Een cliënt die niet geholpen wil worden door een medewerker van kleur, communicatieproblemen omdat dementerende migrantenouderen terugvallen op hun moedertaal of een gespannen sfeer bij de hulpverlening door vervelende opmerkingen over vermeende seksuele gerichtheid van een verpleegkundige: als het gaat om inclusie staat de ouderenzorg voor allerlei uitdagingen en dilemma’s. Cultureel antropoloog en socioloog Cor Hoffer doet al dertig jaar onderzoek naar zorg voor migranten in Nederland en geeft trainingen aan professionals in de zorg- en welzijnssector over omgaan met cliënten met andere culturele of levensbeschouwelijke achtergronden.

Wat is het grootste misverstand onder hulpverleners als het gaat om inclusief werken in de zorg?

Zorgverleners hebben vaak het idee dat ze een hele studie moeten doen naar de culturele of religieuze achtergrond van hun cliënt. Ze zeggen vaak: ‘Ik weet niets van de islam of het hindoeïsme, dus ik weet niet hoe ik met deze cliënt op de juiste manier kan communiceren.’ Er ontstaat handelingsverlegenheid, zorgverleners zijn bang om iets stoms te zeggen of klappen dicht. Maar het is helemaal niet nodig om alles van een cultuur of religie af te weten, want in een open gesprek met je cliënt kun je die informatie achterhalen. Het is beter om toe te geven dat je iets niet weet en hier vervolgens vragen over te stellen, dan het probleem te negeren. Zorg dat je altijd open het gesprek aangaat.

Waar lopen zorgverleners zoal tegenaan?

Het belangrijkste is dat migrantenouderen hun ziekte of ouderdom anders kunnen ervaren dan je als autochtone hulpverlener gewend bent. Als je je hier niet van bewust bent, kan de zorg niet goed aansluiten. Een voorbeeld hiervan is dat dementerende ouderen soms aangeven stemmen te horen. Een autochtone hulpverlener zou hierbij snel denken aan symptomen van een psychose, terwijl ‘stemmen horen’ in de Afrosurinaamse cultuur niet altijd als ziektesymptoom wordt gezien of als beangstigend wordt gevonden. Een ander voorbeeld is dat depressieve klachten in verschillende culturen wordt gezien als een gevolg van veel tegenslag, die nu eenmaal bij het leven hoort. Afhankelijk van je culturele achtergrond, kunnen signalen dus heel anders geïnterpreteerd worden.

Kan dat niet tot verkeerde diagnoses leiden?

Dat gebeurt helaas wel eens. Zo hebben enkele Amsterdamse geriaters en psychologen speciale tests ontwikkeld om dementie bij ouderen met een migratieachtergrond beter te kunnen vaststellen. De bestaande tests waren namelijk te veel gericht op autochtone ouderen en de Nederlandse cultuur. Er werd voorheen bijvoorbeeld gevraagd wie de toenmalige koningin was, maar sommige migrantenouderen hadden dat niet direct paraat. Het is belangrijk alert te zijn op dergelijke culturele aspecten, zodat op tijd de juiste begeleiding geboden kan worden en misdiagnostiek wordt voorkomen. Langzaam maar zeker wordt er ook in onderzoek en ontwikkeling van tests en medicijnen steeds meer rekening gehouden met culturele en erfelijke factoren in diverse bevolkingsgroepen.

Zo te horen hebben zorgverleners uit allerlei disciplines baat bij een training cultuursensitief werken?

Zulke trainingen zijn geschikt voor artsen, psychologen, psychiaters, woonbegeleiders, wijkverpleegkundigen. Eigenlijk voor iedereen die iets van doen heeft met ouderen, bijvoorbeeld ook mensen die mantelzorgers ondersteunen.

Wat leer je zoal tijdens een training?

Het gaat vooral over cultuursensitief werken. Daartoe leg ik uit welke invloed cultuur kan hebben op ziekteopvattingen en hulpzoekgedrag. Daarnaast leg ik uit hoe je hier in de dagelijkse praktijk rekening mee kunt houden. Hierbij ga ik  onder meer in op het Culturele Interview, een methodiek om het gesprek tussen zorgverlener en cliënt met een andere achtergrond te stimuleren. Tijdens mijn lezing op het symposium van IDEM Rotterdam en RADAR geef ik alvast een tipje van de sluier.

Waar moeten zorgverleners nog meer rekening mee houden?

In veel culturen speelt de familie of een geestelijke een bepalende rol. In Nederland hameren we ontzettend op de autonomie van de individuele cliënt, terwijl sommige mensen met een migratieachtergrond liever gezamenlijk beslissingen nemen over gezondheid en behandelingen. Van de ene kant is het belangrijk deze voorkeur te respecteren, maar aan de andere kant moet je ook oppassen dat de familie een cliënt teveel uit handen neemt. Ook is het raadzaam voorzichtig te zijn met de inzet van naasten als tolk. Want er is het risico dat de familie uit schaamte of bescherming gefilterd gaat vertalen. Het is daarom aan te raden om een officiële tolk in te schakelen als de cliënt zelf de taal niet machtig is.

Wat zouden de cliënt of familie zelf kunnen doen als ze het idee hebben dat ze niet goed geholpen worden?

Stel dat je het idee hebt dat een arts de belevingswereld van je vader of moeder niet goed inschat, dan zou je om een second opinion kunnen vragen. Er zijn diverse transculturele deskundigen en er komen steeds meer biculturele zorgverleners in Nederland die in zo’n situatie specifieke hulp kunnen bieden.

Bij antidiscriminatiebureau RADAR komen ook wel eens klachten binnen van hulpverleners van kleur, die juist door hun cliënt worden gediscrimineerd. Wat kunnen zij doen?

Dat gebeurt helaas ook. Bijvoorbeeld een witte oudere die niet door een zorgverlener met hoofddoek geholpen wil worden. Dat zorgt voor lastige situaties. Ook hier gaat het om cultuursensitieve communicatie. Het probleem is volgens mij dat veel organisaties hier nog geen beleid op hebben. Een zorgorganisatie zou eigenlijk moeten zeggen: ‘Onze zorgverlener is gekwalificeerd, dus u heeft deze hulp te aanvaarden.’

Meer weten? Kom naar ons symposium over inclusief werken in de ouderenzorg!

Cor Hoffer geeft een lezing op het symposium Onbegrensde mogelijkheden: inclusief werken in de ouderenzorg. Wil je hierbij aanwezig zijn? Meld je hier aan.