Vertalingen naar gebarentaal, trainingen voor horende mensen die samenwerken met een slechthorende of dove collega en zelfs workshops zingen in gebarentaal voor kinderen. De Rotterdamse Jacqueline Rensen zet zich op verschillende manieren in voor inclusie van slechthorende en dove mensen. De populariteit van gebarentolk Irma Sluis tijdens de persconferenties over de coronacrisis heeft de interesse in gebarentaal doen toenemen. “Maar Irma is niet meer altijd te zien, de aandacht verslapt weer”, zegt Jacqueline Rensen. “Toch hoop ik dat haar invloed blijvend is.”


Lange tijd dacht Jacqueline Rensen, die zwaar slechthorend geboren is en op latere leeftijd doof werd, dat het haar eigen verantwoordelijkheid was om te kunnen communiceren op de werkvloer. Ze zorgde ervoor dat ze collega’s goed kon zien als ze spraken, besteedde extra aandacht aan sheets tijdens presentaties, regelde een tolk bij bijeenkomsten en was niet verontwaardigd als een vergadering toch doorging als zij niet kon meedoen. Maar toen ze een baan kreeg bij Dovenschap, de nationale belangenbehartiger van vroegdove mensen, ervoer ze hoe het ook kon. Iedereen kon er gebaren, dus er waren geen belemmeringen in de communicatie. Bij de Brede Raad 010, waar Jacqueline aan deelneemt, nam de managementassistent het op zich de tolk te regelen voor vergaderingen. En als er geen beschikbaar was, werd de vergadering verschoven, zodat haar mening altijd meetelde. Jacqueline voelde zich eindelijk gehoord.


Gedeelde verantwoordelijkheid


“Ervoor zorgen dat een slechthorend of doof iemand goed kan meekomen op de werkvloer, is een gedeelde verantwoordelijkheid”, zegt Jacqueline. “Daar ben ik me in de loop der jaren steeds bewuster van geworden. Een gebarentolk is er niet zozeer omdat ik doof ben, maar vooral omdat niemand anders gebarentaal kan.”

Gelukkig komt er steeds meer aandacht voor inclusie op de werkvloer. “Voorheen was de tendens ‘zij moet zich aanpassen aan ons’, maar de houding van veel werkgevers, leidinggevenden en collega’s verandert”, legt ze uit. “Het is misschien lastig om horende collega’s te verplichten, maar steeds vaker wordt verwacht dat zij zich ook aanpassen.”


Tips voor horende collega’s

Zo moeilijk hoeft die aanpassing ook helemaal niet te zijn. Jacqueline geeft graag enkele tips aan horende mensen die een slechthorende of dove collega hebben. “Als een collega heeft aangegeven slechthorend of doof te zijn, kun je om te beginnen vragen wat diegene nodig heeft om jou te kunnen verstaan”, legt Jacqueline uit. “Door die vraag te stellen voelt de slechthorende of dove collega zich minder bezwaard. Laat merken dat diegene het niet alleen hoeft te doen en dat jij slechthorendheid accepteert.”

Harder praten is niet heel zinvol. “De articulatie is veel belangrijker”, legt Jacqueline uit. “Veel mensen weten niet wat ze moeten doen als iemand vraagt of ze duidelijker kunnen praten. Ga in ieder geval niet staccato en heel langzaam praten, dan valt alle mimiek weg. Houd een normaal spreektempo aan, maar praat net iets rustiger. Zorg er verder voor dat je aandacht hebt voor je collega: maak oogcontact.” Kijk niet raar op als je collega vraagt je een kwartslag of zo te draaien. Dat is nodig vanwege de lichtval.

Ook tijdens vergaderingen wordt het met kleine aanpassingen een stuk makkelijker voor dove of slechthorende collega’s. “Als slechthorende heb je uren beschikbaar om in te zetten voor een gebarentolk of schrijftolk. Dat is iemand die op een speciaal toetsenbord met lettergrepen meetypt, zodat de dove of slechthorende kan meelezen”, vertelt Jacqueline. “Mocht die niet beschikbaar zijn, zorg er dan voor dat de vergadering gestructureerd verloopt. Verspreid vooraf de agenda, zorg voor een goede voorzitter die beurten geeft en spreek onderling af dat iemand een hand opsteekt als diegene iets wil zeggen. En zijn er presentaties? Stuur ze voor de vergadering naar de bewuste collega.”


Populariteit


Op haar huidige werk, bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, werd in januari 2019 het thema ‘diversiteit en inclusie’ gepresenteerd. Jacqueline zag haar kans en greep de gelegenheid aan om aandacht te vragen voor slechthorend- of doofheid op de werkvloer. Ze begon met workshops ‘visuele communicatie’ voor collega’s, om hen bewust te maken van hoe je kan communiceren zonder iemand te verstaan. De enthousiaste deelnemers wilden zelfs meer gebarentaal leren.

Door de coronacrisis konden de fysieke workshops niet meer doorgaan, maar Jacqueline wist te regelen dat haar werkgever 150 accounts inkocht voor de GebarenChallenge, een online cursus om gedurende een jaar vijfhonderd gebaren te leren. “Deze werden aangeboden via ons intranet”, vertelt Jacqueline. “En binnen drie dagen waren er al honderd accounts vergeven. Dat enthousiasme gaf me ontzettend veel energie! Ik hoop dat ik met veel meer collega’s in gebarentaal kan communiceren als we straks weer naar kantoor kunnen.”

De animo voor de cursus is ongetwijfeld vergroot door de populariteit van gebarentolk Irma Sluis, die Nederland heeft leren kennen door de persconferenties over de coronacrisis. “Irma is niet meer altijd te zien, dus de aandacht zal misschien verslappen”, zegt Jacqueline. “Bovendien zorgt het toegenomen gebruik van mondkapjes voor een nieuw probleem: het is niet meer mogelijk om de mond en de mimiek te zien als mensen praten, waardoor het voor doven en slechthorenden nog moeilijker wordt om te communiceren. Gelukkig is de informatievoorziening voor doven en slechthorenden wel hoger op de politieke agenda gekomen, dus dat is een goede eerste stap. Mogelijk wordt door de wet Erkenning Nederlandse Gebarentaal het een en andere beter geregeld.”


Gebarentaal op school


Een structurele oplossing zou zijn als kinderen op de basisschool al gebarentaal leren, meent Jacqueline. “Ik begrijp dat je over het algemeen niet vaak dove mensen tegenkomt”, legt ze uit, “maar als kind kun je gemakkelijker een extra taal leren dan wanneer je ouder bent. Bovendien heeft het nog andere voordelen: mocht iemand later zelf slechthorend of doof worden, dan kent diegene al de basis. Een ander voordeel is dat je je lichaam en je mimiek beter durft te gebruiken, je krijgt er meer lef van. Bovendien kun je kiezen uit een visuele taal en gesproken taal en deze flexibel inzetten, afhankelijk van situaties”

Jacqueline ziet in dat een verplichtstelling voor gebarentaal onwaarschijnlijk is, maar wijst er wel op dat het gemakkelijk aangeboden kan worden als keuzevak. “Je kan op school allerlei talen leren, dus waarom niet ook gebarentaal?”

Mijn grote dank gaat uit naar gebarentolk Tina van Dijk die dit interview ondersteund heeft.