Racisme, religie, seksuele diversiteit en genderdiversiteit: het blijken hete hangijzers in het voortgezet onderwijs in Rotterdam. De thema’s liggen gevoelig en kunnen tot verhitte discussies leiden tussen leerlingen. Docenten weten niet altijd hoe ze deze gesprekken in goede banen moeten leiden. Lastige onderwerpen op een constructieve manier bespreekbaar maken is een uitdaging. Daarom organiseert IDEM twee online Kennisateliers voor onderwijsprofessionals om concreet met deze uitdaging aan de slag te gaan. Tijdens het tweede online Kennisatelier op 28 september 2023 lag de focus op culturele en etnische diversiteit.

Na het welkomstwoord door IDEM-netwerker Hilda van Reeuwijk (die/hun) deelde onderzoeker Teuntje Vosters (zij/haar) kort en bondig de resultaten van het onderzoek dat IDEM heeft uitgevoerd naar diversiteit en inclusie in het Rotterdamse voortgezet onderwijs. Zij benadrukte dat inclusie een breed begrip is en dat het onderzoek laat zien dat scholen hier op uiteenlopende manieren mee bezig zijn. Opvallend zijn de grote verschillen tussen scholen in de aandacht voor diversiteit en inclusie.

Desondanks komen er meerdere gedeelde uitdagingen naar voren in het onderzoek, waarvan handelingsverlegenheid bij het bespreekbaar maken van gevoelige onderwerpen in de klas de belangrijkste is. Teuntje gaf een voorbeeld: ‘Een teamleider vertelde dat een van de docenten in de klas was uitgemaakt voor ‘racist’ door een leerling. Deze docent had hierop gereageerd door het woordenboek erbij te pakken en de definitie van racisme op te zoeken. Op basis daarvan concludeerde hij dat hiervan geen sprake was. De teamleider vroeg zich af of dit een effectieve reactie was en of de docent de relatie met de leerling voldoende had hersteld. Zou die hem niet nog steeds een racist vinden?’, vroeg zij zich af. Tegelijkertijd wist de teamleider niet goed hoe zij de docent kon bijsturen en ervoer zij net zo goed als hij handelingsverlegenheid.’

Meetladder voor inclusief onderwijs

Teuntje introduceerde de meetladder voor inclusief onderwijs die IDEM heeft gemaakt. Het is ‘een soort checklist’ voor het bevorderen van een inclusieve school: ‘Het is de bedoeling dat leden van een team de meetladder individueel invullen en zo beoordelen of de school op een bepaald punt onvoldoende/voldoende/goed scoort. Op basis van de scores kunnen zij dan als team in gesprek gaan over de stellingen waarop onvoldoende wordt gescoord. Dit zijn namelijk de punten waarop verbetering mogelijk is.’ Teuntje benoemde een aantal stellingen als voorbeeld die gaan over culturele en etnische diversiteit:

  • Op onze school hebben we aandacht voor feestdagen en vieringen die voor verschillende groepen van belang zijn (bijvoorbeeld Ramadan/Eid-al-Fitr, Keti Koti, Paarse Vrijdag, Pasen).
  • Op onze school werken docenten met diverse culturele achtergronden.
  • Op onze school zijn het managementteam en de directie in verschillende opzichten divers (denk aan gender, culturele achtergrond, leeftijd et cetera).
  • Op onze school heeft een groot deel van de docenten voldoende kennis over racisme en andere vormen van discriminatie.

Desgevraagd legde Teuntje uit dat er geen uitgebreide voorkennis nodig is om als team met de meetladder aan de slag te gaan: ‘We hebben de meetladder zo compact mogelijk gemaakt en de ene stelling is inderdaad simpeler en concreter dan de andere. Maar je hoeft vooraf echt niet alles te weten over inclusie. Aan de hand van de meetladder kun je je ook meer in bepaalde onderwerpen gaan verdiepen en bijvoorbeeld het onderzoeksrapport erbij pakken.’

Intersectioneel knoopwerk

Farah Ramezani (zij/haar) van adviesbureau RAVILOK leidt docenten op om diversiteitssensitief te werken. Ze liet het Intersectioneel Knoopwerk zien: een instrument om zichtbare en onzichtbare verschillen bespreekbaar te maken. ‘Diversiteit is complex’, legde Farah uit, ‘en we zijn vaak geneigd om te starten bij de vreemde ander in plaats van te kijken naar onze eigen diversiteit. Intersectionaliteit is een manier van denken over overlappende identiteitsfactoren en over uitsluiting. Het knoopwerk geeft een impressie van diversiteit, maar nog meer kenmerken spelen een rol.’

Bron: RAVILOK

De deelnemers worden uitgenodigd om na te denken over hun eigen onzichtbare diversiteitskenmerken en via Mentimeter een aantal vragen in te vullen. Zij geven bijvoorbeeld aan welke diversiteitskenmerken hun perspectieven en ervaringen in het dagelijks leven beïnvloeden. Een deelnemer licht haar keuze voor het kenmerk ‘levenservaring’ toe: ‘Mijn partner heeft een chronische ziekte. Deze ziekte is niet zichtbaar, maar heeft wel veel invloed op hoe hij zich voelt. Het feit dat hij vaak ziek is, heeft mijn blik op het leven veranderd. In mijn gezin was altijd iedereen gezond en hoefde ik amper stil te staan bij gezondheid. Maar nu besef ik dat gezondheid niet altijd vanzelfsprekend is.’

Onbewuste vooroordelen

Na de uitwisseling legde Farah uit hoe ons brein werkt en wij ons handelen in het dagelijks leven allemaal baseren op verschillende vormen van onbewuste vooroordelen, oftewel bias. ‘Anders dan wij denken, beoordelen wij heel veel op basis van onze onbewuste vooroordelen’, zei Farah. ‘Er zijn veel verschillende vormen. Bijvoorbeeld affinity bias, dat is onze neiging om een voorkeur te hebben voor mensen die dezelfde interesses, achtergrond en ervaringen hebben als wij. Of conformity bias oftewel peer pressure.’ Op de vraag welke biases de deelnemers bij zichzelf herkennen, antwoordt een van hen: ‘Welke niet? Ik denk dat ik mij aan allemaal wel schuldig maak. Ik denk bijvoorbeeld aan mijn eerste indruk van iemand die niet altijd klopt en aan groepsdruk.’ Farah benadrukte dat het belangrijk is om jezelf bewust te zijn van je vooroordelen en je in een werksetting niet te (veel te) laten leiden door een ‘klik’. Want dan kunnen racisme en discriminatie een rol spelen en geef je mensen mogelijk niet gelijke kansen. ‘Vooroordelen spelen ook een rol in contact met leerlingen’, zei Farah, ‘ook al doen onderwijsprofessionals hun werk zonder twijfel met de beste bedoelingen.’ Zij toont verschillende voorbeelden die veel voorkomen:

  • Lagere verwachtingen voor bepaalde leerlingen: Onbewust lagere verwachtingen hebben van leerlingen die niet overeenkomen met je eigen culturele normen en waarden
  • Positieve beoordeling en gunstige behandeling: Onbewust geneigd zijn om leerlingen die op je lijken gunstiger te beoordelen of te behandelen

Micro-agressies

Onbewuste vooroordelen kunnen leiden tot micro-agressies, vervolgde Farah. De deelnemers kennen het begrip nog niet en Farah toonde onderstaand filmpje waarin beeldend duidelijk wordt gemaakt wat een micro-agressie is. Een voorbeeld dat Farah een paar dagen ervoor op een school heeft gehoord is de opmerking: ‘Jij bent ook leuk, Hamza, ook al ben je Marokkaan.’ Farah benadrukte dat micro-agressies heel veel voorkomen: ‘Dit soort opmerkingen lijken klein, maar zijn heel schadelijk. Kleine opmerkingen en gebaren kunnen zorgen voor een cultuur van discriminatie en uitsluiting. Ook de impact ervan op leerlingen is groot. Zo kunnen leerlingen door dit soort opmerkingen een hyperwaakzaamheid ontwikkelen. Zij staan constant ‘aan’ en zijn zich heel bewust van hun etnische diversiteit. Dat verwijt van racist kan hierdoor ontstaan, omdat leerlingen er heel alert op zijn.’ Daarom is het belangrijk om je als docent bewust te zijn van je eigen (onbewuste) vooroordelen. ‘Want je kunt een racistische opmerking maken zonder een racist te zijn.’

Leestips

Wil je ook naar onze Kennisateliers?

Wil jij ook een keer een van onze Kennisateliers bijwonen? Sluit je aan bij ons netwerk en ontvang de uitnodigingen voortaan automatisch in je mailbox.