Luisteren in tijden van corona: houd aandacht voor elkaar

Luisteren in tijden van corona: houd aandacht voor elkaar

Afstand houden, hamsteren en non-stop het nieuws volgen: de coronacrisis zorgt voor een heleboel stress. Maar ook elkaar helpen, bezinning en onthaasten zijn termen die steeds vaker voorbijkomen in deze rare tijden. Luisteren is ook een van de manieren bij uitstek om een ander in deze moeilijke tijd bij te staan. IDEM Rotterdam sprak met Ben de la Mar, de initiatiefnemer van Luistergoud. Deze organisatie streefde altijd al naar een maatschappij met ruimte voor trage vragen, presentie en zingeving om bij te dragen aan het welzijn van mensen. Een missie waar we vooral nu wel oren naar hebben.

Wat doet Luistergoud?

Luistergoud is een goededoelenorganisatie die zich inzet om de verbinding in de stad te versterken. Wij doen dat op verschillende manieren. Ten eerste organiseren we ieder najaar de Aandachtslezing in Arminius. Afgelopen jaar sprak psychiater Dirk de Wachter, die zich erg veel bezighoudt met omzien naar elkaar. Hij hoopt dat mensen niet gelijk afstappen naar een externe hulpverlener, maar ook meer steun zoeken bij elkaar. Daarnaast geven we op locatie lezingen over zelfcompassie binnen vrijwilligerswerk. Deze lezing wordt gegeven door drs. Renate Willems, die onderzoek doet naar het belang van zelfcompassie bij vrijwilligers. Een van haar onderzoeksvragen is of een grotere mate van zelfcompassie tot meer compassie naar cliënten leidt. Tot slot financieren we trainingen, bijvoorbeeld voor vrijwilligers in de zorg. Hierbij staat vooral het belang van luisteren voorop.

Waarom is luisteren belangrijk?

Er is veel discussie, iedereen heeft wel een mening. Vooral in onzekere tijden als nu. Maar hoor je wel wat de ander echt zegt? Als je beter naar anderen luistert, luister je ook beter naar jezelf. Het leven wordt kleurrijker, we kunnen prettiger met elkaar omgaan als we beter leren luisteren. Er is dan ook meer ruimte voor verschillen. Wij geloven dat we de wereld een stukje mooier kunnen maken als we mensen leren om beter naar elkaar te luisteren. Het vermogen om te luisteren kun je ontwikkelen in jezelf. Dat vermogen proberen we mee te geven aan zoveel mogelijk Rotterdammers.

Hoe kunnen professionals dat vermogen bij zichzelf verder ontwikkelen?

Soms is de veronderstelling dat je dingen eerder oplost als je snel gaat. Onze samenleving is namelijk heel erg ingesteld op regelen. Maar als je vertraagt, zie je de dingen soms scherper. Dan zie je waar het eigenlijk om gaat. Uiteindelijk ben je dan zelfs sneller bij de gewenste oplossing dan wanneer je vluchtig maar van alles probeert.

Tegelijkertijd moet je jezelf ook niet te veel laten meeslepen door de verhalen van anderen, lijkt me?

Als professional krijg je allerlei verhalen van anderen te horen, ook tragische. Dat raakt je, dat doet iets met je. Als dat niet het geval is, word je een automaat waar de ander niks aan heeft. Als iets je te veel raakt, is het ook niet goed. Je moet aandacht blijven geven aan jezelf, zodat je ook weer aandacht kan geven aan de ander. Het is heel simpel: het moet nu eenmaal met jou goed blijven gaan, wil je wat voor een ander kunnen betekenen.

Hoe is Luistergoud ontstaan?

Luistergoud is voortgekomen uit de telefonische hulpdienst Sensoor. Eind 2018 is deze opgegaan in de landelijke Luisterlijn. Van het geld dat nog beschikbaar was hebben we een fonds opgericht waarmee we iets zinvols willen doen voor de Rotterdamse samenleving. In stijl van de traditie van Sensoor is Luistergoud opgericht: luisteren naar elkaar, verbinding, aandacht voor de medemens, compassie voor mensen die in een lastige positie zitten.

We worden overstelpt met nieuws, fake news, meningen, cijfers, voorspellingen: is luisteren niet gevaarlijk in tijden van corona?

Kunnen luisteren betekent niet dat je alles klakkeloos moet geloven. Maar het blijft belangrijk om het vermogen om te luisteren te ontwikkelen. Zodat je kunt luisteren naar een ander, dat betekent echt horen wat diegene meemaakt en beleeft. Als we dat kunnen geven we ruimte aan de ander. Dat doet mensen goed en maakt onze wereld een beetje mooier. Dat is wat we met Luistergoud de samenleving gratis aanbieden. 

Wie een luisterend oor nodig heeft, verwijs ik graag naar de landelijke Luisterlijn (vroeger Sensoor). Daar wordt dag en nacht een luisterend oor geboden, zeker in deze tijden een groot goed.

Hoe dragen jullie verder bij aan deze verbinding?

Ieder jaar reiken wij de Aandachtsaward uit aan een Rotterdamse organisatie die zich inzet voor verbinding in de stad. Luistergoud wil deze organisatie met de Award een steuntje in de rug geven. Er is een eerste prijs te winnen van maar liefst vijfduizend euro, een tweede van drieduizend euro en een derde prijs van duizend euro. Vorig jaar won Tulpen uit Rotterdam, die met Rotterdammers bloemstukjes maakt en uitdeelt aan mensen die er goed een kunnen gebruiken.

Meer informatie is te vinden op www.luistergoud.nl

Het verhaal van je leven: “Ik had geen idee dat ik nog zoveel te vertellen had!”

Het verhaal van je leven: “Ik had geen idee dat ik nog zoveel te vertellen had!”

Er liggen allerlei prachtige en ontroerende verhalen verscholen in de herinnering van migrantenouderen: over hun jeugd in hun geboorteland, over de eerste moeilijke jaren in Nederland en hoe ze hier uiteindelijk hun plek hebben gevonden. Daarom startte Pluspunt, expertisecentrum voor senioren en participatie, het project ‘Het verhaal van je leven’. Vrijwilligers gaan uitgebreid in gesprek met een migrantenoudere en tekenen haar of zijn verhaal op. IDEM Rotterdam sprak met de in Turkije geboren Elif Ates en vrijwilliger Betty Notenboom, die Elifs geschiedenis in boekvorm goot. 

Elif Ates werd op 2 januari 1949 in Oost-Anatolië (Turkije) geboren. Althans, dat staat in haar paspoort. Want door sneeuw konden geboorteaangiftes nog wel eens op zich laten wachten, dus misschien was ze er al eerder. Haar jeugd in een klein dorpje in het oosten van Turkije was de gelukkigste periode uit haar leven. “In tegenstelling tot mijn oudere zus, stuurde mijn vader mij wel naar school”, vertelt Elif. “Dat was heel bijzonder in die tijd. Ik wilde heel graag leren, ik wilde verpleegster worden. Door te leren voelde ik me vrij.”

Maar verpleegster werd ze niet. Op haar vijftiende vond haar vader een man voor haar. Door zijn werk in Nederland, zou die man goed voor haar kunnen zorgen, zo dacht Elifs vader. Toen Elif zeventien werd, vertrok ze naar Nederland. Die eerste jaren waren vreselijk zwaar. Ze was getrouwd met een man die een stuk ouder was en die ze amper kende. Ze kwam in een onbekend land, waar ze de taal niet sprak. Ze kwam in een pension, vol gastarbeiders met wie ze amper kon communiceren. Elif had nooit echt goed Turks geleerd, in haar dorp spraken ze Zaza. “Na zes weken werd ik op straat gezet door de huisbaas, terwijl mijn man nog op werk was”, vertelt ze. “Ik had geen idee wat de huisbaas tegen me zei, hij pakte gewoon mijn koffers en zette me op straat. Urenlang zat ik op de stoep te huilen.” 

Geen spijt

Ondanks de herinnering aan de pijn, vertelt Elif het verhaal met een glimlach op haar gezicht. Ze vindt het fijn dat haar kinderen en kleinkinderen over haar jonge jaren kunnen lezen. Via via had Elif, die erg actief is in de buurt, van ‘Het verhaal van je leven’ gehoord. In eerste instantie zag ze er niets in om haar verhaal aan een vreemde te vertellen. “Maar later besefte ik me dat het toch wel heel leuk zou zijn voor mijn kinderen en kleinkinderen. Mijn kleinkinderen van vijftien en dertien hebben het inmiddels gelezen, die waren helemaal enthousiast!” Ondanks de eerste twijfel, heeft Elif het verhaal inmiddels zelf ook twee keer gelezen. “Ik heb er geen spijt van gekregen!” 

Betty tekende het verhaal van Elif op, nadat ze een aantal keer bij haar op de koffie was gegaan. “Elif moest even over de streep getrokken worden”, vertelt Betty, “maar toen ze eenmaal vertrouwd was met mij en het idee, begon ze heel gemakkelijk te vertellen.” Elif vult aan: “Ik heb ook zoveel te vertellen, ik wist eerst gewoon niet waar ik moest beginnen.”

Tweede natuur 

Voor Betty is het optekenen van verhalen een tweede natuur. “Schrijven is als ademen voor mij, het gaat vanzelf. Ik ben in 2011 hiermee begonnen en heb inmiddels 26 levensboeken geschreven”, vertelt ze. “Ik was journalist, maar door een burn-out kon ik niet meer fulltime werken. Op een gegeven moment ben ik via een oude buurman in de levensverhalen gerold. Ik ontdekte daarna Pluspunt, waar ik als vrijwilliger aan de slag ging. Ik vond het heel leuk om alle verhalen te horen van zoveel verschillende mensen.”

Het verhaal van Elif trok direct haar interesse. “Ik ben heel erg geïnteresseerd in talen en culturen”, vertelt Betty. “Dus als Elif iets vertelt over Zaza, haar moedertaal, dan ga ik daar meteen meer over opzoeken. Zo leerde ik ook ontzettend veel over de cultuur uit Elifs dorp en haar geloof, een soort milde variant van het sjiisme.” Elif vult haar aan: “Het is een stroming binnen de islam, maar ons geloof werd in Turkije erg onderdrukt. Terwijl ik vind: als je maar respect hebt voor een ander, dan maakt het niet uit welk geloof je hebt.” 

Wederzijds respect

En dat wederzijdse respect is ook bij het optekenen van de levensverhalen essentieel. “Ik was heel blij met Betty als schrijver”, zegt Elif. “Er was een goede klik. Als die er niet was, had ik haar gewoon weggestuurd.” Betty vult haar lachend aan: “Soms moet je informatie echt uit iemand trekken, maar dat was bij Elif niet het geval. Vaak denken mensen dat ze niks te vertellen hebben, maar als ze eenmaal beginnen zeggen ze ‘oh, ik wist niet dat ik dat allemaal nog wist’.” 

Voor beginnende schrijvers heeft Pluspunt een handleiding met tips om de levensverhalen op te tekenen. Maar als professioneel schrijfster heeft Betty ook nog wat adviezen. “Luisteren is het allerbelangrijkste”, zegt ze. “Het hoeft niet in een keer goed te zijn. Bij mij gaat het ook altijd heel rommelig, maar later zet ik alles weer op een rijtje!” 

Betty vindt het fijn dat zoveel verschillende mensen een kans krijgen om hun levensverhaal te vertellen. “Er zijn ook genoeg commerciële organisaties waar je je levensverhaal kan laten optekenen”, zegt Betty. “Alleen ben je dan algauw vijfduizend euro kwijt, terwijl elk verhaal het waard is om verteld te worden.” 

Heb jij schrijfambities?

Heb jij schrijfambities? Lijkt het je leuk om het levensverhaal van een migrantenoudere op te tekenen? Meld je dan aan voor ‘Het verhaal van je leven’. Pluspunt biedt begeleiding en training voor vrijwillige schrijvers. Meer informatie vragen of direct aanmelden – ook voor ouderen wiens levensverhaal een boek verdienen – kan via w.hilverda@pluspuntrotterdam.nl.  

Dinja Horsting: “Veel professionals die eenzaamheid bij jongeren signaleren, weten niet wat ze moeten doen”

Dinja Horsting: “Veel professionals die eenzaamheid bij jongeren signaleren, weten niet wat ze moeten doen”

Bijna de helft van de jongeren tussen de 12 en 25 jaar ervaart weleens eenzaamheid. De ene af en toe, de ander vaak. Jongeren die chronisch gevoelens van eenzaamheid ervaren, belanden in een neerwaartse spiraal: ze trekken zich terug, ontwikkelen negatieve gedachten over zichzelf en over de wereld, trekken zich nog verder terug… Om deze negatieve spiraal te doorbreken, bedacht de 25-jarige Dinja Horsting voor haar afstudeerproject een speciale tafelvoetbaltafel voor (eenzame) jongeren. Inmiddels rolt ze het project voor wmo radar uit over Rotterdam.

“Het is ontzettend snel gegaan sinds ik het idee kreeg voor de tafelvoetbaltafel”, vertelt Dinja Horsting, die nog maar een jaar geleden afstudeerde aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht aan de opleiding Kunst en Economie. “Mijn studie is er onder andere op gericht om de creatieve industrie in te zetten voor maatschappelijke doeleinden”, legt ze uit. “Voor mijn afstuderen mocht ik zelf een onderwerp kiezen. Omdat ik bij mijn opa en oma zag dat ze soms eenzaam waren – ook al waren ze nog samen en hadden ze een kind en kleinkinderen – wilde ik iets met eenzaamheid doen. Ik ging me verdiepen in de theorie en kwam er toen achter dat jongeren ook kampen met gevoelens van eenzaamheid. Daar had ik nooit bij stilgestaan, dus het sprak me heel erg aan om daar wat mee te doen.”

Coalitie Erbij

Dinja ging verder op onderzoek uit naar eenzaamheid onder jongeren en kwam op die manier in contact met Coalitie Erbij in Rotterdam. “Tijdens een stage ben ik daar aangesloten bij de Lerende Praktijk over jongeren en eenzaamheid”, zegt ze. “Hier ging ik met professionals in gesprek om een mogelijke oplossing te verzinnen. Natuurlijk kon ik het probleem niet in mijn eentje oplossen, dus ik besloot er een afstudeerproject van te maken. Dit bestond uit de speciale voetbaltafel en een campagne om het onder de aandacht te brengen: Een tegen Eenzaam.”

De voetbaltafel is geen gewone. Bij deze tafel speel je met één speler tegen twee of drie anderen. Op het veld en bij de puntentelling staan weetjes en tips over eenzaamheid. “Het idee was dat jongeren zouden denken ‘hey, tafelvoetbal’ en dan tijdens het spel het onderwerp eenzaamheid aankaarten”, legt Dinja uit. “Maar we zijn ook bezig om werkvormen bij de voetbaltafel te bedenken, om meer gestructureerd het gesprek te faciliteren over eenzaamheid bij jongeren.”

Aan het werk: Lerende Praktijk

Direct na haar afstudeerproject kreeg Dinja een baan aangeboden bij wmo radar om haar idee in de praktijk te brengen. “Inmiddels staat de voetbaltafel op het Albeda College, maar deze gaat als reizende campagne langs verschillende scholen”, vertelt Dinja. “Bovendien is de tafel nooit af: ik blijf schaven aan het concept. Dus feedback is altijd welkom!”

Naast het uitrollen van haar voetbaltafel, werkt ze bij Coalitie Erbij Rotterdam aan de Lerende Praktijk over jongeren en eenzaamheid. “Dit zijn bijeenkomsten waar professionals, ervaringsdeskundigen of studenten samenkomen in een werkgroep”, legt ze uit. “We bespreken het thema, wat we ermee willen doen in Rotterdam, hoe we kunnen samenwerken. Er is nog plek in de werkgroep, dus wie interesse heeft om mee te praten is welkom!”

Join us

Voor eenzame jongeren zelf heeft Dinja, samen met een collega van wmo radar, het project Join us naar Rotterdam gehaald. “Veel professionals die eenzaamheid signaleren bij een jongere, weten niet wat ze vervolgens kunnen doen”, legt ze uit. “Join us is een interventie waarnaar ze eenzame jongeren kunnen doorverwijzen. Hier wordt gekeken naar het probleem achter het probleem. Een jongere kan bijvoorbeeld eenzaam raken omdat hij een heel negatief zelfbeeld heeft. De jongeren gaan onder begeleiding van jongerenwerkers van wmo radar aan de slag in WORM. In groepsverband organiseren ze activiteiten. Op die manier wordt niet alleen het symptoom, eenzaamheid, bestreden, maar ook de oorzaak.”

Goed luisteren naar jongeren is dan ook het belangrijkste advies voor professionals, meent Dinja. “Neem de tijd, zorg dat je echt aandacht voor jongeren hebt. Een goed gesprek is het allerbelangrijkste begin.” 

Meer weten?

Wil jij meer weten over eenzaamheid bij jongeren en het bijzondere tafelvoetbalproject van Dinja? Kom dan naar het IDEM-kennisatelier ‘Je verjaardag vier je het liefst met elkaar’ op donderdag 26 maart. Meer informatie en de aanmeldknop vind je in onze agenda.

Lisa McCray brengt intersectionaliteit in het HipHopHuis in de praktijk

Lisa McCray brengt intersectionaliteit in het HipHopHuis in de praktijk

Intersectionaliteit: ineens hoor je deze term overal. Niet alleen lees je erover, ook op steeds meer werkvloeren hoor je de term. Bij het HipHopHuis wordt intersectionaliteit een tweede natuur, omdat de doelgroep zo divers is. Productiecoördinator Lisa McCray brengt het concept in haar dagelijkse werk in de praktijk. “Om diversiteit een eerlijke kans te geven, moet je inclusief zijn. Dat kan alleen door intersectioneel te denken en te handelen. We zijn op de goede weg, maar leren iedere dag bij.”

Als dochter van een Nederlandse moeder en Afro-Amerikaanse vader was Lisa McCray al haar hele leven bezig met intersectionaliteit, al had ze dat nooit echt door. Zo merkte ze in haar jeugd dat haar dagelijkse beleving, als vrouw van kleur, erg kan verschillen van die van haar moeder. Eveneens een vrouw, maar een witte vrouw. Daarentegen deelt ze haar huidskleur met haar vader, maar omdat hij man is maakt dat zijn dagelijkse beleving weer heel anders dan die van haar. Pas tijdens haar studie Culturele en Maatschappelijke Vorming aan de Hogeschool Rotterdam hoorde ze voor het eerst van de term intersectionaliteit en realiseerde ze zich dat die op verschillende aspecten van haar leven van toepassing is. “Voor mij omvat intersectionaliteit alle onderwerpen en thema’s die buiten de norm vallen”, vertelt ze, “met alle intersecties die daarin bestaan.”

Andere kant van de geschiedenis

Al op de basisschool hield Lisa zich bezig met onderwerpen die buiten de norm vallen, zoals haar huidskleur. “Als persoon van kleur heb je van jongs af aan al door dat er onderscheid gemaakt wordt tussen verschillende groepen mensen. Je begrijpt alleen nog niet waarom dat zo is.” Ook op school werd Lisa niet veel wijzer over dit ‘waarom’. Het was haar vader die Lisa meer leerde over de geschiedenis van hun voorouders. “Op school kregen we wel les over de ‘gouden eeuw’, maar die periode werd alleen vanuit Nederlands perspectief belicht”, vertelt ze. Lisa vroeg zich af waarom ze nooit mensen zoals zij terugzag in de schoolboeken. Daarom maakte ze een werkstuk over de VOC en de WIC, waarin ook de verhalen van haar vader terugkwamen.  

Toen Lisa naar de middelbare school ging, dacht ze daar meer te leren over die andere kant van de geschiedenis. “Ik koos voor het profiel Cultuur & Maatschappij, in de veronderstelling dat ik nu toch ook wel onderwezen zou worden over mijn geschiedenis. Maar we kregen alleen maar les van witte mannen, waardoor ik nog steeds alles zelf moest opzoeken. Pas tijdens mijn studie veranderde dat. Ik deed een minor aan de Willem de Kooning Academie en daar kreeg ik les van een vrouw van kleur. Zij heeft me geïntroduceerd in de theorie achter representatie van ras en gender in de media. Dat vond ik zo interessant dat ik besloot op dat onderwerp af te studeren.”

Meerdere perspectieven

Lisa bleek niet de enige die behoefte had aan meerdere perspectieven in het onderwijs. Er bestonden nu eenmaal meer ‘hokjes’ dan wit, man en cisgender. “Enkele studiegenoten wilden ook heel graag iets doen met intersectionaliteit”, vertelt ze. “Want hoe kun je nou een goede cultureel-maatschappelijk vormer worden als je alleen maar de westerse cultuur meekrijgt? En als je alleen maar les krijgt van witte, cisgender mannen? Er zijn veel meer hokjes, met ook nog allemaal overlap. Daarom besloten we een collectief te vormen: we waren met mensen van allerlei afkomsten, mensen met diverse seksuele voorkeur, verschillende genders. We begonnen met ‘performative lectures’, een soort interactieve theatrale bijeenkomst waarin we vertelden wat vier jaar studeren aan de Hogeschool Rotterdam met ons had gedaan. Bezoekers zaten letterlijk in hokjes, maar we zorgden wel voor een veilige setting. Het laatste uur van de bijeenkomst konden bezoekers uit de hokjes komen, om met elkaar in gesprek te gaan over wat ze gehoord hadden.”

Het bleek erg zwaar om de veelal mannelijke, witte docenten te confronteren met ervaringen van studenten die niet binnen die norm vielen. “We hadden onderschat hoe mentaal uitputtend het is om keer op keer je verhaal te vertellen aan de mensen die eigenlijk ‘het probleem’ zijn”, licht Lisa toe. “Velen voelden zich aangevallen, omdat zij die witte cisgender man zijn waar we over spraken. Ze hadden zeker wel begrip voor ons verhaal, maar dat is niet genoeg. Uiteindelijk moet de verandering vanuit hen komen. Het is immers de verantwoordelijkheid van de schoolleiding en de leraren om nieuw beleid te maken dat inclusiever is.”

Verandering kost enorm veel tijd. Dat was de belangrijkste les die Lisa geleerd heeft van de ‘performative lectures’ tijdens haar studie. Aan het begin van die verandering is het van belang dat je eerst bij jezelf nagaat in welke hokjes je denkt te vallen. “Vraag je af of die hokjes bij een norm horen of niet. Denk na over hoe vaak jij jezelf terugziet op tv, in magazines of in je organisatie. Welke hokjes kan je afvinken en welke hokjes missen er nog in jouw omgeving? Op die manier word je je bewust van je positie en of die geprivilegieerd is of niet. Bewustwording van je eigen positie is de eerste belangrijke stap om het gesprek over intersectionaliteit aan te gaan.”

Inclusief bij het HipHopHuis

Bij het HipHopHuis zijn ze zich bewust van die eigen positie, al wil dat niet zeggen dat alles op het gebied van inclusie perfect gaat. “Zo kan bijvoorbeeld onze rolstoeltoegankelijkheid een stuk beter”, legt Lisa uit. “Maar we zijn op de goede weg en leren iedere dag wat bij.” Als Productiecoördinator probeert ze zoveel mogelijk een intersectionele benadering te hanteren. “Onze corebusiness is dans”, zegt Lisa. “We zijn een dansschool, maar tegelijkertijd een maatschappelijk instituut. Zo hebben we ook een educatief programma en gaan we langs op scholen om ‘hiphop values’ over te brengen. In tegenstelling tot het stereotype – veel blingbling en schaars geklede vrouwen – gaat hiphop over sociale rechtvaardigheid en respect. Ook hebben we hier veel boeken verzameld over de zwarte geschiedenis, dus iedereen die interesse heeft in het onderwerp is welkom om erover te lezen. Daarnaast hebben we iedere vrijdagavond een talk over allerlei thema’s, van ‘white saviorism’ tot seksualiteit. Het is heel laagdrempelig, dus iedereen kan aanschuiven om mee te praten.”

Ook als het om praktische dingen gaat, verliest Lisa intersectionaliteit nooit uit het oog. “Als bijvoorbeeld een programmamaker ons vraagt om dansers, probeer ik een zo divers mogelijke groep samen te stellen”, legt Lisa uit. “We willen dat zoveel mogelijk mensen gerepresenteerd worden. Of als ik catering moet regelen, kies ik niet voor de standaard.”

Alleen divers zijn is echter niet genoeg, benadrukt Lisa. “Om diversiteit een eerlijke kans te geven, moet je inclusief zijn. Dat kan alleen door intersectioneel te denken en te handelen.”


Meer weten over intersectionaliteit?

Wil jij ook meer weten over intersectionaliteit? Kom dan naar het IDEM-kennisatelier ‘Intersectionali…wat?’ op 18 februari 2020 in het HipHopHuis Rotterdam. Tijdens de bijeenkomst staan onder meer de volgende vragen centraal: Waar komt intersectionaliteit vandaan? Wat is een intersectionele benadering? Hoe hangt intersectionaliteit samen met inclusiviteit? 

Meer informatie of aanmelden? Lees hier meer over het kennisatelier.

Edward van de Vendel: “De nieuwe queer-boekenreeks Glow is voor álle jongeren”

Edward van de Vendel: “De nieuwe queer-boekenreeks Glow is voor álle jongeren”

Schrijver Edward van de Vendel nam het initiatief voor Glow: een boekenreeks voor jongeren die raakt aan het lhbtiq+-thema. Dit voorjaar trapt uitgeverij Querido de reeks af met een groot interviewboek, gevolgd door young-adultromans. Het grote verschil met eerdere lhbtq-boeken? “Het zijn niet langer probleemboeken”, zegt Van de Vendel. “Dat een van de geliefden aan het eind doodgaat, is gelukkig allang niet meer.”

Twintig jaar geleden bracht Van de Vendel zelf al een jeugdroman uit over een liefde tussen twee jongens: De dagen van de bluegrassliefde. Sindsdien is lhbtiq+ een belangrijk thema geworden in zijn werk. “Het boek werd meteen positief ontvangen en ik kreeg veel mails van lezers”, zegt hij. “Sommige jongens vertelden me dat ze door dit boek aan hun ouders durfden te vertellen dat ze op jongens vielen, of ze gaven het boek aan vrienden om de boodschap over te brengen.”

Van de Vendel was niet de eerste die over homoseksuele jongeren schreef. “Er waren wel meer boeken over het lhbtiq+-thema, maar dat waren vaak probleemboeken”, legt Van de Vendel uit. “Ze gingen over de strijd van uit de kast komen, over het lijden van transpersonen tijdens hun transitie of over onmogelijke liefdes tussen mensen uit verschillende culturen. In twee derde van die boeken ging een van de twee geliefden dood. Dat is gelukkig al lang niet meer. Je ziet steeds vaker dat de personages ‘toevallig’ queer zijn, zonder dat de nadruk wordt gelegd op problemen. Als schrijver wil je een boek maken waarin queer jongeren zich herkennen, maar ook een boek waar anderen wat van kunnen leren.”

Literatuur bleef achter

Het viel Van de Vendel op dat de film- en Netflixcultuur al veel eerder zijn meegegaan met onderwerpen die bij jongeren spelen. De jeugdboeken- en literaire cultuur blijft echter achter. “Daar wilde ik graag verandering in brengen”, vertelt hij, “dus ging ik in gesprek met mijn uitgever. Ik had gezien dat het in het buitenland veel beter is, maar dat hier niet zoveel queer boeken worden uitgegeven. Gelukkig wilde Querido meteen meewerken, maar het was even zoeken naar de beste vorm. We wilden in ieder geval geen regenboogkleuren of andere duidelijke symbolen op de cover, om stigmatisering te voorkomen, maar de boeken moeten ook goed te vinden zijn. De cover moet laten zien dat de boeken niet specifiek voor een queer-publiek zijn, maar wel dat de verhalen over hen gaan.” 

Bijzondere interviews

Glow, de naam van de serie waaronder de jeugdboeken zullen verschijnen, trapt af met een bijzonder boek. Geen roman, maar een interviewboek. Van de Vendel sprak met twintig jongeren tussen de 16 en 23 jaar die zich allemaal ergens op het queer-spectrum bevinden. “Het zijn grote persoonlijke interviews”, legt Van de Vendel uit. “Ik vraag niet alleen naar seksualiteit, maar naar wat ‘gloeit’ in het leven van de jongeren. Dat kan woede zijn, of liefde, of iets anders. Een tekenaar maakt prachtige portretten bij de interviews en ik heb bij ieder interview een gedicht geschreven.”

Met de interviews wil Van de Vendel de persoonlijke verhalen van de jongeren vertellen en laten zien hoe breed liefde kan zijn. “De jongeren die ik heb gesproken zijn onderling allemaal heel verschillend”, licht hij toe. “Het gaat van een aseksueel meisje tot een homoseksuele jongen; ze komen uit alle delen van het land; ze hebben allemaal verschillende opleidingsniveaus. Maar wat ze gemeen hebben is dat ze allemaal iets hebben moeten overwinnen. Ik ben heel erg geraakt door alle verhalen. Zo was er een Nederlands meisje dat verliefd werd op een meisje uit Libanon en zij beschreef hun vakantieliefde op een prachtige manier. Maar er waren ook hele heftige verhalen, bijvoorbeeld dat van een homoseksuele Armeense jongen die bij hem thuis samenkwam met gelijkgestemden. Die jongen is letterlijk zijn huis en zijn dorp uit gejaagd. Of je nu een mooi of een heftig verhaal hebt, een groot of een klein verhaal: met deze serie willen we laten zien dat ál deze verhalen belangrijk zijn.”

Oproep

Voor het interviewboek zoekt Edward van de Vendel nog dringend een intersekse persoon – tussen de 16 en 23 jaar. Intersekse personen worden te weinig gehoord in de media, dus het is van groot belang dat dat nu wel gebeurt. Vind je het goed om respectvol en (als je dat wilt) anoniem geïnterviewd te worden? Mail dan naar e.vendel@chello.nl voor meer info. Heel veel dank!

Hilde Labadie van GroenGoed Rotterdam: “Heerlijk, die culturele uitwisseling tijdens het tuinieren”

Hilde Labadie van GroenGoed Rotterdam: “Heerlijk, die culturele uitwisseling tijdens het tuinieren”

Hilde Labadie van GroenGoed Rotterdam: “Heerlijk, die culturele uitwisseling tijdens het tuinieren” 

In de buurtmoestuinen van GroenGoed verbouwen Rotterdammers hun eigen groente en fruit. Niet voor zichzelf op hun eigen stukje grond, zoals in een volkstuin, maar allemaal samen. De oogst wordt verdeeld onder de vrijwilligers. Wat overblijft, gaat naar armoedebestrijdingsprojecten. IDEM spreekt met Hilde Labadie, zangeres en een van de coördinatoren van GroenGoed, over dit bijzondere concept. “Het accent ligt op gelijkwaardigheid, iedereen kan iets inbrengen.”

Wat is GroenGoed??

GroenGoed is een stichting die zes buurtmoestuinen in Rotterdam Noord en Centrum begeleidt: het Wilgenplantsoen, de Bloklandtuin, het Kinderparadijs, het Bergwegplantsoen, Eetbaar Park Pompenburg en Tuin op Hofbogen. Daarnaast werken wij nauw samen met Stichting Vredestuin en zijn we ook op de Vredestuin en Vredestuin Noord te vinden.

In al deze moestuinen verbouwen we met allemaal vrijwilligers groente en fruit. Eén of twee keer in de week komen we samen op de tuin. Dan beginnen we met een kop koffie en bespreken we de werkverdeling. De vrijwilligers kunnen zelf kiezen in welke klus ze zin hebben die dag. Soms hebben mensen zelf een taak om uit te voeren, of willen ze graag iets specifieks kweken. Als het tijd is om te oogsten, worden de groente en fruit verdeeld onder de vrijwilligers. Vaak is er zelfs over, dat geven we weg aan armoedebestrijdingsprojecten.

Wat is jouw rol?

Ik ben een van de tuincoördinatoren van Stichting GroenGoed. Wij hebben 6 locaties in beheer en worden hiervoor betaald. De tuincoördinatoren van GroenGoed ondersteunen de Vredestuinen op vrijwillige basis.  

Waar komt je liefde voor tuinieren vandaan?

Eigenlijk wilde ik al van jongs af aan boerin worden, maar dat was ik een tijdlang vergeten. Op een gegeven moment heb ik een tijd op een boerderij gewoond. Toen ik weer terugkeerde naar de stad voelde ik me heel verloren. Op dat moment vertelde iemand me over de Vredestuin, dat werd voor mij een lichtpunt. Ik ging er aan de slag, drie of vier uur in de week, maar toch voelde ik me al snel onderdeel van die gemeenschap.

Welke mensen komen er zoal naar de Vredestuin?

Enkele mensen komen via de Unie van Vrijwilligers. Een paar mensen komen via een activeringscoach. Maar de meeste mensen komen omdat ze graag willen tuinieren, of op zoek zijn naar groene initiatieven en hun ecologische voetafdruk willen verkleinen. Er zijn ook mensen die hier in eerste instantie hun compost komen brengen, maar later besluiten om mee te tuinieren. En het gebeurt ook regelmatig dat mensen gewoon langsfietsen en zwaaien. De keer daarop komen ze eens kijken wat we eigenlijk aan het doen zijn en de keer daarna doen ze zelf ook mee.

Er komen ook nieuwe Nederlanders tuinieren, die tegelijkertijd hun Nederlands oefenen. Daar is de tuin een heel geschikte plek voor! Door de sociale contacten helpt het hen ook om weer een stukje eigenwaarde terug te krijgen. En voor ons is het leuk om te merken dat iedereen met een andere achtergrond een eigen tuincultuur heeft. Op agrarisch vlak heb ik al veel interessante uitwisseling meegemaakt! Zo heeft een man uit Syrië veel ervaring met enten, dat is het veredelen van boompjes. Veel Turkse vrouwen verbouwen zuring, dat is een bladgroente die in Nederland bijna niet gegeten wordt. Het is prachtig om al die diversiteit te zien: niet alleen qua taal of keuken, maar dus ook qua tuinieren.

Zijn er nog andere voordelen dan gratis groenten?

Zeker! Tuinieren heeft allerlei bijeffecten, naast het leren van de taal voor nieuwe Nederlanders. Er wordt namelijk een gemeenschap opgebouwd, waardoor het veiliger wordt in de omgeving van de tuin. Er is meer sociale controle en cohesie. Daarnaast verklein je je ecologische voetafdruk, doordat je minder groente en fruit meer hoeft te kopen. En het is ook grappig om te zien dat de vrijwilligers steeds vaker diensten of goederen ruilen. Laatst had ik van iemand een tuinbroek gekregen, omdat zij er een over had. Anderen doen een klusje voor een ander, weer een ander wil helpen met taart bakken voor een feestje. Zo zie je dat er een hele hechte club ontstaat.

Kunnen nieuwe vrijwilligers nog meedoen?

Iedereen die interesse heeft kan gewoon een keer langskomen! Na twee of drie keer gaan we een gesprek aan met nieuwe vrijwilligers om te bekijken wat hun wensen zijn op de tuin. Sommigen komen om te leren tuinieren, anderen om ‘uit hun hoofd te komen’, weer een ander doet het als alternatief voor de sportschool. Het maakt niet uit of je elke week wil komen, of eens in de drie maanden, maar het is voor ons als coördinator wel fijn om daar een beetje zicht op te hebben.

Wat is jouw belangrijkste doel met dit werk in de tuinen?

Het voornaamste doel is dat we op een ecologische manier met de aarde omgaan. Ik vind het heel fijn om buiten te zijn en in de aarde te werken. Ik verbouw nu al zo lang mijn eigen groente, dat ik het absurd begin te vinden om groente te kopen. Als we allemaal samen tuinieren is er genoeg. Er is zelfs overvloed en dat verdelen we. Niemand hoeft ervoor te betalen, want het is van ons allemaal samen.  Daarom hoop ik dat er veel meer van deze initiatieven komen, zodat veel meer Rotterdammers plezier kunnen beleven aan tuinieren en gratis groente en fruit kunnen eten.

Meer weten?

Volg het nieuws over de tuinen van Stichting GroenGoed op https://groengoedrotterdam.com/