Hoe herken ik signalen van seksuele intimidatie?
Als professional kan je te maken krijgen met cliënten die mensen in hun omgeving seksueel intimideren. Denk daarbij aan ongewenste aanrakingen, iemand op straat naroepen, iemand achternalopen, iemand de weg blokkeren, het ongevraagd sturen van naaktfoto’s, en andere vormen van intimidatie. Vaak zijn de plegers zich er (nog) totaal niet van bewust dat ze iets verkeerd doen. In andere gevallen weten ze het wel degelijk, maar gaan ze er alsnog mee door.
In dit artikel leer je om seksueel intimiderend gedrag bij cliënten vroegtijdig te signaleren, en passend hierop te reageren.
(Dit artikel is opgesteld in dialoog met onderzoekers van de Erasmus Universiteit Rotterdam, gebaseerd op hun onderzoek: “A systematic scoping review on explanations as to why people engage in sexual harassment in public space”.)
Seksuele intimidatie in het kort
Seksuele intimidatie gaat zowel om seksuele gevoelens als om macht. Vaak worden mensen ongewenst benaderd door een pleger op het moment dat de pleger hen aantrekkelijk vindt. Maar ook iemand die voor de pleger niet aantrekkelijk is, kan wel degelijk worden benaderd en geïntimideerd. Hiermee krijgt de pleger namelijk een gevoel van controle over de sociale situatie. De identiteit van degene die wordt geïntimideerd, doet er vaak minder toe dan het gevoel van macht.
Het intimideren kan zowel plaatsvinden tussen bekenden als tussen onbekenden. Specifiek bij seksuele straatintimidatie (SSI) komen de incidenten vooral tussen onbekenden voor. Plegers van seksuele intimidatie kunnen alle leeftijden, genders en afkomsten hebben. Het grootste deel van plegers lijkt te bestaan uit cisgender mannen. Het grootste deel van de slachtoffers lijkt te bestaan uit vrouwen, en mensen die als vrouwelijk worden gezien.
Hoe herken je signalen?
Voor plegers van seksuele intimidatie in de openbare ruimte (SSI) geldt vooral dat zij uit zijn op een reactie. Dit kan de hoop zijn op een positieve reactie van het slachtoffer, zoals een glimlach of interesse, maar soms ook juist de hoop op een negatieve reactie, zoals afkeer, boosheid of angst. Met zo’n negatieve reactie krijgt de pleger namelijk een stukje aandacht, en een stukje provocatie om weer op terug te reageren.
Plegers noemen verder als motivatie: het tonen van genegenheid of vleierij, het willen “scoren,” opwinding zoeken, zich minder gespannen of eenzaam willen voelen, en plezier hebben.
Sommige plegers geven aan dat ze de openbare ruimte willen beheersen, of dat zij anderen intimideren vanuit protest tegen sociale uitsluiting die ze ervaren.
Mensen die sterk vasthouden aan sociale normen rondom gender, dus ideeën over hoe mannen en vrouwen “zouden moeten zijn,” plegen vaker seksuele intimidatie. Dit doen zij ook vaker tegenover mensen die niet aan hun ideeën over gendernormen voldoen, bijvoorbeeld tegenover mensen in de LHBTQIA+-gemeenschap, of tegenover vrouwen die in de maatschappij relatief onafhankelijk zijn van mannen.
Plegers hebben vaak een sterke voorkeur voor rigide machtsverhoudingen (hiërarchie) binnen sociale groepen. Zij willen dus, kort gezegd, laten zien wie de baas is.
Als professional kan je inspelen op deze motivaties door de onderliggende behoefte van de pleger te erkennen. Je kan ervoor kiezen om het gesprek aan te gaan over bijvoorbeeld eenzaamheid, onzekerheid, machteloosheid en verdriet. Een luisterende, niet-oordelende houding in een veilige omgeving kan hierbij een sleutelrol spelen.
Persoonlijkheidskenmerken
Op psychologisch vlak valt te benoemen dat plegers van seksuele intimidatie in de openbare ruimte:
- Meer hiërarchisch denken
- Minder plichtsbesef hebben
- Minder verdraagzaam zijn
- Minder empathie hebben
- Meer risico’s nemen
- Meer openstaan voor vrijblijvende seks
- Meer interesse hebben in kortdurende seksuele relaties
- Minder zeker zijn over hun uiterlijk
- Sneller met boosheid, agressie of fysiek geweld reageren op prikkels
- Minder zelfcontrole hebben
- Minder snel hulp zoeken
- Minder een toekomstgerichte houding hebben
- Vaker onacceptabel gedrag (intimidatie of misbruik) in de eigen omgeving hebben meegemaakt
Verder zijn als sociaal-maatschappelijk risicofactoren (structurele ongelijkheden) te benoemen: racisme, een samenleving die op mannen is gericht, armoede, criminaliteit, slechte huisvesting en beperkte toegang tot onderwijs.
Groepsdruk
Zowel online als offline is er wereldwijd veel sprake van groepsdruk voor jonge mannen. Zij krijgen veel signalen mee dat zij zich tegenover vrouwen en andere mannen zouden moeten bewijzen om een “echte man” te zijn. Er zijn veel vrouwonvriendelijke geluiden te horen, bijvoorbeeld in de klas, op sociale media en in mannengroepen: hierin wordt beweerd dat vrouwen onbetrouwbaar, leugenachtig en minderwaardig zouden zijn. Mannen worden in zulke kringen aangemoedigd om zich vrouwonvriendelijk te gedragen, omdat zij anders een leven vol eenzaamheid of bedrog tegemoet zouden zien.
In groepsverband is het plegen van seksuele intimidatie makkelijker. In een groep sta je samen sterk, en heb je een zekere mate van anonimiteit. Ook moedigen plegers in een groep elkaar aan. Uit het onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam blijkt dat groepsnormen en groepsdruk (bewijsdrang) doorslaggevender zijn voor plegers dan hun eigen opvattingen over wat passend is. Plegers zien het seksueel intimideren van mensen op straat als een sociale activiteit, waardoor ze de hechtheid van de groep en het groepsgevoel verbeteren. Leden van de groep die niet meedoen, kunnen voor schut staan en kunnen worden buitengesloten.
Als sociaal professional kan je ervoor kiezen om je in te lezen in de “Manosphere”: een wereldwijde online beweging waarin mannen worden aangezet tot vrouwenhaat. Door hier meer kennis over op te doen, kan je de beleefwereld van je cliënt beter leren begrijpen, en alternatieve manieren van benadering op een solide manier samen bespreken.
Tegengeluiden
Er zijn drie vormen van preventie die je als sociaal professional kan inzetten:
- Primaire preventie: intimidatie voorkomen voordat het gebeurt, door welzijn te bevorderen, risicofactoren te verminderen en een ondersteunende omgeving te creëren.
- Secundaire preventie: het vroegtijdig erkennen en ingrijpen in probleemgedrag, om verslechtering te voorkomen.
- Tertiaire preventie: het beheersen en verminderen van de impact, en het voorkomen van herhaling. Werk je met plegers van seksuele (straat)intimidatie? Zorg dan dat je een vertrouwensband schept om vrijuit te praten. Hoewel het belangrijk is om een groepsdynamiek te kunnen duiden en begrijpen, kan je vaak het makkelijkst tot plegers doordringen als je ze 1 op 1 spreekt.
Als deze vormen van preventie zijn belangrijk.
Je kan merken dat sommige cliënten eigenlijk helemaal geen kwade bedoelingen hebben. Zij kunnen van mening zijn dat ze onschuldig aan het flirten zijn, terwijl ze eigenlijk mensen intimideren. Op zo’n moment is het belangrijk om te erkennen welke bedoelingen de pleger heeft, en om tegelijkertijd als professional de grens te stellen en het gesprek aan te gaan over sociale normen. Hierbij kan je ervoor kiezen om de beleefwereld van het slachtoffer te benadrukken en zo empathie te creëren. Het kan zijn dat de pleger hierna behoefte heeft aan vervolgtherapie vanuit schaamte over het eigen handelen.
Als professional kan je benadrukken dat seksualiteit heel normaal is, en dat het verkennen hiervan gewoon deel is van de ontwikkeling. Je kan met je cliënt bespreken dat het normaal en okee is om hierin nu en dan de plank mis te slaan. Een vruchtbare invalshoek hierin is het bespreken van instemming, wederzijdsheid, en sociale veiligheid voor iedereen.
Je kan daarnaast benadrukken dat seksuele intimidatie strafbaar is. Let er wel op dat dit averechts kan werken: veel plegers, vooral jongeren, vinden het juist stoer om iets strafbaars te doen. Hiermee kunnen ze hun aanzien in de groep juist proberen te versterken. Als je dit gesprek over strafbaarheid aan wil gaan, zorg er dan voor dat je dit op een geïnformeerde manier doet; bijvoorbeeld door concreet te benadrukken wat voor impact op iemands carrière een strafblad heeft.
Positieve sociale normen, bijvoorbeeld het belang om over gezonde relaties te praten, verminderen het plegen van seksuele intimidatie. Zorg ervoor dat je seksuele intimidatie als onacceptabel neerzet, maar dat je tegelijkertijd ook een niet-oordelende houding laat zien. Bied een ander maatschappelijk perspectief dan dat van “mannelijke dominantie” of “mannen versus vrouwen”: bijvoorbeeld door te benadrukken welke emoties en ervaringen alle mensen met elkaar gemeen hebben. Door alternatieve wegen te laten zien, kan de pleger komen te begrijpen dat de eigen ideeën niet de enige optie zijn.
De aanwezigheid van iemand met gezag, zoals een sociaal professional, een politieagent of een ouder, vermindert seksuele intimidatie aanzienlijk. Ook wanneer er geen gezaghebbende aanwezig is, kan de invloed van een band tussen de gezaghebbende en de pleger positief doorwerken in elke situatie. Door het contact te versterken, kan intimidatie daarom worden voorkomen.
In Rotterdam
In Rotterdam kan je met preventie van SSI aan de slag op de volgende manieren:
- De StopApp voor het melden van intimidatie in de openbare ruimte
- Workshops van Fairspace
- Confrontatietheater op scholen van Stichting Confro
- Contact met Charlotte van Tuijl, onderzoekster SSI aan de Erasmus Universiteit Rotterdam