Hoe benader ik mensen met een sekteverleden op een inclusieve manier?
Sektes in het kort
Een sekte is een religieuze of spirituele groep die strenge eisen stelt aan de leden. Zo worden leden bijvoorbeeld afgezonderd van de buitenwereld, of wordt hen gevraagd om veel geld te doneren. Ook de aanbidding van een leider kan een kenmerk zijn van een sekte.
Cliënten met een verleden in een sekte vormen een kwetsbare en vaak onderbelichte doelgroep. Sekte-ervaringen kunnen diepe sporen achterlaten, zoals trauma, verlies van autonomie, en wantrouwen richting hulpverleners. Ook kunnen er zware financiële schulden spelen. Voor professionals is het belangrijk om een inclusieve en ondersteunende benadering te kiezen.
Cliënten met een sekteverleden kunnen te maken hebben met gevoelens van schaamte, schuld of angst. Ze hebben vaak jarenlang onder strikte controle geleefd. Mogelijk zijn ze blootgesteld aan manipulatie, psychologische mishandeling, gevangenschap, verbaal geweld, fysiek geweld, of seksueel misbruik. Belangrijke eerste stappen voor hulpverleners zijn daarom: het tonen van empathie, het scheppen van veiligheid, en het bieden van een niet-oordelende sfeer.
Eigen taal
Veel sektes hanteren een heel eigen manier van spreken. Deze is in de regel gebaseerd op “wij versus de ander”. Buitenstaanders worden beschreven als kwaadaardig, onderdrukkend, of gevaarlijk. Deze manier van spreken veroorzaakt dus angst tegenover hulpverleners. In sommige sektes worden specifiek psychologen als “de slechteriken” neergezet.
In enkele gevallen is de sektetaal zo vol van jargon, en zo ingebed in de manier van denken van het ex-sektelid, dat communicatie met de cliënt bijna onmogelijk wordt. In dat geval loont het zich om je als hulpverlener in te lezen in het jargon van de groep, om het gesprek gemakkelijker te maken. Zo kan de cliënt langzaam weer wennen aan een andere manier van spreken en denken.
Specifieke behoeftes herkennen
Cliënten met een sekteverleden kunnen unieke behoeftes hebben. Sommigen kunnen worstelen met identiteit, vertrouwen, en integratie in de maatschappij. Deze onopgeloste hulpvragen kunnen ook de reden zijn dat iemand in de eerste plaats bij de sekte terecht kwam. De realisatie dat de sekte schade heeft aangebracht, in plaats van te hebben geholpen, kan erg hard aankomen bij het ex-lid.
Het verlies van een ondersteunende gemeenschap, zelfs als deze schadelijk was, kan uiteraard een grote impact hebben. Het kan zijn dat familieleden of vrienden nog in de sekte zijn, en dat het contact erg plotseling is verbroken.
Professionals kunnen zich bewust zijn van deze behoeftes en, waar nodig, doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp, zoals psychologen met ervaring in traumaverwerking, of maatschappelijk werkers met kennis van sektemechanismen.
Angst en onderdrukking
Vertrouwen is vaak een groot obstakel voor deze cliënten. Ze kunnen zich bespioneerd of beoordeeld voelen door autoriteitsfiguren, inclusief hulpverleners. In enkele gevallen is er ook daadwerkelijk sprake van spionage van ex-leden door de sekte. Het komt bijvoorbeeld voor dat sekteleden het afval van ex-leden doorspitten, op zoek naar bewijs om hen mee zwart te maken. Ook kunnen er door de sekte valse roddels worden verspreid over het ex-lid (onder familie, op werk, of in de media), met als doel diens leven te verwoesten. Het is belangrijk voor de hulpverlener om zulke incidenten niet zonder meer af te doen als paranoia.
In veel sektes is het “rapporteren” van het eigen gedrag en dat van anderen een krachtig onderdrukkingsmechanisme, dat wordt ingezet om leden constant in een staat van constante controle en angst te houden. Leden worden dus vaak aangemoedigd of gedwongen om elkaar te bespioneren en misstappen te melden, wat leidt tot een cultuur van wantrouwen en voortdurende zelfcensuur.
Dit mechanisme creëert een giftige omgeving waarin mensen bang zijn om fouten te maken of hun gedachten te uiten, uit angst voor straf of verstoting. Voor ex-leden kan het idee om hun verhaal te delen met een hulpverlener dezelfde angstreacties oproepen, alsof ze opnieuw “rapporteren” aan een autoriteit die hen kan beoordelen of bestraffen. Er kan ook het diep ingewortelde geloof bestaan dat iedereen in het leven continu bekeken en beoordeeld wordt van hogeraf, bijvoorbeeld door engelen, goden, of buitenaardse wezens.
Deze diepe angst is niet gemakkelijk los te laten, en kan leiden tot terughoudendheid of zelfs volledige afsluiting tijdens hulpverleningsgesprekken.
Bovendien vrezen veel ex-leden dat hun woorden anderen in gevaar kunnen brengen, zoals familieleden die nog steeds in de sekte zitten. Dit kan leiden tot een innerlijk conflict: aan de ene kant eerlijk willen zijn over hun ervaringen, aan de andere kant de hardnekkige angst om een ander in de problemen te brengen. Deze angst om anderen te verraden kan versterkt worden door schuldgevoelens en verwarring over wat “loyaal” gedrag is, aangezien deze begrippen vaak zijn gemanipuleerd binnen de sekte. Sociaal professionals kunnen zich bewust zijn van deze dynamiek en een aanpak kiezen die empathisch, geduldig en zonder oordeel is, waarbij ze de cliënt helpen om in hun eigen tempo hun ervaringen te delen en een gevoel van veiligheid op te bouwen.
Een inclusieve benadering
Specifieke woorden, handelingen of situaties kunnen traumatische herinneringen oproepen bij cliënten met een sekteverleden. Je kan ervoor kiezen de cliënt te vragen wat voor hen comfortabel is, je benadering indien nodig aanpassen. Vermijd bijvoorbeeld dwingende of autoritaire communicatie.
Enkele sektes gebruiken psychologische technieken als basis voor onderdrukking. Het herhaaldelijk praten over trauma kan bijvoorbeeld door een sekte worden ingezet als hersenspoeling. Ook zijn er sektes die (oude) vragenlijsten uit de psychologie gebruiken om hun leden te doorgronden. Daarom kan psychologie een nare, enge bijsmaak hebben voor mensen met een sekteverleden. In de omgang is het belangrijk om hier bij stil te staan. Zorg dus waar mogelijk voor transparante communicatie over behandelmethoden, rechten en mogelijke uitkomsten.
Cliënten uit sektes zijn vaak jarenlang hun autonomie kwijtgeraakt. Het herstellen van eigen regie is daarom cruciaal. Moedig hen aan om keuzes te maken en hun eigen herstelproces te sturen. Dit bevordert hun zelfvertrouwen, en helpt hen om opnieuw een gevoel van controle over hun leven te krijgen.
Inclusief omgaan met cliënten met een sekteverleden vraagt om kennis, sensitiviteit en respect. Door een veilige en ondersteunende omgeving te bieden, vertrouwen stap voor stap op te bouwen en aandacht te hebben voor de specifieke behoeften en uitdagingen van deze doelgroep, kunnen zorg- en welzijnsprofessionals een waardevolle bijdrage leveren aan hun herstelproces.