Hoe ga ik inclusief om met dyslexie, dyscalculie en dyspraxie?
Een invoelende benadering
In Nederland leven veel mensen met dyslexie, dyscalculie of dyspraxie. Dit zijn aandoeningen in de hersenen waar iemand dagelijks last van kan ervaren.
- Dyslexie gaat over taal.
- Dyscalculie gaat over cijfers.
- Dyspraxie gaat over praktische zaken.
Mensen met deze omstandigheden maken regelmatig uitsluiting en discriminatie mee in de maatschappij. Daarom kan een invoelende, inclusieve benadering helpen bij een gelijkwaardige samenwerking.
(N.B.: niet iedereen in de hier beschreven omstandigheden herkent zich in woorden zoals stoornis, aandoening of beperking. Ook termen zoals problematiek, variatie, divergentie, diversiteit, conditie en kwetsbaarheid kunnen worden gebruikt, afhankelijk van iemands persoonlijke voorkeur.)
Dyslexie
Mensen met dyslexie hebben moeite met lezen en schrijven. Daardoor kunnen ze een leerachterstand oplopen, ook als ze gemiddeld of bovengemiddeld intelligent zijn.
Dyslexie is aangeboren en kan niet worden genezen. Het is daarom een goed idee om dyslectici geen schuld te geven als ze moeite hebben met een tekst. Zij kunnen baat hebben bij extra tijd en rust om een tekst door de nemen, bijvoorbeeld op school bij een proefwerk. Bij een inclusieve benadering wordt de tekst die zij schrijven bekeken op de inhoud, en niet op de spelling.
Er zijn ook verschillende lettertypes die lezen makkelijker maken voor mensen met dyslexie, bijvoorbeeld het Nederlandse Dyslexie Font. Met dit soort maatwerk kunnen dyslectici volwaardig meekomen.
Dyscalculie
Mensen met dyscalculie hebben moeite met cijfers. Daardoor kunnen ze een leerachterstand oplopen, ook als ze gemiddeld of bovengemiddeld intelligent zijn. Ook tijdsindeling kan heel moeilijk zijn voor mensen met dyscalculie.
Dyscalculie is aangeboren en kan niet worden genezen. Daarom is het belangrijk om mensen met dyscalculie geen schuld te geven als ze moeite hebben met cijfers, met geldzaken, met klok kijken, of met agenda’s bijhouden.
Het kan zijn dat mensen met dyscalculie extra tijd en rust nodig hebben om dingen door de nemen, bijvoorbeeld bij een proefwerk. Ook kan men samen overleggen over de mogelijkheden als het gaat om bijvoorbeeld het naleven van een agenda, of het omgaan met geld. Met hulp en maatwerk kunnen mensen met dyscalculie volwaardig meekomen.
Dyspraxie
Mensen met dyspraxie hebben moeite met motoriek en praktische zaken. Dat houdt in dat ze klunzig kunnen zijn. Ze vinden het bijvoorbeeld moeilijk om te sporten, te fietsen, te koken, ergens de weg te vinden, of om links en rechts uit elkaar te houden. Ze verliezen snel het overzicht van de omgeving.
Dit kan grote gevolgen hebben voor iemands zelfstandigheid. Veel mensen met dyspraxie hebben bijvoorbeeld geen rijbewijs én geen fiets. Dyspraxie kan er daarnaast ook voor zorgen dat iemand sociaal klunzig overkomt. Mensen met dyspraxie hebben dus mogelijk ook moeite met navigeren en overzicht houden op sociaal gebied.
Dyspraxie zit in dezelfde hoek als dyslexie en dyscalculie, en heeft regelmatig overlap met autisme en ADHD.
De aandoening is niet te genezen. Het is daarom aan te raden om mensen met dyspraxie niet de schuld te geven als ze klunzig zijn, en om hen niet buiten te sluiten.
Merk je dat iemand het lastig vindt om alledaagse dingen goed te doen? Dan kan je samen op een gelijkwaardige manier bespreken wat wél kan, bijvoorbeeld in de sportles of op het werk.