Bij bijeenkomsten, dialogen en debatten maak ik het steeds weer mee: Iemand staat op en houdt het publiek voor: “In Rotterdam zijn we altijd heel goed in zeuren over wat er misgaat in de stad. Maar we mogen ook weleens trots zijn op wat we hier met mekaar allemaal doen!”. Steevast gevolgd door instemmend geknik en geklap.

Dit viel me al op in 2007 toen ik als nieuwe Rotterdammer de stad leerde kennen. Heel goed natuurlijk: een gezonde dosis lokale trots kan heel verfrissend werken. Maar in Rotterdam gaat dit altijd gepaard met het gevoel dat onze daden nauwelijks worden opgemerkt door de rest van de wereld. En dat dit komt doordat we zelf zulke zwartkijkers zijn.

Underdog

Het maakt kennelijk niet uit wat er gebeurt – een nieuwe Markthal/Centraal Station/Coolsingel, een jetsettende burgemeester of een aanbeveling in de Lonely Planet – in de beleving van Rotterdammers blijft de stad een underdog en moet de lokale trots daarom telkens weer opnieuw opgewekt en aangewakkerd worden. Wat mij betreft: nergens voor nodig.

Handelsmerk

De code 010 is inmiddels een handelsmerk geworden dat veel sterker is dan 020, 070 of 030 bij elkaar. Het barst van de initiatieven, projecten en bedrijven die zich met de stad willen profileren. Sterker nog, Rotterdam is een stad die zich onderscheidt juist doordat hier niet alles goed gaat en we niet te beroerd zijn om dat ook te laten zien. De niet onomstreden ex-burgemeester van het Berlijnse stadsdeel Neukölln, Heinz Buschkowsky, noemde Rotterdam vaak als voorbeeld – juist als het ging om sociale problematiek. En hij is niet de enige.

Identiteit

Maar wat heeft dit allemaal met integratie te maken? Heel simpel: integratie in de stad gaat in essentie over een gezamenlijke en open kijk naar identiteit. Een identiteit die niet vaststaat of door één enkel iemand is bepaald, maar een identiteit waar iedereen zich wel bij aan wil sluiten. Zoals iedereen wel een 010 trui wil dragen.

En die identiteit – is dat dan die identiteit van underdog waar ik me zo over verbaas? Of kunnen we het ook anders bekijken? Misschien is het ook gewoon de identiteit van een stad die constant in ontwikkeling is. En van een stad die daar, eerlijk is eerlijk, ook vaak mee worstelt.

Kortom: een stad waar je juist niet krampachtig steeds maar de goede dingen moet benadrukken, maar waar je ook open en eerlijk mag zeuren over wat er allemaal misgaat.