In het stadhuis van Utrecht zijn sinds kort gendervrije toiletten en het stadhuis in Arnhem volgt binnenkort. Het zijn voorbeelden van de recent toegenomen aandacht voor transgender personen. Toch bestaat er nog steeds veel onwetendheid over: personen wiens genderidentiteit niet volledig overeenkomt met de sekse die bij hun geboorte is geregistreerd. Hoe spreek je transgender personen aan, wat kan je wel zeggen of vragen en wat liever niet?Het Transgender Netwerk Nederland (TNN) heeft een mediawijzer samengesteld om journalisten te helpen op een respectvolle manier te berichten over transgender personen en de thematiek. Het document bevat ook voor mensen en organisaties buiten de media waardevolle informatie over aanspreekvormen en omgangsnormen.

Trans*personen

Een respectvolle term is transgender personen of trans*personen. In informele context kunnen transman en transvrouw ook. Vermijd de term transseksueel, dit is een medische term die verwijst naar een geslachtsoperatie. Niet elke trans*persoon wil zo’n operatie en bovendien is het een misverstand te denken dat alle transgender personen van ‘man naar vrouw’ gaan of andersom. Transgender personen afkorten tot transgenders: doe het liever niet. De term ‘omgebouwd’ is al helemaal uit den boze.

Hij of zij?

Als je naar een trans*persoon verwijst, doe je dat dan met hij of zij? Volg de voorkeur van de persoon zelf, is het advies van TNN. Bij transmannen (een man die bij de geboorte als meisje werd aangezien en geregistreerd) gebruik je hij en bij transvrouwen (precies andersom dus) zij.

Anders is het bij de groep non-binaire trans*personen: degenen die zich noch als man, noch als vrouw identificeren. TNN raadt aan om dan in plaats van hij/hem/zijn of zij/haar/haar te gebruiken: hen of die/hen/hun. Bijvoorbeeld: Sacha stapt op hun fiets. Hen wil naar de stad fietsen. Waar Mila hen opwacht. Probeer de kwestie niet te omzeilen door ‘het’ te gebruiken, je praat immers niet over dingen maar mensen.

Veel gemaakte fouten

In de mediawijzer staat ook een opsomming van bekende valkuilen. Mannen zeggen waar je naar transvrouwen verwijst en vrouwen zeggen waar je naar transmannen verwijst, is zo’n valkuil of: de voornaam vermelden van iemand voor zijn/haar/hun transitie, bijvoorbeeld Pim heette vroeger Joke. Je stoot er makkelijk iemand mee voor het hoofd.

Laat de trans*persoon die je spreekt in zijn/haar/hun waarde en stel sommige vragen gewoon niet. Vragen als hoe heette je voor je transitie, welke operaties heb je gehad of laat je je nog ombouwen, zijn op z’n minst ongemakkelijk. Daarnaast dragen ze bij aan het idee dat transgender-zijn een ‘abnormale’ curiositeit is waar andere mensen zich aan mogen vergapen. Ook op een compliment als ‘wat ben je goed gelukt’ zit echt niemand te wachten.

Wat kan je wel doen?

Wat je wel kan doen is iemand respecteren en met oprechte interesse vragen aan welke aanspreekvorm iemand de voorkeur geeft, om vervolgens ook je best te doen je daaraan te houden. Binnen vriendschappen of relaties kan het transitieproces ter sprake komen, maar alleen wanneer daar een veilige en respectvolle ruimte voor is ontstaan. Anderen kunnen beter uit respect hun nieuwsgierigheid in bedwang houden en iemand niet enkel benaderen als ‘transgender’. En de volgende keer dat je een gezelschap toespreekt: begin niet met “dames en heren”, maar trap af met “Beste mensen”.

Meer weten?

Lees de TNN mediawijzer. Bekijk ook het Stadsbeeld Lhbt-emancipatie om meer te lezen over trans* onderwerpen in Rotterdam. In het kader van de Europride 2016 kleurde De Correspondent in juli roze en publiceerde tal van artikelen en opiniestukken over lhbt-emancipatie in 2016.