Nieuw in de Kennisbank: Moslimdiscriminatie en islamkritiek: wat betekent dat en wat zijn de verschillen?

Nieuw in de Kennisbank: Moslimdiscriminatie en islamkritiek: wat betekent dat en wat zijn de verschillen?

Iedere maand wordt onze Kennisbank aangevuld met de nieuwste onderzoeken en publicaties op het gebied van inclusie, discriminatie en (LHBTIQ+) emancipatie. In de rubriek ‘Nieuw in de Kennisbank’ lichten we een van de publicaties uit. Deze keer een rapport van Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS): Moslimdiscriminatie en islamkritiek: wat betekent dat en wat zijn de verschillen?

Kritiek hebben op de islam is één ding, moslimdiscriminatie is een ander. Mensen mogen kritiek uiten op de islam, of welke religie dan ook. Toch wordt moslimdiscriminatie soms verpakt als ‘kritiek op de islam’, of is de grens niet helemaal duidelijk. Daarom deed KIS onderzoek naar de verschillen. KIS bestudeerde 250 bronnen om de verschillen tussen islamkritiek en moslimdiscriminatie grondig te onderzoeken en onderbouwen. De hoofdvraag is opgedeeld in drie deelvragen, die we hieronder – met antwoord – citeren.

1: Wat is discriminatie tegen moslims en wat is islamofobie?

Discriminatie betekent iemand anders behandelen, achterstellen of uitsluiten vanwege bijvoorbeeld diens afkomst, religie, huidskleur of andere persoonlijke kenmerken. Zowel impliciete (meer automatische, onbewuste) als expliciete vooroordelen en stereotypen zijn een voorspeller van discriminatie of anderszins negatieve bejegening van een bepaalde groep. Daarnaast spelen sociale normen een rol in het ontstaan en in stand houden van anti-moslimdiscriminatie: dat betekent dat wanneer mensen denken dat andere mensen een bepaalde groep discrimineren (of juist niet), dat zij meer geneigd zijn om dat zelf dan ook te doen.

Discriminatie is dus ook duidelijk niet een individueel probleem maar een maatschappelijk probleem. Islamofobie is een term die zowel vroeger als nu wordt gebruikt en in empirische onderzoek meestal verwijst naar een negatieve houding (vooroordelen en stereotypen) van mensen ten aanzien van de islam en moslims. De nadruk ligt met deze term op angst voor moslims. Islamofobie wordt soms ook beschreven in termen van gedrag en er is een duidelijke relatie tussen een negatieve houding (waaronder angstgevoelens) hebben en negatief gedrag (discriminatie) naar moslims. Er is echter kritiek op de term onder meer omdat het een idee kan geven dat een negatieve houding ten aanzien van moslims alleen wordt vormgegeven door angst. Om die reden worden ook andere termen gebruikt, zoals moslimdiscriminatie en anti-moslimracisme. De laatste term lijkt beter te passen dan de term islamofobie en moslimdiscriminatie omdat (a) de term racisme naar een systeem verwijst van ongelijkheid in de samenleving op tal van terreinen en duidelijk maakt dat het niet gaat om slechts incidenten en (b) omdat moslims vaak geracialiseerd worden als groep: of je nu daadwerkelijk moslim bent of niet, zodra je een bepaald uiterlijk hebt en/of uit een land komt waar moslims in de meerderheid zijn, loop je het risico gediscrimineerd te worden vanwege je (vermeende) moslim zijn. Alhoewel er sprake lijkt te zijn van anti-moslimracisme in de samenleving, wordt dat niet altijd herkend.Onder meer omdat er termen worden gebruikt ten aanzien van moslims die niet gaan over ‘ras’, maar over cultuur. Racisme gaat echter over een groep mensen minderwaardig achten en systematisch achterstellen en dat geldt niet alleen op grond van vermeend ‘ras’, maar ook op basis vaan termen als etniciteit, cultuur of religie.

2: Wat is kritiek op de islam?

Religie kan worden omschreven als ‘een systeem van overtuigingen en praktijken, op basis van een groep mensen dat worstelt met de uiteindelijke problemen van het menselijke leven.’ De kernelementen van religie zijn (1) geduide werkelijkheden (naast de tastbare empirische werkelijkheid wordt aangenomen dat er nog een andere werkelijkheid bestaat), (2) geduide ervaringen (bijzonder ervaringen die gelovigen als religieus of bovennatuurlijk duiden) en (3) religieus geduide normen (religies hebben vaak ideeën over geboden en verboden, normen en regels). Mensen die kritisch naar religie kijken kunnen kritiek daarop hebben, maar ook op hoe er vorm wordt gegeven aan religie. Doorgaans gaat het om kritiek op (1) religieuze praktijken, (2) op specifieke religieuze ideeën uit een geloofstraditie en (3) op religieuze figuren en instituten of (4) op het idee van religie an sich. Kritiek op de islam kan komen uit verschillende hoeken. We hebben in dit rapport niet onderzocht of deze kritiek terecht is of niet, maar hebben wel een ordening gemaakt van deze kritiek. Allereerst gaat het om kritiek vanuit moslims zelf: dan wordt het vaak intra-religieuze of intergenerationele kritiek genoemd. Ten tweede kan de kritiek ook komen vanuit mensen die een ander geloof aanhangen (bijvoorbeeld christenen) en vanuit mensen die geen religie aanhangen: vanuit al deze groepen kan het gaan om onder meer (seculier) liberale kritiek, feministische kritiek of kritiek op de omgang met seksualiteit (en in het bijzonder lhbti+ negativiteit) of kritiek vanuit een bio-ethisch perspectief (bijvoorbeeld de omgang met abortus). En al deze kritiek kan uiteraard ook vanuit moslims zelf komen; zo zijn er diverse moslimfeministen die een feministische visie op de islam voorstaan. Vanuit christelijke hoek kan het gaan om christelijk-apologetische kritiek: theologisch geïnspireerde religiekritiek op de islam, vanuit het perspectief van religieuze waarheidsclaims en het idee dat het Christendom de enige ‘ware’ religie is. Kritiek op de islam kan net zoals kritiek op andere religies legitiem zijn in een democratische samenleving. Maar opvallend is dat juist de islam zoveel kritiek krijgt; in verschillende studies zien we dat het met name de islam is die onder vuur ligt vanwege bijvoorbeeld praktijken waarin vrouwen worden achtergesteld, terwijl het christendom dat niet krijgt. Een mogelijke verklaring hiervoor is de onmachtige positie van moslims in de samenleving; kritiek op de islam kan een manier zijn om de machtsverhoudingen in de samenleving te versterken, waarbij moslims zich moeten aanpassen aan niet-moslims.

3: Wat is uit empirisch wetenschappelijk onderzoek bekend over de verschillen tussen beide fenomenen?

Er is slechts één concreet meetinstrument gevonden om een onderscheid te maken tussen islamkritiek en anti-moslimracisme. Het gaat om een meetinstrument van Imhoff en Recker (2012) dat een onderscheid maakt tussen vooroordelen ten aanzien van moslims (islam prejudice) en kritiek op de islam als religie. Voor ieder concept worden kenmerken beschreven. Deze indeling en kenmerken sluiten aan bij wat gevonden is in de empirische literatuur en deze indeling lijkt dan ook betrouwbaar. In deze indeling wordt islam prejudice beschouwd als een negatieve houding naar alles wat voortkomt uit de islam of van moslims. Dat betekent onder meer dat de islam en moslims gezien worden als één groot zelfde niet-progressief blok, als per definitie gewelddadig, als compleet ‘anders’ en als politieke ideologie in plaats van religie. Ook het vergoelijken van discriminatie ten aanzien van moslims hoort hierbij. Dit is volgens het meetinstrument iets anders dan het bekritiseren van bepaalde religieuze praktijken (kritiek op hoe een deel van de moslims bijvoorbeeld omgaat met gender relaties of kritiek op fundamentalistische groeperingen zoals de Taliban), kritiek op specifieke religieuze ideeën uit een geloofstraditie (bijvoorbeeld door meer te hechten aan universele waarden), op religieuze figuren en instituten (kritiek op bijvoorbeeld gebrek aan scheiding van het geloof en de staat in bepaalde landen) of op het idee van religie an sich (een algemene seculiere overtuiging). Wanneer iemand kritiek heeft op het feit dat in sommige moslimgemeenschappen meisjes gedwongen een sluier moeten dragen, dan is dat te beschouwen als religiekritiek. Maar wanneer iemand zegt dat moslims of de islam per definitie vrouwonvriendelijk zijn, dan riekt dat naar vooroordelen. Het maakt hierbij niet uit of je spreekt over ‘moslims’ of de ‘islam’: verschillende empirische studies tonen aan het afkeuren van de (gehele) islam vaak hand in hand gaat met een negatieve houding naar moslims. Het is onmogelijk om de islam af te keuren zonder de mensen zelf af te keuren die deze religie aanhangen en vormen; als je bijvoorbeeld zegt dat de islam gewelddadig is, kan dit niet anders betekenen dat je vindt dat bepaalde mensen geweld plegen; een religie (zonder mensen) kan immers geen geweld plegen. Religiekritiek kan dus niet worden onderscheiden van vooroordelen omdat je andere termen gebruikt. Het verschil is dat bij vooroordelen alles wat komt vanuit moslims (of is te beschouwen als islamitisch) per definitie beoordeeld wordt als verkeerd. Dit terwijl je bij religiekritiek bepaalde zaken (ideeën, praktijken, instituten) vanuit moslims of de islam afkeurt. Kritiek op een religie enerzijds en vooroordelen naar moslims anderzijds kunnen in de praktijk uitmonden in hetzelfde gedrag; bijvoorbeeld vanuit beide houdingen kunnen mensen een tegenstander zijn van godsdienstlessen op scholen. Maar beide houdingen kunnen ook met elkaar verweven zijn; mensen die kritiek hebben op de islam als religie kunnen uiteraard ook vooroordelen hebben. Echter, er lijkt genoeg empirisch houvast te zijn om een onderscheid te maken tussen vooroordelen en discriminatie ten aanzien van moslims enerzijds en een religie kritische houding anderzijds, zoals met dit rapport is aangetoond. Op basis van dit rapport is een handreiking geschreven voor docenten (vo en mbo) waarin staat beschreven hoe je kritiek op de religie versus discriminatie van moslims van elkaar kunt onderscheiden. Dit is beschreven op basis van het rapport en op basis van eerder onderzoek van KIS naar wat werkt om discriminatie te verminderen (zie onder andere dit dossier). Er staan ook concrete handvatten in over wat je kunt doen als docent wanneer er sprake is van discriminatie of vooroordelen.

Meer lezen

Hete hangijzers in de klas

Hete hangijzers in de klas

Racisme, religie, seksuele diversiteit en genderdiversiteit: het blijken hete hangijzers in het voortgezet onderwijs in Rotterdam. De thema’s liggen gevoelig en kunnen tot verhitte discussies leiden tussen leerlingen. Docenten weten niet altijd hoe ze deze gesprekken in goede banen moeten leiden.

Lastige onderwerpen op een constructieve manier bespreekbaar maken is een van de uitdagingen die worden genoemd in het onderzoek van IDEM Rotterdam naar gelijke kansen in het Rotterdamse voortgezet onderwijs. Daarom organiseren we twee online Kennisateliers voor onderwijsprofessionals om concreet met deze uitdaging aan de slag te gaan.

We bespreken niet alleen dit belangrijke onderzoeksresultaat, maar presenteren ook onze ‘meetladder’, een tool voor onderwijsprofessionals om het thema inclusie bespreekbaar te maken. Tijdens de uitgebreide werksessie van RAVILOK krijgen jullie praktische tips en handvatten om verhitte discussies om te buigen naar een constructieve dialoog. Het online Kennisatelier op 19 september focust op het thema seksuele en genderdiversiteit; op 28 september gaat het over culturele en etnische diversiteit.

Neem deel aan een of beide Kennisateliers – meld je snel aan!

Praktische informatie

Datum
Dinsdag 19 september 2023, van 15.30 uur tot 17.00 uur (seksuele en genderdiversiteit) en/of
Donderdag 28 september 2023, van 15.30 tot 17.00 uur (racisme)

Waar?
Online, na aanmelding ontvang je een Microsoft Teams-link. 

Voor wie? 
Rotterdamse (onderwijs)professionals die meer willen weten over het IDEM-onderzoek naar diversiteit en inclusie in het Rotterdamse voortgezet onderwijs en die meer toepasbare kennis en deskundigheid willen als het gaat om gevoelige thema’s bespreekbaar maken.

Programma (voorlopig)

19 september 2023
15.30 uur opening en kennismaking
15.40 uur onderzoeksresultaten en introductie meetladder
16.05 uur korte pauze
16.10 uur workshop over handelingsmogelijkheden om respectvol en inclusief seksuele en genderdiversiteit bespreekbaar te maken – door Farah Ramezani van RAVILOK
16.50 uur afsluiting

28 september 2023
15.30 uur opening en kennismaking
15.40 uur onderzoeksresultaten en introductie meetladder
16.05 uur korte pauze
16.10 uur workshop over handelingsmogelijkheden om respectvol en inclusief in gesprek te gaan over culturele en etnische diversiteit – door Farah Ramezani van RAVILOK
16.50 uur afsluiting

Meetladder inclusief onderwijs

Meetladder inclusief onderwijs

IDEM Rotterdam heeft in 2023 onderzoek gedaan naar diversiteit en inclusie in het voortgezet onderwijs. De bevindingen uit dit onderzoek heeft IDEM vertaald naar onderstaande meetladder, geïnspireerd op een aantal eerder ontwikkelde checklists. Deze meetladder is een instrument voor onderwijsprofessionals en -teams die inzicht willen krijgen in de mate van inclusie op hun school. Onder een inclusieve school verstaan wij een omgeving waar elke leerling en elke medewerker zich optimaal kan ontwikkelen, ongeacht (culturele) achtergrond, huidskleur, gender, seksuele gerichtheid, beperking en sociaaleconomische status. Inclusie gaat over veel verschillende aspecten, waarvan we er zes hebben opgenomen in de meetladder. Het is een waardevol instrument om inzicht te geven in de punten waarop scholen inclusief kunnen zijn. Het kan scholen helpen om het gesprek over diversiteit en inclusie (weer) aan te gaan en investeringen te doen om de school meer inclusief te maken.

IDEM Rotterdams Nazomers Netwerkcafé

IDEM Rotterdams Nazomers Netwerkcafé

Rotterdam door een andere zonne(bril)

De zomervakantie is voorbij, iedereen moet weer aan de bak. Maar niet voordat we onze vakantieverhalen en nieuwe inzichten hebben gedeeld met collega’s en netwerkpartners.

Elkaar ontmoeten, ideeën uitwisselen en elkaar meenemen in andere perspectieven is een belangrijke manier om jezelf te ontwikkelen. Vooral als het gaat om inclusiever (leren) kijken naar je stad. IDEM Rotterdam faciliteert deze ontmoeting tijdens het Nazomers Netwerkcafé.

We nemen jullie mee in onze verhalen door jullie kennis te laten maken met een tentoonstelling en voorstelling die op hun eigen manier de verbeelding prikkelen. En we nodigen jullie uit om tijdens een drankje en hapje verhalen te delen, waarmee andere professionals de stad door een andere bril bekijken.

Kom naar ons Nazomers Netwerkcafé en laat je inspireren om weer inclusief aan de slag te gaan!

Praktische informatie

Datum
Donderdag 7 september 2023, van 14.30 uur tot 18.00 uur

Waar?
Garage Rotterdam, Goudsewagenstraat 27, Rotterdam 

Voor wie? 
Rotterdamse professionals die zich (willen gaan) inzetten voor een inclusieve stad en met elkaar kennis en ideeën willen uitwisselen over de thema’s inclusie, discriminatie, LHBTIQ+ en emancipatie.

Programma (voorlopig)

14.30 uur inloop  met tentoonstelling Choreographed Events van Bogomir Doringer
Een tentoonstelling waar je wordt uitgedaagd om perceptie van de werkelijkheid en de kennissystemen die deze vormen te bevragen.
15.00 uur welkom door dagvoorzitter
15.05 uur Verhaal IDEM: een OEN durven zijn
Een verhaal over blinde vlekken, goede bedoelingen en blijven leren     
15.15 uur Garage Rotterdam over het project Carpool
Een podium bieden, netwerken, uitwisseling en samenwerking met maatschappelijke organisaties. Om samen met hen maatschappelijk thema’s via kunst toegankelijk te maken voor ene breed en divers publiek.
15.25 uur Verhaal over de tentoonstelling  
15.45 uur pauze   
15.50 uur Tour d’Amour – verhalen van roze ouderen
16.50 uur netwerkgelegenheid met drankje en hapje / bekijken tentoonstelling  

Nieuw in de Kennisbank: ‘Vrij voorsorteren op later’

Nieuw in de Kennisbank: ‘Vrij voorsorteren op later’

Iedere maand wordt onze Kennisbank aangevuld met de nieuwste onderzoeken en publicaties op het gebied van inclusie, discriminatie en (LHBTIQ+) emancipatie. In de rubriek ‘Nieuw in de Kennisbank’ lichten we een van de publicaties uit. Deze keer het rapport van Stichting vrouwen in Hoger Technisch Onderwijs: ‘Vrij voorsorteren op later’.

Het onderzoek ‘Vrij voorsorteren op later’ focust op hoe loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) in het voortgezet onderwijs genderstereotypen kan verminderen of tegengaan. LOB wordt ingezet op scholen om leerlingen voor te bereiden op het maken van een studiekeuze. Daarmee kan het een grote rol spelen bij het doorbreken van stereotypen.

Conclusies

VHTO onderzocht voor dit rapport de inrichting van LOB op middelbare scholen en in hoeverre er bewust geprobeerd wordt om genderstereotypen te doorbreken. Er zijn verschillende conclusies getrokken.

  1. LOB wordt op middelbare scholen op een eigen manier ingericht. Op de meeste scholen is er weinig tijd en geld om dit goed te doen. Decanen geven aan dat het niet als gedeelde verantwoordelijkheid wordt gezien. Mentoren en vakdocenten zijn te druk of vinden zichzelf niet geschikt om zo’n gesprek te voeren. En leerlingen die al vroeg een keuze gemaakt hebben, worden niet meer uitgedaagd daar nog eens over na te denken.
  2. Genderbias kan een rol spelen bij mogelijke verschillen in profieladviezen voor jongens en meiden die in dezelfde situatie zitten. Een meisje krijgt vaker negatief advies voor een technisch profiel en een jongen krijgt vaker een positief advies.
  3. Decanen schatten het belang van beroepskeuzetesten verschillend in. De meeste zien de test als startpunt voor een gesprek. Deze testen blijken echter een risico op genderbias in zich te hebben door formulering van vragen, gebruik van beroepsnamen met mannelijke of vrouwelijke connotatie en het uitvragen van gender aan het begin van de test.

Adviezen

Op basis van het onderzoek en de conclusies heeft de VHTO ook een aantal adviezen opgesteld.

  1. Begin op tijd met LOB en laat leerlingen kennismaken met verschillende beroepen en (countersterotiepe) beroepsbeoefenaars.
  2. Maak decanen, mentoren en docenten ervan bewust dat ze onbewuste genderstereotiepe opvattingen kunnen hebben over leerlingen en dat dit invloed kan hebben op de profiel- en studieadviezen die ze geven.
  3. Controleer LOB-methoden en -testen op genderstereotiepe taal- en beeldgebruik.
  4. Veranker het tegengaan van genderstereotypen in het beleid rondom LOB.
  5. Houd er rekening mee dat andere kenmerken van leerlingen dan hun gender, zoals het inkomen van hun ouders, hun biculturele achtergrond, hun geloof enzovoort, ook kunnen resulteren in stereotypen die de keuzes van leerlingen nóg verder kunnen beperken.

Meer lezen?

Download het hele onderzoek.

Lees meer over deze en andere nieuwe titels in de Kennisbank.

Of zoek direct zelf naar alle onderzoeken over discriminatie, inclusie, emancipatie en LHBTIQ+