Welke rechten hebben transgender mensen en intersekse mensen in de zorg?
Gelijke rechten
De rechten van transgender mensen en intersekse mensen in de zorg zijn niet altijd even duidelijk. In principe hebben deze groepen dezelfde rechten als iedereen. Toch lopen zij vaak tegen aanzienlijke obstakels aan. Bijvoorbeeld lange wachtlijsten, handelingsverlegenheid, of een benadering die niet goed bij hen aansluit.
In dit artikel gaan we in op de rechten van transgender en intersekse mensen, én op de rechten die zorgverleners zelf hebben.
We gebruiken de volgende termen:
Transgender: Mensen van wie het gender niet hetzelfde is als het geslacht. Iemand kan bijvoorbeeld als persoon een man zijn, en met het soort lichaam geboren zijn dat juist meestal bij vrouwen voorkomt.
Non-binair: Iemand die als persoon niet man óf vrouw is.
Intersekse: Iemand wiens lichaam bij de geboorte niet in de hokjes man óf vrouw past.
(N.B.: Gender en geslacht zijn heel individueel. Veel mensen gebruiken daarom andere woorden voor zichzelf dan de termen in dit artikel.)
Huisartsen
Elke huisarts kan hormonen voorschrijven. De richtlijnen van de World Professional Association for Transgender Health (WPATH Standards of Care) werken met een model van geïnformeerde instemming (Engels: informed consent). De zelfbeschikking van de cliënten is dus doorslaggevend. In de Nederlandse Kwaliteitsstandaard Transgenderzorg — Somatisch staat genoemd: “Soms zal genderzorg starten bij of gecontinueerd worden door de huisarts.”
Wel is het zo dat de Nederlandse zorgstandaard spreekt van een diagnose voor het begin van hormoontherapie. Om deze reden worden voorgeschreven hormonen momenteel alleen vergoed door de verzekering na een psychologische diagnose. Als een huisarts hormonen voorschrijft aan transgender cliënten zonder diagnose, zal de cliënt de medicatie dus zelf betalen. Voor veel cliënten biedt dit uitkomst tijdens de jarenlange wachtlijst.
Er bestaat een misverstand dat het uitstellen van transitie een neutrale keuze zou zijn. Transitie geeft transgender mensen neutraliteit; het niet behandelen van transgender cliënten veroorzaakt onnodig lijden. Het uitstellen van een transitie is dus juist geen neutrale keuze, omdat iemands lijf met de tijd steeds meer ongewenst vermannelijkt of vervrouwelijkt. Daarom is zelfmoord bij transgender mensen het hoogst terwijl zij op een wachtlijst staan voor zorg. Een arts kan suïcidaliteit voorkomen door hormonen voor te schrijven zonder poortwachter-model, ook als de cliënt nog geen toegang heeft tot een psychologische diagnose.
Elke huisarts die vragen heeft over het starten met hormoontherapie (of het overnemen hiervan) kan hiervoor terecht bij het project Trans In Eigen Hand. Deze stichting biedt o.a. webinars voor zorgverleners in opdracht van Zorgverzekeraars Nederland en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Uitgebreide informatie over bloedwaardes is ook te vinden op de website van Principle17.
Als transgender cliënten nog geen toegang hebben tot psychologische begeleiding, en dit wel willen, kan de praktijkondersteuner tussentijds uitkomst bieden.
Schrijft een arts exact dezelfde medicijnen of exact dezelfde bloedtesten wel voor aan cisgender cliënten, maar niet aan transgender cliënten? Dan kan er sprake zijn van discriminatie op basis van geslacht.
Non-binaire mensen in de zorg
Non-binaire mensen voelen zich niet strikt man óf vrouw. Binaire mensen voelen zich wel strikt man óf vrouw.
Vaak komt het voor dat non-binaire transgender mensen andere genderzorg krijgen dan binaire transgender mensen. In dat geval is er mogelijk sprake van discriminatie. Non-binaire transgender mensen hebben namelijk exact dezelfde rechten in de zorg als alle andere transgender mensen. Dit wordt benoemd in de richtlijnen van de World Professional Association for Transgender Health (WPATH Standards of Care).
De zorg in Nederland is nu nog in grote lijnen ingericht op het idee dat mensen alleen in transitie zouden gaan naar strikt man óf vrouw. Ook de ervaringen van intersekse mensen (die geboren zijn met een lichaam dat niet strikt in de hokjes man óf vrouw past) zijn nog erg onderbelicht.
Non-binaire mensen en intersekse mensen kunnen ook door zorgverzekeringen worden buitengesloten, wat tot erg hoge zorgkosten kan leiden.
Het is daarom belangrijk voor zorgverleners en zorgorganisaties om geen onnodige poortwachters te zijn, en om steeds nieuwe inzichten mee te nemen. Zowel in de behandeling als in de administratie is het belangrijk om ruimte te creëren voor de grote groep mensen die geen man óf vrouw zijn.
Intersekse mensen in de zorg
Intersekse mensen worden geboren met andere lichamelijke kenmerken dan wat de maatschappij van “man” of “vrouw” verwacht. Zij hebben bijvoorbeeld XXY-, XYY- of XO-chromosomen. Of hun lichaam ziet er androgyn uit, bijvoorbeeld met geslachtsdelen die niet strikt een penis óf een vulva zijn.
Dit is een heel normale variatie, die nog vaker voorkomt dan rood haar. Naar schatting is minstens 1 op de 90 mensen intersekse, maar het eigenlijke aantal kan veel hoger liggen. De NNID biedt uitgebreide inzichten in de ervaringen van intersekse mensen.
Sommige intersekse mensen zijn ook transgender: hun lichaam is dan heel anders dan hun gender (wie ze als persoon zijn).
Mensen met intersekse variaties krijgen erg vaak te maken met medisch geweld, met name ongewilde medische onderzoeken, aanrakingen en operaties. Ook ervaren zij veel uitsluiting en discriminatie in de maatschappij. Vraag dus nooit onnodig hoe iemands lijf eruitziet, ook niet als arts of zorgverlener.
Het is vooral belangrijk om er zorg voor te dragen dat intersekse mensen niet zonder noodzaak aangeraakt, onderzocht of behandeld worden. Bij een inclusieve benadering staat de persoon centraal, en wordt er gelet op volledige medische zelfbeschikking.
Een goede manier om inclusief te zijn is met taalgebruik: door niet alleen over mannen óf vrouwen en jongens óf meisjes te praten, maar gewoon algemeen over mensen, kunnen we helpen om het stigma te overwinnen.
Handelingsverlegenheid in de zorg
Veel transgender en intersekse mensen krijgen te maken met handelingsverlegenheid in de zorg. Dit houdt in dat artsen, psychologen en verzorgers het niet aandurven om normale zorg te bieden, omdat de patiënt tevens transgender en/of intersekse is. Een paar voorbeelden hiervan uit de praktijk:
- Een thuisverzorger weigert om een patiënt te wassen.
- Een huisarts weigert om de hechtingen van een patiënt te verwijderen.
- Een psycholoog weigert om de diagnose depressie te stellen.
- Een verpleger weigert om een katheter uit te halen.
- Een gynaecoloog weigert om een patiënt met hevige buikpijn te onderzoeken.
Deze handelingsverlegenheid kan grote impact hebben op de gezondheid. Het College van de Rechten van de Mens heeft in 2022 uitspraak gedaan dat het weigeren van zorg aan transgender mensen hun rechten schendt.
Hiernaast krijgen transgender mensen en intersekse mensen vaak te maken met indringende vragen over hun lijf of hun transitie, die niets te maken hebben met de hulpvraag. Ook deze ongepaste vragen kunnen grote impact hebben op de gesteldheid.
Artsen, psychologen en verzorgers die kampen met handelingsverlegenheid wordt geadviseerd om de zorg als normale zorg te zien. Ook als de hulpvraag wél een directe link heeft met genderzorg, zoals het verwijderen van hechtingen na een mastectomie, is er in de regel geen reden om andere zorg te leveren dan anders.
Voor eventueel advies kan contact worden opgenomen met de gender-arts van de patiënt, of met Trans In Eigen Hand.
Gedwongen sterilisaties
Van 1985 tot 2014 was in Nederland sterilisatie voor transgender mensen verplicht voordat zij hun BRP-gegevens mochten corrigeren. In 2021 heeft de overheid officieel excuses hiervoor gemaakt.
Transgender mensen die in de periode tussen 1 juli 1985 en 1 juli 2014 een sterilisatie hebben meegemaakt, en die vervolgens hun geslacht in de geboorteakte hebben laten veranderen, krijgen een tegemoetkoming van € 5.000 per persoon van de overheid.
Intussen is de aanvraagperiode verstreken, maar deze tegemoetkoming is wel nog steeds te verkrijgen. Transgender mensen en hun begeleiders kunnen hiervoor terecht bij de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen.
Nazorg
Aan het eind van een medische gender-transitie kunnen verschillende hulpvragen open blijven staan. Er kan dus behoefte zijn aan nazorg. Denk hierbij aan de volgende categorieën:
- Het voortzetten van hormoonrecepten, het eventueel injecteren hiervan, en het periodiek bekijken van bloedwaardes. Dit kan zowel door een endocrinoloog als bij een huisartsenpost worden gedaan.
- Het behandelen en bewaken van eventuele operatieve complicaties, zoals fistula’s en littekenweefsel.
- De connectie met het nieuwe uiterlijk bevorderen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van psychotherapie, haptotherapie, seksuologische behandeling, theater, of sport.
- Logopedie met focus op het dieper, of hoger, maken van de stem.
Naast lichamelijke zorgvragen is er bij nazorg ook te denken aan zingeving. Sommige transgender mensen vallen in een “zwart gat” nadat aan hun hoofd-hulpvraag, de gendertransitie, is voldaan. Kwetsbare transgender personen, zoals mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, kunnen hierbij extra behoefte hebben aan lotgenotencontact, en aan maatwerk in overleg.
Een inclusieve blik
Samengevat is een gelijkwaardige, inclusieve benadering erg waardevol in het benaderen van transgender en intersekse cliënten. Daarom is het belangrijk om de interne kennis en gevoeligheid steeds actueel te houden. Een open dialoog met de doelgroep kan het begin vormen van een passende, moderne manier van werken.