Taallessen alleen zijn niet voldoende voor statushouders om goed Nederlands te leren. Wie de taal echt onder de knie wil krijgen, moet de deur uit en actief met de stof aan de slag. Dat is de stellige overtuiging van Laura van der Baan, mede-eigenaar van het Status College. Begin oktober wordt hier begonnen met de Rotterdamse Taalstart: een pilot project van Vluchtelingenwerk Rotterdam waarbij cursisten naast de klassikale lessen wekelijks op pad gaan met een taalvrijwilliger.

Het Status College leidt statushouders op voor het inburgeringsexamen of het staatsexamen NT2. De doelgroep bestaat momenteel voornamelijk uit asielmigranten uit Syrië en Eritrea. “Veel cursisten hebben lang moeten wachten in een AZC en als ze dan in Rotterdam komen verandert er in één keer heel veel”, vertelt Pamely Tijthoff, die als accountmanager bij het Status College contacten onderhoudt met gemeenten, Vluchtelingenwerk en het COA.

Wachten in het AZC

“Het leven in het AZC bestaat voor een groot deel uit wachten; alles wordt voor de bewoners bepaald. Dat verandert in één klap zodra de statushouder een woning toegewezen krijgt en naar Rotterdam verhuist. Er moet dan ineens van alles geregeld worden. Het huis inrichten, verzekeringen regelen, inschrijven bij een huisarts, de kabelaansluiting voor de televisie aanvragen en ga zo maar door. De relatief veilige omgeving van het AZC is weg en de statushouder als nieuwe bewoner van Rotterdam, wordt ondergedompeld in het leven in de stad.”

Zaken op de rit krijgen

“Deze mensen komen vaak uit een collectieve maatschappij terwijl wij in Nederland individualistisch ingesteld zijn. Die houvast aan het collectief missen ze vaak”, vult Laura van der Baan hierbij aan. “Meestal duurt het twee maanden voordat statushouders de zaken op de rit hebben en zich bij ons melden voor taalonderwijs, maar soms komen ze pas na anderhalf jaar of langer. Wanneer en bij wie ze zich aanmelden voor een inburgeringscursus is hun eigen verantwoordelijkheid.”

Elke week nieuw doel

“Het doel voor onze cursisten is het halen van het inburgeringsexamen of het staatsexamen NT2”, vervolgt Laura van der Baan. “Maar dat doel ligt in de tijd nog een eind weg. In de lessen bij het Status College wordt daarom samen met de cursist wekelijks een haalbaar doel vastgesteld. Dit leerdoel komt voort uit de leerwens van de cursist. Hoe geef je een storing door aan de woningbouwvereniging bijvoorbeeld, of wat zijn de regels bij het aanbieden van huisvuil? Dat moeten ze zelf uitzoeken door de website te raadplegen of iemand op te bellen. Activerend leren noemen we dat. Cursisten moeten hier vaak enorm aan wennen omdat ze een ander onderwijssysteem gewend zijn: ze verwachten dat de docent voor de klas staat en precies uitlegt wat je moet doen.”

Proef met taalvrijwilliger

Laura van der Baan verwacht dan ook veel van de Rotterdamse Taalstart, een pilotproject waar naast het Status College ook de aanbieders van opleidingen Nederlandse taal NCB Rotterdam en Sagenn aan deelnemen. “Bij ons doen ongeveer veertig statushouders aan het project mee. Elke week krijgen ze drie dagdelen les van een docent en drie dagdelen gaan ze op pad met een taalvrijwilliger om het geleerde in praktijk te brengen. Zo maken ze een stadswandeling met Gilde Rotterdam, maken ze kennis met kunst en cultuur in de stad en wordt er dieper ingegaan op onderwijs en arbeidsmarkt.”

Werk vinden

Gemeenten schatten dat zo’n 60% van de vluchtelingen pas kans heeft op werk na het volgen van een aanvullende opleiding of het doen van vrijwilligerswerk, terwijl 30 % helemaal niet bemiddelbaar is naar werk. Dit komt naar voren uit een enquête van het Kennisplatform Integratie & Samenleving onder 200 Nederlandse gemeenten. Laura van der Baan herkent het beeld: “We moeten statushouders meer mogelijkheden bieden om werkervaring op te doen, want vaak zijn deze mensen ontzettend gemotiveerd. Het netwerk hiervoor ontbreekt. Er zijn wel allerlei initiatieven maar dan gaat het meestal om stageplaatsen zonder uitzicht op een baan. “

Neem het gesprek niet over

Het is voor veel statushouders best lastig om hun Nederlands te oefenen. Laura van der Baan: “Dat komt omdat we in Nederland automatisch overschakelen op Engels als we merken dat mensen de taal niet goed spreken. Hierdoor krijgen onze cursisten vaak de kans niet om hun Nederlands te oefenen. Dus mocht je aangesproken worden door een statushouder: heb dan een beetje geduld, laat mensen uitpraten en neem niet direct het gesprek over als ze even niet op een woord kunnen komen. Praat vooral Nederlands!”

 

foto: Laura van der Baan (links) en Pamely Tijthoff van het Status College.