Hoe benader ik genderdiverse mensen met autisme/ADHD op een inclusieve manier?
Overlap
Momenteel is er nog relatief weinig bekend over de overlap tussen gendergevoelens en autisme/ADHD. Toch blijkt dat deze overlap aanzienlijk is. Zelfs met strikte diagnostische criteria komen veel onderzoeken uit op een correlatie tussen 10%-15%. In de praktijk zal het percentage hoger ligger.
Veel mensen op het spectrum van autisme en/of het spectrum van ADHD herkennen zich niet in het gender dat van hen wordt verwacht in de maatschappij. Zij kunnen dus transgender en/of non-binair zijn, of genderdivers zonder etiket. Het kan zijn dat zij behoefte hebben aan hormonale of chirurgische behandeling.
Voor deze kwetsbare groep kan maatwerk nodig zijn vanuit de hulpverlener. Er bestaan veel misverstanden over de gevoelens die bij deze overlap komen kijken. In dit artikel leer je meer over een invoelende, inclusieve benadering van mensen in deze omstandigheden.
Aandachtsfactoren
Risico’s
Mensen die zowel genderdivers als neurodivergent zijn, lopen een verhoogd risico op psychische problemen, waaronder depressie, angst en zelfmoordgedachten. Dit komt vaak door de samenloop van meerdere stigmatiserende factoren, zoals transfobie, validisme (discriminatie op basis van beperking) en een gebrek aan begrip vanuit de maatschappij. Neurodivergente genderdiverse mensen kunnen zich daardoor geïsoleerd en onbegrepen voelen.
Hulpverleners die werken met deze groepen kunnen ervoor kiezen om zich bewust zijn van deze kwetsbaarheden. Het bieden van een veilige omgeving, waarin zowel neurodiversiteit als genderdiversiteit wordt erkend en ondersteund, is essentieel om hun mentale gezondheid te bevorderen.
Uitdagingen
Hoewel er steeds meer bekend is over de overlap tussen genderincongruëntie en neurodiversiteit, zijn er nog veel uitdagingen in de hulpverlening voor deze dubbel kwetsbare doelgroep.
Zo kan het zijn dan een cliënt elke vraag letterlijk neemt. Dit is namelijk een trek van autisme.
Ook kan de cliënt zichzelf door de jaren heen hebben aangeleerd om in het leven zo veel mogelijk sociaal wenselijke antwoorden te geven, om discriminatie te voorkomen. Dit kan zowel met sociale normen rond communicatie als met genderrollen samenhangen.
Om deze redenen is het belangrijk om altijd extra uit te vragen wat de cliënt graag wil communiceren.
Communicatie
Eén van de uitdagingen is dat het herkennen van genderincongruëntie bij cliënten met autisme en/of ADHD vaak complexer kan zijn. De manier waarop zij hun genderidentiteit uitdrukken of communiceren, kan verschillen van wat gebruikelijk is bij neurotypische personen (mensen zonder autisme en/of ADHD). Hierdoor kan hun genderidentiteit niet altijd onmiddellijk worden erkend of begrepen door zorgverleners.
Bestaande tools voor het bespreken van genderincongruëntie zijn bijvoorbeeld vaak minder effectief bij neurodivergente mensen, omdat deze tools in de regel zijn gebaseerd op neurotypische ervaringen van genderdysforie. Daarom is het belangrijk om op een open, creatieve manier samen te kijken welke gespreksvormen het beste werken.
Identificatie
Het is niet ongebruikelijk voor een cliënt met autisme/ADHD om zichzelf diep te identificeren met fictieve personages, dieren en objecten, en op deze manier over het eigen gender te praten. Een cliënt kan bijvoorbeeld dingen zeggen zoals:
- “Mijn gender is Batman”
- “Ik voel me een kat”
- “Mijn genderdysforie is net als de oceaan”
Zoiets kan onverwachts klinken, en er kan bij de hulpverlener de indruk ontstaan dat de gevoelens van de cliënt te speels zijn of niet gerelateerd zijn aan gender. Deze manier van conceptualiseren hoort echter bij autisme en ADHD, en doet niet af aan de echtheid van de genderbeleving. (Ook mensen zonder autisme of ADHD kunnen natuurlijk op deze manier creatief denken over hun gender!)
Lichaamsbeleving
Het kan zijn dat de cliënt ondergemiddeld in contact staat met het eigen lichaam, en daardoor de genderincongruëntie moeilijker onder woorden kan brengen. Prikkels zoals ongemak kunnen op een heel eigen manier worden verwerkt. Daardoor kan het bijvoorbeeld zijn dat genderincongruëntie eerder wordt ervaren als dissociatie (afstand tot het lichaam, het verdwijnen in fantasie) dan als dysforie (nare gevoelens).
Autisme en ADHD kunnen verder een overlap hebben met alexithymie, een conditie waardoor het herkennen en onder woorden brengen van de eigen gevoelens extra lastig is.
Focus
Het kan zijn dat de cliënt een obsessie of hyperfocus heeft richting transgender personen, of de wetenschappelijke/psychologische theorie hierachter. Het is goed mogelijk dat de cliënt hierdoor meer kennis heeft over het onderwerp dan de hulpverlener, en de hulpverlener hierop zelfs corrigeert.
Het is essentieel om in het oog te houden dat zulke obsessies en hyperfocussen normale onderdelen zijn van neurodivergentie. Een dergelijk enthousiasme zou geen contra-indicatie moeten zijn voor passende genderzorg.
Gemeenschap
Online zijn er veel groepen voor genderdiverse mensen die neurodivergent zijn. Ook offline bestaan dergelijke groepen, zoals bijvoorbeeld AutiRoze. Hierdoor kan het zijn dat de cliënt een specifiek groepsjargon gebruikt om de eigen gendergevoelens te begrijpen.
Zo beschrijven sommige mensen in deze omstandigheden zichzelf als “autigender”: hiermee wordt bedoeld dat de wereldbeleving vanuit autisme en gevoelens van gender zo diep met elkaar vervlochten zijn dat het autisme zelf aanvoelt als een gender.
In (online) gemeenschappen kunnen mensen met autisme en/of ADHD gezamenlijk vraagtekens zetten bij sociale normen, o.a. de normen rondom gender. Zo kan het zijn dat zij zich afstoten tegen maatschappelijke verwachtingen. Zij kunnen als gevolg van discriminatie een afkeer ontwikkelen tegenover mensen die “normaal” zijn, waarmee niet alleen sociale gedragsregels wordt bedoeld, maar ook de heteronormatieve, cisnormatieve maatschappij. De genderexpressie kan een vorm worden van verzet.
Specifiek veel mensen met autisme die bij de geboorte het geslacht vrouw toegeschreven hebben gekregen, melden dat zij zich niet herkennen in de sociale rollen rondom vrouwelijkheid. Hierdoor kan het zijn dat zij actiever op zoek gaan naar hun genderidentiteit dan de gemiddelde bevolking. Zij kunnen er door deze actieve benadering vaker dan gemiddeld achter komen dat (sociale en/of medische) transitie het juiste pad voor hen is. In de media zijn er momenteel veel alarmistische verhalen over “vrouwen met autisme” die in transitie gaan; in werkelijkheid gaat het hierbij in de regel juist niet om vrouwen, maar om non-binaire personen of transgender mannen die hun gender verkennen op een tempo dat bij hen past.
Dit alles kan op een positieve, zelf-ontplooiende manier gebeuren. De cliënt kan het afzetten tegen de maatschappij echter ook naar het obsessieve doortrekken — obsessieve focus hoort immers bij autisme/ADHD. Een cliënt met dit perspectief kan daarom wel eens puberaal, recalcitrant of overdreven klinken.
De houding van een cliënt kan op een hulpverlener gekunsteld of vreemd overkomen. Er kan de indruk ontstaan dat de cliënt beïnvloed wordt door sociale trends. Het is echter belangrijk om in het oog te houden dat elke denkwijze voor de cliënt juist een oprechte uiting van de eigen gendergevoelens is. In het bevragen van sociale normen, en het ontdekken van de eigen gevoelens, kan de cliënt verschillende paden inslaan om zichzelf beter te leren kennen. Net als bij neurotypische cliënten kan transitie daarin noodzakelijk blijken. Een gelijkwaardige benadering, waarbij de regie over het eigen lijf bij de cliënt ligt, is te allen tijde aan te raden.
Verandering
Veel mensen met autisme/ADHD zijn bovengemiddeld gevoelig voor verandering. Het kan dus zijn dat de verandering van het eigen uiterlijk sterke impact heeft op hun mentale stabiliteit.
Dit zou echter in de regel geen contra-indicatie moeten zijn voor hormoontherapie of chirurgie. Het moeten leven met een lichaam dat niet past is immers veel heviger dan de mogelijke impact van verandering.
Zijn er twijfels of de cliënt mentaal sterk genoeg is voor een transitie? Dan is juist extra steun geboden bij het starten van de sociale/lichamelijke transitie, en geen extra barrières.
Een inclusieve benadering
De overlap tussen genderincongruëntie en neurodiversiteit is een complex en nog onvoldoende begrepen fenomeen, maar het is duidelijk dat er een sterke verbinding bestaat. Mensen die zowel neurodivers als genderdivers zijn, verdienen gerichte en inclusieve ondersteuning die beide aspecten van hun identiteit erkent en respecteert.
Een inclusieve, invoelende aanpak is cruciaal om deze kwetsbare groep een veilige, ondersteunende omgeving te bieden, waarin zij zonder onnodige barrières passende (medische) hulp kunnen krijgen.