Het Europese Agentschap voor Grondrechten (FRA: Fundamental Rights Agency) heeft recentelijk een rapport gepresenteerd over het verzekeren van de rechten van slachtoffers van hate crime. Wat is hate crime en waarom vindt het agentschap dit begrip zo belangrijk?Geweldpleging en andere misdrijven primair ingegeven door racisme, vreemdelingenhaat, religieuze intolerantie, of door vooroordelen tegen mensen met een beperking, hun seksuele geaardheid of genderidentiteit zijn allemaal uitingen van hate crime.

Bij hate crime gaat het dus verder dan een individuele actie tegen een individueel persoon: het gaat om een al dan niet bewuste poging een hele groep te treffen. Kenmerk van hate crime is dat het een veel bredere en diepgaander doorwerking heeft dan het enkele geval van het misdrijf of de geweldpleging.

Kort lontje en lange tenen

Het begrip hate crime speelt nauwelijks een rol in het debat rondom discriminatie en gelijke behandeling in Nederland. Te vaak hoor je nog overwegingen in de trant van: de dader heeft nu eenmaal een kort lontje of het slachtoffer heeft lange tenen en voelt zich snel aangevallen. Het probleem wordt bij de persoon neergelegd. De achtergrond (vooroordeel, uitsluiting, discriminatie) – is dan niet meer aan de orde. Het maatschappelijk vraagstuk is hiermee verkleind tot een individueel conflict. Datzelfde gebeurt bij structurele kwesties als discriminatie op de arbeidsmarkt, bij horecadiscriminatie: ook hier worden maatschappelijke problemen individueel gemaakt.

Discriminatoire intentie

Een goede Nederlandse vertaling voor het begrip ‘hate crime’ is er eigenlijk niet. Ook de juridische term ‘aanzetten tot haat’ voldoet niet: ook hier blijft het hangen in een individu met een individuele intentie. Het maatschappelijk effect lijkt nauwelijks relevant. Overigens is er in Nederland wel een richtlijn die inhoudt dat als een misdrijf begaan wordt met een discriminatoire intentie, dit kan leiden tot een hogere strafeis. Maar dat houdt wel in dat de aanklager (het slachtoffer of de betrokken officier van justitie) van de discriminatoire intentie op de hoogte moet zijn.

Impact hate crime

Het in de aanhef genoemde rapport is gebaseerd op een reeks interviews met mensen die professioneel betrokken zijn bij het tegengaan van discriminatie, uitsluiting en hate crime. Positief in het rapport is dat veel professionals, ook in kringen van politie en justitie, het vraagstuk onderkennen en wegen zoeken om daar wat mee te doen.

Een kritische constatering in het rapport is dat veel mensen onvoldoende besef hebben van wat hate crime’ is en wat de impact ervan kan zijn. Slachtoffers weten vaak onvoldoende wat hun rechten zijn. Politie, justitie en de rechterlijke macht zijn zich vaak onvoldoende bewust van de achtergronden van het misdrijf. Dus veel blijft ongezegd en ongezien. Het laat een voor alle partijen onbevredigend gevoel na en draagt niet bij tot een vergroting van de bereidheid discriminatoire gebeurtenissen te melden. Het gevolg is onderrapportage van klachten over discriminatie en uitsluiting. En daarmee is de cirkel rond: het slachtoffer van discriminatie c.q. hate crime zit met een individueel probleem en is gesterkt in zijn of haar opvatting dat de samenleving daaraan geen boodschap heeft.

Europese aandacht

De activiteiten van het agentschap tonen aan dat er wel degelijk aandacht is voor het vraagstuk! De website van het agentschap geeft een uitgebreid overzicht van praktijkvoorbeelden in de diverse landen van de EU. Acties hebben betrekking op verbetering van de rapportage waardoor het vraagstuk beter in beeld komt, op een toename van het bewustzijn bij met name politie en het justitieel apparaat over discriminatie en uitsluiting, vergroting van het onderling vertrouwen binnen de justitiële keten van klager tot en met afdoening van de klacht. Kortom, er gebeurt veel en we kunnen het nodige opsteken van wat elders in Europa gebeurt.

Meer informatie over het rapport Ensuring justice for hate crime victims: professional perspectives, april 2016

door Maarten Rensen