Zorginstellingen en welzijnspartijen kunnen niet zonder vrijwilligers. Toch is het voor veel organisaties lastig om hen te vinden. Ook in Rotterdam zijn er tal van organisaties waar vrijwilligers niet bepaald de deur platlopen. Ondanks dat bijna de helft van de Rotterdammers een vorm van vrijwilligerswerk doet, ervaren verschillende partijen een vrijwilligerstekort. Behalve House of Hope, een sociaal initiatief in Beverwaard. IDEM-onderzoeker Larissa Chantre gaat op zoek naar het ‘geheim’ van deze organisatie: hoe komt het dat zij zelfs ‘nee’ moeten verkopen aan nieuwe vrijwilligers?
Enkele tafels staan her en der in de ruimte, met eenvoudige schoolstoeltjes eromheen. In de hoek is een minikeukentje geïnstalleerd, waar het koffiezetapparaat langzaam filterkoffie uitsputtert. Langs de ramen staat een lange tafel, met een rij computers waar hipsters hun neus voor zouden ophalen. Midden in de ruimte staat een bank met grijze kussens. En een paar gele, om het geheel nog iets van kleur te geven. De woorden ‘huiskamer’ en ‘gezellig’ zijn niet de eerste typeringen die in me opkomen als ik binnenstap. Maar de geur van verse koffie en het warme onthaal van de vriendelijke vrijwilligers zorgen voor een fijn gevoel.
De Huiskamer,zoals de ruimte genoemd wordt, van Stichting House of Hope bevindt zich op de eerste etage van Huis van de Wijk ‘De Focus’, middenin de wijk Beverwaard. Naast de Huiskamer heeft de stichting enkele lokalen tot haar beschikking om lessen te geven. Het kantoor, dat gedeeld wordt met het Leger des Heils, wordt vooral door de drie betaalde medewerkers bezet. De 144 andere ‘hulpverleners’ van House of Hope werken stuk voor stuk op vrijwillige basis. Zo zijn er vrijwilligers die taalles geven, ondersteuning bieden bij de vrouwen- en mannengroepen, taken vervullen als gastvrouw of -heer of deel uitmaken van de klussendienst.
Kerkelijke oorsprong
Hoewel religie geen expliciete rol meer speelt, is House of Hope ontstaan uit de op Zuid gevestigde kerken. Dat de kerk maatschappelijk actief is in de wijk, was echter lange tijd niet vanzelfsprekend. ‘Er staan zes kerken, maar geen van hen is van relevantie voor de wijk’, waren de harde woorden in een rapport van de deelgemeente Charlois in 2001. De kerkelijke gemeenschap op Zuid gaf de deelgemeente geen ongelijk. Ook zij vonden dat de kerken te weinig investeerden in de samenleving of de sociale problematiek in de wijk. Om die reden heeft een aantal mensen uit de International Christian Fellowship Rotterdam (ICF) gezamenlijk een project opgezet met als doel om ‘meer leven in de wijk’ te creëren. Hieruit is House of Hope ontstaan. Nu is House of Hope een zelfstandige organisatie, al is er nog wel een samenwerkingsverband met ICF Rotterdam. Daarnaast is de christelijke grondslag terug te vinden in het dagelijks werk, bijvoorbeeld in de sfeer waarin mensen liefdevol en met respect worden benaderd. De organisatie gebruikt niet voor niets de metafoor van een ‘Levenshuis’. Zo omschrijft House of Hope zichzelf in haar jaarverslag als “een bouwbedrijf dat aandacht heeft voor de levenshuizen van mensen. Deze hebben soms scheuren, brokken en achterstallig onderhoud. Een huis helpen renoveren kost tijd en vraagt doorzettingsvermogen. Ook moet je naar het totaalplaatje kijken: gezondheid, basisbehoeften, persoonlijk welzijn, relaties en een zinvol leven. Want de vloer oplappen terwijl het dak nog lekt, heeft weinig zin.”
Om deze hulp te realiseren probeert de organisatie
in te spelen op de behoeften van bewoners uit de wijk. Op basis van deze
behoeften en met de focus op het ‘totaalplaatje’, worden verschillende
activiteiten opgezet. Voorbeelden hiervan zijn het inloopspreekuur waar
bewoners een beroep kunnen doen op maatschappelijk werk en activiteiten voor
vrouwen, mannen en kinderen om ontmoeting en uitwisseling van ervaringen te
bevorderen. Met ‘naastenliefde’ als uitgangspunt, probeert House of Hope een
familiesfeer te creëren tijdens de activiteiten. “In deze setting mogen mensen
zichzelf zijn, kunnen ze even op adem komen en mogen ze ervaren dat ze van
waarde zijn”, beschrijft de organisatie in zijn jaarplan.
Bij de verschillende activiteiten die
House of Hope faciliteert zijn veel vrijwilligers en wijkbewoners betrokken.
Een groot deel van hen vervult meerdere taken, soms zelfs op dezelfde dag.
Hoewel dit geen eis is, vinden veel vrijwilligers het juist prettig dat zij aan
verschillende activiteiten kunnen bijdragen. De mogelijkheid om te variëren in
taken is voor hen van groot belang. Volgens de Vereniging Nederlandse
Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) en het kenniscentrum Vrijwilligers aan Zet
zorgt variatie in taken voor binding met een organisatie. De vrijwilligers van
House of Hope herkennen dat. “Door bij verschillende activiteiten actief te
zijn kan ik werken aan mijn Nederlandse taal. Ik ontmoet veel mensen waardoor
ik leer over anderen en mezelf. Ook leer ik hoe ik anderen kan helpen”, legt
Fatima uit.
Echter, niet alle vrijwilligers nemen verschillende taken op zich en dit is ook zeker niet verplicht. Het heeft vooral te maken met het ‘vertrouwen in eigen kunnen’ en hoe vrijwilligers bij House of Hope zijn binnengekomen. Zo zijn sommigen er nog niet klaar voor om verschillende functies op zich te nemen. Er wordt dan voor gekozen om te beginnen met één specifieke taak, waarna vrijwilligers met de tijd – afhankelijk van interesses en opgedane vaardigheden – kunnen opklimmen. House of Hope probeert vrijwilligers hierin in te ondersteunen en hen te motiveren door scholing en trainingen aan te bieden.
Van hulpvrager naar hulpgever
“Toen ik binnen kwam bij House of Hope
sprak ik slecht Nederlands, had ik weinig sociale vaardigheden en was mijn
leven niet op orde”, vertelt Mohamed, terwijl we een kopje koffie drinken in
een van de spreekkamers. “Ik deed niks en was erg geïsoleerd en eenzaam. Bij
House of Hope kreeg ik hulp bij mijn problemen. Ze vroegen mij om ook te werken
als gastheer, zodat ik kon oefenen met de taal. Toen ik beter Nederlands sprak
en had gewerkt aan mijn problemen, ben ik gaan helpen bij de formulierendienst.
Zes jaar later ben ik de spil in het klussenteam. Ik heb hier echt kunnen
groeien, ben bijna elke dag aan het werk en voel me minder geïsoleerd.” Er
verschijnt een trotse glimlach op zijn gezicht. Het verhaal van Mohamed staat
niet op zichzelf. De meeste vrijwilligers komen bij House of Hope terecht
vanwege een hulpvraag. Deze kan variëren van hulp nodig hebben bij een brief
lezen, tot ernstige problematiek.
House of Hope wordt door het merendeel van
de hulpvragers gevonden via mond-tot-mondreclame. Doorverwijzing vanuit andere
instanties gebeurt minder vaak. Afhankelijk van de hulpvraag, bekijkt de
organisatie of vrijwilligerswerk betekenisvol kan zijn voor de hulpvrager. Veel
cliënten starten vrijwel direct met vrijwilligerswerk. De vrijwilligersfuncties
die zij beoefenen, brengen niet al te veel verantwoordelijkheden met zich mee.
Daarnaast gaat het vaak om een klein aantal uur per week. “Een hersteltraject
noemen wij het”, legt vrijwilligerscoördinator en teamleider Yvonne uit. “Door
te werken aan problemen en tegelijkertijd vrijwilligerswerk te verrichten
kunnen zij zich beter ontwikkelen. Dit draagt bij aan een sneller proces als
het gaat om verbetering van iemands positie in de samenleving.” Door van
‘hulpvragers’ ‘hulpgevers’ te maken worden volgens House of Hope kleine stapjes
gemaakt om hen (weer) te laten deelnemen aan de maatschappij.
De vrijwilligers staan vierkant achter
deze manier van werken. “Ik ben zo goed geholpen toen ik problemen had”,
vertelt Fatima. “De mensen die hier werken, werken vanuit hun hart. Je wordt
net zo lang geholpen totdat iets daadwerkelijk is opgelost, ook wanneer je
eenmaal bent gestart als vrijwilliger. Ik wil gewoon graag iets terug doen voor
anderen en de hulp die je hebt ontvangen weer doorgeven.”
Meer
dan alleen vrijwilligerswerk, meer dan alleen een vrijwilliger
Naast dankbaarheid, heerst een sterk
gevoel van loyaliteit bij de vrijwilligers. Enerzijds voelen zij zich loyaal
naar hulpvragers uit de buurt, omdat zij op de hulp van vrijwilligers
‘wachten’. “Zodra ik bericht krijg van een klus, ben ik daar”, legt Mohameduit.
“De mensen die vragen naar klussenhulp hebben niemand of kunnen het niet meer
zelf. Je kan ze dan niet laten wachten. Het voelt goed dat ik ze kan helpen.”
Deze loyaliteit kan voortkomen uit de betekenisvolle relaties die vrijwilligers
kunnen opbouwen met andere hulpvragers. Volgens Lucas Meijs, hoogleraar
Strategische Filantropie & Vrijwilligerswerk’, delen vrijwilligers vaak kenmerken
met de mensen die zij helpen, is er een grotere persoonlijke betrokkenheid en
is het contact informeler. Dit is ook het geval bij de vrijwilligers van House
of Hope: zij delen het kenmerk ‘hulpvrager’, kampen wellicht met vergelijkbare
problematiek en kiezen er uiteindelijk zelf voor om vrijwilliger te worden
waardoor zij persoonlijk meer betrokken zijn. Anderzijds voelen de
vrijwilligers ook een loyaliteit naar House of Hope. Deze loyaliteit heeft
vooral te maken met het idee dat ze iets terug moeten doen voor de organisatie,
als dank voor de hulp en begeleiding die zij hebben ontvangen.
De vrijwilligers geven echter ook andere
redenen om vrijwilligerswerk te doen. Het komt steeds neer op contact. “Het gaf
mij de mogelijkheid om mensen te leren kennen en deze contacten te
onderhouden”, zegt Astrid. “Ik heb een familie erbij gekregen.” Met het woord
‘familie’ doelen de vrijwilligers op een warme, liefdevolle groep die begrip
heeft voor de situatie waar sommigen inzitten en waar iedereen elkaar als
gelijke behandelt. Deze groep bestaat niet alleen uit collega-vrijwilligers,
maar ook de betaalde krachten worden genoemd als onderdeel van deze groep. Dit
is een positief gegeven, daar onderzoek heeft uitgewezen dat het hebben van een
sociaal netwerk zorgt voor ondersteuning en een vangnet, vermindering van
stress en andere mentale klachten. Daarbij vergroot het de kans om tegenslagen
te kunnen verwerken. Het lijkt alsof het gevoel dat de organisatie bij de
vrijwilligers oproept een belangrijke rol speelt in waarom zij verbonden zijn
aan House of Hope. En verbonden blijven, zelfs als de wens om door te stromen
naar betaald werk in vervulling gaat.
Ligt
het gevaar van overvraging op de loer?
Wel rijst de vraag of het beschreven
gevoel van dankbaarheid, loyaliteit, familiariteit en het
‘hulpvrager-hulpgeverprincipe’ niet leidt tot overvraging van de vrijwilliger.
Uit onderzoek van de Universiteit voor Humanistiek en de NOV blijkt dat 51% van
alle vrijwilligers druk en overbelasting ervaart. Het gaat dan met name om
vrijwilligers in de sector zorg en welzijn, dus bij gelijksoortige organisaties
als House of Hope. Deze druk komt enerzijds door de bezuinigingen die gepaard
gingen met de decentralisatie zorg, werk en jeugdhulp in 2015, wat onder andere
heeft geleid tot complexere hulpvragen van cliënten. Anderzijds kunnen
werkzaamheden, zoals één-op-éénbegeleiding en crisissituaties, confronterend
zijn voor vrijwilligers. Dit kan ervoor zorgen dat ‘vrijwilligers weleens over
hun eigen grenzen heen gaan en hun draagkracht oprekken’, menen de
onderzoekers.
Als het leeuwendeel van de vrijwilligers
van House of Hope zelf de nodige problemen heeft, is hun (emotionele)
draagkracht dan wel voldoende om als vrijwilliger aan de slag te gaan? Het
sterke gevoel van dankbaarheid en loyaliteit, in combinatie met onvoldoende
draagkracht, zou ertoe kunnen leiden dat ook zij over hun eigen grenzen gaan.
Immers, tegen een familielid zeg je niet zomaar ‘nee’ en zet je sneller dat ene
stapje extra.
House of Hope lijkt hier vanuit
organisatorisch oogpunt rekening mee te houden, ook al zet de organisatie
expliciet in op deze familiale setting. De beroemde uitspraak
‘vrijwilligerswerk is vrijwillig, maar niet vrijblijvend’, neemt House of Hope
niet te letterlijk. Met vrijwilligers die afwezig zijn, wordt namelijk niet
heel streng afgerekend. “Uiteraard zijn er afspraken”, licht Yvonne toe. “De
vrijwilligers kunnen niet komen en gaan as they please, want wij werken
namelijk ook voor anderen in de wijk. Zij rekenen op ons. Tegelijkertijd moeten
vrijwilligers fouten kunnen maken en hiervan kunnen leren. In plaats van
straffen uitdelen, gaan wij veel liever het gesprek aan over waarom zij afwezig
waren.” Met het oog op uitstroom naar de betaalde arbeidsmarkt, vindt House of
Hope het belangrijk om in te zetten op vaardigheden zoals verantwoordelijkheid.
“Als je werkt voor een baas kun je namelijk ook niet zomaar wegblijven”, vult
Yvonne aan. “Maar we houden rekening met het feit dat sommige vrijwilligers ook
de nodige problemen hebben en dus niet altijd in staat zijn om de gevolgen van
wegblijven te overzien.”
Geen
beleid, maar cultuur
Het uiten van waardering is belangrijk bij House of Hope. “Onze vrijwilligers zijn meer dan alleen vrijwilligers en dat is dan ook iets wat we graag aan hen willen laten zien. Oprechte aandacht geven aan onze vrijwilligers: daar staan wij voor”, bepleit Yvonne. Deze ‘oprechte aandacht’ uit zich in de vorm van activiteiten uitsluitend voor vrijwilligers, zoals het verkennen van een andere stad of een barbecue. Maar ook een kaartje en een bloemetje als iemand ziek is of een kleinigheidje met een verjaardag dragen bij aan de ‘familieband’. “Vrijwilligers ervaren niet alleen dat ze gezien worden als ze actief zijn, maar ook dat ze gemist worden als ze er niet zijn.”
Vrijwilligers die een groot aantal uren
per week betrokken zijn en/of extra verantwoordelijkheden hebben in hun werk
bij House of Hope, krijgen naast de reguliere vormen van waardering een
vrijwilligersvergoeding. De teamleider legt uit dat deze niet bedoeld is om
vrijwilligers te werven of te behouden. Om die reden wordt de hoogte van de
vergoeding ook niet kenbaar gemaakt in vacatures of tijdens gesprekken over
vrijwilligerswerk. “We doen dit juist om een beetje extra waardering te tonen”,
legt Yvonne uit. “Ook geloven wij dat een vergoeding kan helpen om
vrijwilligers te stimuleren in hun verantwoordelijkheden, doorontwikkeling te
bevorderen en het gat tussen vrijwilligerswerk en betaald werk te verkleinen.”
Het uiten van waardering en het bieden van
een passende beloning is persoonlijk en dus maatwerk. Volgens het Centrum voor
Dienstverlening (CVD) is het dan ook van belang om in te spelen op de
persoonlijke wensen van vrijwilligers. Hoe kijken de vrijwilligers van House of
Hope aan tegen de vorm van waardering? Ik vraag het aan Leila, een van de
gastvrouwen in de Huiskamer. “Je hoort echt ergens bij hier”, vertelt ze. “Als
ik ziek ben en er ligt een kaartje op de mat, dan voel je dat mensen met je
meeleven. Er wordt aan je gedacht en het team heeft begrip voor de situatie.
Mooi. Echt een warm gevoel.” Ook de vrijwilligers die wat extra’s krijgen in de
vorm van een vergoeding, vertellen dat het vooral gaat om ‘dat schouderklopje’.
Een zakcentje is mooi meegenomen, zeker als je moet leven van een uitkering.
Maar het is niet wat de vrijwilligers motiveert. Het gaat vooral over anderen
willen helpen en daar een klein gebaar voor terug krijgen. “Of het nou een
kaartje, een bloemetje of een kleinigheidje is… Het is vooral de liefde die je
ervoor terug krijgt van de organisatie en buurtbewoners. Dat zorgt ervoor dat
ik dit wil doen.”
Dankbaarheid, loyaliteit, het zijn van een
familie: het zijn mooie woorden en gevoelens die de vrijwilligers voor House of
Hope hebben. In de cultuur van de organisatie hebben warmte en persoonlijke
benadering een belangrijke plaats. Zo’n warm bad kan voormalige cliënten en
toekomstige vrijwilligers de ruimte geven om te zijn wie ze zijn met alle
‘brokken’ en ‘scheuren’ die het leven heeft veroorzaakt. Het geeft hen de
mogelijkheid fouten te maken en ervan te leren. Om langzaam weer te kunnen
deelnemen aan de maatschappij. Meer dan andere organisaties wellicht doen, zet
House of Hope in op warmte en persoonlijke aandacht om hulpbehoevende
wijkbewoners te vinden, te helpen en te binden. Door hen niet alleen
‘hulpvrager’ te laten zijn, maar vooral ook ervoor te zorgen dat zij
‘hulpgever’ kunnen worden. De vriendelijke gezichten, de verse koffie en de
deur die voor iedereen openstaat: het lijkt de binding met de wijk, de personen
die terecht komen bij House of Hope en de organisatie zelf te versterken.
Misschien is dit ook wel waarom mensen hier de deur platlopen, hoe ongezellig
en sfeerloos de Huiskamer voor een buitenstaander ook mag lijken.
Uit
privacyoverwegingen zijn de namen in dit artikel gefingeerd.
Geraadpleegde bronnen
– 5 vragen aan professor Lucas Meijs over de waarde van vrijwilligerswerk (n.d.). Van: www.uvv.online-magazine.nl – CVD (2016). Waarderen en belonen van vrijwilligers. Rotterdam: Centrum voor Dienstverlening – Enorme vraag naar vrijwilligers: ‘Mensen hebben minder tijd’ (2019). Van: www.nu.nl – Grootegoed, E., Machielse, A., Tonkens, E., Blonk, L. & Wouters, S (2018). Aan de andere kant van de schutting: inspelen op de toenemende vraag naar vrijwillige inzet in het lokale sociaal domein. Vereniging NOV – House of Hope (2018). House of Hope Jaarrapportage. – IDEM Rotterdam (2017). Gebiedsbeeld IJsselmonde. Signalen over integratie, discriminatie, v/m-emancipatie en lhbt-emancipatie uit IJsselmonde, Rotterdam: IDEM Rotterdam – www.houseofhope.nl
Rozenburg heeft 12.372 inwoners en was tot 1 januari 2010 een zelfstandige gemeente. Rozenburg ligt in het havengebied van Rotterdam. De ligging van Rozenburg is heel geïsoleerd ten opzichte van de rest van Rotterdam. Dit alles bij elkaar geeft Rozenburg een eigen karakter.
Bevolking
Rozenburg kent weinig inwoners met een migratie-achtergrond. De arbeidsparticipatie is een van de hoogste van Rotterdam. Buren kennen elkaar beter dan in de andere gebieden van Rotterdam en discriminatie als buurtprobleem wordt minder vaak ervaren dan in andere gebieden. Het aantal inwoners dat aangeeft dat etnische groepen goed met elkaar omgaan in de buurt is daarentegen laag: 39% tegenover 46% in heel Rotterdam.
Belangrijke indicatoren
Bevolking: 12.372 inwoners (1 januari 2017) (Totaal Rotterdam: 634.264).
Leeftijdsopbouw Rozenburg: 0-19 jaar (21,8 6 tegenover 22% in heel Rotterdam); 20-39 jaar (21,4% tegenover 31,4% in heel Rotterdam); 40-64 jaar (3,4% tegenover 31,5% in heel Rotterdam); 65-plus (20,2% tegenover 15,1% in heel Rotterdam). (Rotterdam in cijfers)
Samenstelling bevolking qua migratie-achtergrond in 2015 : zonder migratie-achtergrond (79% tegenover 50% in heel Rotterdam ), met migratie-achtergrond uit niet-westers land (11% tegenover 38% in heel Rotterdam), met migratie-achtergrond uit westers land (10% tegenover 12% in heel Rotterdam).
Gemiddelde WOZ-waarde in euro’s per vierkante meter woonoppervlak: 1574 (tegenover 1575 in heel Rotterdam). (Woningen-Bevolking-Onderzoeksbestand (WBOB) 1-1-2017)
Eigendomsverhouding : 41% sociale huur ; 7% particuliere huur; 52% koopwoning. (In heel Rotterdam resp. 46%, 19% en 34% ). (Woningen-Bevolking-Onderzoeksbestand (WBOB) 1-1-2015)
Percentage inwoners (ouder dan 15 en excl. studenten) met een laag huishoudinkomen : 9% (tegenover 19% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (23-64 jaar) dat betaald werk heeft : 69% (tegenover 59% in heel Rotterdam). (SSB – CBS 1 oktober 2013)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat zegt veel of een beetje moeite te hebben met Nederlands spreken: 5% (tegenover 13% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat zich afgelopen 12 maanden geen enkele keer gediscrimineerd heeft gevoeld in de buurt: 96% (tegenover 93% in heel Rotterdam) (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat aangeeft dat het buurtprobleem geweldsdelicten vaak voorkomt : 0% (tegenover 8% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat zegt dat buurtbewoners elkaar kennen: 57% (tegenover 40% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners(15 jaar en ouder) dat aangeeft dat mensen zonder en mensen met een migratie-achtergrond goed met elkaar omgaan in de buurt : 59% (tegenover 54% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat aangeeft dat etnische groepen goed met elkaar omgaan: 42% (tegenover 47% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Bronnen
Bovenstaande informatie is afkomstig uit twee dataoverzichten : het wijkprofiel Rotterdam en Rotterdam in Cijfers. De onderzoeksafdeling van de gemeente Rotterdam (Onderzoek en Business Intelligence) stelt beide overzichten samen uit diverse informatiebronnen waaronder de enquête Wijkonderzoek en de Gemeentelijk Basisadministratie.
Gegevens op deze site zullen regelmatig worden bijgewerkt. Voort zal deze site regelmatig aangevuld worden met nieuwe gegevens, verslagen van IDEM-bijeenkomsten, netwerkinformatie en agendatips.
Prins Alexander heeft 94.901 inwoners en bestaat uit de wijken: ’s-Gravenland, Het Lage Land, Kralingseveer, Ommoord, Oosterflank, Nesselande, Prinsenland, Zevenkamp. Prins Alexander bestaat grotendeels uit wijken die na 1960 zijn gebouwd. Alleen de wijk Kralingseveer is ouder. Voorts zijn er ook nog een aantal oude gedeelten langs wegen als de Hoofdweg en de Kralingseweg. De eerste naoorlogse wijk was Het Lage Land. Daarna kwamen Prinsenland (pas in jaren 90 voltooid) en Ommoord. Het laatst aan de beurt was de wijk Nesselande, een Vinex-locatie waar vanaf het jaar 2000 werd gebouwd.
Bevolking
35% van de bevolking van Prins Alexander heeft een migratie-achtergrond tegenover 50% van de totale Rotterdamse bevolking. Er wonen naar verhouding weinig huishoudens met een laag huishoudinkomen en de arbeidsparticipatie ligt boven het Rotterdams gemiddelde.
De mate waarin inwoners aangeven dat buurtgenoten elkaar kennen ligt vier procentpunten boven het Rotterdamse gemiddelde. Discriminatie als buurtprobleem wordt iets vaker ervaren dan in andere gebieden. Het aantal bewoners dat aangeeft dat etnische groepen goed met elkaar omgaan in de buurt ligt ook op het Rotterdamse gemiddelde : 47%.
Belangrijke indicatoren
Bevolking: 94.901 (1 januari 2017) (Totaal Rotterdam: 634.264).
Leeftijdsopbouw Prins Alexander: 0-19 jaar (22,2% tegenover 22% in heel Rotterdam); 20-39 jaar (23% tegenover 31,5% in heel Rotterdam); 40-64 jaar (34,6% tegenover 31,4% in heel Rotterdam); 65-plus (20,2% tegenover 15,1% in heel Rotterdam). (Rotterdam in cijfers)
Samenstellingbevolking qua migratie-achtergrond in 2015 : zonder migratie-achtergrond (65% tegenover 50% in heel Rotterdam ), met migratie-achtergrond uit niet-westers land (25% tegenover 38% in heel Rotterdam), met migratie-achtergrond uit westers land (10% tegenover 12% in heel Rotterdam).(Gemeentelijke Basisadministratie 1-1-2017)
Gemiddelde WOZ-waarde in euro’s per vierkante meter woonoppervlak: 1719 (tegenover 1575 in heel Rotterdam). (Woningen-Bevolking-Onderzoeksbestand (WBOB) 1-1-2015)
Eigendomsverhouding : 46% sociale huur ; 12% particuliere huur; 42% koopwoning. (In heel Rotterdam resp. 46%, 19% en 34% ). (Woningen-Bevolking-Onderzoeksbestand (WBOB) 1-1-2015)
Percentage inwoners (ouder dan 15 en excl. studenten) met een laag huishoudinkomen : 13% (tegenover 19% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (23-64 jaar) dat betaald werk heeft : 66% (tegenover 59% in heel Rotterdam). (SSB – CBS 1 oktober 2013)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat zegt veel of een beetje moeite te hebben met het spreken van Nederlands: 7% (tegenover 13% procent in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat zich afgelopen 12 maanden geen enkele keer gediscrimineerd heeft gevoeld in de buurt: 96% (tegenover 93% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2015). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) Dat aangeeft dat het buurtprobleem geweldsdelicten vaak voorkomt : 3% (tegenover 8% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat zegt dat buurtbewoners elkaar kennen: 42% (tegenover 39% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners(15 jaar en ouder) dat aangeeft dat mensen zonder en mensen met een migratie-achtergrond goed met elkaar omgaan in de buurt : 57% (tegenover 54% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat aangeeft dat etnische groepen goed met elkaar omgaan: 47% (tegenover 47% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Bronnen
Bovenstaande informatie is afkomstig uit twee dataoverzichten : het wijkprofiel Rotterdam en Rotterdam in Cijfers. De onderzoeksafdeling van de gemeente Rotterdam (Onderzoek en Business Intelligence) stelt beide overzichten samen uit diverse informatiebronnen waaronder de enquête Wijkonderzoek en de Gemeentelijk Basisadministratie.
Gegevens op deze site zullen regelmatig worden bijgewerkt. Voort zal deze site regelmatig aangevuld worden met nieuwe gegevens, verslagen van IDEM-bijeenkomsten, netwerkinformatie en agendatips.
Pernis heeft 4.786 inwoners. Het is het gebied van Rotterdam met de kleinste bevolking. Pernis bestaat uit één wijk of dorp dat midden in het havengebied van Rotterdam staat. Bij Pernis is veel petrochemische industrie gevestigd. Pernis kwam in 1934 samen met Hoogvliet bij de gemeente Rotterdam. Pernis heeft door zijn ligging een heel eigen karakter. In 2002 werd een metrostation geopend die het dorp makkelijker bereikbaar maakt met het ov.
Bevolking
In Pernis wonen naar verhouding weinig mensen met een migratie-achtergrond. 17% van de bevolking heeft een migratie-achtergrond tegenover 50% van de totale bevolking van Rotterdam. Voorts is de arbeidsparticipatie hoog.
Buren kennen elkaar beter dan in de andere gebieden van Rotterdam en discriminatie als buurtprobleem wordt minder vaak ervaren dan in andere gebieden. Het aantal inwoners dat aangeeft dat etnische groepen goed met elkaar omgaan in de buurt ligt op het Rotterdamse gemiddelde.
Belangrijke indicatoren
Bevolking: 4.786 inwoners (1 januari 2017) (Totaal Rotterdam: 634.264).
Leeftijdsopbouw Pernis 0-19 jaar (21,5% tegenover 22% in heel Rotterdam); 20-39 jaar (23,5 tegenover 31,5% in heel Rotterdam); 40-64 jaar (36,3% tegenover 31,4% in heel Rotterdam); 65-plus (18,5% tegenover 15,1% in heel Rotterdam). (Rotterdamdam in cijfers)
Samenstellingbevolking qua migratie-achtergrond in 2017 : zonder migratie-achtergrond (82% tegenover 50% in heel Rotterdam ), met migratie-achtergrond uit niet-westers land (9% tegenover 38% in heel Rotterdam), met migratie-achtergrond uit westers land (8% tegenover 12% in heel Rotterdam).
Gemiddelde WOZ-waarde in euro’s per vierkante meter woonoppervlak: 1618 (tegenover 1575 Rotterdam). (Woningen-Bevolking-Onderzoeksbestand (WBOB) 1-1-2015)
Percentage inwoners (ouder dan 15 en excl. studenten) met een laag huishoudinkomen : 9% (tegenover 19% in heel Rotterdam) (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (23-64 jaar) dat betaald werk heeft : 72% (tegenover 59% in heel Rotterdam). (SSB – CBS 1 oktober 2013)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat zegt veel of een beetje moeite te hebben met het spreken van Nederlands : 2% (tegenover 13% procent in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat zich afgelopen 12 maanden geen enkele keer gediscrimineerd heeft gevoeld in de buurt: 97% (tegenover 93% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat aangeeft dat het buurtprobleem geweldsdelicten vaak voorkomt : 2% (tegenover 8% in heel Rotterdam) (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat zegt dat buurtbewoners elkaar kennen: 74% (tegenover 39% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners(15 jaar en ouder) dat aangeeft dat mensen zonder en mensen met een migratie-achtergrond goed met elkaar omgaan in de buurt : 58% (tegenover 54% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat aangeeft dat etnische groepen goed met elkaar omgaan: 38% (tegenover 47% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Bronnen
Bovenstaande informatie is afkomstig uit twee dataoverzichten : het wijkprofiel Rotterdam en Rotterdam in Cijfers. De onderzoeksafdeling van de gemeente Rotterdam (Onderzoek en Business Intelligence) stelt beide overzichten samen uit diverse informatiebronnen waaronder de enquête Wijkonderzoek en de Gemeentelijk Basisadministratie.
Gegevens op deze site zullen regelmatig worden bijgewerkt. Voort zal deze site regelmatig aangevuld worden met nieuwe gegevens, verslagen van IDEM-bijeenkomsten, netwerkinformatie en agendatips.
Overschie heeft 17.613 inwoners. Overschie bestaat uit diverse wijken waarvan Kleinpolder en Overschie veruit de belangrijkste zijn wat betreft het aantal inwoners. Daarnaast zijn er nog: Landzicht, Noord-Kethel, Schieveen, Zestienhoven. Overschie is een oud dorp waar de Delfshavense Schie, de Schiedamse Schie en de Rotterdamse Schie bij elkaar komen. Het werd in 1941 bij Rotterdam gevoegd. Overschie is klein qua oppervlakte maar zeer gemêleerd qua bebouwing met een historische oude dorpskern, vrijstaande villa´s en naoorlogse flats.
Bevolking
De bevolking is wat betreft migratie-achtergrond iets minder divers dan de meeste gebieden in Rotterdam. Zo heeft 38 procent van de bevolking een migratie-achtergrond tegenover 50 procent van de totale Rotterdamse bevolking
Buren kennen elkaar beter dan in de andere gebieden van Rotterdam en discriminatie als buurtprobleem wordt minder vaak ervaren dan in andere gebieden. Het aantal inwoners in Overschie dat aangeeft dat etnische groepen goed met elkaar omgaan in de buurt ligt beneden het Rotterdamse gemiddelde : 46% tegenover 47% in heel Rotterdam.
Belangrijke indicatoren
Bevolking: 17.613 (1 januari 2017 – totaal Rotterdam: 634.264).
Leeftijdsopbouw Overschie: 0-19 jaar (22% tegenover 22% in heel Rotterdam); 20-39 jaar ( 25,7% tegenover 31,5% in heel Rotterdam); 40-64 jaar (33,6% tegenover 31,4% in heel Rotterdam); 65-plus (19,4% tegenover 15,1% in heel Rotterdam). (Rotterdam in cijfers)
Samenstellingbevolking qua migratie-achtergrond in 2015 : zonder migratie-achtergrond (63% tegenover 50% in heel Rotterdam ), met migratie-achtergrond uit niet-Westers land (28% tegenover 38% in heel Rotterdam), met migratie-achtergrond uit Westers land (10% tegenover 12% in heel Rotterdam). (Gemeentelijke Basisadministratie 1-1-2017)
Gemiddelde WOZ-waarde in euro’s per vierkante meter woonoppervlak: 1721 (tegenover 1575 Rotterdam). (Woningen-Bevolking-Onderzoeksbestand (WBOB) 1-1-2015)
Percentage inwoners met een laag huishoudinkomen (boven 15 jaar excl. studenten); 17% (tegenover 19% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (23-64 jaar) dat betaald werk heeft : 63% (tegenover 59% in heel Rotterdam). (SSB – CBS 1 oktober 2013)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat zegt moeite te hebben met het spreken van Nederlands: 8% (tegenover 13% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat zich afgelopen 12 maanden geen enkele keer gediscrimineerd heeft gevoeld in de buurt: 93% (tegenover 93% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2015)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat aangeeft dat het buurtprobleem geweldsdelicten vaak voorkomt: 9% (tegenover 8% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners dat zegt dat buurtbewoners elkaar kennen: 55% (tegenover 39% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners dat aangeeft dat mensen zonder en mensen met een migratie-achtergrond goed met elkaar omgaan: 54% (tegenover 54% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners dat aangeeft dat etnische groepen goed met elkaar omgaan : 46% (tegenover 47% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Bronnen
Bovenstaande informatie is afkomstig uit twee dataoverzichten : het wijkprofiel Rotterdam en Rotterdam in Cijfers. De onderzoeksafdeling van de gemeente Rotterdam (Onderzoek en Business Intelligence) stelt beide overzichten samen uit diverse informatiebronnen waaronder de enquête Wijkonderzoek en de Gemeentelijk Basisadministratie.
Gegevens op deze site zullen regelmatig worden bijgewerkt. Voort zal deze site regelmatig aangevuld worden met nieuwe gegevens, verslagen van IDEM-bijeenkomsten, netwerkinformatie en agendatips.
Noord heeft 51.769 inwoners en bestaat uit de wijken: Agniesebuurt, Bergpolder, Blijdorp, Liskwartier, Oude Noorden, Provenierswijk. Het gaat om wijken die voor de Tweede Wereldoorlog zijn ontstaan.
Bevolking
De bevolking van Noord wijkt wat betreft migratie-achtergrond niet af van de bevolking van heel Rotterdam. 50% van de bevolking van Noord en Rotterdam heeft een migratie-achtergrond.
Het percentage inwoners dat aangeeft dat buurtbewoners elkaar kennen ligt onder het Rotterdamse gemiddelde. In Noord ligt dat percentage op 34% , in Rotterdam op 39%. Het aantal bewoners dat aangeeft dat etnische groepen goed met elkaar omgaan in de buurt ligt met 46% iets onder het Rotterdamse gemiddelde : 47%. Op het Rotterdamse gemiddelde ligt ook het percentage inwoners dat discriminatie als buurtprobleem heeft ervaren : 93%.
Belangrijke indicatoren
Bevolking: 51.769 inwoners (1 januari 2017) (Totaal Rotterdam: 634.264).
Leeftijdsopbouw Noord: 0-19 jaar (19,4% tegenover 22% in heel Rotterdam); 20-39 jaar (42,1% tegenover 31,5% in heel Rotterdam); 40-64 jaar (28,2 tegenover 31,4% in heel Rotterdam); 65-plus (10,2% tegenover 15,1% in heel Rotterdam). (Rotterdam in cijfers)
Samenstellingbevolking qua migratie-achtergrond in 2017 : zonder migratie-achtergrond (50% tegenover 50% in heel Rotterdam ), met migratie-achtergrond uit niet-westers land (38% tegenover 38% in heel Rotterdam), met migratie-achtergrond uit westers land (12% tegenover 12% in heel Rotterdam). (Gemeentelijke Basisadministratie 1-1-2017)
Gemiddelde WOZ-waarde in euro’s per vierkante meter woonoppervlak: 1566 (tegenover 1575 Rotterdam). (Woningen-Bevolking-Onderzoeksbestand (WBOB) 1-1-2015).
Eigendomsverhouding : 39% sociale huur ; 29% particuliere huur; 32% koopwoning. (In heel Rotterdam resp. 45%, 22% en 33% ). (Woningen-Bevolking-Onderzoeksbestand (WBOB) 1-1-2017)
Percentage inwoners (ouder dan 15 en excl. studenten) met een laag huishoudinkomen : 18% (tegenover19 in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (23-64 jaar) dat betaald werk heeft : 61% (tegenover 59% in heel Rotterdam). (SSB – CBS 1 oktober 2013)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat zegt veel of een beetje moeite te hebben met het spreken van Nederlands: 15% (tegenover 13% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat zich afgelopen 12 maanden geen enkele keer gediscrimineerd heeft gevoeld in de buurt: 94% (tegenover 93% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017).
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat aangeeft dat het buurtprobleem geweldsdelicten vaak voorkomt : 6% (tegenover 8% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat zegt dat buurtbewoners elkaar kennen: 34% (tegenover 39% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners(15 jaar en ouder) dat aangeeft dat mensen zonder en mensen met een migratie-achtergrond goed met elkaar omgaan in de buurt : 55% (tegenover 54% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017)
Percentage inwoners (15 jaar en ouder) dat aangeeft dat etnische groepen goed met elkaar omgaan: 46% (tegenover 47% in heel Rotterdam). (enquête Wijkonderzoek Rotterdam 2017).
Bronnen
Bovenstaande informatie is afkomstig uit twee dataoverzichten : het wijkprofiel Rotterdam en Rotterdam in Cijfers. De onderzoeksafdeling van de gemeente Rotterdam (Onderzoek en Business Intelligence) stelt beide overzichten samen uit diverse informatiebronnen waaronder de enquête Wijkonderzoek en de Gemeentelijk Basisadministratie.
Gegevens op deze site zullen regelmatig worden bijgewerkt. Voort zal deze site regelmatig aangevuld worden met nieuwe gegevens, verslagen van IDEM-bijeenkomsten, netwerkinformatie en agendatips.