor. Onze enige inhoudelijke eisen zijn geen racisme, geen seksisme en geen navelstaarderij.”

In de discussie over diversiteit en de Nederlandse literatuur klagen grote uitgeverijen vaak dat goede schrijvers met niet-Nederlandse wortels moeilijk te vinden zijn. Dat probleem heeft Chaos niet, zegt Stutgard. “Ook wij vissen in onze eigen vijver, maar ik denk dat die stukken gemêleerder is. Voor de bundel Nyx hebben we bovendien een oproep voor inzendingen gedaan; daar zaten veel goede schrijvers bij. Daarnaast bezoek ik graag open mic avonden om nieuw talent te scouten.”

Crowdfunding

Niet zo gek dus dat Chaos voor komend jaar een rits andere publicaties op de planning heeft staan. “We willen onder meer een vertaalde dichtbundel van de Koreaans-Amerikaanse Mia You uitbrengen, en de debuutroman van Anouschka van Wettum ” Daarnaast heeft Stutgard nog heel wat andere schrijvers op het oog. “Neem bijvoorbeeld Tirsa With, een geweldige jonge dichter. Of Benedicta Anasagasti, die toffe science fiction schrijft. Eigenlijk zijn we best verwend met al het talent dat in Nederland rondloopt.”

Maar eerst dus de verhalenbundel Nyx, die gefinancierd wordt dankzij een succesvolle crowdfundingactie. Hoe Uitgeverij Chaos tienduizend euro wist in te zamelen voor de publicatie? “Het is heel lang stil gebleven rondom feminisme, maar de afgelopen jaren zie je dat steeds meer jonge mensen ermee bezig zijn. Zij zien het belang van diversiteit en representatie op verschillende vlakken, dus ook in de Nederlandse literatuur.”  De komende jaren hoopt Uitgeverij Chaos dan ook een gevestigde naam te worden, maar volgens Stutgard is het ook van belang dat andere uitgeverijen een steentje bijdragen. “Een literair landschap waarin elke schrijver een plek heeft, dat is het doel.”