“Laat iemand met een licht verstandelijke beperking zoveel mogelijk zelf doen”
Mensen met een licht verstandelijke beperking hebben soms hulp nodig bij taken die voor anderen simpel zijn. Maar soms kunnen ze juist meer dan je zou denken. Voor hulpverleners is het daarom belangrijk om met de cliënt in gesprek te gaan. IDEM Rotterdam vroeg ervaringsdeskundige Priscilla Kootstra en Dorieke Schuurmans van MEE Rotterdam Rijnmond hoe je zo inclusief mogelijk kunt communiceren met mensen met een licht verstandelijke beperking.

Naar schatting hebben 1,1 miljoen mensen in Nederland een licht verstandelijke beperking (LVB). Deze mensen hebben beperkingen in hun cognitieve ontwikkeling en adaptieve vaardigheden. Dat betekent dat zij minder goed in staat zijn om te leren en dat ze in mindere mate beschikken over sociale en praktische vaardigheden dan gemiddeld. Mensen met een licht verstandelijke beperking zijn er vaak mee geboren.
Aan de buitenkant is niet te zien of iemand een licht verstandelijke beperking heeft. Het is daarmee een onzichtbare beperking, net zoals astma of slechthorendheid. Die onzichtbaarheid kan zowel een voordeel zijn als een nadeel, weet Priscilla. ‘Ik kan goed en makkelijk praten, dus met solliciteren heb ik geen moeite’, zegt ze. ‘Maar dat is ook een nadeel, want een werkgever vergeet dan soms rekening te houden met mijn beperking.’
Helaas heeft Priscilla daar ervaring mee. ‘Ik heb een tijd in een restaurant gewerkt’, zegt ze. ‘Het werk in de spoelkeuken ging prima. Maar op een gegeven moment moest ik ook de kassa erbij doen. Ik vind het moeilijk om twee verschillende dingen tegelijk te doen. Dat had ik ook al een paar keer aan mijn leidinggevende uitgelegd. Toch bleef hij me maar vragen om meerdere taken te doen. Toen ben ik een keer boos weggelopen. Ik vond het heel frustrerend dat er niet goed naar me werd geluisterd.’
Veelomvattende taken zijn vaak lastig voor mensen met een LVB, weet ook Dorieke Schuurmans van MEE Rotterdam, de organisatie die zich inzet voor mensen met een beperking binnen alle leefgebieden. ‘We zien vaak dat voor mensen met een LVB een opdracht te groot is’, legt ze uit. ‘Stel dat een vakkenvuller in een supermarkt de opdracht krijgt om voor twaalf uur vier karren weg te werken, dan is dat voor een medewerker met een LVB organisatorisch te ingewikkeld. Wat wel goed werkt, is kleinere, afgebakende opdrachten geven. Een vakkenvuller met een LVB kan prima één kar wegwerken, en daarna om een nieuwe opdracht vragen.’
Geen betutteling
Niet alleen werkgevers, maar ook begeleiders, hulpverleners, familie of vrienden kunnen hun communicatie aanpassen aan wat iemand met een LVB nodig heeft en prettig vindt. ‘Ik houd echt niet van betutteling’, zegt Priscilla, ‘maar toch gebeurt dat vaak. Dan praten mensen tegen me alsof ik een kind ben. Bijvoorbeeld door veel verkleinwoorden te gebruiken: ik heb een hand, geen handje. Of ze vragen voordat we weggaan of ik nog naar de wc moet, maar ik kan prima zelf aangeven wanneer ik naar het toilet moet.’
Van Priscilla hoeven mensen in haar omgeving niet hun taalgebruik aan haar aan te passen. ‘Het is fijn als iemand op een eenvoudige en duidelijke manier praat, maar doe niet alsof ik een kind ben’, legt ze uit. ‘Dat voelt heel erg alsof diegene zich boven mij stelt. Ik voel het heel goed aan wanneer iemand dat doet en dat is niet fijn. Behandel mij zoals ieder ander in het gesprek. En soms begrijp ik een woord niet, maar dan vraag ik zelf wel naar de betekenis.’
Verbale communicatie kan problemen opleveren voor mensen met een LVB, ziet Dorieke. ‘Het taalgebruik is misschien te ingewikkeld, maar iemand met een LVB kan dan toch zeggen het te begrijpen terwijl dat niet zo is’, legt ze uit. ‘Dat is sociaal wenselijk gedrag.’ Ook bij schriftelijke communicatie gaat er veel mis. ‘Wie een paspoort moest verlengen kreeg een brief thuis met twee kantjes informatie’, legt Dorieke uit. ‘Er staat wat je allemaal moet doen, wat je mee moet nemen en wat het kost. Allemaal belangrijke informatie, maar het is te veel leeswerk en te ingewikkeld voor iemand met een LVB. Mede door een test waaraan onze ervaringsdeskundigen hebben deelgenomen, is de brief aangepast. Nu wordt alles uitgelegd met kortere zinnen en met meer plaatjes.’
Baan en begeleiding
Ondanks eerdere negatieve ervaringen met werk, heeft Priscilla alweer elf jaar een baan als assisterend ervaringsdeskundige bij welzijnsorganisatie Pameijer. Op een woonlocatie voor oudere mensen met een LVB, helpt ze met de dagbesteding. ‘Ik maak praatjes, ik speel spelletjes, ik wandel met de mensen’, vertelt ze. ‘Ik probeer altijd te kijken welke activiteit het beste bij iemand past. Ook hebben we gesprekken met elkaar, bijvoorbeeld aan de hand van een kletspot. Het is een beetje gevoel, een beetje sport en een beetje met de hersens.’
Bij het werk voor Pameijer wordt wel goed gekeken naar wat Priscilla wel en niet kan. Hiervoor wordt ze begeleid door twee coaches. ‘Het is heel fijn dat ik twee coaches heb’, zegt Priscilla. ‘Ik kan altijd wel bij iemand terecht met vragen. Een van de twee begeleiders gaat binnenkort met pensioen. Dat is heel gaaf voor hem, maar jammer voor mij. Telkens als er een nieuw iemand komt, moet je toch je hele verhaal weer doen.’
Ondertussen wordt wel alles over een cliënt bijgehouden in dossiers. ‘Als je een scheet laat wordt dat op opgeschreven, zeg ik altijd maar’, zegt Priscilla. ‘Ik weet wanneer behandelaren en begeleiders over mij in gesprek gaan, maar ik mag daar meestal niet bij zijn. Ze maken een behandelplan voor mij, maar ik heb dat zelf niet gezien. Dat vind ik heel lastig, dat er over mij wordt gesproken in plaats van met mij.’
Tips van Priscilla
Priscilla heeft de volgende tips voor professionals die werken met mensen met een LVB:
- Praat niet over ons, maar met ons.
- Ga altijd naast ons staan, niet boven ons.
- Vermijd betutteling: geen jip-en-janneketaal en onnodige verkleinwoorden.
- Doe geen aannames, maar stel vragen.
- Neem de tijd om dingen uit te leggen en voor te doen aan de persoon met LVB, in plaats van die dingen vóór de persoon te doen.
- Laat de persoon met LVB zoveel mogelijk zelf doen en zelf de regie houden.
Vertrouwensband
Het grote aantal personeelswisselingen in de zorg is een probleem, ziet ook Dorieke. ‘Bij persoonlijke begeleiding van iemand met een LVB, is de vertrouwensband heel belangrijk’, legt ze uit. ‘Het gaat namelijk om mensen die bij je thuis komen om te helpen in het huishouden of bij de opvoeding van kinderen. Het is natuurlijk lastig als dat iedere keer andere hulpverleners zijn.’
Een ander gevolg van veel personeelswisselingen, is dat nieuwe begeleiders nog niet goed weten wat een persoon met LVB wel en niet kan. Dorieke: ‘We horen vaak dat begeleiders iets snel even zelf doen, zoals iets regelen met DigiD. Maar wij adviseren om toch echt even de tijd te nemen met de cliënt en het voor te doen. Het is misschien nodig om het tien keer uit te leggen, en om een paar keer fouten te maken, maar dan leert de cliënt het tenminste. Vanwege tijdgebrek zaken overnemen is op dat moment misschien handig, maar op de langere termijn wordt een cliënt lui gemaakt. Dat is zonde.’
Leerlab 23 juni
Op maandag 23 juni organiseert IDEM Rotterdam het Leerlab ‘Jij begrijpt me’. In verschillende workshops leer je alles over inclusieve communicatie met mensen met een LVB, en inclusieve digitale communicatie. Lees hier meer en meld je snel aan!
Een lijst met artikelen
-
Nieuw in de Kennisbank: Discriminatiecijfers in 2024
Gepubliceerd op: -
Discriminatiecijfers Rotterdam 2024
Gepubliceerd op: