Hoe vermijd ik achterstandsdenken?
Achterstandsdenken in het kort
Achterstandsdenken betekent: denken dat iemand een achterstand heeft. Bijvoorbeeld de aanname dat iemand met een migratie-achtergrond, of een beperking, iets minder goed zou kunnen dan andere mensen.
Denk hierbij aan een scholier met een beperking die wordt beschuldigd van fraude bij een “te goed” essay. Of een directrice die wordt aangezien voor ondersteunend medewerkster, omdat ze een vrouw is en een migratie-achtergrond heeft.
Met name in de schooladviezen komt achterstandsdenken vaak voor. Scholieren krijgen dan een lager schooladvies vanwege hun kenmerken, ongeacht hoe goed hun cijfers zijn.
Meer lezen: Gevangen in een net van achterstand (Institute for Societal Resilience)
Hoe werkt het?
Achterstandsdenken is gebaseerd op vooroordelen. Iedereen heeft wel eens vooroordelen, en daarom kan iedereen per ongeluk achterstandsgedachten hebben.
Als je aan een voorzitter denkt, denk je bijvoorbeeld misschien al snel aan een witte hetero-man in pak, zonder beperking, en met veel geld. Daarom ben je misschien ook even verrast als een voorzitter er heel anders uitziet.
Deze manier van denken is diep ingeworteld in de maatschappij. Dit gebeurt niet altijd bewust. Soms gaat het per ongeluk, omdat er nog niet veel aandacht is gegeven aan diversiteit en inclusie. Het kan voor iedereen lastig zijn om zulke vooroordelen af te schudden. Geef jezelf dus rustig de tijd om nieuwe perspectieven te leren kennen.
Een complimentje (in de vorm van “wat bijzonder dat jij dat kan”) is soms net zo goed een vorm van achterstandsdenken. Je kan jezelf hierbij afvragen waarom je het bijzonder of verrassend vindt dat iemand iets gewoon goed doet.
Ook krijgen mensen vaak bewust een achterstand opgelegd: bijvoorbeeld als een transgender medewerker, of een medewerker die stottert, expres ver van de klant vandaan wordt gehouden.
Een inclusieve blik
Om achterstandsdenken te voorkomen, is het belangrijk om steeds met verschillende groepen in gesprek te blijven.
Je kan bijvoorbeeld mensen uitnodigen om (anoniem) te delen welke struikelblokken zij meemaken, en welke oplossingen zij graag zouden willen zien. In dialoog met verschillende groepen leer je hun perspectieven kennen.
Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat mensen met verschillende kenmerken niet alleen aan tafel “mogen zitten”, maar ook echt op elk niveau gelijkwaardig mee kunnen praten.