The Hang-Out 010: “Veel lhbt-jongeren zien ons als hulpverleners, omdat ze nergens anders terecht kunnen”

The Hang-Out 010: “Veel lhbt-jongeren zien ons als hulpverleners, omdat ze nergens anders terecht kunnen”

In Rotterdam zijn er verschillende bars waar lhbt-jongeren elkaar kunnen ontmoeten. Maar wat als je nog niet uitgaat of gay bars gewoon niet je ding zijn? The Hang-Out 010 is sinds 2014 een laagdrempelige en veilige plek waar jonge lhbt’ers bij elkaar komen en met elkaar in gesprek gaan. We spreken met bestuurslid Lavern Muller over deze bijzondere huiskamer.

In 2014 werd het concept van The Hang-Out 010 bekroond met de RET Aardig Onderweg Award. Kort daarna opende de huiskamer voor homoseksuele, lesbische, biseksuele en transgender personen een pop-uplocatie bij Westblaak. Via haar studie Culturele en Maatschappelijke Vorming kwam Lavern Muller met de organisatie in contact. “En eigenlijk ben ik nooit meer weggegaan”, lacht ze. “Ik deed destijds een onderzoek naar eenzame lhbt-jongeren, waaruit bleek dat zij een plek met een huiskamersfeer misten waar ze gelijkgestemden konden ontmoeten. Een concept als The Hang-Out 010 was dus precies waar zij behoefte aan hadden.”

Iedereen is welkom

Vanaf het begin had The Hang-Out speciale aandacht voor biculturele jongeren. Muller: “Het COC organiseert heel wat evenementen voor lhbt-jongeren, maar is nog redelijk wit. Biculturele lhbt’ers vinden het daardoor moeilijker om daar aansluiting bij te vinden.” Volgens Muller zijn rolmodellen een goede manier om biculturele jongeren aan je te binden. The Hang-Out 010 organiseert bovendien ook paneldiscussies en talkshows waar onderwerpen als religie, cultuur, seksualiteit en genderdiversiteit aan elkaar gekoppeld worden.

The Hang-Out 010 zorgt ervoor dat alle genderidentiteiten zich welkom voelen. “We hebben het nooit over een gay event, maar organiseren juist evenementen als Gender Free Sunday. Sommige jongeren identificeren zich niet als man óf vrouw, sommigen zijn gender fluid en anderen zijn er gewoon nog niet uit. We sluiten niemand uit.”

Geen regenboogvlaggen

Veel jongeren die bij The Hang Out komen, zijn nog niet uit de kast. “Voor hen bleek de oorspronkelijke pop-uplocatie iets te centraal”, vertelt Muller. “Op Westblaak is het druk op straat. Ik kan me voorstellen dat dat de drempel om bij ons naar binnen te lopen verhoogt.”

Inmiddels is The Hang-Out sinds twee jaar te vinden op een vaste locatie in een woonwijk in Rotterdam-Noord. Wie voor het eerst langs wil komen, moet eerst de organisatie mailen voor het adres. “Op beide locaties hebben we weleens ouders over de vloer gehad die wilden weten waar hun kind uithangt. Veel jongeren hebben thuis problemen en komen naar The Hang-Out om daar even niet aan te hoeven denken. Om hun veiligheid te waarborgen, staat ons huidige adres daarom niet online en hangen we op de locatie ook geen regenboogvlaggen uit.”

Brandbrief

In januari stuurde The Hang-Out 010 een brandbrief naar de Rotterdamse gemeenteraad. Volgens de organisatie is er in de stad een schrijnend tekort aan gespecialiseerde hulpverlening voor lhbt-jongeren. “Hulpverleners worden simpelweg niet opgeleid om lhbt-personen te ondersteunen en hebben daardoor geen oog voor de problematiek. Als je bijvoorbeeld specifieke zorg nodig hebt, gaat dat meestal via de huisarts. Ben je nog geen achttien jaar, dan moeten je ouders meekomen of heb je een verwijsbrief nodig. Voor veel lhbt-jongeren is dat een groot probleem, omdat hun ouders niet op de hoogte zijn van hun seksuele of genderidentiteit.”

The Hang-Out 010 voorziet de gemeente, politie, noodopvang en andere hulpverleners regelmatig van advies, bijvoorbeeld door expertmeetings over lhbt-problematiek te organiseren. Muller: “Toen The Hang-Out opgericht werd, hadden we zo’n adviserende rol helemaal niet in gedachten. Maar als je zoveel tijd met de doelgroep doorbrengt, komen bepaalde problemen nu eenmaal bovendrijven. Dat willen we niet negeren. Het is wel veel verantwoordelijkheid. We zijn nog altijd dienstverleners, maar veel van onze jongeren zien ons toch als hulpverleners, omdat ze nergens anders terecht kunnen.”

Veilige huiskamer

De komende jaren hoopt The Hang-Out deze situatie te verbeteren. “We willen niet alleen meer trainingen voor onszelf en onze jongeren, maar er ook voor zorgen dat seksuele en genderidentiteit een vast onderdeel van het curriculum binnen Social Work-opleidingen wordt.” Uitbreiden naar andere steden is een andere grote wens van The Hang-Out. De eerste stap daarin is al gemaakt: vorig jaar opende The Hang-Out 070 de deuren in Den Haag. “Het zou mooi zijn als lhbt-jongeren in alle grote Nederlandse steden uiteindelijk terecht kunnen in een veilige huiskamer als The Hang-Out 010.”

“G1500 Rotterdam daagt burgers uit om moeilijke gesprekken met elkaar aan te gaan”

“G1500 Rotterdam daagt burgers uit om moeilijke gesprekken met elkaar aan te gaan”

1500 Rotterdammers, 150 gespreksleiders, één middag in de Doelen. Dat is in het kort de burgertop G1500 Rotterdam, waarbij burgers met elkaar in dialoog gaan over problemen in de stad én er samen oplossingen voor proberen te vinden. Een alternatieve manier om actief met de democratie aan de slag te gaan, volgens organisator Liesbeth Levy (directeur LOKAAL).

De burgertop heette aanvankelijk de G1000 Rotterdam, maar werd vorige week omgedoopt tot de G1500. “Sinds de aftrap van het project is er onwijs veel animo voor geweest”, legt LOKAAL-directeur Liesbeth Levy uit. “Bij wijze van loting hebben we 55.000 Rotterdammers een persoonlijke uitnodiging voor de burgertop gestuurd. We gingen ervan uit dat slechts een klein percentage van hen interesse zou hebben, maar binnen één dag hadden we al duizend aanmeldingen! Om meer burgers de kans te geven om mee te praten, hebben we daarom 500 extra plekken vrijgemaakt dan we oorspronkelijk van plan waren.”

Meer zeggenschap

De G1000 bestaat al sinds 2011 en werd voor het eerst georganiseerd in Brussel. De Belgische schrijver David Van Reybrouck constateerde dat burgers graag betrokken willen blijven bij politieke besluitvorming, maar dat hun vertrouwen in de politiek steeds verder afneemt. De G1000 was voor hem en zijn medeorganisatoren een manier om burgers meer zeggenschap te geven over thema’s die zij belangrijk vinden.

Ook in Nederland kreeg de G1000 navolging. Sinds 2014 vonden er edities van de burgertop plaats in onder meer Amersfoort, Amsterdam en Schiedam. Wat dat concreet heeft opgeleverd, durft Liesbeth Levy niet te zeggen. “We organiseren de eerste Rotterdamse editie niet zozeer vanwege eerdere resultaten, maar omdat we het een interessante en innovatieve manier vinden om Rotterdammers met elkaar in gesprek te laten gaan.”

Bubbel

Dat de gemeente nauw betrokken is bij de G1500, maakt de Rotterdamse editie uniek, volgens Levy. “We merken dat de gemeente bereid is om de resultaten serieus te nemen.” Vreemd is dat niet: “Na de aanslagen in Parijs riep burgemeester Aboutaleb Rotterdammers op om moeilijke gesprekken met elkaar aan te gaan. Dat is in de praktijk behoorlijk moeilijk, want de meeste mensen komen in het dagelijks leven vooral in contact met gelijkgestemden. Op sociale media merk je dat er vooral veel langs elkaar geroepen wordt over lastige kwesties als integratie. Weinig mensen gaan écht met elkaar in gesprek. Er is sprake van polarisatie, mensen begrijpen elkaar niet meer. Daarom is de overkoepelende vraag van de G1500: hoe bewaren we de vrede in de stad? De burgertop trekt Rotterdammers uit hun eigen bubbel en daagt ze uit om de dialoog aan te gaan met andersdenkenden.”

Veerkrachtige stad

Afgelopen weken trainde LOKAAL 150 tafelvoorzitters. Zij moeten de gesprekken in goede banen leiden, maar leggen de deelnemers geen concrete vragen of stellingen voor; deze worden juist in de loop van de dag geformuleerd. Levy: “De TU Delft heeft een digitale tool ontwikkeld waarmee de deelnemers tot een aantal gezamenlijke kernwaarden kunnen komen. Dat is het uitgangspunt voor het bedenken van oplossingen rondom vijf domeinen: onderwijs, samenleven, sociale media, radicalisering en identiteit.”

Met de tool verzamelen de tafelvoorzitters ook input van de deelnemers. De uiteindelijke resultaten van de G1500 worden in oktober gepresenteerd. Daarna is het de bedoeling dat stakeholders het verder oppakken. “Wie dat zijn, kunnen we nu nog niet zeggen. Dat hangt volledig af van de resultaten.” Voor Levy is de burgertop succesvol als het een zo divers mogelijke groep burgers bij elkaar brengt. “En als de deelnemers de gesprekken als zinvol ervaren. Dan weet ik dat we met z’n allen bijdragen aan een veerkrachtige stad.”

De G1500 vindt op 1 juli plaats in de Doelen

(Foto: Rogier Bos)

Zo hebben discriminatie en integratiebeleid invloed op gezondheid etnische minderheden

Zo hebben discriminatie en integratiebeleid invloed op gezondheid etnische minderheden

Hebben discriminatie en integratiebeleid invloed op de gezondheid van etnische minderheden? Umar Ikram wijdde zijn proefschrift aan het beantwoorden van deze vraag. In april won hij hiervoor de Volksgezondheidsprijs.

Onverklaarbare gezondheidsverschillen

Dat er in Nederland gezondheidsverschillen bestaan tussen etnische bevolkingsgroepen, is jaren geleden al aangetoond. We weten bijvoorbeeld dat de levensverwachting van sommige etnische bevolkingsgroepen lager is dan van autochtone Nederlanders. Ook was al bekend dat diabetes vaker voorkomt bij Hindoestaanse, Turkse en Marokkaanse Nederlanders. “Maar hoe dat komt? Daar werd veel over gespeculeerd”, vertelt Umar Ikram (AMC/Universiteit van Amsterdam). “Meestal ging het dan over biologische, genetische en culturele oorzaken, maar ook al houd je rekening met deze factoren, dan blijven er onverklaarbare gezondheidsverschillen bestaan.”

Het proefschrift van Ikram is het eerste Nederlandse onderzoek waarin het effect van discriminatie en integratiebeleid op gezondheidsverschillen uitgebreid onderzocht wordt. Discriminatie is een gevoelig onderwerp, weet hij. “Beweer je dat het een negatief effect heeft op de volksgezondheid, dan moet je dat heel goed onderbouwen. Factoren die daarin een verstorende rol kunnen spelen – zoals armoede en arbeidssituatie – moet je nauwkeurig corrigeren.” Toen het proefschrift van Ikram in april beloond werd met een Volksgezondheidsprijs, wist hij dat hij goed zat. “Voor mij was dat een bevestiging dat mijn onderzoek goed wetenschappelijk onderbouwd is en dat de conclusies die ik trek kloppen.”

Vaker depressief

Die conclusies noemt Ikram opmerkelijk. “Een van de meest opvallende resultaten is dat hoe vaker mensen discriminatie ervaren, hoe vaker ze depressief zijn. Mijn onderzoek richtte zich op vijf etnische minderheden in Amsterdam: Hindoestaanse Surinamers, Creoolse Surinamers, Turken, Marokkanen en Ghanezen. Als zij helemaal geen discriminatie ervoeren, zou 15 tot 25 procent van de depressies binnen deze groepen voorkomen kunnen worden.”

Discriminatie blijkt niet alleen invloed te hebben op het psychische welzijn, maar ook de fysieke gezondheid van etnische minderheden. Zo zorgt het voor een verhoogde kans op risicofactoren voor hart- en vaatziekten (zoals roken, alcoholgebruik, overgewicht) bij Surinaamse, Turkse en Marokkaanse Nederlanders. “Het effect van discriminatie op gezondheid verschilt per bevolkingsgroep”, licht Ikram toe. “Dat kan bijvoorbeeld te maken hebben met biologische mechanismen, maar ook met hoe discriminatie ervaren wordt en hoe daarmee om wordt gegaan.”

Gezondheidsargument

Het onderzoek van Ikram toont aan dat sterfte onder Turkse en Marokkaanse minderheden hoger ligt in landen met een exclusief model. Ook komt depressie in deze landen vaker voor bij mensen met een migratieachtergrond dan bij autochtone burgers, vergeleken met landen als Nederland en Frankrijk. Betekent dit dat Nederlandse beleidsmakers op hun lauweren kunnen rusten? “Niet bepaald”, zegt Ikram. “De conclusies die ik in mijn proefschrift doe, zijn gebaseerd op gegevens uit 2008. Inmiddels is het integratiedebat in Nederland behoorlijk verhard. Integratiebeleid is natuurlijk niet in beton gegoten en kan veranderen. Mijn proefschrift toont aan dat dit effect zou kunnen hebben op de gezondheid van migrantengroepen.”

Hetzelfde geldt volgens Ikram ook voor de aanpak van discriminatie. “Het staat buiten kijf dat discriminatie bestreden moet worden. Daar hebben we natuurlijk juridische en morele argumenten voor. Op basis van mijn onderzoek kan je stellen dat daar nu ook een gegrond gezondheidsargument voor is.”

Het proefschrift ‘Social determinants of ethnic minority health in Europe’ van Umar Ikram is hier te lezen

Waarom is rock een wit, mannelijk bolwerk? 

Waarom is rock een wit, mannelijk bolwerk? 

Spelen huidskleur en etniciteit een rol in de muziek waar je naar luistert? Veel muziekliefhebbers verwachten van niet. Het dissertatieonderzoek van cultuursocioloog Julian Schaap (Erasmus Universiteit) toont het tegendeel aan. Rock is nog altijd een wit, mannelijk bolwerk, waar uitsluiting van andere groepen plaatsvindt, ook al is dat vaak onbewust.   

In zijn onderzoek legt Schaap de focus op witheid in rockmuziek. “De meeste rockliefhebbers zouden zeggen dat iedereen welkom is. Toch is de rockscene overwegend wit en mannelijk. In de sociologie wordt veel onderzoek gedaan naar ras en etniciteit, maar de focus ligt daarbij vaak op ‘the other’. Voor witheid is een soort blindheid, waardoor er zelden aandacht aan besteed wordt. Dat merk je ook in ons alledaags taalgebruik. We hebben het bijvoorbeeld over ‘een zwarte zanger’ of ‘een vrouwelijke gitarist’, maar we zullen niet zo snel benoemen dat een bandlid wit en man is.”

Lager scoren

Toen Schaap zijn promotievoorstel in 2011 presenteerde aan een groep van elf professoren, moest hij zijn plan uitgebreid verdedigen. “Ik merkte dat zij de relevantie van mijn onderzoek niet begrepen. Een paar maanden laten ontplofte de zwartepietendiscussie. Het grappige is dat ik mijn onderzoek sindsdien niet meer zo fel heb hoeven verdedigen. We zijn het inmiddels veel meer gewend om over racisme en etniciteit te discussiëren.”

Als onderdeel van zijn onderzoek analyseerde Schaap honderden recensies. Daaruit bleek dat bands met niet-witte leden over het algemeen lager scoren dan formaties met alleen witte bandleden. “Opvallend is dat ras zelden genoemd wordt in recensies, maar er vaak wel impliciet naar verwezen wordt. Zo wordt een band met een zwarte frontman al snel vergeleken met de zwarte punkband Bad Brains.”

Beyoncé

Schaap interviewde ook zo’n dertig Amerikaanse en Nederlandse rockliefhebbers. Daarbij liet hij ze veertig foto’s sorteren met de vraag: hoe rock vind je deze mensen? Daarbij kwamen witte, mannelijke muzikanten steevast hoger in de ranglijst dan vrouwen en zwarte mannen. “Als je de geïnterviewden vroeg waar ze hun ranglijst op hadden gebaseerd, noemden ze vaak kleding, houding of het type instrument waar de muzikanten mee op de foto stonden. Huidskleur of geslacht werden niet genoemd, maar bleken vaak wel een onderliggende rol te spelen. Zo was er een foto van de zwarte frontvrouw van een Judas Priest-coverband (een Britse heavymetalband, red.) in een outfit met veel leer en studs. Als ik aan de geïnterviewden vroeg waarom ze haar zo laag op hun ranglijst plaatsen, zeiden ze bijvoorbeeld: Beyoncé draagt ook dit soort kleding, deze vrouw zou dus ook een R&B-zangeres kunnen zijn. Terwijl witte mensen in exact dezelfde kleding niet met Beyoncé worden vergeleken. Zo wordt huidskleur besproken zonder het te benoemen.”

In de zomer van 2018 rondt Schaap zijn onderzoek af, maar hij kan nu al concluderen dat de onderzoeksresultaten genuanceerder zijn dan het publieke debat ons doet geloven. “De strijd tegen racisme wordt in de media vaak gepresenteerd als een botsing tussen twee kampen. Mijn onderzoek laat zien dat de werkelijkheid veel meer grijsgebieden kent. Zo zijn er veel zwarte rockliefhebbers die zich heel welkom voelen binnen de rockscene en daardoor juist discriminatie van familie en vrienden ervaren. Ze krijgen dan te horen dat ze ‘niet echt zwart’ zijn of dat ze naar hiphop zouden moeten luisteren. Veel vrouwen en zwarte rockfans vertelden me dat ze wél te maken hebben met seksisme en racisme, maar dat dit niet uniek is voor de rockscene. Ze ervaren het net zo goed, of vaak zelfs meer, als ze boodschappen doen of op straat lopen.”

All male band

Wat heeft de rockscene aan het onderzoek van Schaap? “Ik hoop dat het mensen vooral aan het denken zet over hun eigen positie. Het is makkelijk om te roepen dat witte mannen ongelijkheid en racisme binnen de rock in stand houden, maar daar schieten we weinig mee op. Binnen de scene zijn de meeste mensen welwillend om het gebrek aan diversiteit aan te pakken, maar weten ze niet zo goed hoe.” De oplossing, volgens Schaap? “Experimentele quota voor bookers en programmeurs zouden absoluut helpen. En het stoppen met het constant markeren van alles wat niet wit of mannelijk is. Een rockband met vrouwelijke en zwarte leden is ook gewoon een rockband!”

Naast zijn werk aan de Erasmus Universiteit is Schaap ook bassist in een band. “Met alleen maar witte mannen. Ja, ik ben me er bewust van hoe ironisch dat is”, lacht hij. “Hopelijk treden we een keer op met een band die alleen uit vrouwen bestaat. Het lijkt ons tof als zij dan als hoofdact op de flyer staan en wij als voorprogramma gepresenteerd worden onder de noemer all male band.”

Bekijk ook het Universiteit van Nederland-college dat Julian Schaap in januari gaf over zijn onderzoek.

(Foto: Tim Leguijt)

Concrete Blossom wil bi-culturele Rotterdammers naar de stembus krijgen

Concrete Blossom wil bi-culturele Rotterdammers naar de stembus krijgen

Jongeren massaal naar de stembus krijgen. Dat is het doel van veel initiatieven die in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen gelanceerd werden. Zo is er een Jongerenkieswijzer en trekt De Stembus door het land om de politiek toegankelijk te maken voor de jongste generatie stemgerechtigden.”

In Rotterdam legt Studio Narrative de nadruk op bi-culturele jongeren en millennials. Onder de naam Concrete Blossom organiseert het creatief bureau een verkiezingsdebat, talkshows en culturele programmering waarin ingezoomd wordt op de multiculturele stad. Initiatiefnemer Malique Mohamud: “Wat er landelijk gebeurt na 15 maart weet niemand, maar we moeten ons realiseren dat wij invloed kunnen hebben op wat er in ónze stad gebeurt.”

Wat is Concrete Blossom precies?

“Concrete Blossom is een offline platform waarmee we een nieuwe kijk op grootstedelijkheid proberen te forceren. We vertrekken vanuit een diasporisch perspectief. Dat betekent dat we multiculturaliteit en pluriformiteit centraal stellen. Het uiteindelijke doel is om het media- en culturele landschap inclusiever te maken.”

Het eerste project dat jullie vanuit Concrete Blossom lanceren is de Pop-Up Politieke Helpdesk. Wat hopen jullie hiermee te bereiken?

“Deze verkiezingen staat echt iets op het spel. Er heeft een verschuiving van het politieke landschap naar rechts plaatsgevonden. Voor het eerst sinds ik me kan herinneren is het rechts nationalisme genormaliseerd. Het is reëel dat Geert Wilders minister-president wordt, terwijl hij een paar jaar geleden nog weggelachen werd.”

“Met de Politieke Helpdesk willen we bi-culturele Rotterdammers inspireren en triggeren om hun plaats in de samenleving te claimen. Nieuwe stedelingen noemen we ze. Dit is een doelgroep die, als je de meeste politieke partijen en media moet geloven, hulpbehoevend is en vaak benaderd wordt als een probleemgeval. Deze groep moet nu van zich laten horen.”

Hoe moet de Politieke Helpdesk daarbij helpen?

“We willen politiek dichter bij de burger brengen met een combinatie van cultuur, nieuwe media en een vlotte manier van communiceren, toegespitst op onze doelgroep. Zo organiseren we een verkiezingsdebat in Arminius waarbij de regel is: geen witte mensen op het podium. Onder meer Sylvana Simons (Artikel 1), Sadet Karabulut (SP) en Mpanzu Bamenga (D66) worden gedaagd voor een tribunaal van drie bi-culturele Nederlanders die hen het vuur aan de schenen leggen. Onze vraag aan deze kandidaat-Kamerleden is: je zegt bi-culturele Nederlanders te vertegenwoordigen, maar in hoeverre is dat echt waar?”

“De Pop-Up Politieke Helpdesk is nog niet eens open, maar we merken nu al dat onze aanpak effect heeft. Er fietsen mensen letterlijk langs ons kantoor om even aan te kloppen en ‘zet ‘m op’ te roepen. We krijgen heel veel berichten en belletjes van mensen die zich aangesproken voelen. En inmiddels hebben we meer dan honderd mensen om ons heen verzameld die ons helpen met de promotie en organisatie. Zij willen hier echt onderdeel van zijn, ze claimen eigenaarschap. Dat is niet iets dat je van tevoren in een projectplan kunt schrijven of bereikt door alleen een mooi project te bedenken.”

Hoe dan wel?

“Door onderdeel te zijn van de gemeenschap, en deze te dienen en centraal te stellen.”

Waarom richten jullie je alleen op Rotterdam?

“Het is onze thuisbasis, maar vergis je niet, ook in Amsterdam komen mensen in aanraking met Concrete Blossom. Ons websitedomein is .com, dus we hebben zelfs internationale ambities.”

Zou het in dat opzicht slim zijn om de krachten te bundelen met andere initiatieven die jongeren naar de stembus proberen te krijgen?

“Concrete Blossom is een grassroots-initiatief. Dat alles steeds maar gecentraliseerd moet worden, is typisch top-down-denken. We staan absoluut open voor samenwerkingen, maar tegelijkertijd denk ik dat het goed is dat al deze verschillende organisaties naast elkaar bestaan.”

Wanneer is Concrete Blossom geslaagd?

“Als we inhoudelijk sterke en goedbezochte programma’s neerzetten, en het publiek het gevoel geven dat ze niet machteloos staan in het politieke proces. Uiteindelijk kun je nooit achterhalen hoeveel mensen dankzij Concrete Blossom gaan stemmen, maar je ziet wel dat bi-culturele jongeren politiek bewuster worden. Dat komt omdat er een immense behoefte aan is aan een nieuw perspectief. We geven een geluid aan een sentiment dat er al heel lang is en genegeerd wordt.  En natuurlijk zijn er nog genoeg mensen die niet voor mogelijk houden dat we samen deze stad kunnen claimen. Op die groep richten we onze pijlen, niet alleen de komende weken, maar ook komende jaren.”

De Pop-Up Politieke Helpdesk opent van 10 t/m 16 maart de deuren in de Blaaktoren (Rijstuin 172) in Rotterdam. Het verkiezingsdebat van Concrete Blossom vindt op 11 maart om 20:00 uur plaats in debatcentrum Arminius. Bekijk de website voor meer informatie over de programmering en tickets.